Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het Jaarverslag 2022 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE) (Kamerstuk 32647-99)
32 647 Levensbeëindiging
Nr. 102
                   VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
            
Vastgesteld 14 september 2023
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
                  en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over
                  de brief van 4 april 2023 over het Jaarverslag 2022 van de Regionale Toetsingscommissies
                  Euthanasie (RTE) (Kamerstuk 32 647, nr. 99).
               
De vragen en opmerkingen zijn op 23 mei 2023 aan de Minister van Volksgezondheid,
                  Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 13 september 2023 zijn de vragen beantwoord.
               
De voorzitter van de commissie, Smals
Adjunct-griffier van de commissie, Heller
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP- en ChristenUnie-fractie
4
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
6
                         
                         
                         
II.
Reactie van de Minister
6
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Jaarverslag 2022 van de Regionale
                     Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen
                     over het verslag.
                  
Genoemde leden hechten aan een zeer zorgvuldige uitvoering en naleving van de euthanasiewetgeving.
                     Het jaarverslag van de RTE draagt hieraan bij. De leden van de VVD-fractie hebben
                     bewondering voor de professionaliteit en mensgerichtheid waarmee de RTE aan haar taken
                     voldoet.
                  
Deze leden zien dat er een stijging is van het aantal meldingen van euthanasie. Hoe
                     beoordeelt de Minister deze stijging? Wordt een stijging ook in landen om ons heen
                     waargenomen? Naar de stijging is nog geen wetenschappelijk onderzoek naar gedaan.
                     Ziet de Minister een reden om de waargenomen stijging wetenschappelijk te laten onderzoeken?
                  
De leden van de VVD-fractie lezen dat de RTE in 2022 dertien keer heeft geoordeeld
                     dat een arts niet heeft voldaan aan de zorgvuldigheidseisen. In nagenoeg alle gevallen
                     waar is geoordeeld dat een arts niet heeft voldaan aan de zorgvuldigheidseisen, had
                     dit volgens de toetsingscommissie voorkomen kunnen worden als de arts meer kennis
                     had gehad van de EuthanasieCode 2022. Hoe kan ervoor gezorgd worden dat deze code
                     bij artsen beter bekend raakt en nageleefd wordt, zodat dit in de toekomst vermeden
                     kan worden? Genoemde leden vinden het belangrijk dat deze code, en daarmee de wettelijke
                     zorgvuldigheidseisen, bekend zijn bij artsen. Dit kan zowel de patiënt als de arts
                     beschermen in een dergelijke situatie.
                  
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister om aandacht voor de stijging die heeft
                     plaatsgevonden in de wachttermijn voor beoordeling van een melding. Dit was twee dagen
                     langer dan in 2021. In het vorige jaarverslag werd eveneens een melding gemaakt van
                     de oplopende wachttermijn. De leden van de VVD-fractie vinden het zeer belangrijk
                     dat er zorgvuldig en gedegen onderzoek gedaan wordt alvorens een melding wordt beoordeeld.
                     Ook vinden zij het belangrijk dat patiënten niet onnodig lang moeten wachten op een
                     oordeel. Daarom vragen de leden van de VVD-fractie de Minister op welke manieren de
                     RTE beter gefaciliteerd kan worden bij het treffen van haar oordeel. Hoe voorkomen
                     we dat de wachttijd verder stijgt? Welke rol kan de Minister hierbij spelen?
                  
Genoemde leden lezen dat de RTE in 2022 zes meldingen heeft ontvangen waarin expliciet
                     werd aangegeven dat er sprake was van orgaan- en/of weefseldonatie na euthanasie.
                     Hoe moet dit aantal in de context van de afgelopen jaren gezien worden? Is er ruimte
                     om, naast de Richtlijn Orgaandonatie na euthanasie, meer informatie te bieden aan artsen en patiënten rondom dit onderwerp?
                  
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Jaarverslag
                     2022 van de RTE. De leden van de D66-fractie bewonderen de RTE voor hun toewijding
                     en het werk dat zij doen. Deze leden zijn van mening dat toegankelijkheid en zorgvuldigheid
                     essentieel is in euthanasiezorg. Het nauwkeurige werk van de RTE, wat kenbaar wordt
                     gemaakt middels dit jaarverslag, draagt bij aan de transparantie van processen om
                     die zorgvuldigheid te toetsen. Daarmee draagt het ook bij aan de kwaliteit en het
                     vertrouwen in de euthanasiezorg die Nederland kent. Deze leden hebben nog enkele opmerkingen
                     en vragen over dit jaarverslag.
                  
De leden van de D66-fractie lezen dat net als voorgaande jaren er een stijging is
                     in het aantal meldingen van euthanasie. Voorts lezen deze leden dat er in het jaarverslag
                     geen onderzoek is verricht naar de oorzaken van deze stijgende trend. Kan de Minister
                     aangeven op welke wijze onderzoek wordt gedaan naar oorzaken voor de toename in het
                     aantal meldingen van euthanasie en op welke wijze de Kamer hierover wordt geïnformeerd?
                     Kan de Minister bijvoorbeeld toezeggen dat hier bij de vierde evaluatie van de Wet
                     toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) op verzoek en hulp
                     bij zelfdoding wordt stilgestaan en er ook prospectief aanbevelingen worden gedaan,
                     passend bij deze trend?
                  
De leden van de D66-fractie lezen dat door de toename in het aantal meldingen er een
                     groeiende werkdruk is voor de RTE. Tevens is de doorlooptijd van een melding toegenomen
                     met zes procent naar 34 dagen. Kan de Minister aangeven of en welke nadelige effecten
                     hierdoor kunnen worden ondervonden? Verder vragen deze leden de Minister of toegankelijkheid
                     tot euthanasiezorg hiermee onder druk komt te staan. Kan de Minister tevens stilstaan
                     bij andere knelpunten in de euthanasiezorg?
                  
De leden van de D66-fractie begrijpen uit het jaarverslag dat ook dit jaar de conclusie
                     kan worden getrokken dat de Nederlandse uitvoeringspraktijk van euthanasie zeer zorgvuldig
                     is. Uiteraard is verdere verbetering in zorgvuldigheid altijd gewenst. Deze leden
                     lezen dat het verder kennisnemen van de EuthanasieCode 2022 hieraan kan bijdragen.
                     Kan de Minister aangeven of er kansen zijn om de EuthanasieCode 2022 nog meer in beeld
                     te brengen bij artsen en andere zorgprofessionals?
                  
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het Jaarverslag 2022 van de RTE,
                     waarin de belangrijkste constatering is dat het aantal meldingen in 2022 hard is gestegen
                     ten opzichte van het jaar daarvoor (13,7 procent meer). Deze leden hebben enkele vragen
                     bij dit jaarverslag, maar merken ook op dat het goed was dat zij ook een aantal vragen
                     aan de RTE hebben kunnen stellen bij de technische briefing en veel vragen die bij
                     de leden van de CDA-fractie leven over ontwikkelingen in de euthanasiepraktijk beter
                     gesteld kunnen worden naar aanleiding van de wetsevaluatie die de Kamer dit voorjaar
                     nog zal ontvangen.
                  
Het aantal meldingen van euthanasie is zowel in absolute als in relatieve zin sterk
                     toegenomen ten opzichte van 2021. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister
                     deze cijfers voor de afgelopen jaren kan uitsplitsen naar regio. Zijn er regio’s die
                     veel harder stijgen dan anderen? Zo ja, welke verklaringen ziet u dan voor deze regionale
                     verschillen?
                  
Het aantal meldingen van euthanasie bij dementie is de afgelopen jaren gestegen van
                     170 in 2020, naar 215 in 2021 en 282 in 2022. De leden van de CDA-fractie vragen of
                     de Minister inmiddels van mening is dat hierin een trendbreuk te zien is na het arrest
                     van de Hoge Raad van april 2020, waarin de hoogste rechter uitsprak dat artsen een
                     door deze patiënten opgesteld, schriftelijk euthanasieverzoek mogen uitvoeren zonder
                     vooraf te hoeven verifiëren of er nog wel sprake is van een actuele doodswens.
                  
De leden van de CDA-fractie lezen dat het aantal meldingen van euthanasie bij psychiatrische
                     gevallen niet is toegenomen. Het aantal suïcides is afgelopen jaar echter wel door
                     blijven stijgen. Heeft de Minister hier een verklaring voor?
                  
De vierde evaluatie van de Wtl wordt in het voorjaar van 2023 naar de Kamer gestuurd.
                     De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister nader kan aangeven wanneer de Kamer
                     deze wetsevaluatie kan verwachten. Deze leden vragen tevens of in deze evaluatie specifiek
                     onderzoek is gedaan naar de oorzaak van de (absolute en relatieve) stijging van het
                     aantal meldingen van euthanasie.
                  
De RTE constateert in haar voorwoord dat «er geen wetenschappelijk onderzoek is gedaan
                     naar de oorzaak van de toename» en dat daarmee «er ook geen onderbouwde voorspelling
                     over ontwikkeling in euthanasiegevallen kan worden gedaan». Het lijkt de leden van
                     de CDA-fractie goed om daar nader naar te kijken en zij vragen de Minister of hij
                     ook voornemens is dit te doen.
                  
In verband met het toegenomen aantal meldingen is de RTE in overleg met de Ministeries
                     van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Justitie en Veiligheid over een uitbreiding
                     van het aantal leden. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister naar de stand
                     van zaken van dit overleg. Is er het voornemen om het aantal leden per regio uit te
                     breiden, en zo ja, met hoeveel?
                  
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Jaarverslag
                     2022 van de RTE. Zij hebben naar aanleiding van dit jaarverslag en de bijgaande brief
                     van de Minister een vraag.
                  
Genoemde leden lezen in het jaarverslag dat er sprake is van een absolute en relatieve
                     stijging van het aantal meldingen van euthanasie. Een wetenschappelijk onderzoek naar
                     de oorzaken van deze stijging ontbreekt. Is de Minister bereid om alsnog hiernaar
                     onderzoek te laten doen en de Kamer over de opzet van dit onderzoek te informeren?
                     Zo nee, kan de Minister zijn antwoord toelichten?
                  
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP- en ChristenUnie-fractie
Inleiding
De leden van de fracties van de SGP en de ChristenUnie hebben kennisgenomen van het
                  Jaarverslag 2022 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Uit het jaarverslag
                  blijkt dat er sprake is van een stijging van het aantal euthanasiemeldingen, zowel
                  in absolute als relatieve zin. Deze stijging is zichtbaar over een langere periode.
                  Nooit eerder was het aantal euthanasiemeldingen hoger dan in 2022. In 2022 heeft de
                  RTE 8.720 meldingen van euthanasie ontvangen. Dat is 5,1 procent van het totaal aantal
                  mensen dat vorig jaar in Nederland is overleden. Ten opzichte van 2021 werden in 2022
                  13,7 procent meer euthanasiegevallen gemeld. De leden van de SGP- en ChristenUnie-fractie
                  maken zich hierover zorgen, vooral omdat de RTE geen onderbouwde verklaring geeft
                  voor de stijging. Graag maken zij daarom van de mogelijkheid gebruik om de Minister
                  gezamenlijk enkele vragen te stellen over het jaarverslag.
               
