Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele bijeenkomst van EU-transportministers van 21 en 22 september 2023 (Kamerstuk 21501-33-1031)
2023D36011 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister en Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat over de geannoteerde agenda van de informele Transportraad
op 21 en 22 september 2023 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1031)
De voorzitter van de commissie,
Tjeerd de Groot
De adjunct-griffier van de commissie,
Wiendels
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
D66-fractie
BBB-fractie
Inleiding
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de informele bijeenkomst van EU-transportministers d.d. 21–22 september
(hierna: de geannoteerde agenda). De geagendeerde onderwerpen zijn van groot belang
en verdienen Europese aandacht. Het beschouwen van mobiliteit als een universeel recht
erkent de cruciale rol die het speelt in verband met andere fundamentele rechten zoals
huisvesting, werk, onderwijs en gezondheid. Deze leden zijn verheugd dat dit onderwerp
op Europees niveau aandacht krijgt en benadrukken het belang van het omzetten van
deze erkenning en intentie in actie.
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben
nog wat vragen.
D66-fractie
De leden van de D66-fractie lezen dat inclusieve mobiliteit vijf b's omvat: betaalbaarheid,
beschikbaarheid, bruikbaarheid, begrijpelijkheid en beleving. Hoe zal dit recht volgens
de Minister op Europees niveau worden uitgewerkt, met inachtneming van de vijf b's?
Kan de Minister tevens toelichten hoe het recht op mobiliteit vertaald wordt in bereikbaarheidsnormen?
Welke afspraken worden hier Europees voor gemaakt? Welke concrete rechten kunnen mensen
hieraan ontlenen? Vallen deze bereikbaarheidsnormen binnen het kader van leefbaarheid,
met inbegrip van het recht op gezondheid? Wordt er gesproken over de impact van vervuilende
mobiliteit op vlakken als geluid-, ruimte- en luchtvervuiling in het stedelijk gebied?
De Minister spreekt over een integrale aanpak op deze en andere gebieden, maar hoe
wordt er een grondige afweging gemaakt door de Minister? Ten slotte hebben deze leden
enkele vragen over keuzevrijheid met betrekking tot dit onderwerp. Wordt er bij de
discussies over mobiliteit als een recht ook gekeken naar de keuzevrijheid tussen
verschillende vervoerswijzen? En de grenzen van die keuzevrijheid met het oog op het
maatschappelijk belang van onder andere leefbaarheid, gezondheid en ruimtegebruik?
In landelijke gebieden is de auto voor bepaalde afstanden vaak de enige optie, hetgeen
de keuzevrijheid juist beperkt. Hoe gaan andere landen hier volgens de Minister mee
om?
Een ander onderwerp op de agenda waar de leden van de D66-fractie nadrukkelijk het
belang van willen onderstrepen betreft vrouwen in relatie tot mobiliteit en transport.
Er zijn diverse oorzaken voor de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de transportsector,
zoals geweld, ongelijke salariëring en werk-privébalans. In het onderzoek van de European
Transport Workers Association (ETWA) worden enkele aanbevelingen gedaan. Wat is de
reactie van de Minister op dit rapport en de aanbevelingen? Hoe zullen de Minister
en de Staatssecretaris zich zowel nationaal als Europees inzetten om de geschetste
problemen aan te pakken? Te beginnen bij geweld tegen vrouwen op de werkvloer. De
Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) beschrijft stappen die gezet kunnen worden
om dit tegen te gaan. Zullen de Minister en Staatssecretaris zich inzetten om deze
aanbevelingen op te nemen in nationale en Europese wet- en regelgeving waar mogelijk?
Deze leden zijn van mening dat een ander groot probleem het salarisverschil van dertien
procent tussen mannen en vrouwen in de sector is. Dit maatschappelijke probleem kan
alleen worden opgelost wanneer er voortdurend aandacht aan wordt besteed en wanneer
er expliciete keuzes worden gemaakt, zowel in de publieke sector als in de private
sector. Volgens deze leden hebben de Minister en Staatssecretaris hier een belangrijke
verantwoordelijkheid. Bij het verlenen van concessies voor het openbaar vervoer kunnen
zij normen stellen ten aanzien van de genderverdeling bij de vervoerders, bijvoorbeeld
bij chauffeurs, onderhoudstechnici et cetera. Kunnen de Minister en Staatssecretaris
aangeven bij hoeveel lopende concessies of lopende aanbestedingen er nu sprake is
van zo’n gender-prestatie-indicator? Welke andere sturing zien zij nog binnen de vervoersconcessies?
Welke stappen ondernemen de bewindslieden om de loonkloof in de sector te dichten?
De leden van de D66-fractie willen tevens aandacht vragen voor de herziening van de
Rijbewijsrichtlijn. Als iemand nu een rijbewijs haalt voor een automaat, maar daarna
alsnog bevoegd wil zijn om in schakelauto’s te rijden, is de bestuurder genoodzaakt
opnieuw het gehele rijbewijs te halen. Dat maakt het nemen van rijlessen in elektrische
auto’s onaantrekkelijker, aangezien dat geen schakelauto’s zijn. Om het lessen in
elektrische auto’s te bevorderen willen deze leden dat het halen van het «schakelrijbewijs»
makkelijker wordt gemaakt, door middel van een aanvullende «schakelmodule» zoals voorgesteld
door het Spaanse voorzitterschap van de EU. Is de Minister het met deze leden eens
dat het Spaanse voorstel een extra stimulans is in de overgang naar emissieloos rijden?
Is de Minister van plan dit voorstel te steunen?
Ten slotte willen de leden van de D66-fractie vragen of de Minister kan ingaan op
de ontwikkelingen rond de natuurvergunning en het luchthavenbesluit in relatie tot
de verkeersverdelingsregel voor Lelystad Airport? Is deze nog altijd geldig, gezien
de gewijzigde inzet van de Minister rond het aantal vliegbewegingen? Wat is de opvatting
van de Europese Commissie hierover?
BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat het de verwachting
is dat »het bevorderen van mobiliteit als universeel recht» een van de onderwerpen
zal zijn die ter discussie zal komen tijdens het thema «vervoer en mobiliteit als
hefboom voor sociale en territoriale cohesie». Wat zal de inzet van de Minister en
Staatssecretaris zijn indien dit ter sprake gaat komen? Waar zien zij verbeterpunten
en nemen zij de vervoersarmoede in de regio ook mee?
De leden van de BBB-fractie vinden het alarmerend dat er berichten zijn binnen de
transportsector over problemen van seksueel overschrijdend gedrag tegen de 22 procent
van de vrouwelijke transportmedewerkers. In hoeverre is dit in Nederland volgens de
Minister een probleem? Wat doet de Minister al in Nederland om vrouwen in de transportsector
te beschermen tegen seksueel overschrijdend gedrag, en wat gaat de Minister doen en
inbrengen in de Transportraad om vrouwen in de transportsector beter te beschermen?
Speelt de Code of Conduct van de ILO hier ook een rol in?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
N. Wiendels, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.