Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 379 Wijziging van de Woningwet in verband met het regelen van een grondslag voor het verwerken van het burgerservicenummer van woningzoekenden door toegelaten instellingen en woonruimteverdelers in verband met het digitaal delen van gegevens voor de inkomenstoets
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 11 september 2023
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen
afdoende zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit
wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
Blz.
I
Algemeen
2
1.
Inhoud van het voorstel
2
1.1 Het maatschappelijke probleem
2
1.1.1 Inkomenstoets voor toewijzing van een sociale huurwoning – bestaande praktijk
2
1.2 De voorgestelde oplossing – digitale gegevensdeling voor inkomenstoets
3
1.2.1 Pilot digitale inkomenstoets
3
1.2.2 Beheervoorziening BSN
3
1.3 Woningcorporatie en de woonruimteverdeler – taken en rollen in het woonruimteverdeelproces
3
1.4 Aanwijzing van woningcorporaties en woonruimteverdelers
3
1.5 Uitvoering, werkwijze bij het digitaal delen van gegevens voor de Inkomenstoets
4
1.6 Bescherming van de privacy
4
1.6.1 Beveiliging en bewaartermijnen
4
2.
Advies en consultatie
5
I. Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken behorend bij de Wijziging
van de Woningwet in verband met het regelen van een grondslag voor het verwerken van
het burgerservicenummer van woningzoekenden door toegelaten instellingen en woonruimteverdelers
in verband met het digitaal delen van gegevens voor de inkomenstoets en hebben hierover
nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorgenomen
wijziging van de Woningwet in verband met grondslag voor het verwerken van het burgerservicenummer
van woningzoekenden door toegelaten instellingen en woonruimteverdelers in verband
met het digitaal delen van gegevens voor de inkomenstoets. Deze leden hebben nog enkele
vragen die ze aan de regering wil voorleggen, vooral toegespitst op het bewaken van
de privacy van woningzoekenden met betrekking tot deze wijziging.
Zij begrijpen de wens om het BSN te gebruiken bij het kunnen uitvoeren van een inkomenstoets
voor de toewijzing van een sociale huurwoning, ook om fouten en fraude tegen te gaan.
Zij hebben tegelijkertijd het beschermen van de privacy hoog in het vaandel staan.
Daarom vragen zij zich af of bevestigd kan worden dat het BSN nergens anders voor
gebruikt mag worden dan de onderhavige inkomenstoets.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging
van de Woningwet in verband met het regelen van een grondslag voor het verwerken van
het burgerservicenummer van woningzoekenden door toegelaten instellingen en woonruimteverdelers
in verband met het digitaal delen van gegevens voor de inkomenstoets.
Deze leden zijn benieuwd hoe het vrijwilliger karakter van de digitale gegevensdeling
gehandhaafd blijft. Hoe wordt voorkomen dat woningcorporaties en woonruimteverdelers
heimelijk een digitale procedure verplicht stellen (bijvoorbeeld om woonfraude te
voorkomen)?
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de bovengenoemde
wijziging. Deze leden hebben nog enkele vragen.
Zij vragen de regering wat deze wijziging betekent voor de inkomensafhankelijke huurverhoging.
In hoeverre mag de inkomensafhankelijke huurverhoging doorgevoerd worden zonder de
huurder van de inkomensnavraag in kennis te stellen?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennis genomen van het Wijziging van de
Woningwet in verband met het regelen van een grondslag voor het verwerken van het
burgerservicenummer van woningzoekenden door toegelaten instellingen en woonruimteverdelers
in verband met het digitaal delen van gegevens voor de inkomenstoets. Zij hebben daarbij
nog enkele vragen.
1. Inhoud van het voorstel
1.1 Het maatschappelijke probleem
1.1.1 Inkomenstoets voor toewijzing van een sociale huurwoning – bestaande praktijk
De leden van de VVD-fractie lezen dat de woningcorporaties een inkomenstoets moeten
uitvoeren, voordat zij een sociale huurwoning aan een woningzoekende mogen toewijzen.
De toewijzingsregels regels zorgen er op hun beurt voor dat woningcorporaties sociale
huurwoningen toewijzen aan de doelgroep voor wie sociale huurwoningen bestemd zijn.
Deze leden vragen de regering of zij kan toelichten wat de mogelijkheden zijn met
betrekking tot het uitvoeren van een inkomenstoets voor scheefhuurder.
Zij zijn daarnaast van mening dat het uitvoeren van de inkomenstoets woningcorporaties
in staat stelt om te zien of de gevraagde sociale huur nog gepast is. Mensen met een
te hoog inkomen gaan dan een hogere huur betalen, zodat de sociale huurwoningen daadwerkelijk
naar de mensen gaan die het hardst nodig hebben. Deze leden vragen de regering hoe
een systeem om de inkomenstoets uit te voeren voor de hogere inkomens er precies uit
zou gaan zien.
Allereerst constateren de leden van de ChristenUnie-fractie dat de regering de nadelen
van de bestaande praktijk rond de inkomenstoets, waarbij de woningzoekende zelf een
aanvraag doet bij de belastingdienst, helder schetst. Deze nadelen liggen in de omslachtigheid,
foutgevoeligheid en fraudegevoeligheid. Tegelijkertijd kan de huidige praktijk ook
voordelen hebben. Deze leden vragen de regering deze voordelen van de huidige praktijk
te schetsen en aan te geven waarom deze voordelen niet opwegen.