Oorzaken
De leden van de SGP- en ChristenUnie-fractie constateren dat de RTE stelt dat er geen
                  wetenschappelijk onderzoek is verricht naar de oorzaken van de stijging van het aantal
                  euthanasiemeldingen. De RTE doet hierover daarom in het jaarverslag geen uitspraken.
                  De leden van SGP- en ChristenUnie-fractie vinden dit onbevredigend. Zij vragen de
                  Minister hoe hij de stijging van het aantal euthanasiegevallen zelf verklaart. Klopt
                  het inderdaad dat hierover geen wetenschappelijke publicaties beschikbaar zijn? Welke
                  rol spelen, naar het oordeel van de Minister, bijvoorbeeld «normalisering» van euthanasie,
                  gevoelens van eenzaamheid, vergrijzing en de toenemende druk op de gezondheidszorg?
                  Zijn er nog andere factoren waar de Minister aan denkt? Deelt hij de mening van de
                  leden van de SGP- en ChristenUnie-fractie dat er diepgravend onderzoek gedaan moet
                  worden naar de oorzaken van deze voortdurende stijging? In hoeverre maakt een dergelijk
                  onderzoek deel uit van de vierde evaluatie van de Wtl die later dit jaar verschijnt?
               
Beleidsdoel
De leden van de SGP- en ChristenUnie-fractie vragen de Minister verder of hij van
                  mening is dat het een beleidsdoel van het kabinet zou moeten zijn om het aantal euthanasiegevallen
                  niet verder te laten stijgen of zelfs te laten dalen.
               
Dementie
Uit het jaarverslag blijkt in 2022 282 keer euthanasie werd uitgevoerd bij personen
                  met dementie. Dat is een sterke stijging in vergelijking met voorgaande jaren. In
                  2021 ging het om 215 meldingen van euthanasie bij dementie en in 2020 om 170 meldingen.
                  De leden van de SGP- en ChristenUnie-fractie vragen de Minister hoe hij deze snelle
                  stijging verklaart en wat hij hiervan vindt.
               
Echtparen
De leden van de SGP- en ChristenUnie-fractie maken uit het jaarverslag op dat het
                  aantal meldingen van gelijktijdige euthanasie bij echtparen steeg van 13 in 2020 en
                  16 in 2021 naar 29 in 2022. Zij vragen de Minister hoe hij deze verdubbeling verklaart.
                  Kan de Minister aangeven hoe in deze situaties de onafhankelijkheid van de besluitvorming
                  wordt gewaarborgd? Is bekend welke aandoeningen ten grondslag liggen aan verzoeken
                  tot «duo-euthanasie»? Hoe verklaart de Minister dat duo-euthanasie bij de inwerkingtreding
                  van de Wtl zelden tot nooit voorkwam en de laatste jaren juist zo snel toeneemt?
               
Meldingspercentage
Uit het derde evaluatie van de Wtl bleek dat het meldingspercentage voor euthanasiegevallen
                  82 procent is. Dat betekent dat ongeveer een vijfde van het aantal euthanasiegevallen
                  niet in beeld is bij de RTE en dus ook niet getoetst kan worden. De leden van de SGP-
                  en ChristenUnie-fractie vragen welke maatregelen er in de afgelopen jaren getroffen
                  zijn om het meldingspercentage te verhogen. Wat was het meldingspercentage in 2022?
               
Registratie
De leden van de fracties van de SGP en de ChristenUnie merken op dat er rond palliatieve
                  zorg en euthanasie weinig tot niets klinisch wordt geregistreerd, terwijl de kwaliteit
                  van andere klinische zorg wel zorgvuldig wordt geregistreerd. Welke mogelijkheden
                  ziet de Minister om rond euthanasie en andere palliatieve zorg beter te registreren?
                  Bijvoorbeeld over de ervaringen van de naasten, het adviesgesprek vooraf en de palliatieve
                  middelen.
               
Trouw-onderzoek
De leden van de SGP- en ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van onderzoek van
                  dagblad Trouw waaruit blijkt dat een keuze voor euthanasie geen individuele beslissing is. De mening
                  van naasten en de eventuele belasting voor de omgeving spelen een grote rol, zo bleek
                  uit het onderzoek.1 57 procent van de ondervraagden wil meewegen of ze een belasting vormen voor naasten.
                  Wat vindt de Minister van dit onderzoeksresultaat, mede gelet op het feit dat artsen
                  dit argument niet mogen meenemen als ze beslissen over euthanasie? De leden van de
                  SGP- en ChristenUnie-fractie vragen of de Minister extra maatregelen overweegt om
                  het gevoel van tot last zijn van anderen tegen te gaan.
               
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de brief van de Minister over het
                     Jaarverslag 2022 van de RTE.
                  
In 2022 hebben de commissies 8.720 meldingen van euthanasie ontvangen, een stijging
                     van 13,7 procent ten opzichte van het aantal meldingen in 2021 (7.666). Het betreft
                     5,1 procent van het totaal aantal mensen dat in Nederland in 2022 is overleden (169.938),
                     een stijging ten opzichte van 2021 (4,5 procent). Dertien euthanasiemeldingen zijn
                     in 2022 door de RTE als onzorgvuldig beoordeeld. Graag hoort het lid van de BBB-fractie
                     hoe de Minister reflecteert op de stijging van het aantal euthanasieontvangers.
                  
De RTE brengt deze oordelen ook actief onder de aandacht van de bij de uitvoering
                     van euthanasie meest betrokken artsen, in de hoop dat het aantal meldingen dat niet
                     als zorgvuldig kan worden aangemerkt in 2023 weer lager zal zijn. Bij deze oordelen
                     plaatst RTE de kanttekening dat in nagenoeg alle gevallen het oordeel dat niet aan
                     de zorgvuldigheidseisen was voldaan, vermoedelijk kunnen worden voorkomen als de arts,
                     maar ook de consulent, zich beter hadden vergewist van de voor hen relevante passages
                     in de EuthanasieCode 2022. Het lid van de BBB-fractie hoort graag van de Minister
                     welke inspanningen gedaan gaan worden om te zorgen dat betrokkenen beter op de hoogte
                     zijn of notie nemen van de spelregels. Hier mag namelijk niet te licht overeen gestapt
                     worden, aangezien het gaat om ingrijpende handelingen die de grootste zorgvuldigheid
                     vragen.
                  
II. Reactie van de Minister
               
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Jaarverslag 2022 van de Regionale
                        Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen
                        over het verslag.
Genoemde leden hechten aan een zeer zorgvuldige uitvoering en naleving van de euthanasiewetgeving.
                        Het jaarverslag van de RTE draagt hieraan bij. De leden van de VVD-fractie hebben
                        bewondering voor de professionaliteit en mensgerichtheid waarmee de RTE aan haar taken
                        voldoet.
Deze leden zien dat er een stijging is van het aantal meldingen van euthanasie. Hoe
                        beoordeelt de Minister deze stijging? Wordt een stijging ook in landen om ons heen
                        waargenomen? Naar de stijging is nog geen wetenschappelijk onderzoek naar gedaan.
                        Ziet de Minister een reden om de waargenomen stijging wetenschappelijk te laten onderzoeken?
Sinds de inwerkingtreding van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp
                  bij zelfdoding (Wtl) in 2002 is er in het algemeen sprake van een stijging van het
                  aantal euthanasiemeldingen, waarbij het jaarlijkse stijgingspercentage een wisselend
                  beeld laat zien. Het stijgingspercentage van 13,75% in 2022 is in dat licht bezien
                  niet afwijkend te noemen. Het aantal euthanasiemeldingen dient bezien te worden in
                  het licht van het totaal aantal sterfgevallen in Nederland. In 2022 betrof het aantal
                  euthanasiemeldingen 5,1% van het totaal aantal sterfgevallen. Dit percentage is weliswaar
                  iets hoger dan voorgaande jaren, maar is met een stijging van 0,65% ten opzichte van
                  2022 (4,6%) niet opmerkelijk te noemen.
               
In onderstaand overzicht is weergegeven hoe het aantal meldingen van euthanasie zich
                  sinds de inwerkingtreding van de Wtl heeft ontwikkeld en wat het percentage euthanasiemeldingen
                  is op het totaal aantal jaarlijkse sterfgevallen in Nederland.
               
Jaar
Door RTE ontvangen euthanasiemeldingen
Stijging/daling aantal door RTE ontvangen euthanasiemeldingen t.o.v. het jaar ervoor
Percentage euthanasiemeldingen op totaal aantal jaarlijkse sterfgevallen in Nederland
2002
1.882
1,32%
2003
1.815
– 3,56%
1,28%
2004
1.886
3,91%
1,38%
2005
1.933
2,49%
1,42%
2006
1.923
– 0,52%
1,42%
2007
2.120
10,24%
1,59%
2008
2.331
9,95%
1,72%
2009
2.636
13,08%
1,96%
2010
3.136
18,97%
2,30%
2011
3.695
17,83%
2,72%
2012
4.188
13,34%
2,97%
2013
4.829
15,31%
3,42%
2014
5.306
9,88%
3,81%
2015
5.516
3,96%
3,75%
2016
6.091
10,42%
4,09%
2017
6.585
8,11%
4,38%
2018
6.126
– 6,97%
3,99%
2019
6.361
3,84%
4,19%
2020
6.938
9,07%
4,11%
2021
7.666
10,49%
4,48%
2022
8.720
13,75%
5,13%
Bron: jaarverslagen RTE, CBS
In de ons omringende landen met euthanasiewetgeving is eveneens een stijging zichtbaar:
                  het aantal meldingen van euthanasie in België laat sinds de inwerkingtreding van de
                  Belgische euthanasiewet in 2002 in het algemeen een stijging zien. In 2022 nam het
                  aantal meldingen in België toe met 9,85% ten opzichte van 2021. Ook in 2021 was er
                  sprake van een stijging, namelijk van 10,39%. In Luxemburg laat het aantal meldingen
                  van euthanasie sinds de inwerkingtreding van de euthanasiewet in 2009 in het algemeen
                  ook een stijging zien. Het aantal meldingen in 2022 betrof 34, een stijging van 41,6%
                  ten opzichte van 2021 (24 meldingen). In Spanje is euthanasie recent, recent (2021),
                  gelegaliseerd. Tussen juni 2021 en december 2022 zijn 370 mensen overleden door middel
                  van euthanasie: 75 in 2021 en 295 in 2022.
               
In 2019 heeft het Nivel een onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen in de aantallen
                  euthanasieverzoeken en -meldingen.2 Daaruit bleek een samenspel van diverse factoren mogelijk van invloed te zijn geweest
                  op de stijging van het aantal verzoeken en meldingen, namelijk de toegenomen vergrijzing,
                  de toename van het aantal sterfgevallen door kanker (kanker is relatief vaak een reden
                  voor een euthanasieverzoek), het toegenomen draagvlak voor euthanasie onder de Nederlandse
                  bevolking en de behoefte aan eigen regie over het levenseinde. Daarnaast werd de toegenomen
                  betrokkenheid van huisartsen genoemd bij de stervensfase alsmede de toegenomen kennis,
                  leeftijd en ervaring van huisartsen. Ook de toegenomen aandacht voor palliatieve zorg,
                  het toegenomen percentage mensen dat thuis sterft en de komst van de Levenseindekliniek
                  (nu: Expertisecentrum Euthanasie) werden door de onderzoekers als mogelijke verklaringen
                  voor de stijging in het aantal euthanasieverzoeken en uitvoering van euthanasie genoemd.
               
Aangezien, zoals hiervoor is aangegeven, de stijging van het aantal euthanasiemeldingen
                  ten opzichte van eerdere jaren niet afwijkend is te noemen en het percentage op het
                  totaal aantal sterfgevallen slechts iets hoger is dan in 2021, zie ik geen aanleiding
                  om nu aanvullend onderzoek naar de stijging te laten doen. In het rapport van de vierde
                  evaluatie van de Wtl wordt hiertoe bovendien ook geen aanbeveling gedaan. Mocht de
                  ontwikkeling van het aantal euthanasiemeldingen in het licht van het aantal sterfgevallen
                  daar aanleiding toe geven dan zal dit specifiek worden meegenomen in de volgende wetsevaluatie
                  van de Wtl. Het volgende evaluatierapport van de Wtl zal naar verwachting in 2028
                  gereed zijn.
               
De leden van de VVD-fractie lezen dat de RTE in 2022 dertien keer heeft geoordeeld
                     dat een arts niet heeft voldaan aan de zorgvuldigheidseisen. In nagenoeg alle gevallen
                     waar is geoordeeld dat een arts niet heeft voldaan aan de zorgvuldigheidseisen, had
                     dit volgens de toetsingscommissie voorkomen kunnen worden als de arts meer kennis
                     had gehad van de EuthanasieCode 2022. Hoe kan ervoor gezorgd worden dat deze code
                     bij artsen beter bekend raakt en nageleefd wordt, zodat dit in de toekomst vermeden
                     kan worden? Genoemde leden vinden het belangrijk dat deze code, en daarmee de wettelijke
                     zorgvuldigheidseisen, bekend zijn bij artsen. Dit kan zowel de patiënt als de arts
                     beschermen in een dergelijke situatie.
Vanuit de beroepsgroep, die primair verantwoordelijk is voor (na)scholing over het
                     levenseinde, wordt al veel gedaan om de EuthanasieCode onder de aandacht te brengen.
                     Zo is de geactualiseerde EuthanasieCode 2022 in juli 2022 breed verspreid, onder meer
                     door de KNMG, inclusief de SCEN (Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland)-organisatie,
                     de aan de KNMG gelieerde federatiepartners, de RTE en Expertisecentrum Euthanasie
                     (EE). Dit is zowel fysiek als online gebeurd.
                  
In de nascholing voor huisartsen wordt expliciet aandacht besteed aan de EuthanasieCode.
                     Met de NHG wordt bekeken hoe dit onderwerp in de nascholing nog beter en duidelijker
                     voor het voetlicht kan worden gebracht. Ook wordt tijdens de SCEN-opleiding uitgebreid
                     aandacht besteed aan de EuthanasieCode. De RTE is hierbij betrokken en levert sinds
                     kort ook (gast)docenten. De EuthanasieCode wordt verder besproken in de SCEN-intervisiebijeenkomsten
                     en bij SCEN-congressen. De RTE zijn op uitnodiging hierbij aanwezig om voorlichting
                     te geven, vragen te beantwoorden en leerpunten te presenteren. De EuthanasieCode wordt
                     ook besproken tijdens de nascholingen van EE. De KNMG overlegt jaarlijks met de RTE
                     over de leerpunten voor SCEN-artsen en neemt deze aandachtspunten mee in
                  
de scholing en nascholing. KNMG-SCEN gaat vanaf het najaar 2023 tweejaarlijks nascholing
                     aanbieden voor SCEN-artsen middels een geaccrediteerde e-learning/webinar.
                  
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister om aandacht voor de stijging die heeft
                     plaatsgevonden in de wachttermijn voor beoordeling van een melding. Dit was twee dagen
                     langer dan in 2021. In het vorige jaarverslag werd eveneens een melding gemaakt van
                     de oplopende wachttermijn. De leden van de VVD-fractie vinden het zeer belangrijk
                     dat er zorgvuldig en gedegen onderzoek gedaan wordt alvorens een melding wordt beoordeeld.
                     Ook vinden zij het belangrijk dat patiënten niet onnodig lang moeten wachten op een
                     oordeel. Daarom vragen de leden van de VVD-fractie de Minister op welke manieren de
                     RTE beter gefaciliteerd kan worden bij het treffen van haar oordeel. Hoe voorkomen
                     we dat de wachttijd verder stijgt? Welke rol kan de Minister hierbij spelen?
Evenals de leden van de VVD-fractie ben ik van mening dat euthanasiemeldingen zorgvuldig
                  dienen te worden beoordeeld. De wettelijke termijn voor de beoordeling van een melding
                  is twee keer zes weken. Gezien het gestaag groeiend aantal meldingen van euthanasie
                  is de gemiddelde doorlooptijd van een melding – de tijd tussen het moment waarop de
                  RTE een euthanasiemelding van een arts ontvangt en het moment waarop de RTE het oordeel
                  aan de arts verstuurt – in 2022 gestegen met 6% naar 34 dagen. Dat is ruim binnen
                  de wettelijke norm.
               
De toename van de gemiddelde doorlooptijd van een melding heeft uitsluitend gevolgen
                  voor artsen en niet voor patiënten aangezien de toetsingsprocedure door de RTE aanvangt
                  na het overlijden van de patiënt. De toegenomen doorlooptijd heeft tot gevolg dat
                  artsen gemiddeld genomen iets langer in onzekerheid verkeren over het oordeel van
                  de RTE en een mogelijk vervolg bij een oordeel dat de arts onzorgvuldig heeft gehandeld.
               
De RTE heeft aangegeven dat binnen de bij wet vastgelegde wijze van toetsing geen
                  relevante efficiencywinst meer kan worden behaald. De RTE heeft mij dan ook verzocht
                  om het aantal leden uit te breiden om de stijging van het aantal euthanasiemeldingen
                  het hoofd te kunnen bieden. Dat verzoek heb ik gehonoreerd. De RTE wordt uitgebreid
                  met tien leden. Drie nieuwe leden starten in oktober 2023, de overige nieuwe leden
                  worden op dit moment geworven en zullen in het nieuwe jaar kunnen worden ingezet.
                  Er worden twee nieuwe leden gekoppeld aan alle vijf regionale toetsingscommissies.
                  Dit leidt tot een evenwichtige versterking van alle regio's. De RTE zet in op een
                  flexibele organisatie waarbij ook ingespeeld kan worden op een eventuele daling van
                  het aantal euthanasiemeldingen.
               
Genoemde leden lezen dat de RTE in 2022 zes meldingen heeft ontvangen waarin expliciet
                     werd aangegeven dat er sprake was van orgaan- en/of weefseldonatie na euthanasie.
                     Hoe moet dit aantal in de context van de afgelopen jaren gezien worden? Is er ruimte
                     om, naast de Richtlijn Orgaandonatie na euthanasie, meer informatie te bieden aan
                     artsen en patiënten rondom dit onderwerp?
Sinds 2012 is het mogelijk voor patiënten om organen te doneren na euthanasie. Uitgangspunt
                  is dat beide trajecten onafhankelijk zijn van elkaar (geen euthanasie omwille van
                  donatie). Er moet steeds in ogenschouw worden genomen dat het gaat om een combinatie
                  van twee separate procedures die beide zeer zorgvuldig uitgevoerd moeten worden. De
                  voorgenomen donatieprocedure mag de zorgvuldigheid van de euthanasieprocedure dan
                  ook niet beïnvloeden.
               
De mogelijkheid van orgaandonatie na euthanasie wordt in veel ziekenhuizen in Nederland
                  gefaciliteerd. Sinds 2012 is deze procedure 98 keer uitgevoerd.3 Deze aantallen wijken af van het aantal euthanasiemeldingen na orgaandonatie dat
                  door de RTE is ontvangen (59 in dezelfde periode) aangezien niet bij iedere euthanasiemelding
                  expliciet wordt aangegeven dat er sprake was van orgaan- en/of weefseldonatie.
               
De Richtlijn orgaandonatie na euthanasie is na publicatie ook onder patiëntverenigingen verspreid. Om meer informatie te bieden
                     aan patiënten over orgaandonatie na euthanasie, is er door de Nederlandse Transplantatie
                     Stichting (NTS) een informatiefolder over dit onderwerp ontwikkeld die sinds mei 2020
                     beschikbaar is. Deze wordt verspreid via de patiëntenverenigingen voor MS, ALS en
                     de ziekte van Huntington. Ook kunnen artsen de folder gebruiken als hun patiënten
                     orgaandonor willen worden.
                  
Daarnaast brengt onder meer de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde
                     (NVVE) de mogelijkheid van orgaandonatie na euthanasie onder de aandacht.
                  
In de KNMG Handleiding Medische Beslissingen rondom het levenseinde komt orgaandonatie
                     na euthanasie expliciet aan bod. Ook in de EuthanasieCode van de RTE is een aparte
                     paragraaf gewijd aan het onderwerp orgaan- en weefseldonatie na euthanasie. Daarin
                     wordt verwezen naar de Richtlijn orgaandonatie na euthanasie en de Handleiding weefseldonatie na euthanasie.
                  
Het is belangrijk dat arts en patiënt tijdig het gesprek voeren over het levenseinde
                  en de wensen van de patiënt daaromtrent. Een onderwerp als orgaandonatie na euthanasie
                  kan daarbij op een neutrale wijze aan bod komen. Een verzoek tot orgaandonatie dient
                  echter altijd vanuit de patiënt zelf te komen. Het hangt van de medische situatie
                  van de patiënt af of orgaandonatie na euthanasie mogelijk is. In het overgrote deel
                  van de gevallen is orgaandonatie na euthanasie niet mogelijk omdat de meeste gevallen
                  van euthanasie namelijk mensen met kanker betreffen. Bij patiënten met een neurodegeneratieve
                  aandoening zoals MS, ALS en Parkinson en patiënten met een psychiatrische stoornis
                  is orgaandonatie wél mogelijk.
               
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Jaarverslag
                        2022 van de RTE. De leden van de D66-fractie bewonderen de RTE voor hun toewijding
                        en het werk dat zij doen. Deze leden zijn van mening dat toegankelijkheid en zorgvuldigheid
                        essentieel is in euthanasiezorg. Het nauwkeurige werk van de RTE, wat kenbaar wordt
                        gemaakt middels dit jaarverslag, draagt bij aan de transparantie van processen om
                        die zorgvuldigheid te toetsen. Daarmee draagt het ook bij aan de kwaliteit en het
                        vertrouwen in de euthanasiezorg die Nederland kent. Deze leden hebben nog enkele opmerkingen
                        en vragen over dit jaarverslag.
De leden van de D66-fractie lezen dat net als voorgaande jaren er een stijging is
                        in het aantal meldingen van euthanasie. Voorts lezen deze leden dat er in het jaarverslag
                        geen onderzoek is verricht naar de oorzaken van deze stijgende trend. Kan de Minister
                        aangeven op welke wijze onderzoek wordt gedaan naar oorzaken voor de toename in het
                        aantal meldingen van euthanasie en op welke wijze de Kamer hierover wordt geïnformeerd?
                        Kan de Minister bijvoorbeeld toezeggen dat hier bij de vierde evaluatie van de Wet
                        toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) op verzoek en hulp
                        bij zelfdoding wordt stilgestaan en er ook prospectief aanbevelingen worden gedaan,
                        passend bij deze trend?
In 2019 heeft het Nivel een onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen in de aantallen
                  euthanasieverzoeken en -meldingen.4 Daaruit bleek een samenspel van diverse factoren mogelijk van invloed te zijn geweest
                  op de stijging van het aantal verzoeken en meldingen, namelijk de toegenomen vergrijzing,
                  de toename van het aantal sterfgevallen door kanker (kanker is relatief vaak een reden
                  voor een euthanasieverzoek), het toegenomen draagvlak voor euthanasie onder de Nederlandse
                  bevolking en de behoefte aan eigen regie over het levenseinde. Daarnaast werd genoemd
                  de toegenomen betrokkenheid van huisartsen bij de stervensfase alsmede de toegenomen
                  kennis, leeftijd en ervaring van huisartsen. Ook de toegenomen aandacht voor palliatieve
                  zorg, het toegenomen percentage mensen dat thuis sterft en de komst van de Levenseindekliniek
                  (nu: Expertisecentrum Euthanasie) werden door de onderzoekers als mogelijke verklaringen
                  voor de stijging in het aantal euthanasieverzoeken en uitvoering van euthanasie genoemd.
               