1.2 De voorgestelde oplossing – digitale gegevensdeling voor inkomenstoets
1.2.1 Pilot digitale inkomenstoets
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom de regering kiest om het BSN te
gaan hanteren, in plaats van in te zetten op verbetering van het gebruik van de BRP-gegevens
om «matchingsproblemen» tegen te gaan.
1.2.2 Beheervoorziening BSN
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering de gevolgen van dit wetsvoorstel
te schetsen voor mensen die geen DigiD bezitten.
1.3 Woningcorporatie en de woonruimteverdeler – taken en rollen in het woonruimteverdeelproces
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat veel woningcorporaties gebruik
maken van een woonruimteverdeler. Dit maakt het gegevensbeheer ingewikkelder. Deze
leden lezen dat de regering beide varianten van gegevensverwerking een grondslag wil
geven. Dit betekent dat zowel de woonruimteverdeler als de woningcorporatie verwerkingsverantwoordelijk
kan zijn. Deze leden vragen de regering toe te lichten waarom er ook voor gekozen
wordt de woonruimteverdeler verwerkingsverantwoordelijk te laten zijn. Zij vragen
de regering hier welk belang hiermee gediend wordt. Zij vragen of de privacyschending
van woningzoekenden daarmee niet nodeloos geschaadt wordt?
1.4 Aanwijzing van woningcorporaties en woonruimteverdelers
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering de zinsnede dat «kleine woningcorporaties
voor wie de baten niet opwegen tegen de lasten, kunnen afzien van het verrichten van
het digitaal delen van de inkomenstoets» nader toe te lichten. Hoe hoog zijn de lasten
voor een corporatie om toe te treden tot het digitaal delen van de inkomenstoets,
in hoeverre verwacht de regering dat corporaties hier vanwege de kosten vanaf zien,
en vindt de regering niet dat iedere woningzoekende desgewenst van dit systeem gebruik
zou moeten kunnen maken, ongeacht de omvang van de verhurende corporatie?
1.5 Uitvoering, werkwijze bij het digitaal delen van gegevens voor de Inkomenstoets
De leden van de D66-fractie merken op dat bij het beschrijven van het proces ervan
uit wordt gegaan dat de woonruimteverdeler of woningcorporatie het BSN van de woningzoekende
niet integraal opneemt in de eigen administratie. Deze leden vragen zich af hoe dit
ook daadwerkelijk geborgd gaat worden.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering uitgebreider toe te lichten
waarom het delen van het BSN op het moment van inschrijven de matching efficiënter
maakt, terwijl hier op het moment van toewijzen van de woning pas gebruik van wordt
gemaakt. Deze leden vragen of dit niet leidt tot nodeloos opslaan van persoonlijke
informatie. Zij vragen hoe lang de woonruimteverdeler of woningcorporatie de tijd
heeft om een niet-gepseudonimiseerd BSN te verwijderen.
Deze leden vragen de regering hoe voorkomen wordt dat woningzoekenden van woningen
door verhuurders uitgesloten worden omdat zij er niet voor kiezen hun BSN te verstrekken.
Zij vragen de regering het handelingsperspectief voor zulke woningzoekenden te schetsen.
Zij vragen de regering eveneens te reflecteren op de vraag of het beschikbaar maken
van deze toepassing niet zal leiden tot het (eventueel op termijn) verplicht stellen
daarvan.
1.6 Bescherming van de privacy
1.6.1 Beveiliging en bewaartermijnen
De leden van de D66-fractie merken op dat om de privacy te waarborgen het «passend»
wordt gevonden als de woonruimteverdeler en de woningcorporatie «een technische oplossing
toepassen om het BSN onherleidbaar tot de persoon in directe zin te maken». Ook wordt
gesteld «voor pseudonimiseren zijn tools op de markt aanwezig». Deze leden vragen
zich af hoe geborgd gaat worden dat woonruimteverdelers en/of woningcorporaties die
tools daadwerkelijk gaan gebruiken.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de regering het «passend» vindt de
onherleidbaarheid tot de persoon in directe zin, zoals verwoord in artikel 4 AVG toe
te passen. Deze leden vragen de regering hoe deze onherleidbaarheid wordt opgelegd,
nu dit niet zo in de tekst van onderliggend wetsvoorstel is vastgelegd. Ook vragen
zij waarom de termijn waarop de verwerking van het BSN beëindigd moet zijn is gesteld
op drie jaar na de inkomensvaststelling. Zij vragen waarom voor zo’n langdurige periode
is gekozen en waarom een halfjaar niet voldoende is.
2. Advies en consultatie
De leden van de D66-fractie merken op dat er geen advies is gevraagd aan de adviescommissie
ICT-toetsing. Deze leden vragen zich af waarom er niet voor is gekozen deze adviescommissie
om een advies te vragen.
Devoorzitter van de commissie, Hagen
De adjunct-griffier van de commissie, Morrin
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.B. Hagen, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
C.E. Morrin, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.