In het rapport van de vierde evaluatie van de Wtl geven de onderzoekers aan dat de
                  toename van het aantal gevallen van euthanasie deels, maar zeker niet alleen, te verklaren
                  is door het toegenomen aantal sterfgevallen. Er is in het kader van de wetsevaluatie
                  echter niet specifiek onderzoek gedaan naar de oorzaak van de stijging. Door mijn
                  ambtsvoorganger is bij het verlenen van de opdracht aan de evaluatiecommissie gevraagd
                  om extra aandacht te besteden aan de ontwikkelingen in het aantal euthanasiegevallen,
                  met name in de houding van artsen ten opzichte van (het uitvoeren van) euthanasie.
                  Er is daarbij niet gevraagd specifiek aandacht te besteden aan een verklaring voor
                  de toenemende frequentie van euthanasie.
               
Sinds de inwerkingtreding van de Wtl in 2002 is er in het algemeen sprake van een
                  stijging van het aantal euthanasiemeldingen, waarbij het jaarlijkse stijgingspercentage
                  een wisselend beeld laat zien. Het stijgingspercentage van 13,75% is in dat licht
                  bezien niet afwijkend te noemen. De stijging van het aantal euthanasiemeldingen staat
                  overigens niet op zichzelf en dient bezien te worden in het licht van het totaal aantal
                  sterfgevallen in Nederland. In 2022 betrof het aantal euthanasiemeldingen 5,1% van
                  het totaal aantal sterfgevallen. Dit percentage is weliswaar iets hoger dan voorgaande
                  jaren, maar is met een stijging van 0,65% ten opzichte van 2022 (4,6%) niet opmerkelijk
                  te noemen.
               
In onderstaand overzicht is weergegeven hoe het aantal meldingen van euthanasie zich
                  sinds de inwerkingtreding van de Wtl heeft ontwikkeld en wat het percentage euthanasiemeldingen
                  is op het totaal aantal jaarlijkse sterfgevallen in Nederland.
               
Jaar
Door RTE ontvangen euthanasiemeldingen
Stijging/daling aantal door RTE ontvangen euthanasiemeldingen t.o.v. het jaar ervoor
Percentage euthanasiemeldingen op totaal aantal jaarlijkse sterfgevallen in Nederland
2002
1.882
1,32%
2003
1.815
– 3,56%
1,28%
2004
1.886
3,91%
1,38%
2005
1.933
2,49%
1,42%
2006
1.923
– 0,52%
1,42%
2007
2.120
10,24%
1,59%
2008
2.331
9,95%
1,72%
2009
2.636
13,08%
1,96%
2010
3.136
18,97%
2,30%
2011
3.695
17,83%
2,72%
2012
4.188
13,34%
2,97%
2013
4.829
15,31%
3,42%
2014
5.306
9,88%
3,81%
2015
5.516
3,96%
3,75%
2016
6.091
10,42%
4,09%
2017
6.585
8,11%
4,38%
2018
6.126
– 6,97%
3,99%
2019
6.361
3,84%
4,19%
2020
6.938
9,07%
4,11%
2021
7.666
10,49%
4,48%
2022
8.720
13,75%
5,13%
Bron: jaarverslagen RTE, CBS
In het licht van voorgaande zie ik dan ook geen aanleiding om nu aanvullend onderzoek
                  naar de stijging te laten doen. In het rapport van de vierde evaluatie van de Wtl
                  wordt hiertoe bovendien ook geen aanbeveling gedaan. Mocht de ontwikkeling van het
                  aantal euthanasiemeldingen in het licht van het aantal sterfgevallen daar aanleiding
                  toe geven dan zal dit specifiek worden meegenomen in de volgende wetsevaluatie van
                  de Wtl. Het volgende evaluatierapport van de Wtl zal naar verwachting in 2028 gereed
                  zijn.
               
De leden van de D66-fractie lezen dat door de toename in het aantal meldingen er een
                     groeiende werkdruk is voor de RTE. Tevens is de doorlooptijd van een melding toegenomen
                     met zes procent naar 34 dagen. Kan de Minister aangeven of en welke nadelige effecten
                     hierdoor kunnen worden ondervonden? Verder vragen deze leden de Minister of toegankelijkheid
                     tot euthanasiezorg hiermee onder druk komt te staan. Kan de Minister tevens stilstaan
                     bij andere knelpunten in de euthanasiezorg?
De wettelijke termijn voor de beoordeling van een euthanasiemelding is twee keer zes
                     weken. De gemiddelde doorlooptijd van een melding van 34 dagen valt dan ook ruim binnen
                     deze wettelijke norm. De toegenomen doorlooptijd heeft gevolgen voor de meldende artsen
                     aangezien zij gemiddeld genomen iets langer in onzekerheid verkeren over het oordeel
                     van de RTE en een mogelijk vervolg bij een oordeel dat de arts onzorgvuldig heeft
                     gehandeld.
                  
In verband met de toenemende werkdruk heb ik het verzoek van de RTE gehonoreerd om
                     de RTE met tien leden (drie voorzitters, vier arts-leden en drie ethicus-leden) uit
                     te breiden. Door twee nieuwe leden te koppelen aan alle vijf regionale toetsingscommissies
                     worden de regio’s op evenredige wijze versterkt. De RTE zet in op een flexibele organisatie
                     waarbij ook ingespeeld kan worden op een eventuele daling van het aantal euthanasiemeldingen.
                  
De langere doorlooptijden hebben niet tot gevolg dat de toegankelijkheid tot euthanasiezorg
                  onder druk komt te staan aangezien de toetsingsprocedure door de RTE aanvangt na het
                  overlijden van de patiënt. Een bekend knelpunt in de euthanasiezorg is dat er momenteel
                  nog te veel mensen met een euthanasieverzoek op psychische grondslag worden doorverwezen
                  naar EE waardoor de wacht-/doorlooptijd bij EE voor bepaalde patiënten helaas kan
                  oplopen tot ruim twee jaar. Er is echter een duidelijke beweging gaande in het ggz-veld
                  om hier verbetering in te brengen. Er wordt langzaam maar zeker beleid ontwikkeld
                  op het gebied van euthanasie in de ggz-instellingen. Instellingen vergroten hun kennis
                  en behandelaren doen vaker zelf onderzoek naar de euthanasiewens van een patiënt.
                  Door het landelijk «Netwerk Persisterende Doodswens en Euthanasieverzoek op Psychische
                  grondslag», waar ik subsidie aan heb toegekend, wordt de beweging die we zien verder
                  gebracht en waar mogelijk te versneld.
               
De leden van de D66-fractie begrijpen uit het jaarverslag dat ook dit jaar de conclusie
                     kan worden getrokken dat de Nederlandse uitvoeringspraktijk van euthanasie zeer zorgvuldig
                     is. Uiteraard is verdere verbetering in zorgvuldigheid altijd gewenst. Deze leden
                     lezen dat het verder kennisnemen van de EuthanasieCode 2022 hieraan kan bijdragen.
                     Kan de Minister aangeven of er kansen zijn om de EuthanasieCode 2022 nog meer in beeld
                     te brengen bij artsen en andere zorgprofessionals?
Vanuit de beroepsgroep, die primair verantwoordelijk is voor (na)scholing over het
                     levenseinde, wordt al veel gedaan om de EuthanasieCode onder de aandacht te brengen.
                     Zo is de geactualiseerde EuthanasieCode 2022 is in juli 2022 breed verspreid, onder
                     meer door de KNMG, inclusief de SCEN (Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland)-organisatie,
                     de aan de KNMG gelieerde federatiepartners, de RTE en Expertisecentrum Euthanasie
                     (EE). Dit is zowel fysiek als online gebeurd.
                  
In de nascholing voor huisartsen wordt expliciet aandacht besteed aan de EuthanasieCode.
                     Met de NHG wordt bekeken hoe dit onderwerp in de nascholing nog beter en duidelijker
                     voor het voetlicht kan worden gebracht. Ook wordt tijdens de SCEN-opleiding uitgebreid
                     aandacht besteed aan de EuthanasieCode. De RTE is hierbij betrokken en levert sinds
                     kort ook (gast)docenten. De EuthanasieCode wordt verder besproken in de SCEN-intervisiebijeenkomsten
                     en bij SCEN-congressen. De RTE zijn op uitnodiging hierbij aanwezig om voorlichting
                     te geven, vragen te beantwoorden en leerpunten te presenteren. De EuthanasieCode wordt
                     ook besproken tijdens de nascholingen van EE. Verder wordt er naar het document verwezen
                     in de gezamenlijke nascholing van NHG en KNMG. De KNMG overlegt jaarlijks met de RTE
                     over de leerpunten voor SCEN-artsen en neemt deze aandachtspunten mee in de scholing
                     en nascholing. KNMG-SCEN gaat vanaf het najaar 2023 tweejaarlijks nascholing aanbieden
                     voor SCEN-artsen middels een geaccrediteerde e-learning/webinar.
                  
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het Jaarverslag 2022 van de RTE,
                        waarin de belangrijkste constatering is dat het aantal meldingen in 2022 hard is gestegen
                        ten opzichte van het jaar daarvoor (13,7 procent meer). Deze leden hebben enkele vragen
                        bij dit jaarverslag, maar merken ook op dat het goed was dat zij ook een aantal vragen
                        aan de RTE hebben kunnen stellen bij de technische briefing en veel vragen die bij
                        de leden van de CDA-fractie leven over ontwikkelingen in de euthanasiepraktijk beter
                        gesteld kunnen worden naar aanleiding van de wetsevaluatie die de Kamer dit voorjaar
                        nog zal ontvangen.
Het aantal meldingen van euthanasie is zowel in absolute als in relatieve zin sterk
                        toegenomen ten opzichte van 2021. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister
                        deze cijfers voor de afgelopen jaren kan uitsplitsen naar regio. Zijn er regio’s die
                        veel harder stijgen dan anderen? Zo ja, welke verklaringen ziet u dan voor deze regionale
                        verschillen?
In onderstaand overzicht wordt het aantal euthanasiemeldingen per regio in de periode
                  2017 – 2022 weergegeven.
               
2017
2018
2019
2020
2021
2022
Regio 1
Groningen, Friesland, Drenthe en Caribisch Nederland
636
565
(–11,16%)
595
(+5,31%)
649
(+9,08%)
767
(+18,18%)
817
(+6,52%)
Regio 2
Overijssel, Gelderland, Utrecht en Flevoland
1.678
1.573
(–6,26%)
1.616
(+2,73%)
1.780
(+10,15%)
1.961
(+10,17%)
2.270
(+15,76%)
Regio 3
Noord-Holland
1.473
1.382
(–6,18%)
1.406
(+1,74%)
1.503
(+6,90%)
1.606
(+6,85%)
1.829
(+13,89%)
Regio 4
Zuid-Holland en Zeeland
1.316
1.172
(–10,94%)
1.336
(+13,99%)
1.432
(+7,19%)
1.515
(+5,80%)
1.793
(+18,35%)
Regio 5
Noord-Brabant en Limburg
1.482
1.434
(–3,24%)
1.408
(–1,81%)
1.574
(+11,79%)
1.817
(+15,44%)
2.011
(+10,68%)
Totaal
6.585
6.126
(–6,97%)
6.361
(+3,84%)
6.938
(+9,07%)
7.666
(+10,49%)
8.720
(+13,75%)
Bron: RTE
Uit het overzicht blijkt dat het jaarlijkse stijgings- (en dalings)percentage per
                  regio een wisselend beeld laat zien.
               
Eerder onderzoek naar de regionale verschillen in de periode 2013–2017 heeft aangetoond
                  dat de verschillen deels te verklaren zijn door de volgende factoren: leeftijd, kerkgang,
                  politieke voorkeur, beschikbaarheid van vrijwilligers, inkomen en ervaren gezondheid.5
Het aantal meldingen van euthanasie bij dementie is de afgelopen jaren gestegen van
                     170 in 2020, naar 215 in 2021 en 282 in 2022. De leden van de CDA-fractie vragen of
                     de Minister inmiddels van mening is dat hierin een trendbreuk te zien is na het arrest
                     van de Hoge Raad van april 2020, waarin de hoogste rechter uitsprak dat artsen een
                     door deze patiënten opgesteld, schriftelijk euthanasieverzoek mogen uitvoeren zonder
                     vooraf te hoeven verifiëren of er nog wel sprake is van een actuele doodswens.
Het aantal meldingen van euthanasie bij patiënten met dementie stijgt weliswaar ieder
                     jaar, maar is relatief laag, in 2022 namelijk 3,3% van het totaal aantal meldingen.
                     In 2021 en 2022 is het aantal meldingen van euthanasie bij dementie in absolute zin
                     inderdaad harder gestegen dan de jaren ervoor.
                  
Tussen 2016 en 2020 schommelde het aantal meldingen van euthanasie bij dementie op
                     het totaal aantal meldingen tussen 2,3% en 2,6% (zie onderstaand overzicht). In 2021
                     betrof dit 2,8% en in 2022 3,3%. Gezien het relatief lage percentage op het totaal
                     aantal meldingen is het mijns inziens te vroeg om nu te spreken van een «trendbreuk».
                  
Jaar
Aantal meldingen dementie
Percentage stijging/daling t.o.v. het jaar ervoor
Percentage van totaal aantal meldingen
2016
141
29,36%
2,31%
2017
169
19,86%
2,57%
2018
146
– 13,61%
2,38%
2019
162
10,96%
2,55%
2020
170
4,94%
2,45%
2021
215
26,47%
2,80%
2022
288
33,95%
3,30%
Bron: RTE
De leden van de CDA-fractie lezen dat het aantal meldingen van euthanasie bij psychiatrische
                     gevallen niet is toegenomen. Het aantal suïcides is afgelopen jaar echter wel door
                     blijven stijgen. Heeft de Minister hier een verklaring voor?
Navraag bij 113 Zelfmoordpreventie leert dat statistisch gezien er geen gegronde uitspraken
                  kunnen worden gedaan over de relatie tussen het aantal suïcides en het aantal meldingen
                  van euthanasie bij psychisch lijden. Klinisch gezien is er mogelijk bij tenminste
                  een deel van de patiënten die psychisch lijden een relatie tussen suïcide en euthanasie.
                  Veel mensen die psychisch lijden en die een euthanasieverzoek doen, hebben immers
                  ooit eerder een suïcidepoging gedaan. Ook overlijdt een deel van de mensen die worden
                  afgewezen voor euthanasie door zelfdoding. Tegelijkertijd is naar het suïcidale proces
                  en het proces dat leidt naar een euthanasieverzoek nog weinig onderzoek gedaan. 113
                  Zelfmoordpreventie en EE starten dit najaar met een gezamenlijk onderzoek waarin de
                  verschillende aspecten van doodswensen bij mensen met een euthanasieverzoek in kaart
                  zullen worden gebracht.
               
De vierde evaluatie van de Wtl wordt in het voorjaar van 2023 naar de Kamer gestuurd.
                        De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister nader kan aangeven wanneer de Kamer
                        deze wetsevaluatie kan verwachten. Deze leden vragen tevens of in deze evaluatie specifiek
                        onderzoek is gedaan naar de oorzaak van de (absolute en relatieve) stijging van het
                        aantal meldingen van euthanasie.
De RTE constateert in haar voorwoord dat «er geen wetenschappelijk onderzoek is gedaan
                        naar de oorzaak van de toename» en dat daarmee «er ook geen onderbouwde voorspelling
                        over ontwikkeling in euthanasiegevallen kan worden gedaan». Het lijkt de leden van
                        de CDA-fractie goed om daar nader naar te kijken en zij vragen de Minister of hij
                        ook voornemens is dit te doen.
Op 30 mei 2023 heb ik u het rapport doen toekomen van de vierde evaluatie van de Wtl.
                  Er is in het kader van de vierde evaluatie niet specifiek onderzoek gedaan naar de
                  oorzaak van de stijging van het aantal euthanasiemeldingen. Bij het verlenen van de
                  opdracht aan de evaluatiecommissie gevraagd om extra aandacht te besteden aan de ontwikkelingen
                  in het aantal euthanasiegevallen, met name in de houding van artsen ten opzichte van
                  (het uitvoeren van) euthanasie. Er is niet gevraagd specifiek aandacht te besteden
                  aan een verklaring voor de toenemende frequentie van euthanasie.
               
In 2019 heeft het Nivel een onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen in de aantallen
                  euthanasieverzoeken en -meldingen.6 Daaruit bleek een samenspel van diverse factoren mogelijk van invloed te zijn geweest
                  op de stijging van het aantal verzoeken en meldingen, namelijk de toegenomen vergrijzing,
                  de toename van het aantal sterfgevallen door kanker (kanker is relatief vaak een reden
                  voor een euthanasieverzoek), het toegenomen draagvlak voor euthanasie onder de Nederlandse
                  bevolking en de behoefte aan eigen regie over het levenseinde. Daarnaast werd genoemd
                  de toegenomen betrokkenheid van huisartsen bij de stervensfase alsmede de toegenomen
                  kennis, leeftijd en ervaring van huisartsen. Ook de toegenomen aandacht voor palliatieve
                  zorg, het toegenomen percentage mensen dat thuis sterft en de komst van de Levenseindekliniek
                  (nu: Expertisecentrum Euthanasie) werden door de onderzoekers als mogelijke verklaringen
                  voor de stijging in het aantal euthanasieverzoeken en uitvoering van euthanasie genoemd.
               
Sinds de inwerkingtreding van de Wtl in 2002 is er in het algemeen sprake van een
                  stijging van het aantal euthanasiemeldingen, waarbij het jaarlijkse stijgingspercentage
                  een wisselend beeld laat zien. Het stijgingspercentage van 13,75% is in dat licht
                  bezien niet afwijkend te noemen. De stijging van het aantal euthanasiemeldingen staat
                  overigens niet op zichzelf en dient bezien te worden in het licht van het totaal aantal
                  sterfgevallen in Nederland. In 2022 betrof het aantal euthanasiemeldingen 5,1% van
                  het totaal aantal sterfgevallen. Dit percentage is weliswaar iets hoger dan voorgaande
                  jaren, maar is met een stijging van 0,65% ten opzichte van 2022 (4,6%) niet opmerkelijk
                  te noemen.
               
In onderstaand overzicht is weergegeven hoe het aantal meldingen van euthanasie zich
                  sinds de inwerkingtreding van de Wtl heeft ontwikkeld en wat het percentage euthanasiemeldingen
                  is op het totaal aantal jaarlijkse sterfgevallen in Nederland.
               
Jaar
Door RTE ontvangen euthanasiemeldingen
Stijging/daling aantal door RTE ontvangen euthanasiemeldingen t.o.v. het jaar ervoor
Percentage euthanasiemeldingen op totaal aantal jaarlijkse sterfgevallen in Nederland
2002
1.882
1,32%
2003
1.815
– 3,56%
1,28%
2004
1.886
3,91%
1,38%
2005
1.933
2,49%
1,42%
2006
1.923
– 0,52%
1,42%
2007
2.120
10,24%
1,59%
2008
2.331
9,95%
1,72%
2009
2.636
13,08%
1,96%
2010
3.136
18,97%
2,30%
2011
3.695
17,83%
2,72%
2012
4.188
13,34%
2,97%
2013
4.829
15,31%
3,42%
2014
5.306
9,88%
3,81%
2015
5.516
3,96%
3,75%
2016
6.091
10,42%
4,09%
2017
6.585
8,11%
4,38%
2018
6.126
– 6,97%
3,99%
2019
6.361
3,84%
4,19%
2020
6.938
9,07%
4,11%
2021
7.666
10,49%
4,48%
2022
8.720
13,75%
5,13%
Bron: jaarverslagen RTE, CBS
In het licht van voorgaande zie ik dan ook geen aanleiding om nu aanvullend onderzoek
                  naar de stijging te laten doen. In het rapport van de vierde evaluatie van de Wtl
                  wordt hiertoe bovendien ook geen aanbeveling gedaan. Mocht de ontwikkeling van het
                  aantal euthanasiemeldingen in het licht van het aantal sterfgevallen daar aanleiding
                  toe geven dan zal dit specifiek worden meegenomen in de volgende wetsevaluatie van
                  de Wtl. Het volgende evaluatierapport van de Wtl zal naar verwachting in 2028 gereed
                  zijn.
               
In verband met het toegenomen aantal meldingen is de RTE in overleg met de Ministeries
                     van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Justitie en Veiligheid over een uitbreiding
                     van het aantal leden. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister naar de stand
                     van zaken van dit overleg. Is er het voornemen om het aantal leden per regio uit te
                     breiden, en zo ja, met hoeveel?
Het verzoek van de RTE om het aantal leden uit te breiden om de stijging van het aantal
                  euthanasiemeldingen het hoofd te kunnen bieden, heb ik gehonoreerd. De RTE wordt uitgebreid
                  met tien leden. Drie nieuwe leden starten in oktober 2023, de overige nieuwe leden
                  worden op dit moment geworven en zullen in het nieuwe jaar kunnen worden ingezet.
                  Er worden twee nieuwe leden gekoppeld aan alle vijf regionale toetsingscommissies.
                  Dit leidt tot een evenwichtige versterking van alle regio's. De RTE zet in op een
                  flexibele organisatie waarbij ook ingespeeld kan worden op een eventuele daling van
                  het aantal euthanasiemeldingen.
               
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Jaarverslag
                        2022 van de RTE. Zij hebben naar aanleiding van dit jaarverslag en de bijgaande brief
                        van de Minister een vraag.
Genoemde leden lezen in het jaarverslag dat er sprake is van een absolute en relatieve
                        stijging van het aantal meldingen van euthanasie. Een wetenschappelijk onderzoek naar
                        de oorzaken van deze stijging ontbreekt. Is de Minister bereid om alsnog hiernaar
                        onderzoek te laten doen en de Kamer over de opzet van dit onderzoek te informeren?
                        Zo nee, kan de Minister zijn antwoord toelichten?
In 2019 heeft het Nivel een onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen in de aantallen
                  euthanasieverzoeken en -meldingen.7 Daaruit bleek een samenspel van diverse factoren mogelijk van invloed te zijn geweest
                  op de stijging van het aantal verzoeken en meldingen, namelijk de toegenomen vergrijzing,
                  de toename van het aantal sterfgevallen door kanker (kanker is relatief vaak een reden
                  voor een euthanasieverzoek), het toegenomen draagvlak voor euthanasie onder de Nederlandse
                  bevolking en de behoefte aan eigen regie over het levenseinde. Daarnaast werd genoemd
                  de toegenomen betrokkenheid van huisartsen bij de stervensfase alsmede de toegenomen
                  kennis, leeftijd en ervaring van huisartsen. Ook de toegenomen aandacht voor palliatieve
                  zorg, het toegenomen percentage mensen dat thuis sterft en de komst van de Levenseindekliniek
                  (nu: Expertisecentrum Euthanasie) werden door de onderzoekers als mogelijke verklaringen
                  voor de stijging in het aantal euthanasieverzoeken en uitvoering van euthanasie genoemd.
               
Sinds de inwerkingtreding van de Wtl in 2002 is er in het algemeen sprake van een
                  stijging van het aantal euthanasiemeldingen, waarbij het jaarlijkse stijgingspercentage
                  een wisselend beeld laat zien. Het stijgingspercentage van 13,75% is in dat licht
                  bezien niet afwijkend te noemen. De stijging van het aantal euthanasiemeldingen staat
                  overigens niet op zichzelf en dient bezien te worden in het licht van het totaal aantal
                  sterfgevallen in Nederland. In 2022 betrof het aantal euthanasiemeldingen 5,1% van
                  het totaal aantal sterfgevallen. Dit percentage is weliswaar iets hoger dan voorgaande
                  jaren, maar is met een stijging van 0,65% ten opzichte van 2022 (4,6%) niet opmerkelijk
                  te noemen.
               
In onderstaand overzicht is weergegeven hoe het aantal meldingen van euthanasie zich
                  sinds de inwerkingtreding van de Wtl heeft ontwikkeld en wat het percentage euthanasiemeldingen
                  is op het totaal aantal jaarlijkse sterfgevallen in Nederland.
               
Jaar
Door RTE ontvangen euthanasiemeldingen
Stijging/daling aantal door RTE ontvangen euthanasiemeldingen t.o.v. het jaar ervoor
Percentage euthanasiemeldingen op totaal aantal jaarlijkse sterfgevallen in Nederland
2002
1.882
1,32%
2003
1.815
– 3,56%
1,28%
2004
1.886
3,91%
1,38%
2005
1.933
2,49%
1,42%
2006
1.923
– 0,52%
1,42%
2007
2.120
10,24%
1,59%
2008
2.331
9,95%
1,72%
2009
2.636
13,08%
1,96%
2010
3.136
18,97%
2,30%
2011
3.695
17,83%
2,72%
2012
4.188
13,34%
2,97%
2013
4.829
15,31%
3,42%
2014
5.306
9,88%
3,81%
2015
5.516
3,96%
3,75%
2016
6.091
10,42%
4,09%
2017
6.585
8,11%
4,38%
2018
6.126
– 6,97%
3,99%
2019
6.361
3,84%
4,19%
2020
6.938
9,07%
4,11%
2021
7.666
10,49%
4,48%
2022
8.720
13,75%
5,13%
Bron: jaarverslagen RTE, CBS
In het licht van voorgaande zie ik dan ook geen aanleiding om nu aanvullend onderzoek
                  naar de stijging te laten doen. In het rapport van de vierde evaluatie van de Wtl
                  wordt hiertoe bovendien ook geen aanbeveling gedaan. Mocht de ontwikkeling van het
                  aantal euthanasiemeldingen in het licht van het aantal sterfgevallen daar aanleiding
                  toe geven dan zal dit specifiek worden meegenomen in de volgende wetsevaluatie van
                  de Wtl. Het volgende evaluatierapport van de Wtl zal naar verwachting in 2028 gereed
                  zijn.
               
De leden van de fracties van de SGP en de ChristenUnie hebben kennisgenomen van het
                        Jaarverslag 2022 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Uit het jaarverslag
                        blijkt dat er sprake is van een stijging van het aantal euthanasiemeldingen, zowel
                        in absolute als relatieve zin. Deze stijging is zichtbaar over een langere periode.
                        Nooit eerder was het aantal euthanasiemeldingen hoger dan in 2022. In 2022 heeft de
                        RTE 8.720 meldingen van euthanasie ontvangen. Dat is 5,1 procent van het totaal aantal
                        mensen dat vorig jaar in Nederland is overleden. Ten opzichte van 2021 werden in 2022
                        13,7 procent meer euthanasiegevallen gemeld. De leden van de SGP- en ChristenUnie-fractie
                        maken zich hierover zorgen, vooral omdat de RTE geen onderbouwde verklaring geeft
                        voor de stijging. Graag maken zij daarom van de mogelijkheid gebruik om de Minister
                        gezamenlijk enkele vragen te stellen over het jaarverslag.
De leden van de SGP- en ChristenUnie-fractie constateren dat de RTE stelt dat er geen
                        wetenschappelijk onderzoek is verricht naar de oorzaken van de stijging van het aantal
                        euthanasiemeldingen. De RTE doet hierover daarom in het jaarverslag geen uitspraken.
                        De leden van SGP- en ChristenUnie-fractie vinden dit onbevredigend. Zij vragen de
                        Minister hoe hij de stijging van het aantal euthanasiegevallen zelf verklaart. Klopt
                        het inderdaad dat hierover geen wetenschappelijke publicaties beschikbaar zijn?
In onderstaand overzicht is weergegeven hoe het aantal meldingen van euthanasie zich
                  sinds de inwerkingtreding van de Wtl heeft ontwikkeld en wat het percentage euthanasiemeldingen
                  is op het totaal aantal jaarlijkse sterfgevallen in Nederland.
               
Jaar
Door RTE ontvangen euthanasiemeldingen
Stijging/daling aantal door RTE ontvangen euthanasiemeldingen t.o.v. het jaar ervoor
Percentage euthanasiemeldingen op totaal aantal jaarlijkse sterfgevallen in Nederland
2002
1.882
1,32%
2003
1.815
– 3,56%
1,28%
2004
1.886
3,91%
1,38%
2005
1.933
2,49%
1,42%
2006
1.923
– 0,52%
1,42%
2007
2.120
10,24%
1,59%
2008
2.331
9,95%
1,72%
2009
2.636
13,08%
1,96%
2010
3.136
18,97%
2,30%
2011
3.695
17,83%
2,72%
2012
4.188
13,34%
2,97%
2013
4.829
15,31%
3,42%
2014
5.306
9,88%
3,81%
2015
5.516
3,96%
3,75%
2016
6.091
10,42%
4,09%
2017
6.585
8,11%
4,38%
2018
6.126
– 6,97%
3,99%
2019
6.361
3,84%
4,19%
2020
6.938
9,07%
4,11%
2021
7.666
10,49%
4,48%
2022
8.720
13,75%
5,13%
Bron: jaarverslagen RTE, CBS
Sinds de inwerkingtreding van de Wtl in 2002 is er in het algemeen sprake van een
                     stijging van het aantal euthanasiemeldingen, waarbij het jaarlijkse stijgingspercentage
                     een wisselend beeld laat zien. Het stijgingspercentage van 13,75% is in dat licht
                     bezien niet afwijkend te noemen. Ook het percentage van 5,1% van het aantal euthanasiemeldingen
                     op het totale sterftecijfer is weliswaar iets hoger dan voorgaande jaren, maar is
                     met een stijging van 0,65% ten opzichte van 2022 (4,6%) niet opmerkelijk te noemen.
                     Deze cijfers vragen daarom op dit moment niet om een nadere verklaring in aanvulling
                     op het eerdere Nivel onderzoek naar de stijging van het aantal euthanasiemeldingen.
                  
In 2019 heeft het Nivel een onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen in de aantallen
                     euthanasieverzoeken en -meldingen.8 Daaruit bleek een samenspel van diverse factoren mogelijk van invloed te zijn geweest
                     op de stijging van het aantal verzoeken en meldingen, namelijk de toegenomen vergrijzing,
                     de toename van het aantal sterfgevallen door kanker (kanker is relatief vaak een reden
                     voor een euthanasieverzoek), het toegenomen draagvlak voor euthanasie onder de Nederlandse
                     bevolking en de behoefte aan eigen regie over het levenseinde. Daarnaast werd genoemd
                     de toegenomen betrokkenheid van huisartsen bij de stervensfase alsmede de toegenomen
                     kennis, leeftijd en ervaring van huisartsen. Ook de toegenomen aandacht voor palliatieve
                     zorg, het toegenomen percentage mensen dat thuis sterft en de komst van de Levenseindekliniek
                     (nu: Expertisecentrum Euthanasie) werden door de onderzoekers als mogelijke verklaringen
                     voor de stijging in het aantal euthanasieverzoeken en uitvoering van euthanasie genoemd.
                  
Welke rol spelen, naar het oordeel van de Minister, bijvoorbeeld «normalisering» van
                     euthanasie, gevoelens van eenzaamheid, vergrijzing en de toenemende druk op de gezondheidszorg?
                     Zijn er nog andere factoren waar de Minister aan denkt?
Veel Nederlanders willen over het eigen leven en de dood kunnen beschikken. Dit blijkt
                  uit het rapport van de vierde evaluatie van de Wtl waarin de onderzoekers aangeven
                  dat uit het evaluatieonderzoek opnieuw blijkt dat er veel steun is onder burgers voor
                  het idee dat iedereen «recht» moet hebben op euthanasie en hulp bij zelfdoding, namelijk
                  68% van de respondenten. Ook uit een peiling die door dagblad Trouw is uitgevoerd
                  en waarvan de resultaten in april 2023 zijn gepubliceerd, blijkt dat de steun onder
                  de Nederlandse bevolking voor zelfbeschikking over het eigen leven en de dood groot
                  is. 73% van de ondervraagden vindt een gevoel van controle over het sterfbed belangrijk.
                  Driekwart van de ondervraagden is voorstander van de huidige euthanasiewetgeving.
                  Euthanasie is een mogelijke wijze waarop mensen kunnen sterven en regie kunnen hebben
                  over hun sterfbed, onder de voorwaarde dat aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen
                  wordt voldaan. Het blijft echter geen normaal medisch handelen.
               
De RTE heeft bij het aanbieden van het Jaarverslag 2022 aan uw Kamer aangegeven dat
                  de mogelijkheid van euthanasie bekender is geworden en dat generaties die nu gaan
                  sterven meer opgevoed zijn met autonomie. De RTE ziet geen zorgelijke reden voor de
                  stijging van het aantal euthanasiemeldingen. Ook de kwaliteit van de zorg ziet de
                  RTE niet als reden. Eenzaamheid an sich vormt overigens nooit een wettelijke grondslag
                  voor levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding. Er moet altijd sprake zijn
                  van een medische grondslag voor het lijden.
               
Zoals hiervoor al is aangegeven bleek uit eerder onderzoek door het Nivel in 2019
                  een samenspel van diverse factoren mogelijk van invloed te zijn geweest op de stijging
                  van het aantal verzoeken en meldingen.
               
In het rapport van de vierde evaluatie van de Wtl geven de onderzoekers aan dat de
                  toename van het aantal gevallen van euthanasie deels, maar zeker niet alleen, te verklaren
                  is door het toegenomen aantal sterfgevallen. Vergrijzing is volgens de onderzoekers
                  geen belangrijke verklarende factor omdat de stijging van euthanasie vooral mensen
                  jonger dan 80 jaar betreft. In 2022 is het aantal meldingen van euthanasie in de leeftijdscategorieën
                  «80–90 jaar» en «ouder dan 90 jaar» echter wel degelijk toegenomen (in totaal met
                  522 ten opzichte van een toename in de leeftijdsrange 30–80 met 530).
               
Deelt hij de mening van de leden van de SGP- en ChristenUnie-fractie dat er diepgravend
                     onderzoek gedaan moet worden naar de oorzaken van deze voortdurende stijging? In hoeverre
                     maakt een dergelijk onderzoek deel uit van de vierde evaluatie van de Wtl die later
                     dit jaar verschijnt?
Zoals ik hiervoor heb aangegeven, is er sinds de inwerkingtreding van de Wtl in 2002
                  inderdaad in het algemeen sprake van een stijging van het aantal euthanasiemeldingen,
                  waarbij het jaarlijkse stijgingspercentage een wisselend beeld laat zien. Het jaarlijkse
                  percentage euthanasiemeldingen op het totaal aantal sterfgevallen geeft echter geen
                  aanleiding om nu diepgravend onderzoek naar de stijging te laten doen.
               
In het kader van de vierde evaluatie van de Wtl is niet specifiek onderzoek gedaan
                  naar de oorzaak van de stijging van het aantal euthanasiemeldingen. Bij het verlenen
                  van de opdracht aan de evaluatiecommissie gevraagd om extra aandacht te besteden aan
                  de ontwikkelingen in het aantal euthanasiegevallen, met name in de houding van artsen
                  ten opzichte van (het uitvoeren van) euthanasie. Er is niet gevraagd specifiek aandacht
                  te besteden aan een verklaring voor de toenemende frequentie van euthanasie. In het
                  evaluatierapport wordt hiertoe ook geen aanbeveling gedaan. Mocht de ontwikkeling
                  van het aantal euthanasiemeldingen in het licht van het aantal sterfgevallen daar
                  aanleiding toe geven dan zal dit specifiek worden meegenomen in de volgende wetsevaluatie
                  van de Wtl. Het volgende evaluatierapport van de Wtl zal naar verwachting in 2028
                  gereed zijn.
               
De leden van de SGP- en ChristenUnie-fractie vragen de Minister verder of hij van
                     mening is dat het een beleidsdoel van het kabinet zou moeten zijn om het aantal euthanasiegevallen
                     niet verder te laten stijgen of zelfs te laten dalen.
Ik ben niet van mening dat het een beleidsdoel zou moeten zijn om het aantal euthanasiegevallen
                  niet verder te laten stijgen of zelfs te laten dalen. Voor het kabinet staat het belang
                  van een zorgvuldige euthanasiepraktijk voorop. De onderzoekers van de vierde evaluatie
                  van de Wtl hebben geconcludeerd dat de doelstellingen van de Wtl ten aanzien van rechtszekerheid,
                  zorgvuldigheid en transparantie nog steeds in voldoende mate worden bereikt. Ook de
                  cijfers van de RTE onderschrijven dat er sprake is van een zeer zorgvuldige euthanasiepraktijk.
                  Van de 91.565 meldingen van euthanasie die de RTE de afgelopen 20 jaar hebben getoetst,
                  voldeden er slechts 133 niet aan de wettelijke criteria. In slechts één geval is tot
                  strafrechtelijke vervolging overgegaan.
               
Uit het jaarverslag blijkt in 2022 282 keer euthanasie werd uitgevoerd bij personen
                     met dementie. Dat is een sterke stijging in vergelijking met voorgaande jaren. In
                     2021 ging het om 215 meldingen van euthanasie bij dementie en in 2020 om 170 meldingen.
                     De leden van de SGP- en ChristenUnie-fractie vragen de Minister hoe hij deze snelle
                     stijging verklaart en wat hij hiervan vindt.
Het aantal meldingen van euthanasie bij patiënten met dementie stijgt weliswaar ieder
                     jaar, maar is relatief laag, in 2022 namelijk 3,3% van het totaal aantal meldingen.
                     In 2021 en 2022 is het aantal meldingen van euthanasie bij dementie in absolute zin
                     inderdaad harder gestegen dan de jaren ervoor.
                  
Tussen 2016 en 2020 schommelde het aantal meldingen van euthanasie bij dementie op
                     het totaal aantal meldingen tussen 2,3% en 2,6% (zie onderstaand overzicht). In 2021
                     betrof dit 2,8% en in 2022 dus 3,3%. Deze cijfers zijn mijns inziens niet opmerkelijk
                     te noemen.
                  
Jaar
Aantal meldingen dementie
Percentage stijging/daling t.o.v. het jaar ervoor
Percentage van totaal aantal meldingen
2016
141
29,36%
2,31%
2017
169
19,86%
2,57%
2018
146
– 13,61%
2,38%
2019
162
10,96%
2,55%
2020
170
4,94%
2,45%
2021
215
26,47%
2,80%
2022
288
33,95%
3,30%
Bron: RTE
Feit is dat het aantal mensen met dementie door de vergrijzing bijna is verzesvoudigd,
                  van 50.000 in 1950 tot 290.000 nu. De verwachting is dat dit aantal in de toekomst
                  explosief zal stijgen naar meer dan een half miljoen in 2040.9 Het ligt dan ook in de lijn der verwachting dat ook het aantal euthanasieverzoeken
                  op basis van dementie verder zal toenemen. Uit de vierde evaluatie van de Wtl blijkt
                  bovendien dat vergeleken met eerdere jaren het percentage artsen dat het denkbaar
                  vindt in de toekomst euthanasie uit te voeren bij patiënten met beginnende en gevorderde
                  dementie is toegenomen.
               
De leden van de SGP- en ChristenUnie-fractie maken uit het jaarverslag op dat het
                     aantal meldingen van gelijktijdige euthanasie bij echtparen steeg van 13 in 2020 en
                     16 in 2021 naar 29 in 2022. Zij vragen de Minister hoe hij deze verdubbeling verklaart.
                     Kan de Minister aangeven hoe in deze situaties de onafhankelijkheid van de besluitvorming
                     wordt gewaarborgd? Is bekend welke aandoeningen ten grondslag liggen aan verzoeken
                     tot «duo-euthanasie»? Hoe verklaart de Minister dat duo-euthanasie bij de inwerkingtreding
                     van de Wtl zelden tot nooit voorkwam en de laatste jaren juist zo snel toeneemt?
Er is geen specifieke verklaring voor de stijging van het aantal meldingen van «duo-euthanasie».
                  De RTE houdt sinds 2013 meldingen van duo-euthanasie bij. Vanaf 2018 is de registratie
                  aangepast. De cijfers over de periode 2013–2017 zijn iets foutgevoeliger, omdat ze
                  in die periode nog handmatig werden bijgehouden. In de jaarverslagen van de RTE wordt
                  sinds 2018 expliciet aandacht besteed aan de meldingen van euthanasie bij (echt)paren
                  en op de website van de RTE worden enkele oordelen waarbij sprake is geweest van «duo-euthanasie»
                  gepubliceerd. Mogelijk dat dit heeft bijgedragen aan kennisvergroting over duo-euthanasie
                  bij artsen (en patiënten) en de voorwaarden waaronder dit mag worden verleend.
               
In onderstaand overzicht is weergegeven hoe het aantal meldingen van euthanasie bij
                  (echt)paren zich sinds 2013 heeft ontwikkeld.
               
Jaar
Aantal «duo-euthanasie»
2013
1 (2 meldingen)
2014
1 (2 meldingen)
2015
5 (10 meldingen)
2016
3 (6 meldingen)
2017
2 (4 meldingen
2018
9 (18 meldingen)
2019
17 (34 meldingen)
2020
13 (26 meldingen)
2021
16 (32 meldingen)
2022
29 (58 meldingen)
Vanzelfsprekend moet bij een dergelijke «duo-euthanasie» – waarbij het dus gaat om
                     twee afzonderlijke meldingen – iedere melding aan de zorgvuldigheidscriteria van de
                     Wtl voldoen. De EuthanasieCode schrijft voor dat de arts of artsen in zo’n geval voor
                     ieder van de partners een andere (SCEN-)consulent moeten raadplegen. Dit is nodig
                     om te waarborgen dat beide verzoeken om euthanasie afzonderlijk worden beoordeeld.
                     Beide consulenten moeten zich ervan vergewissen, dat er geen druk bestaat van de ene
                     partner op (het euthanasieverzoek van) de andere partner. In 2022 is de RTE bij twee
                     meldingen waarbij sprake was van euthanasie bij een echtpaar tot het oordeel gekomen
                     dat de betreffende arts niet voldaan had aan de zorgvuldigheidseisen aangezien de
                     arts slechts één consulent raadpleegde voor beide echtelieden.
                  
Naast het raadplegen van twee verschillende (SCEN-)consulenten stelt de KNMG zich
                     overigens op het standpunt dat het raadzaam is om in een dergelijke situatie te bezien
                     of beide verzoeken separaat kunnen worden beoordeeld en uitgevoerd. Aangezien een
                     echtpaar meestal bij dezelfde huisarts is, veronderstelt dit volgens de KNMG dat er
                     een andere arts betrokken wordt die één van de euthanasieverzoeken in overweging neemt.10
De aandoeningen die ten grondslag liggen aan de meldingen van «duo-euthanasie» lopen
                  uiteen en beslaan het hele spectrum aan aandoeningen zoals die door de RTE worden
                  geregistreerd, in wisselende combinaties. In 2021 ging het om de volgende aandoeningen:
                  een combinatie van aandoeningen (9), kanker (9), aandoening van het zenuwstelsel (6),
                  dementie (3), stapeling ouderdomsaandoeningen (2), anders (2), longaandoening (1).
                  En in 2022: kanker (14), een combinatie van aandoeningen (11), hart- of vaataandoening
                  (11), stapeling ouderdomsaandoeningen (9), dementie (5), aandoening van het zenuwstelsel
                  (4), longaandoening (3), psychiatrische aandoening (1).
               
Uit het derde evaluatie van de Wtl bleek dat het meldingspercentage voor euthanasiegevallen
                     82 procent is. Dat betekent dat ongeveer een vijfde van het aantal euthanasiegevallen
                     niet in beeld is bij de RTE en dus ook niet getoetst kan worden. De leden van de SGP-
                     en ChristenUnie-fractie vragen welke maatregelen er in de afgelopen jaren getroffen
                     zijn om het meldingspercentage te verhogen. Wat was het meldingspercentage in 2022?
Uit de vierde evaluatie van de Wtl blijkt dat het meldingspercentage in 2021 wordt
                     geschat op 83%. Het meldingspercentage is daarmee vergelijkbaar met het meldingspercentage
                     in 2015. In de situaties waarin geen melding werd gedaan was vrijwel uitsluitend sprake
                     van handelwijzen die door de arts zelf niet als euthanasie of hulp bij zelfdoding
                     werden gekwalificeerd, maar als symptoombestrijding of palliatieve/terminale sedatie.
                     De onderzoekers geven aan dat het niet altijd eenvoudig is voor artsen (en onderzoekers)
                     om de verschillende soorten medische handelingen rond het levenseinde goed uit elkaar
                     te houden. Hierdoor is de afbakening tussen levensbeëindiging enerzijds en symptoombestrijding
                     anderzijds niet altijd duidelijk. Dit «grijze gebied» doet zich al vele jaren voor
                     en zal volgens de onderzoekers nooit helemaal te voorkomen zijn.
                  
Eén van de aanbevelingen in de vierde wetsevaluatie ziet op het verduidelijken van
                     het onderscheid tussen handelen dat onder de Wtl valt en handelen dat niet onder de
                     Wtl valt door ofwel de Wtl aan te passen ofwel door andere activiteiten, waaronder
                     scholing. De onderzoekers geven aan dat wettelijke verduidelijking van het onderscheid
                     tussen handelingen die wel en niet onder de Wtl vallen wellicht kan bijdragen aan
                     meer helderheid. Ik streef ernaar om in het vierde kwartaal van 2023 met een reactie
                     op de wetsevaluatie te komen.
                  
Het meldingspercentage wordt eens in de vijf jaar onderzocht als onderdeel van het
                  Sterfgevallenonderzoek en is dan ook nog niet bekend voor 2022.
               
De leden van de fracties van de SGP en de ChristenUnie merken op dat er rond palliatieve
                     zorg en euthanasie weinig tot niets klinisch wordt geregistreerd, terwijl de kwaliteit
                     van andere klinische zorg wel zorgvuldig wordt geregistreerd. Welke mogelijkheden
                     ziet de Minister om rond euthanasie en andere palliatieve zorg beter te registreren?
                     Bijvoorbeeld over de ervaringen van de naasten, het adviesgesprek vooraf en de palliatieve
                     middelen.
Vanuit ZonMw loopt het Palliantie-project «Leren en verbeteren in de palliatieve zorg»,
                  gericht op een lerend zorgsysteem, zodat formele en informele zorgverleners meer inzicht
                  krijgen in de kwaliteit van de geleverde palliatieve zorg op alle aspecten (waaronder
                  euthanasie) en zij de zorg continu kunnen verbeteren. Het uiteindelijke doel van het
                  project is een routekaart op te leveren als hulpmiddel voor zowel generalistische
                  als specialistische zorgverleners om samen data-gestuurd te leren en vervolgens de
                  zorg waar nodig te verbeteren. Hierbij wordt gebruik gemaakt van bestaande gegevens,
                  zonder extra registratielast. De routekaart wordt medio 2024 verwacht.
               
De leden van de SGP- en ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van onderzoek van
                     dagblad Trouw waaruit blijkt dat een keuze voor euthanasie geen individuele beslissing
                     is. De mening van naasten en de eventuele belasting voor de omgeving spelen een grote
                     rol, zo bleek uit het onderzoek.11
                   57 procent van de ondervraagden wil meewegen of ze een belasting vormen voor naasten.
                     Wat vindt de Minister van dit onderzoeksresultaat, mede gelet op het feit dat artsen
                     dit argument niet mogen meenemen als ze beslissen over euthanasie? De leden van de
                     SGP- en ChristenUnie-fractie vragen of de Minister extra maatregelen overweegt om
                     het gevoel van tot last zijn van anderen tegen te gaan.
Bij een keuze voor euthanasie kan bij patiënten weliswaar een rol spelen dat zij hun
                  naasten niet willen belasten, maar een arts moet volgens de Wtl ervan overtuigd zijn
                  dat er sprake is van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt. Dit betekent
                  onder meer dat het verzoek moet zijn gedaan zonder onaanvaardbare invloed van anderen.
                  De arts moet ervan overtuigd zijn dat van dergelijke invloed geen sprake is. Dat een
                  patiënt zelf meent een belasting voor anderen te zijn en mede om die reden om euthanasie verzoekt, hoeft volgens de EuthanasieCode echter niet
                  te betekenen dat daarom van vrijwilligheid geen sprake is.
               
In het betreffende artikel in Trouw wordt overigens aangegeven dat het de vraag is
                  of de deelnemers aan het onderzoek er werkelijk zo over denken als ze later ooit voor
                  de keuze komen te staan. Artsen zien vaak dat als puntje bij paaltje komt, de ideeën
                  over euthanasie veranderen en mensen vaak toch een manier vinden om door te leven.
                  Uit de peiling blijkt ook dat 70% van de groep die openstaat voor euthanasie lijden
                  door ziekte wil voorkomen.
               
Zoals in de kabinetsreactie op het PERSPECTIEF-onderzoek is aangegeven, benadrukt
                     het onderzoek een maatschappelijke opgave om te werken aan een samenleving waarin
                     ouderen een volwaardige rol vervullen en kunnen rekenen op goede zorg, ondersteuning
                     en huisvesting.12 In het coalitieakkoord is dan ook opgenomen dat we ons blijven inzetten voor waardig
                     ouder worden en het leveren van passende ouderenzorg. Onder meer via programma’s als
                     Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) en Eén tegen eenzaamheid.
                  
Zo wordt bijvoorbeeld in het kader van het WOZO programma een stimuleringsregeling
                     samenwonen jong en oud uitgewerkt. Het doel van deze regeling is om cohesie en sociale
                     interactie op plekken waar overwegend ouderen wonen te vergroten door te stimuleren
                     dat jongeren, als een goede buur, een actieve bijdrage leveren aan deze cohesie en
                     sociale interactie. Cohesie en sociale interactie in de woonomgeving dragen bij aan
                     vitaliteit en zelfredzaamheid.
                  
Sinds 2018 wordt via het actieprogramma Eén tegen eenzaamheid gewerkt aan bewustwording
                     en samenwerking rond eenzaamheid en driekwart van alle gemeenten heeft een lokale
                     aanpak tegen eenzaamheid ingericht. Eind september 2022 is de vervolgaanpak van het
                     programma Eén tegen eenzaamheid voor de periode 2022–2025 gelanceerd. In de vervolgaanpak
                     wordt gewerkt aan meer bewustwording in de samenleving over eenzaamheid, meer maatschappelijk
                  
initiatief tegen eenzaamheid en in alle gemeenten een lokale aanpak tegen eenzaamheid.
                  Gemeenten worden hierbij vanuit het actieprogramma ondersteund met adviseurs en een
                  toolkit. Ook zijn financiële middelen beschikbaar gesteld via de brede SPUK.
               
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de brief van de Minister over het
                        Jaarverslag 2022 van de RTE.
In 2022 hebben de commissies 8.720 meldingen van euthanasie ontvangen, een stijging
                        van 13,7 procent ten opzichte van het aantal meldingen in 2021 (7.666). Het betreft
                        5,1 procent van het totaal aantal mensen dat in Nederland in 2022 is overleden (169.938),
                        een stijging ten opzichte van 2021 (4,5 procent). Dertien euthanasiemeldingen zijn
                        in 2022 door de RTE als onzorgvuldig beoordeeld. Graag hoort het lid van de BBB-fractie
                        hoe de Minister reflecteert op de stijging van het aantal euthanasieontvangers.
Sinds de inwerkingtreding van de Wtl in 2002 is er in het algemeen sprake van een
                  stijging van het aantal euthanasiemeldingen, waarbij het jaarlijkse stijgingspercentage
                  een wisselend beeld laat zien. Het stijgingspercentage van 13,75% is in dat licht
                  bezien niet afwijkend te noemen. Ook het percentage van 5,1% van het aantal euthanasiemeldingen
                  op het totaal aantal sterfgevallen is weliswaar iets hoger dan voorgaande jaren, maar
                  is met een stijging van 0,65% ten opzichte van 2022 (4,6%) niet opmerkelijk te noemen.
               
In onderstaand overzicht is weergegeven hoe het aantal meldingen van euthanasie zich
                  sinds de inwerkingtreding van de Wtl heeft ontwikkeld en wat het percentage euthanasiemeldingen
                  is op het totaal aantal jaarlijkse sterfgevallen in Nederland.
               
Jaar
Door RTE ontvangen euthanasiemeldingen
Stijging/daling aantal door RTE ontvangen euthanasiemeldingen t.o.v. het jaar ervoor
Percentage euthanasiemeldingen op totaal aantal jaarlijkse sterfgevallen in Nederland
2002
1.882
1,32%
2003
1.815
– 3,56%
1,28%
2004
1.886
3,91%
1,38%
2005
1.933
2,49%
1,42%
2006
1.923
– 0,52%
1,42%
2007
2.120
10,24%
1,59%
2008
2.331
9,95%
1,72%
2009
2.636
13,08%
1,96%
2010
3.136
18,97%
2,30%
2011
3.695
17,83%
2,72%
2012
4.188
13,34%
2,97%
2013
4.829
15,31%
3,42%
2014
5.306
9,88%
3,81%
2015
5.516
3,96%
3,75%
2016
6.091
10,42%
4,09%
2017
6.585
8,11%
4,38%
2018
6.126
– 6,97%
3,99%
2019
6.361
3,84%
4,19%
2020
6.938
9,07%
4,11%
2021
7.666
10,49%
4,48%
2022
8.720
13,75%
5,13%
Bron: jaarverslagen RTE, CBS
De RTE brengt deze oordelen ook actief onder de aandacht van de bij de uitvoering
                     van euthanasie meest betrokken artsen, in de hoop dat het aantal meldingen dat niet
                     als zorgvuldig kan worden aangemerkt in 2023 weer lager zal zijn. Bij deze oordelen
                     plaatst RTE de kanttekening dat in nagenoeg alle gevallen het oordeel dat niet aan
                     de zorgvuldigheidseisen was voldaan, vermoedelijk kunnen worden voorkomen als de arts,
                     maar ook de consulent, zich beter hadden vergewist van de voor hen relevante passages
                     in de EuthanasieCode 2022. Het lid van de BBB-fractie hoort graag van de Minister
                     welke inspanningen gedaan gaan worden om te zorgen dat betrokkenen beter op de hoogte
                     zijn of notie nemen van de spelregels. Hier mag namelijk niet te licht overeen gestapt
                     worden, aangezien het gaat om ingrijpende handelingen die de grootste zorgvuldigheid
                     vragen.
Vanuit de beroepsgroep, die primair verantwoordelijk is voor (na)scholing over het
                     levenseinde, wordt al veel gedaan om de EuthanasieCode onder de aandacht te brengen.
                     Zo is de geactualiseerde EuthanasieCode 2022 is in juli 2022 breed verspreid, onder
                     meer door de KNMG, inclusief de SCEN (Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland)-organisatie,
                     de aan de KNMG gelieerde federatiepartners, de RTE en Expertisecentrum Euthanasie
                     (EE). Dit is zowel fysiek als online gebeurd.
                  
In de nascholing voor huisartsen wordt expliciet aandacht besteed aan de EuthanasieCode.
                     Met de NHG wordt bekeken hoe dit onderwerp in de nascholing nog beter en duidelijker
                     voor het voetlicht kan worden gebracht. Ook wordt tijdens de SCEN-opleiding uitgebreid
                     aandacht besteed aan de EuthanasieCode. De RTE is hierbij betrokken en levert sinds
                     kort ook (gast)docenten. De EuthanasieCode wordt verder besproken in de SCEN-intervisiebijeenkomsten
                     en bij SCEN-congressen.
                  
De RTE zijn op uitnodiging hierbij aanwezig om voorlichting te geven, vragen te beantwoorden
                  en leerpunten te presenteren. De EuthanasieCode wordt ook besproken tijdens de nascholingen
                  van EE. De KNMG overlegt jaarlijks met de RTE over de leerpunten voor SCEN-artsen
                  en neemt deze aandachtspunten mee in de scholing en nascholing. KNMG-SCEN gaat vanaf
                  het najaar 2023 tweejaarlijks nascholing aanbieden voor SCEN-artsen middels een geaccrediteerde
                  e-learning/webinar.
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport - 
              
                  Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier