Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
InhoudsopgaveGeraamde uitgaven en ontvangstenA. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstelB. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen1. Leeswijzer2. Deltafondsagenda3. Productartikelen3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheidA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwingA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting3.4 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III DeltawetA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting3.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgavenA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting3.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen RijkA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringMotivering3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteitA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting4. BijlagenBijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeelBijlage 2: Verdiepingshoofdstuk Artikel 1 Investeren in waterveiligheidArtikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningArtikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwingArtikel 4 Experimenteren cf. art. III DeltawetArtikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgavenArtikel 6 Bijdragen andere begrotingen RijkArtikel 7 Investeren in waterkwaliteitBijlage 3: Overzicht HoogwaterbeschermingsprogrammaBijlage 4: InstandhoudingBijlage 5: Lijst van afkortingen
36 410 J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2024
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2023–2024
GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal €1.819.495.000.
Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.819.495.000.
Figuur 3 Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2023–2037 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 1.794 miljoen.
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
De Minister van Infrastructuur en WaterstaatM.G.J.Harbers
B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN
1. Leeswijzer
Structuur
De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.
– Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2024 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.
– In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2024 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2024 begint.
– Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
– In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is: - van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen; - van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2023. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2024. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.
– In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.
– De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.
Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:
– Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerp-begroting) in € miljoen
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1000
5
5
=> 1000
5
5
2. Deltafondsagenda
Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.
Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.
Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.
Mijlpalen en resultaten 2024
Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2024 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2024 start.
Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
In 2024 gaat IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitvoeren.
Tabel 1 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Hoofdwatersystemen
- Zandsuppleties basiskustlijn
- Stuwen Maas (planfase en groot onderhoud)
De 7 stuwen in de Maas worden vernieuwd of gerenoveerd
- Sifons en Duikers ZN (planfase)
Vervanging duikers en sifons
- Gemaal IJmuiden (planfase)
Het gemaal IJmuiden wordt vernieuwd of gerenoveerd
- Objecten IJsselmeergebied (planfase)
Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten (sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vernieuwd en/of gerenoveerd
- Gemaal Heumen (planfase)
Het gemaal Heumen wordt vernieuwd en/of gerenoveerd
- Bediening Maasobjecten (MB2) (planfase)
De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vernieuwd en/of gerenoveerd
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vernieuwing wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.
Aanleg
In 2024 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de watervei ligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbe schermingsprogramma, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en de Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW in 2024 bij deze programma’s wil behalen:
Tabel 2
Programma
Mijlpaal
Project
HWBP
Start realisatie
Wijk bij Duurstede Amerongen (WAM)
Den Oever - Den Helder
Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard (KIJK)
Ravenstein - Lith
Standhazense Dijk
Zwolle - Olst
Koehool - Lauwersmeer
Willem Alexanderhaven C
Industrieterrein Grutbroek
Neder Betuwe
Zuidermeerdijk MSNF
Kunstwerken Noordoostpolder
Oplevering
Salmsteke
Verbetering Ijsseldijken Gouda Stadsfront Voorlanden
Alexanderhaven AB
Industrieterrein Grutbroek
Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2024 en het MIRT Overzicht 2024. Het Deltaprogramma is te vinden op de website www.deltaprogramma.nl.
Begroting op hoofdlijnen
Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2037
Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2037 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 1,5 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2037 circa € 1,2 miljard benodigd. De ruimte die in 2037 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,3 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.
Tabel 3 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
art.
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029-2036
2037
Stand ontwerpbegroting 2023
1.908.448
1.858.230
1.765.333
1.504.095
1.579.829
1.491.843
10.984.561
1.549.010
Mutaties 1e suppletoire begroting 2023
101.032
‒ 171.193
74.798
455.277
204.013
209.606
1.929.470
250.992
Stand 1e suppletoire begroting 2023
2.009.480
1.687.037
1.840.131
1.959.372
1.783.842
1.701.449
12.914.031
1.800.002
Belangrijkste mutaties
Kaderrelevante mutaties Deltafonds
1. Extrapolatie 2037
Div
2. Loon- en prijsbijstelling 2023
Div
86.474
84.807
80.834
67.695
70.546
66.236
529.888
66.236
3. Desalderingen
12.955
8.012
7.078
6.922
7.807
5.563
66.766
7.443
4. Kaderaanpassing
Div
‒ 154.000
37.000
‒ 24.000
‒ 8.000
‒ 59.000
45.000
163.000
0
5. Overboekingen andere begrotingen
Div
‒ 2.266
166
816
816
250
0
0
0
6. Overboeking Hoofdstuk XII
Div
‒ 865
2.473
3.000
3.047
4.481
3.344
26.417
3.993
Mutaties binnen kaders Deltafonds
7. CA Instandhouding
3.02
2.996
‒ 6.893
‒ 8.882
70.507
188.137
196.446
392.065
5.04
‒ 2.996
6.893
8.882
‒ 70.507
‒ 188.137
‒ 196.446
‒ 392.065
8. Reservering SCM
5.01
‒ 3.497
6.860
6.860
20.797
21.754
19.446
120.224
13.313
5.03
3.497
‒ 6.860
‒ 6.860
‒ 20.797
‒ 21.754
‒ 19.446
‒ 120.224
‒ 13.313
Stand ontwerpbegroting 2024
1.951.778
1.819.495
1.907.859
2.029.852
1.807.926
1.821.592
13.700.102
1.877.674
Toelichting
1. Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
2. Loon- en prijsbijstelling 2023: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijs ontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2023 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.
3. Desalderingen: Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbescherming
4. Kaderaanpassing: als gevolg van de actualisering van de projectramingen is een kaderaanpassing doorgevoerd op het DF. Met deze kaderaanpassing worden de uitgavenkaders op het DF weer in balans gebracht met de programmering. Het gaat om een kaderaanpassing die over de jaren budgetneutraal is. Vanuit de periode 2023-2028 wordt € 163 miljoen naar latere jaren doorgeschoven. Daarmee komt de over/onderprogrammering uit op een overprogrammering van € 475 miljoen in de periode 2023-2028 waarvan € 75 miljoen in 2023.
5. Overboekingen van en naar andere begrotingen: de omvangrijkste betreft een overboeking betreft een overboeking naar het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit ten behoeve van de voortzetting van de bestuursovereenkomst Nitraat tot landing in het Nationaal Programma Landelijk Gebied.
6. Overboeking Hoofdstuk XII: de omvangrijkste betreft het aandeel van het Deltafonds in de middelen uit het Coalitieakkoord voor de thema’s cybersecurity, economische veiligheid (EV) en vitaal voor de begrotingsjaren 2023 en verder. Het sluit aan bij de doelen uit de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS) en de IenW Cybersecuritystrategie( IWCS) in wording. Deels zijn het middelen om uitvoering te geven aan Europese richtlijnen die nieuwe eisen stellen aan de weerbaarheid van vitale organisaties.
7. In de eerste suppletoire begroting 2022 zijn de in het Coalitieakkoord extra beschikbaar gestelde middelen voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur aan het Deltafonds toegevoegd aan artikel 5.04 Reserveringen. Met deze mutatie worden voor de korte termijn (periode tot en met 2025) de middelen ingezet om de program mering (artikel 3.02) op te hogen. Voor nadere toelichting zie bijlage 4 instandhouding.
8. De capaciteit RWS is structureel gedekt op een niveau van 9.341 fte en t/m 2030 op een niveua van 9.572 fte. Hiermee kan de maakbare opgave op instandhouding opgevangen worden binnen RWS.
Overprogrammering
Het kabinet Rutte IV heeft een nieuw investeringsplafond geïntroduceerd voor investeringsmiddelen. O.a. het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds vallen onder dit plafond. Beheersing van het totaalbedrag en het behalen van concrete resultaten staat hierin centraal. De kasuitputting per jaar is minder relevant. Onder het investeringsplafond kan eenvoudig budget naar achteren in de tijd worden geschoven als er vertragingen optreden in de programmering/uitvoering, om budget en programmering weer in balans te brengen. Doordat vertragingen eenvoudig verwerkt kunnen worden, wordt de kans op niet-bestede middelen in enig jaar kleiner. Komend jaar wordt verder uitgewerkt hoe het investeringsplafond optimaal benut kan worden.
De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden hier op de reguliere begrotingsmomenten op aangepast.
Onderuitputting ontstaat als in enig jaar alsnog (kas)vertraging in de programmering optreedt. Het instrument overprogrammering wordt ingezet om te voorkomen dat dergelijke vertragingen direct tot onderuit putting leiden en de beschikbare budgetten voor het investeringspro gramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht. Ook zal de komende tijd – zoals het IBO Publieke investeringen aanbeveelt – worden onderzocht hoe het gebruik van de instrumenten overprogrammering en het nieuwe investeringsplafond in de praktijk nog meer bij dragen aan realistische planningen, effectief doelbereik en transparante en heldere communicatie aan het parlement.
Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijv. juridische ontwikkelingen of krapte op de arbeidsmarkt, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijv. het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben IenW en Financiën afspraken.
Over de begrotingsperiode tot en met 2028 is per saldo sprake van een overprogrammering van € 475 miljoen op het Deltafonds. De totale overprogrammering op beide fondsen is circa € 4,0 miljard.
Tabel 4 Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1 miljoen)
Fonds
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2023-2028
2029-2037
Deltafonds
75
44
89
154
81
32
475
‒ 475
Mobiliteitsfonds
411
500
654
676
634
632
3.509
‒ 3.509
Totale overprogrammering
486
544
743
830
715
664
3.984
‒ 3.984
Flexnorm
In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.
In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2024 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.
Tabel 5 Flexnorm
Artikelonderdeel
Omschrijving
Budgetten t/m 2037x € 1 miljoen
1.03
Studiekosten
232
2.03
Studiekosten
18
5.03
Investeringsruimte
1.349
5.04
Reserveringen
3.767
7.03
Studiekosten
51
Totaal
5.417
Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte)
22%
Overzicht Coalitieakkoordmiddelen Rutte IV
In het Coalitieakkoord kabinet Rutte IV zijn middelen gereserveerd voor verschillende doelen van het Deltafonds. Bij 1e suppletoire begroting 2022 en 2023 is er in totaal € 3,3 miljard toegevoegd aan het Deltafonds. Met dit wetsvoorstel worden geen CA-middelen toegevoegd aan het Deltafonds.
3. Productartikelen
3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
Verplichtingen
865.701
1.557.088
1.060.356
1.079.288
732.488
461.688
563.067
Uitgaven
536.517
586.463
709.270
803.504
891.292
619.281
688.533
1.01 Grote projecten waterveiligheid
109.167
80.429
92.452
54.731
80.193
24.439
95.678
1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten
85.955
65.003
89.494
52.417
67.807
22.226
83.337
1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten
913
1.688
1.167
954
0
12.100
1.01.03 Ruimte voor de rivier
445
8.931
334
838
120
1.097
1.01.04 Maaswerken
21.854
4.807
1.457
522
12.266
1.116
241
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid
416.639
472.194
585.591
717.859
784.176
572.238
576.287
1.02.01 Planning waterveiligheid
38.125
30.960
40.793
61.474
110.611
32.048
8.098
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
3.131
2.032
1.376
1.474
1.355
486
486
1.02.02 Aanleg waterveiligheid
378.514
441.234
544.798
656.385
673.565
540.190
568.189
1.03 Studiekosten
10.711
33.840
31.227
30.914
26.923
22.604
16.568
1.03.01 Studie en onderzoekskosten
10.711
33.840
31.227
30.914
26.923
22.604
16.568
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
8.899
Ontvangsten
208.140
182.235
169.003
153.505
150.121
169.305
173.351
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid
208.140
182.235
169.003
153.505
150.121
169.305
173.351
1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2
104
0
1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2
0
1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP
181.972
179.692
169.003
153.505
150.111
169.305
173.351
1.09.04 Overige ontvangsten HWBP
13.430
0
10
1.09.05 Overige aanleg ontvangsten
12.634
2.543
0
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 7 Geschatte budgetflexibiliteit
2024
Juridisch verplicht
90%
Bestuurlijk gebonden
10%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
Tabel 8 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
1
Investeren in waterveiligheid
Uitgaven
586.463
709.270
803.504
891.292
619.281
688.533
575.902
552.315
1.01
Grote projecten waterveiligheid
80.429
92.452
54.731
80.193
24.439
95.678
13.441
1.02
Ontwikkeling waterveiligheid
472.194
585.591
717.859
784.176
572.238
576.287
547.896
538.200
1.03
Studiekosten
33.840
31.227
30.914
26.923
22.604
16.568
14.565
14.115
1
Investeren in waterveiligheid
Ontvangsten
182.235
169.003
153.505
150.121
169.305
173.351
177.762
181.072
1.09
Ontvangsten investeren in waterveiligheid
182.235
169.003
153.505
150.121
169.305
173.351
177.762
181.072
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2023-2037
1
Investeren in waterveiligheid
Uitgaven
473.131
430.206
589.177
214.226
383.330
335.071
401.846
8.253.547
1.01
Grote projecten waterveiligheid
441.363
1.02
Ontwikkeling waterveiligheid
462.216
419.291
578.246
203.551
372.655
324.396
391.171
7.545.967
1.03
Studiekosten
10.915
10.915
10.931
10.675
10.675
10.675
10.675
266.217
1
Investeren in waterveiligheid
Ontvangsten
201.849
203.650
186.949
212.919
185.275
189.979
183.129
2.720.104
1.09
Ontvangsten investeren in waterveiligheid
201.849
203.650
186.949
212.919
185.275
189.979
183.129
2.720.104
C. Toelichting
1.01 Grote projecten waterveiligheid
Motivering
Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2024 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2024, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2024.
Producten
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)
Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire water keringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103).
Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.
Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2024 Voortgangsrapportage 24 en vóór 1 oktober 2024 Voortgangsrapportage 25.
Meetbare gegevens
Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2023 voldoen 86 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Er is nog één project in uitvoering. Dit is het project Markermeerdijken.
Tabel 9 Projectoverzicht Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
later
huidig
vorig
Projecten Nationaal
2027
2027
HWBP-2 Rijksprojecten
170
170
167
1
1
1
HWBP-2 Waterschapsprojecten
2.640
2.623
2.260
65
89
52
68
22
84
Overige projectkosten (programmabureau)
49
49
36
1
1
12
afrondingen
‒ 1
Programma
2.859
2.842
2.463
67
91
53
68
22
95
0
Budget (DF 1.01.01/02)
67
91
53
68
22
95
0
Ruimte voor de Rivier
Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is het project Reevesluis, als onderdeel van het project IJsseldelta, fase 2. Over dit project wordt gerapporteerd via het MIRT-overzicht.
Tabel 10 Projectoverzicht Ruimte voor de rivier; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
huidig
vorig
t/m 2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
later
huidig
vorig
Project RvdR
2019
2019
Projecten Nationaal
Ruimte voor de Rivier
2.246
2.245
2.235
9
1
0
1
Programma Realisatie
2.246
2.245
2.235
9
0
1
0
1
0
0
Budget (DF 1.01.03)
9
0
1
0
1
0
0
Maaswerken
Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.
Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT- overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk is in 2020 afgerond.
Tabel 11 Indicatoren Maaswerken
Indicator
Grensmaas
Zandmaas
Hoogwaterbeschermings-programma
100% gerealiseerd in 2017
100% gerealiseerd in 2016
Natuurontwikkeling
95% van de 1.208 ha gerealiseerd
100% van de 427 ha gerealiseerd.
Grind
ten minste 35 miljoen ton
Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling
De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).
De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstof winning. Decharge is in voorbereiding.
De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamer stukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De natuuropgave binnen de Grensmaas is nagenoeg gerealiseerd. Grensmaas heeft tot eind 2027 de inspanningsverplichting om zoveel mogelijk onvergraven natuur aan te kopen.
De doelstelling van 35 miljoen ton grind is inmiddels behaald.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II,
2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027.
Tabel 12 Projectoverzicht Maaswerken; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
later
huidig
vorig
Project Maaswerken
Projecten Zuid-Nederland
Grensmaas
116
115
93
3
1
1
12
1
6
2017/2027
2017/2027
Zandmaas
392
392
381
2
1
0
8
2020
2020
afronding
‒ 1
Programma Realisatie
508
507
474
5
1
1
12
1
0
14
Budget (DF 1.01.04)
5
1
1
12
1
0
14
Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid
De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in
de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.
Figuur 4 Maatregelen waterveiligheid
1.02 Overige aanlegprojecten
Motivering
Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.
1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.
Tabel 13 Projectoverzicht Planning waterveiligheid (bedragen x € 1 miljoen)
Budget
Planning
Projectomschrijving
Huidig
vorig
PB of TB
Oplevering
Projecten Nationaal
Reservering Areaalgroei
24
23
Integraal Rivieren Management (IRM)
159
153
2025
Projecten Noordwest-Nederland
EPK planning waterkwaliteit
12
11
Projecten Zuid-Nederland
Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas
223
212
Projecten Oost-Nederland
IJsseldelta 2e fase
102
102
2024
afronding
Totaal programma planuitwerking en verkenning
520
501
Budget DF 1.02.01
520
501
Producten
IJsseldelta 2e fase
Eind 2020 zijn de resterende twee projectbeslissingen vastgesteld van de regionale percelen N307/Roggebotsluis en Recreatieterreinen. De uitvoering van deze percelen is inmiddels gestart. Voor het vaststellen van N307/Roggebotsluis zijn destijds de kosten toegenomen bij de nadere uitwerking van het ontwerp en de raming. Dit werd met name veroorzaakt door het grotere beweegbare deel van de brug en de langere benodigde bruglengte vanwege de bredere doorvaartbreedte. Deze kosten zijn verwerkt in de begroting 2021. De aanpassing van het budget in de begroting 2023 betreft met name de vrijval van het resterend budget van de Drontermeerdijk (€ 5,7 miljoen) en toevoeging van de prijsbijstelling 2022. Het project nieuwe oeververbinding N307 is in maart 2023 geopend. Met de geplande verwijdering van de IJsseldijk in 2024 wordt de doelstelling t.a.v de waterstandsdaling gerealiseerd.
Integraal Rivieren Management (IRM)
Ten behoeve van IRM opgaven is € 130,8 miljoen onttrokken uit de beleidsreservering IRM in de jaren 2023–2033 en overgeboekt naar het uitvoeringsartikel waarop IRM wordt verantwoord. Deze middelen worden – conform MIRT-afspraken – gereserveerd ten behoeve van het Rijksaandeel voor 75% van de financiering van de verkenning, planuitwerking en realisatie van de volgende IRM projecten: ‒ € 60 miljoen - Zuidelijk Maasdal (bij Maastricht), ‒ € 28,8 miljoen - Venlo-Vierwaarden ‒ € 10 miljoen - twee Suppletiepilots in de Waal en de Grensmaas. Daarnaast is een reservering van € 32 miljoen aangehouden waarmee zicht is op 100% dekking van het Rijksaandeel in deze projecten.
Rivierverruiming Rijn en Maas
Overboeking van € 35 miljoen voor de Rijksopgaven van de rivierverruiming Maas, te weten de verkenning, planuitwerking en realisatie van de projecten Well, Oeffelt en Baarlo-Hout-Blerick, vanuit de beleidsreservering IRM. Hiermee wordt onder meer een tweede fase voor het project Well, dat op de lange termijn was geprogrammeerd integraal onderdeel van het huidige project. Dit als actie uit de Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater.
1.02.02 Realisatieprogramma
Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.
Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)
Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.
Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.
De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoorde lingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan en in 2022 is afgerond, worden ook in het programma 2024-2029 nieuwe projecten toegevoegd.
De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2024–2029 wordt gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden als onderdeel van het Deltapro gramma 2024 (paragraaf 3.3). In het Deltaprogramma 2024 is tevens een uitgebreide beschrijving van de voortgang van het HWBP opgenomen.
Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.
Afsluitdijk (renovatie bestaande spuimiddelen)
Op 12 juli 2022 is middels een vaststellingsovereenkomst besloten om de bestaande spuimiddelen bij Den Oever en Kornwerderzand uit de scope van het DBFM-contract Afsluitdijk te halen. De renovatie van de bestaande spuimiddelen moet opnieuw worden aanbesteed, start aanbesteding is voorzien voor Q1 2025, waarna de mijlpaal realisatie hiervan kan worden vastgesteld.
De oplevering van de renovatie van monument «De Vlieter» is voorzien voor 2024.
Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier
Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma is uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie haar nog lopende projecten afmaakt. De projecten Uiterwaardvergraving Afferdense en Deestse Waarden en Herinrichting Heesseltsche Uiterwaarden 2021 is het NURG programma voor het grootste deel afgerond. Er is nog een kleine restopgave die de verwerving en inrichting van enkele gebieden betreft. Voor de uitvoering hiervan heeft het ministerie van LNV een opdracht verstrekt aan Staatsbosbeheer tot en met 2030.
Overige onderzoeken en kleine projecten
Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de Ministeries van IenW en LNV een zandsuppletie uitgevoerd om de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde tegen te gaan. Het project is in de winter van 2019-2020 succesvol uitgevoerd met een omvang van 213 ha en 1,4 miljoen m3. Inmiddels is de monitoring gestart waarmee de suppletie zal worden geëvalueerd in 2025.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
De toename van het projectbudget op de HWBP rijks-, waterschaps- en overige projecten is veroorzaakt door de prijsbijstelling 2023 en het verlengen van de begrotingsperiode tot 2037.
Het project Afsluitdijk Bestaande Spuisluis is vanuit artikel 4.02 GIV/PPS overgeboekt naar artikel 1.02.02 Aanleg waterveiligheid omdat het projectonderdeel Bestaande Spuisluis niet onder het DBFM-contract Afsluitdijk valt en daardoor verantwoord moet worden op artikel 1.02.02.
Tabel 14 Projectoverzicht Aanlegprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
later
huidig
vorig
Projecten Nationaal
Programma HWBP
HWBP Rijksprojecten
736
698
33
33
34
57
56
66
81
376
HWBP Overige projectkosten (programmabureau)
180
167
53
13
10
10
9
8
8
68
HWBP Waterschapsprojecten
7.552
6.898
1.525
413
514
654
683
511
474
2.778
Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023
40
40
25
5
5
5
Zandhonger Oosterschelde
11
11
9
1
Landelijk Verbeterprogr. Regionale Rijksk.
10
10
1
4
4
Kennisprogramma zeespiegelstijging
10
9
4
2
2
1
1
Meanderende Maas
8
8
6
1
1
Projecten Noord-Nederland
Afsluitdijk
7
7
5
2
Afsluitdijk Bestaande Spuisluis
149
75
37
37
Projecten Oost-Nederland
Kribverlaging Pannerdensch Kanaal
32
31
10
20
2
2023
2023
IJsseldelta 2e fase (Reevesluis)
96
96
92
0
4
2021
Monitoring Langsdammen Waal
5
5
3
2
Projecten Zuidwest-Nederland
Overige onderzoeken en kleine projecten
88
89
88
Dijkversterking en herstel steenbekleding
830
830
826
4
2023
2023
Projecten Zuid-Nederland
Beekdalen
34
33
8
10
16
afrondingen
2
1
1
2
‒ 1
Programma Realisatie
9.788
8.932
2.669
516
589
745
828
621
600
3.222
Budget (DF 1.02.02)
441
545
656
674
540
568
3.697
Overprogrammering (-)
‒ 75
‒ 44
‒ 89
‒ 154
‒ 81
‒ 32
475
1.03 Studiekosten
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.
Producten Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma
Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2023. Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.
Uitvoering gebiedsagenda
Het Rijk werkt samen met de regionale partners in het kader van de Agenda IJsselmeergebied 2050 aan de acties die zijn vastgelegd in de Uitvoerings-, kennis- en innovatieagenda IJsselmeergebied 2021-2026.
Thema water/ landbouw/ voedsel
In het kader van het missie-gedreven topsectoren- en innovatiebeleid (MTIB) heeft IenW binnen het thema landbouw/water/voedsel missies opgesteld op het terrein van waterveiligheid, klimaatadaptatie, waterkwaliteit en beheer van de grote wateren. Deze missies zijn in april 2019 door het kabinet vastgesteld. IenW stelt middelen beschikbaar om voor deze missies kennis en innovatie te realiseren in publiek-privaat gefinancierde samenwerkingsverbanden. Dit doet IenW samen met LNV en de topsectoren.
Strategisch onderzoek
In samenwerking met NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en overheden wordt strategisch onderzoek ontwikkeld voor actuele maatschappelijke ontwikkelingen, zoals droogte en klimaatadaptatie in de stad.
Water4All
Het doel van Water4All -Water Security for the Planet- is om oplossingen te vinden voor de waterproblematiek rond te veel, te weinig en te vuil water. De activiteiten zijn gericht op onderzoeken en demonstratieprojecten rond kennis en innovatie. Het onderzoeksprogramma heeft een looptijd van 6 jaar.
Klimaatadaptatie
Een belangrijke manier om Nederland voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering is om te werken aan de transitie naar een klimaatbestendige inrichting. Dit wordt gestimuleerd vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie via een stappenplan waarin alle overheden gezamenlijk de kwetsbare onderdelen van de ruimtelijke inrichting aanpakken. Dit wordt verder ondersteund via een breed scala aan activiteiten en producten. Met het PBL wordt gewerkt aan een monitoringsystematiek die het nationale klimaatadaptatiebeleid tot 2026 moet ondersteunen. IenW faciliteert met het Kennisportaal Klimaatadaptatie , de Klimaateffectatlas en het netwerk Samen Klimaatbestendig de noodzakelijke transitie op het gebied van klimaatadaptatie. Ook wordt gewerkt aan de doorwerking van de nieuwe 2023 KNMI scenario’s in de Klimaateffectatlas en het standaardiseren van klimaat stresstesten. Het werk voor het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie wordt uitgevoerd in samenhang met de uitvoering van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie.
Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater
In 2022 is binnen de beleidstafel wateroverlast en hoogwater een analyse uitgevoerd van de opgetreden extreme neerslag in de zomer van 2021 in Limburg met als doel om, nu en in de toekomst, beter voorbereid te zijn voor de gevolgen van een periode van extreme neerslag. Voor 2024 zijn middelen beschikbaar om de adviezen voor IenW uit te voeren en de overall voortgang van de uitvoering van de adviezen van de beleidstafel te kunnen monitoren.
Regionale keringen
De regionale keringen in beheer van het Rijk zijn door Rijkswaterstaat getoetst. In 2021 is de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 27 625, nr. 540). Na de toetsing van deze regionale keringen op 2 juni 2021 is de aanvullende toetsing in 2022 afgerond. In 2023 is het uitvoeringsprogramma voorbereid.
Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI)
In het programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023 wordt gewerkt aan de doorontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen. Het programma BOI2023 bouwt voort op het WBI2017, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe, zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017-2023) zijn opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. In 2022 is de eerste beoordelingsronde afgerond en is het instrumentarium doorontwikkeld naar een nieuwe ministeriële regeling en bijbehorende basisinstrumentarium. Met het BOI2023 kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren. Vanaf 2023 zal het instrumentarium periodiek worden doorontwikkeld op basis van belangrijke nieuwe inzichten en vervolgens worden aangeboden aan de waterkeringbeheerders.
Kennisprogramma Waterveiligheid
Het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hiertoe worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering van het Kennisprogramma Waterveiligheid.
Kennisprogramma Zeespiegelstijging
Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019 en loopt t/m 2026. In 2023 zijn de eerste resultaten ten aanzien van de houdbaarheid van de huidige aanpak van de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening; en de eerste verkenningen van verschillende potentiële handelingsperspectieven voor de verre toekomst bij elkaar gebracht in de tussenbalans. In 2024 worden onder andere de effecten op andere functies onderzocht van zowel de huidige aanpak als alternatieven en bij elkaar gebracht. Door dit systematisch te doen ontstaat een beter beeld van de relatieve aantrekkelijkheid van verschillende opties. Daarnaast wordt aanvang gemaakt met het verder uitwerken van adaptieve beleidspaden voor de lange termijn. Deze brengen voor verschillende scenario’s van zeespiegelstijging in beeld welke (potentiële) beslissingen wanneer in de tijd genomen moeten worden.
Cyberweerbaarheid in de watersector
Om het thema cyberweerbaarheid in de watersector effectief aan te pakken is er in 2020 een uitvoeringsprogramma gestart, genaamd «Versterking cyberweerbaarheid in de Watersector». De aanvullende Bestuursakkoord Water (BAW) afspraken (BAW+) over cybersecurity zijn hierin ondergebracht. Partijen in de watersector werken onder regie van het Ministerie van IenW in dit programma samen aan projecten ingedeeld in een vijftal thema’s, die met name gericht zijn op operationele technologie (OT). Er worden instrumenten ontwikkeld om ketenrisico’s te onderkennen, samen te werken op het gebied van monitoring en detectie, trainen en oefenen, de juiste maatregelen te implementeren en expertise te borgen. Het programma is in 2023 geëvalueerd en wordt voortgezet. In 2023 worden hernieuwde bestuurlijke afspraken gemaakt over de samenwerking. De activiteiten in het programma geven onder andere invulling aan de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS).
Cybersecurity vitaal/economische veiligheid ->
Sommige processen zijn zo essentieel voor de Nederlandse samenleving dat uitval of verstoring tot ernstige maatschappelijke ontwrichting leidt en een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid. Dit worden vitale processen genoemd. In het 'Addendum Bestuursakkoord Water’ is afgesproken een herbeoordeling uit te voeren van de processen «waterkeren en waterbeheren». In 2022 is, conform de door de NCTV voorgeschreven methodiek voor bescherming van vitale processen en infrastructuur, een weerbaarheidsanalyse uitgevoerd. Deze heeft in 2023 geleid tot een beslissing over het aanmerken van de waterschappen als vitale aanbieders voor dit proces. Ook wordt de implementatie van nieuwe/herziene Europese wetgeving op het gebied van vitaal en cybersecurity (CER en NIB2) voorbereid.
1.09 Ontvangsten
Ontvangsten waterschapsprojecten
Conform de Spoedwet (Stb. 2011, 302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2023 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 225 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).
De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de water schapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapspro jecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.
In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.
3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op waar mogelijk voorkomen van tekorten in normale jaren en gesteld te staan om beter mee om te gaan met zoetwatertekorten in extreem droge jaren. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.
In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.
Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.
Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.
Ambities voor zoetwater
Nederland krijgt vaker te maken met droogte en periodes van laagwater in de rivieren. Om de bijdrage van zoetwater aan onze leefomgeving te behouden en onze economie weerbaarder te maken tegen verminderde zoetwaterbeschikbaarheid, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. In de nationale omgevingsvisie (NOVI) en in het Nationaal Waterprogramma 2022-2027 is daarom een voorkeursvolgorde opgenomen voor (regionaal) waterbeheer om de beschikbaarheid van water zeker te stellen en wateroverlast te voorkomen:
– Uitgangspunt is dat bij de ruimtelijke inrichting en landgebruik meer rekening moet worden gehouden met waterbeschikbaarheid en wateroverlast;
– alle watergebruikers, waaronder landbouw, industrie en consumenten, zullen zuiniger moeten omgaan met water;
– de waterbeheerders (waaronder waterschappen, provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat, agrariërs en natuurterreinbeheerders) zullen water beter moeten vasthouden, bergen en opslaan;
– De waterbeheerders zullen water slimmer moeten verdelen;
– Bij een natuurlijk fenomeen is nooit alle schade te voorkomen, dus als de inzet toch nog onvoldoende is, dan moeten we als samenleving de (rest)schade accepteren en ons daarop voorbereiden.
Het Deltaprogramma Zoetwater heeft als overkoepelend doel dat Nederland in 2050 weerbaar is tegen watertekorten. Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale subdoelen:
– Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.
– Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.
– Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.
– Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.
– Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.
De strategie om deze subdoelen te bereiken volgt de voorkeursvolgorde van de NOVI.
Van ambities naar uitvoering
Om de zoetwaterdoelen te realiseren worden maatregelen getroffen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoeren ten gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.
In het nieuwe Deltaplan Zoetwater 2022-2027 hebben het Rijk en de zoetwaterregio’s een maatregelenpakket van € 800 miljoen uitgewerkt. Hiervan is circa € 250 miljoen afkomstig uit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s. In 2024 zal er ca. € 11 miljoen in de Hoge Zandgronden worden besteed om o.a. water beter vast te houden en beken te herstellen. Er worden voorbereidingen getroffen voor de realisatie van de Doorvoer Krimpenerwaard t.b.v. zoetwatervoorziening van West Nederland. Tevens worden er ondergrondse zoetwateropslagen gemaakt in Zeeland en Noord Nederland. Verder werkt RWS aan de Strategie Klimaatbestendige Zoetwater Hoofdwatersysteem en Slim Watermanagement en onderzoekt verzilting bij de Afsluitdijk.
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2024, het Deltaplan Zoetwater 2022-2027 en het Nationaal Water Programma 2022–2027.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
Verplichtingen
128.731
172.057
116.987
20.989
17.582
50.283
1.093
Uitgaven
71.465
145.568
105.207
53.483
45.561
62.318
38.046
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening
69.590
140.312
101.487
45.079
43.361
60.118
37.046
2.02.01 Planning zoetwatervoorziening
0
0
0
0
0
0
0
2.02.02 Aanleg zoetwatervoorziening
69.590
140.312
101.487
45.079
43.361
60.118
37.046
2.03 Studiekosten
1.875
5.256
3.720
8.404
2.200
2.200
1.000
2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma
1.875
5.256
3.720
8.404
2.200
2.200
1.000
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
692
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
0
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 16 Geschatte budgetflexibiliteit
2024
Juridisch verplicht
96%
Bestuurlijk gebonden
4%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
Tabel 17 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1 .000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2
Investeren in zoetwatervoorziening
Uitgaven
145.568
105.207
53.483
45.561
62.318
38.046
2.069
2.02
Ontwikkeling zoetwatervoorziening
140.312
101.487
45.079
43.361
60.118
37.046
2.069
2.03
Studiekosten
5.256
3.720
8.404
2.200
2.200
1.000
2
Investeren in zoetwatervoorziening
Ontvangsten
2.09
Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2023-2037
2
Investeren in zoetwatervoorziening
Uitgaven
452.252
2.02
Ontwikkeling zoetwatervoorziening
429.472
2.03
Studiekosten
22.780
2
Investeren in zoetwatervoorziening
Ontvangsten
2.09
Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
C. Toelichting
2.01 Aanleg waterkwantiteit
Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.
2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening
Motivering
Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming, en waar nodig beperking van, waterschaarste en ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.
Producten
Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening
Deltaplan Zoetwater 2015-2021 (fase 1)
De meeste maatregelen uit de eerste fase van het Deltaplan Zoetwater (2015-2021), met een omvang van € 400 miljoen, waarvan € 150 miljoen uit het Deltafonds, zijn eind 2021 afgerond. Enkele grote complexe maatregelen voor het Hoofdwatersysteem en het regionaal watersysteem hadden nog een doorloop tot 2023.
Het project Noordervaart van Rijkswaterstaat heeft te maken gehad met vertraging en meerkosten, vanwege onverwacht veel cultureel erfgoed in de ondergrond en ontwikkelingen in de markt. Na zorgvuldige afweging op basis van de hiervoor ontwikkelde criteria heeft het Bestuurlijk Platform Zoetwater besloten deze in het programma in te passen. De aanbesteding loopt nog en wordt in 2026 gerealiseerd.
Waterbeschikbaarheid voor het hoofdwatersysteem krijgt invulling via de Strategie Klimaatbestendige Zoetwatervoorziening Hoofdwatersysteem. In dat kader vindt afstemming plaats met andere waterbeheerders en met gebruikers. Daarnaast voert Rijkswaterstaat het programmamanagement voor Slim Watermanagement uit.
Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027)
De zoetwaterregio's en het Rijk hebben intensief samengewerkt om tot een goed onderbouwd maatregelenpakket te komen voor het Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027).
Het Deltaplan 2022-2027 omvat meer dan 150 maatregelen die zijn uitgewerkt in de zoetwaterregio's en voor het hoofdwatersysteem, passend bij de nationale en regionale opgaven.
Het maatregelenpakket voor de 2e fase heeft een omvang van circa € 800 miljoen, waarvan circa € 250 miljoen vanuit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s komt.
De investeringen worden gedaan door het Rijk (Deltafonds), waterschappen, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven en de watergebruikers. Maatregelen in het hoofdwatersysteem worden volledig bekostigd uit het Deltafonds. Regionale maatregelen worden voor 75% door de regio bekostigd; maximaal 25% van de kosten wordt uit het Deltafonds vergoed. Bovenregionale maatregelen en innovatieve maatregelen kunnen in aanmerking komen voor een maximale bijdrage van 50% uit het Deltafonds.
Tijdelijke Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie
De in het bestuursakkoord afgesproken tijdelijke impulsregeling voor klimaatadaptatie is op 1 januari 2021 open gegaan en de laatste aanvragen hiervoor dienen uiterlijk 31 december 2023 te worden ingediend. Het gereserveerde bedrag hiervoor bedraagt € 200 miljoen en de afwikkeling van de ingediende aanvragen zal gedeeltelijk nog in 2024 plaatsvinden. De klimaatadaptatie maatregelen moeten zijn uitgevoerd vóór 1 januari 2028.
Tabel 18 Projectoverzicht aanlegprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
later
huidig
vorig
Projecten Zoetwatervoorziening
Projecten Nationaal
Deltaplan Zoetwater
85
82
32
23
10
8
9
2
Impuls ruimtelijke adaptie
209
202
67
82
60
Zoetwatermaatregelen
245
235
21
33
30
36
33
57
36
Projecten Zuidwest-Nederland
Ecologische maatregelen Markermeer
10
10
8
1
2021/2022
2021/2022
Besluit Beheer Haringvlietsluizen
84
84
76
1
1
1
2
1
1
2
2018/2029
2018/2029
Afrondingen
‒ 1
Programma Realisatie
633
613
204
140
101
45
43
60
37
2
Budget (DF 2.02.02)
140
101
45
43
60
37
2
Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.
Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.
2.03 Studiekosten
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.
Producten
Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma onderzoeken die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.
Ten behoeve van Deltaprogramma Zoet Water (DPZW) wordt onder andere onderzoek gedaan naar de verbinding van de waterketen met watersystemen, diverse regionale watersysteemverkenningen, de kennisagenda zoetwater waar onder onderzoek naar het potentieel voor het water vasthouden in beekdalen en veengebieden en oplossingen in verziltende gebieden.
3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 19 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
Verplichtingen
268.281
349.285
322.573
361.219
311.395
301.117
406.087
Uitgaven
261.437
344.873
312.524
368.393
319.308
308.566
406.087
3.01 Exploitatie
8.028
7.304
7.594
8.019
13.765
16.597
16.350
3.01.01 Exploitatie Watermanagement
8.028
7.304
7.594
8.019
13.765
16.597
16.350
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
8.028
7.304
7.594
8.019
13.765
16.597
16.350
3.02 Onderhoud en vernieuwing
253.409
337.569
304.930
360.374
305.543
291.969
389.737
3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid
144.350
223.403
265.565
315.791
235.275
227.004
228.218
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
144.350
223.403
265.565
315.791
235.275
227.004
228.218
3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening
99.251
87.693
21.701
23.761
23.395
10.204
10.657
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
99.251
87.693
21.701
23.761
23.395
10.204
10.657
3.02.03 Vernieuwing
9.808
26.473
17.664
20.822
46.873
54.761
150.862
Ontvangsten
4.714
0
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 20 Geschatte budgetflexibiliteit
2024
Juridisch verplicht
100%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
Tabel 21 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
3
Beheer, onderhoud en vernieuwing
Uitgaven
344.873
312.524
368.393
319.308
308.566
406.087
432.033
427.128
3.01
Exploitatie
7.304
7.594
8.019
13.765
16.597
16.350
16.155
16.479
3.02
Onderhoud en vernieuwing
337.569
304.930
360.374
305.543
291.969
389.737
415.878
410.649
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2023-2037
3
Beheer, onderhoud en vernieuwing
Uitgaven
271.808
260.548
265.098
296.420
296.420
312.850
312.850
4.934.906
3.01
Exploitatie
8.273
8.273
8.273
8.273
8.273
8.273
8.273
160.174
3.02
Onderhoud en vernieuwing
263.535
252.275
256.825
288.147
288.147
304.577
304.577
4.774.732
C. Toelichting
3.01 Exploitatie
Met exploitatie streeft IenW naar:
– Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
– Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
– Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.
Met betrekking tot exploitatie worden de volgende activiteiten uitgevoerd:
– Monitoring waterkwantiteit (waterstanden, afvoer), waterkwaliteit en informatievoorziening;
– Crisisbeheersing en -preventie;
– Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
– Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);
– Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.
De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:
– Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
– Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiks functies.
Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het water systeem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming. Daarnaast is er ook de reguliere waterkwaliteit monitoring (chemie, biologie), en beoordeling en informatieverstrekking over de toestand van het watersysteem.
3.01.01 Exploitatie Watermanagement
Meetbare gegevens
Tabel 22 Omvang Areaal
Areaaleenheid
Omvang
Budget 2023 (x € 1.000,--)
2022
2023
2024
Watermanagement
km2 water
90.219
90.216
90.216
7.594
Toelichting
In 2024 is geen wijziging van het wateroppervlak voorzien.
Tabel 23 Indicatoren Watermanagement
Indicator
Realisatie 2022
Streefwaarde 2022
Streefwaarde 2023
Streefwaarde 2024
Betrouwbaarheid informatievoorziening
100%
95%
95%
95%
Waterhuishouding op orde
75%
100%
100%
100%
Toelichting indicator Betrouwbaarheid Informatievoorziening
Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre Rijkswaterstaat tijdig en juist informatie heeft verstrekt ten behoeve van maatschappelijk vitale processen (bijv. drinkwatervoorziening). Het betreft hier informatie over ijsgang, hoogwater, stormvloed en verontreinigingen.
Toelichting indicator Waterhuishouding op orde
Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de waterhuishouding op orde is door de functievervulling van vier hoofdwatersysteemfuncties te meten:
• Peilhandhaving Kanalen en Meren; geeft aan in hoeverre de peilen, zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten, binnen de afgesproken marges zijn gebleven.
• Hoogwaterbeheersing Kanalen en meren; geeft aan in hoeverre de infrastructuur van peilgereguleerde watersystemen (grote rivieren niet meegerekend) beschikbaar was voor hoogwaterafvoer in de tijdvensters met groot waterbezwaar.
• Wateraanvoer bij droogte; geeft aan in hoeverre de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte.
• Verziltingsbestrijding; geeft aan in hoeverre zoutindringing kon worden beperkt en of chlorideconcentraties onder de afgesproken maxima zijn gebleven. Afspraken over wateraanvoer en -verdeling en over chloridegehalten zijn vastgelegd in Waterakkoorden.
In 2022 zijn de streefwaarden van de volgende onderliggende indicatoren gehaald: ‘Peilhandhaving Kanalen en meren’, ‘Wateraanvoer bij droogte’ en ‘Verziltingsbestrijding’. De streefwaarde van de indicator ‘Hoogwaterbeheersing Kanalen’ is niet gehaald. De voornaamste verklaring hiervoor: Het is enkele keren voorgekomen dat het aflaatwerk bij Eefde bij een significante neerslagverwachting niet beschikbaar was door de opstelling van de tijdelijke pompinstallatie. Het heeft niet tot overlast geleid.
3.02 Onderhoud en vernieuwing
Motivering
Onderhoud en vernieuwing omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.
Producten
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinan cierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.
Meetbare gegevens
Onderhoud
Tabel 24 Indicator Onderhoud Waterveiligheid
Indicator
Realisatie 2022
Streefwaarde 2022
Streefwaarde 2023
Streefwaarde 2024
Handhaving kustlijn
91%
90%
90%
90%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen
83%
100%
100%
100%
Toelichting bij indicator handhaving kustlijn
Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de kustlijn is gehandhaafd, met de basiskustlijn als referentie. Het streven is dat minimaal 90% de kustlijn zeewaarts ligt van de basiskustlijn. Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd. Het suppletieprogramma wordt eenmalig voor 4 jaar vastgesteld en vervolgens jaarlijks geactualiseerd. In 2019 is het suppletieprogramma ’20–’23 vastgesteld.
Figuur 5 toont hoe afgelopen jaren gepresteerd is op dit onderdeel, hoeveel zand er gesuppleerd is en hoeveel zand er naar verwachting in 2023 gesuppleerd zal worden. In 2022 is er 9,4 mln. m³ gesuppleerd. De prognose voor 2023 is dat in totaal 12,7 mln. m³ wordt gesuppleerd.
Zandsuppletievolumes en prestatie t.a.v. handhaving kustlijn
Figuur 5
Toelichting bij indicator beschikbaarheid stormvloedkeringen
Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de 6 stormvloedkeringen voldoen aan de normen zoals die zijn vastgelegd in de Waterwet. De streefwaarde van 100% is in 2022 niet gehaald omdat één van de zes keringen, namelijk de Ramspolkering, niet voldoet.
Vanwege het niet voldoen aan de organisatorische randvoorwaarden voor goed probobalistisch beheer en onderhoud kon niet aantoonbaar gemaakt worden of de Ramspolkering voldoet aan de afgesproken faalkanseis. Inmiddels zijn verbetermaatregelen genomen zoals het op peil brengen van de capaciteit en het kennis- en kwaliteitsniveau van de beheerorganisatie. De verwachting is dat de kering met ingang van het stormseizoen ’23-’24 weer voldoet.
In de onderstaande tabel is per kering het prestatieniveau weergegeven.
Tabel 25 Prestatieniveau stormvloedkeringen op peildatum oktober 2022
Stormvloedkeringen
Type norm
Norm waterwet
Prestatieniveau
Maeslantkering
kans op niet-sluiten bij sluiting
1:100
1:108
Hartelkering
kans op niet-sluiten bij sluiting
1:10
1:10
Hollandsche IJsselkering
kans op niet-sluiten bij sluiting
1:200
1:767
Ramspolkering*
kans op niet-sluiten bij sluiting
1:100*
zie toelichting
Oosterscheldekering**
faalkans per jaar
1:10.000
1:10.000
Haringvlietsluizen**
faalkans per jaar
1:1.000
1:1.000
* De Ramspolkering moet ook buiten het stormseizoen beschikbaar zijn. Daarom is de eis uit de Waterwet (1:100) verdeeld over het stormseizoen (1:173) en het overige seizoen (1:27).
** Hier wordt gewerkt met prestatiepeilen. Een prestatiepeil is het berekende waterpeil dat bij een vooraf afgesproken overschrijdingsfre quentie hoort. Als de prestatiepeilen lager zijn dan de vooraf afgesproken beoordelingspeilen voldoet de stormvloedkering.
Tabel 26 Areaal Zoetwatervoorziening
Eenheid
Omvang 2024
Budget 2024 (x € 1,000,--)
Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen) *
km2
3.027
Aantal kunstwerken
stuks
115
21.701
Totaal
* Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.
Toelichting areaal watervoorziening
In 2024 is geen wijziging van het wateroppervlak of aantal kunstwerken voorzien.
3.02.01 Onderhoud waterveiligheid
Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:
1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).
2. Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).
3. Beheer en onderhoud uiterwaarden.
RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de storm vloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.
ad 1. Kustlijnhandhaving
Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.
ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen
Rijkswaterkeringen
RWS beheert en onderhoudt 201 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de water keringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.
Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Momenteel loopt de Eerste Landelijke Beoordeling op basis van de in 2017 aangepaste waterveiligheidsnormen. Keringen die bij de vorige of lopende inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 623 kilometer niet- primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies. Rijkswater staat heeft de toetsing van de regionale keringen afgerond en op 2 juni 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden.
Stormvloedkeringen
Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloed keringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.
ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden
Het Rijk beheert 5.182 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is erop gericht de wettelijk te beschermen vegetatie te behouden en verbeteren en hoogwater effectief te kunnen afvoeren.
3.02.02 Onderhoud zoetwatervoorziening
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De Waterwet vereist dat de rijksoverheid om de zes jaar een Nationaal Waterplan voor het nationale waterbeleid en een Beheer- en ontwikkelplan voor het beheer van de rijkswateren (BPRW) opstelt. Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor: Waterverdeling en peilbeheer; Stuwende en spuiende kunstwerken; Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000. Deze twee planvormen worden echter onder de nieuwe Omgevingswet samen gevoegd tot één programma. Hier is op geanticipeerd door het beleidsplan en het beheerplan in samenhang te beschrijven in één Nationaal Water Programma (NWP) 2022 ‒ 2027. Hiermee wordt voldaan aan de huidige Waterwet en aan de vereisten van de (nog in werking te treden) Omgevingswet.
In het kader van het Deltaprogramma Zoetwater doorlopen overheden en watergebruikende sectoren (zoals industrie, drinkwater, natuur, scheepvaart, logistiek, recreatie en landbouw) het proces waterbeschik baarheid. Het doorlopen van dit proces biedt inzicht in de beschikbaarheid van zoetwater (van voldoende kwaliteit) in normale en droge situaties in een gebied. In dialoog komen overheden en watergebruikende sectoren tot gedragen maatregelen die in normale én in droge situaties maatschappelijk en economisch verantwoord zijn. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.
Meetbare gegevens
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onder houdskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedke ringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.
Figuur 6
Tabel 27 Areaal waterveiligheid
Omvang Areaal
Eenheid
Realisatie omvang 2022
Prognose omvang 2023
Prognose omvang 2024
Budget 2024 (x € 1,000,--)
Kustlijn
km
293
293
293
63.604
Stormvloedkeringen
stuks
6
6
6
139.418
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:
62.543
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen
km
201
201
201
– Niet-primaire waterkeringen/duinen
km
604
605
605
– Uiterwaarden in beheer Rijk
ha
5.182
5.189
5.189
Totaal
265.565
Toelichting areaal waterveiligheid
In 2024 verandert het oppervlak uiterwaarden iets door realisatie van Grensmaas-projecten: Maasband en Urmond (dit valt weg in de afronding).
3.02.03 Vernieuwing
Motivering
Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.
Producten
De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze opgave geleidelijk zal toenemen.
Vernieuwingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vernieuwing. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken of vernieuwen de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.
Meetbare gegevens
Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de volgende werkzaamheden:
Tabel 28 Projecten vernieuwing
Water
Project
Maas
De 7 stuwen in de Maas worden vernieuwd of gerenoveerd
Noordzeekanaal
Het gemaal IJmuiden wordt vernieuwd of gerenoveerd
IJsselmeer
Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten (sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vernieuwd en/of gerenoveerd
Maaswaalkanaal
Het gemaal Heumen wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.
Maas
De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.
Brabantse Kanalen
vernieuwd duikers en sifons.
Al deze projecten zijn nog in de planfase. De opleverdata van deze projecten zijn dus nog niet bekend. De oplevermijlpaal wordt pas bepaald bij het uitvoeringsbesluit.
3.4 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 29 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
Verplichtingen
162.223
153.117
25.314
2.635
55.965
1.119
1.133
Uitgaven
72.605
355.144
111.811
98.816
113.721
60.860
60.101
4.02 GIV/PPS
72.605
355.144
111.811
98.816
113.721
60.860
60.101
4.02.01 GIV/PPS
72.605
355.144
111.811
98.816
113.721
60.860
60.101
Ontvangsten
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 30 Geschatte budgetflexibiliteit
2024
Juridisch verplicht
100%
Bestuurlijk gebonden
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
Tabel 31 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
4
Experimenteren cf. art. III Deltawet
Uitgaven
355.144
111.811
98.816
113.721
60.860
60.101
59.160
58.332
4.02
GIV/PPS
355.144
111.811
98.816
113.721
60.860
60.101
59.160
58.332
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2023-2037
4
Experimenteren cf. art. III Deltawet
Uitgaven
57.519
57.357
56.958
57.245
56.552
55.871
53.027
1.312.474
4.02
GIV/PPS
57.519
57.357
56.958
57.245
56.552
55.871
53.027
1.312.474
C. Toelichting
4.01 Experimenteerprojecten
Motivering
Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.
4.02 Geïntegreerde contractvormen
Motivering
Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samen werking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van bij mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.
Producten
Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het bouwen van twee keersluizen (Den Oever en Kornwerderzand), het aanleggen van een Doorlaat voor de Vismigratierivier, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever.
Openstelling (waterveilig) is behoudens het versterken van de bestaande spuimiddelen voorzien in 2025 zoals ook aan de Tweede Kamer gemeld.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Het projectbudget Afsluitdijk wordt met € 107 miljoen verlaagd. De oorzaken zijn:
– Op 20 mei 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat er over de afwikkeling van het opsplitsen van de projectopdracht voor de Bestaande Spuimiddelen (BSM) voor de Afsluitdijk nog gesprekken werden gevoerd tussen RWS en de opdrachtnemer over enkele geschilpunten. Inmiddels kan gemeld worden dat Rijkswaterstaat en de opdrachtnemer hier gezamenlijk uitgekomen zijn. Het onderhandelingsresultaat van de uitkomst bedraagt € 21,6 miljoen. Dit bedrag wordt bij deze begroting teruggeboekt naar de investeringsruimte op het Deltafonds.
– Overboeking naar artikel 1.02.02 Aanleg waterveiligheid van € 149,6 miljoen omdat het projectonderdeel Bestaande Spuisluis niet onder het DBFM-contract Afsluitdijk valt en daardoor verantwoord moet worden op artikel 1.02.02.
– Toevoeging van prijscompensatie € 63,7 miljoen.
Tabel 32 Projectoverzicht geïntegreerde contractvormen/PPS (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
Eind contract
huidig
vorig
t/m 2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
later
huidig
vorig
Projecten Noordwest-Nederland
Afsluitdijk
2.072
2.168
239
355
112
99
114
61
60
1.032
2025
2025
Afrondingen
Programma Realisatie
2.072
2.168
239
355
112
99
114
61
60
1.032
Budget (DF 4.02.01)
355
112
99
114
61
60
1.032
3.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf Deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.
Tabel 33 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
Verplichtingen
371.519
372.018
394.734
402.778
480.182
503.043
590.033
Uitgaven
371.603
372.282
394.693
402.787
480.191
503.052
590.042
5.01 Apparaat
266.040
281.692
287.234
291.109
297.209
297.515
292.515
5.01.01 Staf Deltacommissaris
1.585
1.903
1.591
1.591
1.591
2.020
2.020
5.01.02 Apparaatskosten RWS
264.455
279.789
285.643
289.518
295.618
295.495
290.495
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
264.455
279.789
285.643
289.518
295.618
295.495
290.495
5.02 Overige uitgaven
105.563
85.915
69.124
73.104
127.587
148.717
146.905
5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven
103.854
84.082
67.014
71.077
125.560
146.681
144.985
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
103.854
84.082
67.014
71.077
125.560
146.681
144.985
5.02.02 Programma-uitgaven DC
1.709
1.833
2.110
2.027
2.027
2.036
1.920
5.03 Investeringsruimte
0
4.675
33.225
28.494
7.860
6.600
46.200
5.03.01 Programmaruimte
0
4.675
33.225
28.494
7.860
6.600
46.200
5.03.02 Beleidsruimte
0
0
5.04 Reserveringen
0
0
5.110
10.080
47.535
50.220
104.422
5.04.01 Reserveringen
0
0
5.110
10.080
47.535
50.220
104.422
Ontvangsten
286.037
231.527
5.10 Saldo afgesloten rekeningen
286.037
231.527
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 34 Geschatte budgetflexibiliteit
2024
Juridisch verplicht
90%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd
10%
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2037 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2037 toegelicht.
Tabel 35 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
5
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Uitgaven
372.282
394.693
402.787
480.191
503.052
590.042
569.377
630.045
5.01
Apparaat
281.692
287.234
291.109
297.209
297.515
292.515
292.743
292.633
5.02
Overige uitgaven
85.915
69.124
73.104
127.587
148.717
146.905
144.474
147.334
5.03
Investeringsruimte
4.675
33.225
28.494
7.860
6.600
46.200
16.147
28.501
5.04
Reserveringen
5.110
10.080
47.535
50.220
104.422
116.013
161.577
5
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Ontvangsten
231.527
5.10
Saldo afgesloten rekeningen
231.527
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2023-2037
5
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Uitgaven
864.673
858.714
855.677
995.242
1.093.153
1.180.269
1.109.586
10.899.783
5.01
Apparaat
285.117
282.295
282.295
282.295
282.295
282.295
283.011
4.312.253
5.02
Overige uitgaven
74.924
74.924
74.878
74.878
74.878
74.878
74.878
1.467.398
5.03
Investeringsruimte
24.322
23.285
58.894
166.459
267.370
356.486
285.090
1.353.608
5.04
Reserveringen
480.310
478.210
439.610
471.610
468.610
466.610
466.607
3.766.524
5
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Ontvangsten
231.527
5.10
Saldo afgesloten rekeningen
231.527
C. Toelichting
5.01 Apparaat
Motivering
In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.
Producten
Staf Deltacommissaris
Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een budget voor de aan hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd, die nodig zijn om de taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.
Apparaatskosten Rijkswaterstaat
Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.
5.02 Overige Uitgaven Producten
Producten
Overige netwerkgebonden uitgaven
Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.
Programmauitgaven Deltaprogramma actie Staf DC
Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de Deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor: kennis- en strategieontwikkeling (waaronder voorbereiding van de tweede zesjaarlijkse herijking en Kennisprogramma Zeespiegelstijging); monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma; en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).
5.03 Investeringsruimte
Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2037. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vernieuwing, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 323 miljoen aan investeringsruimte in 2037. Na de verlenging van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 1.361 miljoen. Het grootste deel van de investeringsruimte is pas vanaf 2035 beschikbaar.
Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de nadere beleidsuitwerking van Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater en de Programmatische Aanpak Grote Wateren, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. In de investeringsruimte van € 1.354 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 245 miljoen.
Tabel 36 Investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Vrije Investeringsruimte
0
0
0
0
0
19.600
9.847
22.201
Risicoreserveringen
4.675
33.225
28.494
7.860
6.600
26.600
6.300
6.300
Totaal
4.675
33.225
28.494
7.860
6.600
46.200
16.147
28.501
Tabel 37 Vervolg Investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
Vervolg Investeringsruimte
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2023-2037
Vrije Investeringsruimte
6.444
5.407
41.016
148.581
249.492
338.608
267.215
1.108.411
Risicoreserveringen
17.878
17.878
17.878
17.878
17.878
17.878
17.875
245.197
Totaal
24.322
23.285
58.894
166.459
267.370
356.486
285.090
1.353.608
5.04 Reserveringen
Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarvoor nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2037, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:
– Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 185 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen is binnen de investeringsruimte een reservering getroffen.
– Integraal Rivier Management (€ 617 miljoen): in dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Via het programma Integraal Rivier Management geven Rijk en regio nadere beleidsuitwerking aan de voorkeurstrategie voor de waterveiligheid van rivieren, zoals vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2016–2021. Daarmee wordt ook de herijking van de voorkeursstrategie vormgegeven. Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave tussen 2032–2050 wordt € 80 miljoen per jaar aan de beleidsreservering toegevoegd.
– Deltaplan Zoetwater (€ 420 miljoen): Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. Het was in Nederland in 2022 voor de vierde keer in vijf jaar droog, met name op de hoge zandgronden. Bovendien was er dit jaar en in 2018 sprake van een feitelijk watertekort. Dit laat zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd.
– Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) (€ 672 miljoen): dit betreft behoud en verbetering van natuur en waterkwaliteit gericht op toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2030–2040 wordt jaarlijks € 85,8 miljoen per jaar en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 miljoen aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave en maatregelen ten behoeve van een robuust ecologisch netwerk.
– Onderzoekreservering (€ 24 miljoen): dit betreft middelen voor onderzoek ten behoeve van de brede wateropgave. Het gaat onder andere om onderzoek naar waterveiligheid, rivieren, verbetering waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoetwatervoorziening). Uit deze reservering kan geput worden als onderzoeksopgaven verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd. Aan de bestaande beleidsreservering wordt jaarlijks € 2 miljoen toegevoegd.
– Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 47 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Waterwet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand van deze keringen. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat (de doorontwikkeling van) software, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma in de periode 2024–2035.
– IJsselmeergebied € 3,6 mln: Samen met de regiopartners werkt IenW in de periode 2023-2026 aan de voorbereiding van de herijking van de voorkeursstrategie en Deltabeslissing IJsselmeergebied in 2026. De komende jaren zal gewerkt worden aan een integrale analyse van kansrijke alternatieven en nieuwe beleidsbesluiten. Vanaf 2030 wordt een beleidsreservering van € 3,6 mln aangelegd met een structurele doorwerking. Hiervan zal gebruik gemaakt worden als er meer zicht is op de doorwerking van de deltabeslissing in 2026 en de uitwerking en implementatie van het beleid in de jaren daarna.
– CA Instandhouding € 1.795 miljoen: de reservering CA Instandhouding betreft de middelen vanuit het coalitieakkoord voor instandhouding van het hoofdwatersysteem voor het Deltafonds.
3.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.
Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 38 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
Ontvangsten
1.114.300
1.537.980
1.650.164
1.754.350
1.879.705
1.638.621
1.648.241
6.09 Ten laste van begroting IenW
1.114.300
1.537.980
1.650.164
1.754.350
1.879.705
1.638.621
1.648.241
6.09.01 Ten laste van begroting IenW
1.114.300
1.537.980
1.650.164
1.754.350
1.879.705
1.638.621
1.648.241
Tabel 39 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
6
Bijdragen andere begrotingen Rijk
Ontvangsten
1.537.980
1.650.164
1.754.350
1.879.705
1.638.621
1.648.241
1.485.854
1.511.823
6.09
Ten laste van begroting IenW
1.537.980
1.650.164
1.754.350
1.879.705
1.638.621
1.648.241
1.485.854
1.511.823
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2023-2037
6
Bijdragen andere begrotingen Rijk
Ontvangsten
1.489.533
1.403.540
1.580.326
1.350.579
1.644.545
1.694.447
1.694.545
23.964.253
6.09
Ten laste van begroting IenW
1.489.533
1.403.540
1.580.326
1.350.579
1.644.545
1.694.447
1.694.545
23.964.253
Motivering
Dit begrotingsartikel is technisch van aard.
3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.
Met uitvoering van de maatregelen komen de doelen van de Kaderrichtlijn Water in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor het behalen van Natura 2000-doelen is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen en een transitie naar duurzaam beheer nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW), waterzuivering van medicijnresten en waterkwaliteitsprojecten wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 7.02.
Met de Stroomgebied-beheerplannen wordt gewerkt aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW), daarnaast zijn er nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, plastic zwerfafval, opkomende stoffen en medicijnresten in water. Studiekosten voor de waterkwaliteit worden verantwoord op artikel 7.03.
Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2037 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2037 toegelicht.
Tabel 40 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
Verplichtingen
79.486
210.322
208.705
146.798
141.016
138.781
45.122
Uitgaven
68.667
147.448
185.990
180.876
179.779
253.849
38.783
7.01Ontwikkeling Kaderrichtlijn water
49.628
75.292
102.665
111.399
98.327
158.158
0
7.01.01 Aanleg Kaderrichtlijn water
49.628
75.292
102.665
111.399
98.327
158.158
0
7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit
9.734
37.448
67.152
53.913
70.338
92.178
37.694
7.02.01 Aanleg waterkwaliteit
2.784
27.113
59.596
48.745
47.947
39.005
23.136
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
1.700
100
100
100
100
100
7.02.02 Planning waterkwaliteit
6.950
10.335
7.556
5.168
22.391
53.173
14.558
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
6.950
3.586
1.637
828
453
453
453
7.03 Studiekosten
9.305
34.708
16.173
15.564
11.114
3.513
1.089
7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit
9.305
34.708
16.173
15.564
11.114
3.513
1.089
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
4.140
7.317
4.340
4.718
1.573
1.048
524
Ontvangsten
630
36
328
4
26
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
630
36
328
4
26
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 41 Geschatte budgetflexibiliteit
2024
Juridisch verplicht
87%
Bestuurlijk gebonden
13%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
Tabel 42 Art. 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
7
Investeren in waterkwaliteit
Uitgaven
147.448
185.990
180.876
179.779
253.849
38.783
25.075
25.075
7.01
Ontwikkeling Kaderrichtlijn water
75.292
102.665
111.399
98.327
158.158
7.02
Ontwikkeling waterkwaliteit
37.448
67.152
53.913
70.338
92.178
37.694
23.986
23.986
7.03
Studiekosten
34.708
16.173
15.564
11.114
3.513
1.089
1.089
1.089
7
Investeren in waterkwaliteit
Ontvangsten
36
328
4
26
7.09
Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
36
328
4
26
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2023-2037
7
Investeren in waterkwaliteit
Uitgaven
24.251
365
365
365
365
365
365
1.063.316
7.01
Ontwikkeling Kaderrichtlijn water
545.841
7.02
Ontwikkeling waterkwaliteit
23.986
100
100
100
100
100
100
431.281
7.03
Studiekosten
265
265
265
265
265
265
265
86.194
7
Investeren in waterkwaliteit
Ontvangsten
394
7.09
Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
394
C. Toelichting
7.01 Investeringen waterkwaliteit
Motivering
Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.
Producten
Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water
Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft zoal aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen als ook onderzoeksmaatregelen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor de Drinkwaterrichtlijn, de Zwemwaterrichtlijn, Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.
Meetbare gegevens
De uitvoering van het verbeterprogramma van Rijkswaterstaat is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De tweede tranche is gestart in 2016. Deze tranche bestaat uit 242 maatregelen. Eind 2021 liep de tweede tranche af, alhoewel niet alle maatregelen toen waren uitgevoerd. De restopgave van de tweede tranche wordt tegelijkertijd met de derde tranche (2022 ‒ 2027) uitgevoerd.In 2022 heeft de Minister besloten over het aanpassen van de scope van het KRW verbeterprogramma. Maatregelen uit het O pakket zullen gerealiseerd worden. Voor maatregelen uit het A-pakket wordt enkel de verkenning en planuitwerkingsfase doorlopen. Het vrijvallende budget van de realisatiefase van deze A-maatregelen wordt ingezet voor het dekken van meerkosten als gevolg van PFAS en tegenvallers bij de realisatie van het O-pakket.
De Tweede Kamer wordt jaarlijks via De Staat van ons Water geïnformeerd over de uitvoering van alle maatregelen, ook diegene die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en over de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grond wateren in de vier stroomgebieden (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2020–2021, 27 625 nr. 538). Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Een volledige beschrijving van de toestand is opgenomen in de Stroomgebiedbeheerplannen voor de periode 2022-2027, die begin 2022 zijn vastgesteld en aan de Europese Commissie zijn gerapporteerd (bijlage 1022230 bij Kamerstuk 35325 nr. 5). Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.
Het Verbeterprogramma KRW heeft de verkenningsfase afgerond, in totaal zijn er 143 maatregelen te realiseren voor eind 2027. Deze maatregelen zijn divers van aard, bevatten zowel het uitvoeren van onderzoeken als de aanleg van fysieke maatregelen zoals natuurvriendelijke oevers en geulen. De maatregelen van het verbeterprogramma bevinden zich zowel in de planuitwerking als realisatiefase. In 2024 ligt het accent op de planuitwerking. In 2025 en 2026 zal naar verwachting een groot deel van het maatregelenpakket in realisatie gaan.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Het projectbudget van KRW 2e en 3e tranche is toegenomen met € 27 miljoen door de prijsbijstelling 2022.
Volgens de Europese afspraak, gemaakt in het Europees Kaderrichtlijn Water, dienen de Kaderrichtlijn Water maatregelen eind 2027 opgeleverd te zijn.
Tabel 43 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
later
huidig
vorig
Projecten waterkwaliteit
Projecten Nationaal
KRW 1e tranche
30
30
30
KRW 2e en 3e tranche
698
670
152
75
103
111
98
158
2027
2027
afrondingen
Programma Realisatie
728
700
182
75
103
111
98
158
0
0
Budget (DF 7.01.01)
75
103
111
98
158
0
0
7.02 Overige investeringen waterkwaliteit
Motivering
Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.
Producten
Aanleg waterkwaliteit
Tabel 44 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
later
huidig
vorig
Waterkwaliteit
Projecten Nationaal
Bijdrageregeling medicijnresten
68
65
1
13
15
22
16
Grote wateren
221
211
4
34
21
30
37
23
72
2032
2032
Verruiming vaargeul Westerschelde
26
26
26
Natuurcompensatie Perkpolder
3
2
1
DAW Projecten (subsidies aan o.a. Kadaster, LTO)
29
28
2
8
10
6
2
2
Afrondingen
Programma Realisatie
347
330
29
27
59
49
48
39
23
73
Budget (DF 7.02.01)
27
59
49
48
39
23
73
Grote wateren
De in 2017 uitgevoerde verkenning naar de opgaven voor natuur en water kwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er grote systeemingrepen (inrichting en beheer) nodig zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur toekomstbestendig te versterken, door maatregelen die ruimte bieden aan natuurlijke processen (waaronder terugbrengen van natuurlijk dynamiek), hydro-ecologische verbindingen verbeteren en voor het ecologisch functioneren verloren gegane leefgebieden terugbrengen.
Op grond daarvan hebben de Ministers van IenW en LNV de ambitie uitgesproken om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.
Om deze ambitie verder te brengen is de Programmatische Aanpak Grote Wateren gestart die waar het kan aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd. Na realisatie is er nog 10 jaar beheer en onderhoud, monitoring en evaluatie meegenomen in het taakstellend budget.
De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste en tweede tranche uitvoeren (Kamerstukken II, 2019-2020,27 625, nr. 488 en nr. 523).
De eerste en tweede tranche projecten zitten veelal in de planning en studiefase. In 2024 wordt de planning en studiefase van project Paddenpol afgerond en start de realisatiefase. Voor enkele projecten gaat de feitelijke aanleg starten in 2024. Het project Marker Wadden verlengde fase 1, twee extra eilanden, is in 2023 opgeleverd. Daarnaast is in 2023 gestart met de voorbereiding van de uitvoering van de projecten uit de derde tranche van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (27 625, nr. 565).
Voor de elf door de ministers van IenW en NenS geselecteerde projecten voor de derde tranche worden plannen van aanpak opgesteld. In 2024 starten deze derde tranche projecten met het planvormingstraject; een aantal projecten zal in 2024 een startbeslissing nemen.
Tabel 45
PAGW project
Fase MIRT
Mijlpaal 2024
Preverkenning
Grensmaas, achteroevers IJsselmeer en Vogel en Vis
Preverkenning
Start preverkenning
Biesbosch Rijn Maasmonding
Preverkenning
Afronding preverkenning
Verkenning
Onderwaternatuur, Ketelpolder, Boschplaat, vierwaarden
Verkenning
Start verkenning
Noord Hollandse IJsselmeerkust
Verkenning
Afronding verkenning
Friese IJsselmeerkust
Verkenning en deel realisatie
Verkenning 2e en 3de tranche. Realisatie i.s.m. KRW maatregel Makumer Noordwaard
Planuitwerking
Wieringerhoek
Planuitwerking
Afronding studie Zoet-zout overgang Den Oever i.c.m. verdrogingsmaatregelen
Oostvaardersoevers
Planuitwerking
Uitwerking tweede en derde tranche
Eemszijlen binnendijks
Planuitwerking
Galgenplaat
Planuitwerking
Projectbesluit en voorbereiding realisatie: N2000 beheermaatregel
Meanderende Maas
Planuitwerking
Projectbesluit
Eemszijlen buitendijks
Planuitwerking
Go/no go moment i.v.m. grondgebruiksissue
Paddenpol
Planuitwerking
Start realisatie
Realisatie
Vierhuizengat-Lauwersmeer
Realisatie
In uitvoering
Beheer en monitoring
Markerwadden
Beheer en monitoring
Monitoring KIMA 2.0 opgeleverd
Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW)
Vanaf juli 2023 wordt de Tijdelijke Subsidieregeling Uitvoering Maatregelen Deltaplan Agrarisch Waterbeheer van kracht. Hiermee is aanvullende financiering beschikbaar voor bovenwettelijke maatregelen op het gebied van agrarisch waterbeheer waar waterschappen en agrariërs samen aan werken.
Waterzuivering medicijnresten
Voor zuivering van medicijnresten wordt bijgedragen aan aanpassing van rioolwaterzuiveringsinstallaties. In de bijdrageregeling is een totaal van 60 miljoen beschikbaar. Afhankelijk van de snelheid waarmee aanvullende zuiveringen functioneel in bedrijf worden genomen zal in 2024 naar schatting 4 miljoen worden besteed.
Waterkwaliteitsprojecten
Voor het terugdringen van de invloed van nutriënten en gewasbescher mingsmiddelen op het oppervlaktewater wordt middels subsidie-bijdragen aan LTO en middels een bijdrage aan het kadaster uitvoering gegeven aan het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.
Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.
Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.
Tabel 46 Projectoverzicht Planning waterkwaliteit (bedragen x € 1 miljoen)
Budget
Planning
Projectomschrijving
Huidig
vorig
PB of TB
Oplevering
Projecten Nationaal
EPK planning waterkwaliteit
7
7
Projecten Zuid-Nederland
Grevelingen
106
106
2028-2029
2028-2029
Totaal programma planuitwerking en verkenning
113
113
Begroting DF 7.02.02
113
113
Toelichting:
Getij Grevelingen
De planuitwerking van het project Getij Grevelingen zal langer gaan duren. Hierdoor schuift ook het moment van oplevering naar achteren. De vertraging vloeit voort uit een geconstateerde kostenstijging. Hierom is een traject gestart om de kostenraming weer stabiel te krijgen. In 2023 is het rapport opgeleverd, op basis waarvan besluitvorming over het vervolg kan plaatsvinden.
7.03 Studiekosten waterkwaliteit
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT- onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.
Producten
Aanpak Waterkwaliteit
Speerpunten in de aanpak van waterkwaliteit zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten , nutriënten, microplastics en nieuwe (opkomende) stoffen. Als onderdeel van deze aanpak wordt in de periode 2023-2025 door het RIVM onderzocht op welke manier de aanwezigheid van PFAS in mens en milieu teruggedrongen kan worden. De RIVM aanpak bestaat uit het inventariseren van de bronnen, het ontwikkelen van handelingsperspectieven en het monitoren van de effectiviteit van de genomen maatregelen.
4. Bijlagen
Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel
Tabel 47 Voeding van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)
Bedragen € x 1.000
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2023 ‒ 2037
1
Investeren in waterveiligheid
586.463
709.270
803.504
891.292
619.281
688.533
575.902
552.315
473.131
430.206
589.177
214.226
383.330
335.071
401.846
8.253.547
1.01
Grote projecten waterveiligheid
Uitgaven
80.429
92.452
54.731
80.193
24.439
95.678
13.441
0
441.363
1.02
Ontwikkeling waterveiligheid
472.194
585.591
717.859
784.176
572.238
576.287
547.896
538.200
462.216
419.291
578.246
203.551
372.655
324.396
391.171
7.545.967
1.03
Studiekosten
33.840
31.227
30.914
26.923
22.604
16.568
14.565
14.115
10.915
10.915
10.931
10.675
10.675
10.675
10.675
266.217
1.09
Ontvangsten investeren in waterveiligheid
Ontvangsten
182.235
169.003
153.505
150.121
169.305
173.351
177.762
181.072
201.849
203.650
186.949
212.919
185.275
189.979
183.129
2.720.104
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
404.228
540.267
649.999
741.171
449.976
515.182
398.140
371.243
271.282
226.556
402.228
1.307
198.055
145.092
218.717
5.533.443
Bedragen € x 1.000
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2023 ‒ 2037
2
Investeren in zoetwatervoorziening
145.568
105.207
53.483
45.561
62.318
38.046
2.069
452.252
2.02
Ontwikkeling zoetwatervoorziening
Uitgaven
140.312
101.487
45.079
43.361
60.118
37.046
2.069
429.472
2.03
Studiekosten
5.256
3.720
8.404
2.200
2.200
1.000
22.780
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
145.568
105.207
53.483
45.561
62.318
38.046
2.069
452.252
Bedragen € x 1.000
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2023 ‒ 2037
3
Beheer, onderhoud en vernieuwing
344.873
312.524
368.393
319.308
308.566
406.087
432.033
427.128
271.808
260.548
265.098
296.420
296.420
312.850
312.850
4.934.906
3.01
Exploitatie
Uitgaven
7.304
7.594
8.019
13.765
16.597
16.350
16.155
16.479
8.273
8.273
8.273
8.273
8.273
8.273
8.273
160.174
3.02
Onderhoud en vernieuwing
337.569
304.930
360.374
305.543
291.969
389.737
415.878
410.649
263.535
252.275
256.825
288.147
288.147
304.577
304.577
4.774.732
3.09
Ontvangsten onderhoud en vernieuwing
Ontvangsten
0
0
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
344.873
312.524
368.393
319.308
308.566
406.087
432.033
427.128
271.808
260.548
265.098
296.420
296.420
312.850
312.850
4.934.906
Bedragen € x 1.000
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2023 ‒ 2037
4
Experimenteren cf. art. III Deltawet
355.144
111.811
98.816
113.721
60.860
60.101
59.160
58.332
57.519
57.357
56.958
57.245
56.552
55.871
53.027
1.312.474
4.02
GIV/PPS
Uitgaven
355.144
111.811
98.816
113.721
60.860
60.101
59.160
58.332
57.519
57.357
56.958
57.245
56.552
55.871
53.027
1.312.474
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
355.144
111.811
98.816
113.721
60.860
60.101
59.160
58.332
57.519
57.357
56.958
57.245
56.552
55.871
53.027
1.312.474
Bedragen € x 1.000
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2023 ‒ 2037
5
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
372.282
394.693
402.787
480.191
503.052
590.042
569.377
630.045
864.673
858.714
855.677
995.242
1.093.153
1.180.269
1.109.586
10.899.783
5.01
Apparaat
Uitgaven
281.692
287.234
291.109
297.209
297.515
292.515
292.743
292.633
285.117
282.295
282.295
282.295
282.295
282.295
283.011
4.312.253
5.02
Overige uitgaven
85.915
69.124
73.104
127.587
148.717
146.905
144.474
147.334
74.924
74.924
74.878
74.878
74.878
74.878
74.878
1.467.398
5.03
Investeringsruimte
4.675
33.225
28.494
7.860
6.600
46.200
16.147
28.501
24.322
23.285
58.894
166.459
267.370
356.486
285.090
1.353.608
5.04
Reserveringen
0
5.110
10.080
47.535
50.220
104.422
116.013
161.577
480.310
478.210
439.610
471.610
468.610
466.610
466.607
3.766.524
5.10
Saldo afgesloten rekeningen
Ontvangsten
231.527
231.527
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
140.755
394.693
402.787
480.191
503.052
590.042
569.377
630.045
864.673
858.714
855.677
995.242
1.093.153
1.180.269
1.109.586
10.668.256
Bedragen € x 1.000
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2023 ‒ 2037
6
Bijdragen andere begrotingen Rijk
6.09
Ten laste van begroting IenW
Ontvangsten
1.537.980
1.650.164
1.754.350
1.879.705
1.638.621
1.648.241
1.485.854
1.511.823
1.489.533
1.403.540
1.580.326
1.350.579
1.644.545
1.694.447
1.694.545
23.964.253
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
‒ 1.537.980
‒ 1.650.164
‒ 1.754.350
‒ 1.879.705
‒ 1.638.621
‒ 1.648.241
‒ 1.485.854
‒ 1.511.823
‒ 1.489.533
‒ 1.403.540
‒ 1.580.326
‒ 1.350.579
‒ 1.644.545
‒ 1.694.447
‒ 1.694.545
‒ 23.964.253
Bedragen € x 1.000
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2023 ‒ 2037
7
Investeren in waterkwaliteit
147.448
185.990
180.876
179.779
253.849
38.783
25.075
25.075
24.251
365
365
365
365
365
365
1.063.316
7.01
Ontwikkeling Kaderrichtlijn water
Uitgaven
75.292
102.665
111.399
98.327
158.158
0
0
545.841
7.02
Ontwikkeling Waterkwaliteit
37.448
67.152
53.913
70.338
92.178
37.694
23.986
23.986
23.986
100
100
100
100
100
100
431.281
7.03
Studiekosten waterkwaliteit
34.708
16.173
15.564
11.114
3.513
1.089
1.089
1.089
265
265
265
265
265
265
265
86.194
7.09
Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
Ontvangsten
36
328
4
26
394
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
147.412
185.662
180.872
179.753
253.849
38.783
25.075
25.075
24.251
365
365
365
365
365
365
1.062.922
Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk
In het verdiepingshoofdstuk is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
Tabel 48 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
1 Investeren in waterveiligheid
Totaal mutatie
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid
122.013
89.081
1.478
75.804
22.162
84.883
0
Mutaties Voorjaarsnota 2023
‒ 45.293
‒ 893
50.729
691
1.149
6.383
12.821
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid
76.720
88.188
52.207
76.495
23.311
91.266
12.821
0
0
0
0
0
0
0
Loon- en prijsbijstelling 2023
20.355
3.709
4.264
2.524
3.698
1.128
4.412
620
Mutaties Miljoenennota 2024
3.709
4.264
2.524
3.698
1.128
4.412
620
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid
80.429
92.452
54.731
80.193
24.439
95.678
13.441
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid
510.860
620.750
592.768
485.568
390.289
478.454
506.612
435.005
376.967
288.523
568.727
346.318
302.813
419.036
Mutaties Voorjaarsnota 2023
‒ 64.362
‒ 75.693
75.107
175.830
114.704
55.551
‒ 34.128
‒ 7.122
20.914
24.477
37.193
5.737
3.803
3.871
15.440
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid
446.498
545.057
667.875
661.398
504.993
534.005
472.484
427.883
397.881
313.000
605.920
352.055
306.616
422.907
15.440
CA-middelen instandhouding kasschuif
0
74.372
57.288
22.803
76.500
41.956
‒ 15.322
10.711
‒ 35.917
13.244
13.240
‒ 49.679
‒ 60.162
‒ 49.679
‒ 49.679
‒ 49.676
Desaldering
122.554
12.963
8.012
7.078
6.922
7.807
5.563
8.298
8.364
7.835
8.130
8.580
8.796
8.596
8.167
7.443
Extrapolatie 2037
371.517
371.517
Kaderaanpassing
0
‒ 154.000
37.000
‒ 24.000
‒ 8.000
‒ 59.000
45.000
20.000
105.000
38.000
Kasschuiven binnen Deltafonds
0
78.811
‒ 83.748
‒ 18.742
‒ 58.678
18.874
‒ 31.157
21.492
16.815
25.320
32.483
1.041
‒ 101.241
108.909
‒ 59.091
48.912
Loon- en prijsbijstelling 2023
217.254
13.598
22.127
29.884
32.774
20.507
20.697
14.911
16.055
17.936
14.438
12.384
4.103
‒ 1.787
2.092
‒ 2.465
HXII: Integraal Rivieren Management
‒ 435
‒ 48
‒ 145
‒ 145
‒ 97
Overboeking Afsluitdijk bestaande spuisluis
149.559
75.357
37.101
37.101
Mutaties Miljoenennota 2024
25.696
40.534
16.878
124.778
67.245
61.882
75.412
110.317
64.335
106.291
‒ 27.674
‒ 148.504
66.039
‒ 98.511
375.731
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid
472.194
585.591
684.753
786.176
572.238
595.887
547.896
538.200
462.216
419.291
578.246
203.551
372.655
324.396
391.171
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten
20.244
15.150
13.456
11.135
9.737
7.571
7.571
7.571
7.571
7.571
7.587
7.331
7.331
7.331
Mutaties Voorjaarsnota 2023
13.468
13.184
14.038
12.569
8.386
5.653
3.650
3.200
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten
33.712
28.334
27.494
23.704
18.123
13.224
11.221
10.771
7.571
7.571
7.587
7.331
7.331
7.331
0
Desaldering
410
410
Extrapolatie 2037
7.331
7.331
HXII: Cyber en Vitaal middelen DF
48.868
891
3.367
3.345
3.344
4.481
3.344
3.344
3.344
3.344
3.344
3.344
3.344
3.344
3.344
3.344
HXII: Herschikking Cyber Security
‒ 982
‒ 433
‒ 549
HXII: Kennisonderzoek Water en Bodem Deltares corr.
‒ 125
‒ 125
HXII: Mirt onderdoek Water
‒ 800
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
Kasschuiven Investeren in waterveiligheid
0
‒ 400
200
200
Mirt onderzoek Waterveiligheid
‒ 90
‒ 90
Ministerie LNV: PPS-call Landbouw Water Voedsel
300
75
75
75
75
Mutaties Miljoenennota 2024
128
2.893
3.420
3.219
4.481
3.344
3.344
3.344
3.344
3.344
3.344
3.344
3.344
3.344
10.675
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten
33.840
31.227
30.914
26.923
22.604
16.568
14.565
14.115
10.915
10.915
10.931
10.675
10.675
10.675
10.675
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterveiligheid
653.117
724.981
607.702
572.507
422.188
570.908
514.183
442.576
384.538
296.094
576.314
353.649
310.144
426.367
0
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Investeren in waterveiligheid
556.930
661.579
747.576
761.597
546.427
638.495
496.526
438.654
405.452
320.571
613.507
359.386
313.947
430.238
15.440
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterveiligheid
586.463
709.270
770.398
893.292
619.281
708.133
575.902
552.315
473.131
430.206
589.177
214.226
383.330
335.071
401.846
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid
164.608
150.945
141.478
152.036
168.307
168.276
168.116
171.334
192.470
193.964
176.950
202.499
175.273
180.365
Mutaties Voorjaarsnota 2023
4.672
10.046
4.949
‒ 8.837
‒ 6.809
‒ 488
1.348
1.374
1.544
1.556
1.419
1.624
1.406
1.447
1.398
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid
169.280
160.991
146.427
143.199
161.498
167.788
169.464
172.708
194.014
195.520
178.369
204.123
176.679
181.812
1.398
Desaldering
122.546
12.955
8.012
7.078
6.922
7.807
5.563
8.298
8.364
7.835
8.130
8.580
8.796
8.596
8.167
7.443
Extrapolatie 2037
174.288
174.288
Kasschuiven Investeren in waterveiligheid
0
Mutaties Miljoenennota 2024
12.955
8.012
7.078
6.922
7.807
5.563
8.298
8.364
7.835
8.130
8.580
8.796
8.596
8.167
181.731
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid
182.235
169.003
153.505
150.121
169.305
173.351
177.762
181.072
201.849
203.650
186.949
212.919
185.275
189.979
183.129
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterveiligheid
164.608
150.945
141.478
152.036
168.307
168.276
168.116
171.334
192.470
193.964
176.950
202.499
175.273
180.365
0
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Investeren in waterveiligheid
169.280
160.991
146.427
143.199
161.498
167.788
169.464
172.708
194.014
195.520
178.369
204.123
176.679
181.812
1.398
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterveiligheid
182.235
169.003
153.505
150.121
169.305
173.351
177.762
181.072
201.849
203.650
186.949
212.919
185.275
189.979
183.129
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
Loon- en prijsbijstelling 2023
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Extrapolatie 2037
Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
CA-middelen instandhouding
In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. Bij Voorjaarsnota 2023 zijn deze middelen van de aanvullende post overgeboekt naar het Deltafonds voor de jaren 2026-structureel (artikel 5.04 Reserveringen). Met deze mutaties worden de beschikbaar gestelde middelen voor de korte termijn (periode tot en met 2025) overgeboekt naar de artikelen waar ze worden ingezet voor de instandhouding van onze dijken, duinen en dammen. Naast de overboekingen is er ook sprake van kasschuiven om de bedragen in lijn te brengen met de programmering. Voor nadere toelichting zie bijlage 4 Instandhouding.
Kaderaanpassing
Als gevolg van de actualisering van de projectramingen is een kaderaanpassing doorgevoerd op het DF. Met deze kaderaanpassing worden de uitgavenkaders op het DF weer in balans gebracht met de programmering. Het gaat om een kaderaanpassing die over de jaren budgetneutraal is. Vanuit de periode 2023-2028 wordt € 163 miljoen naar latere jaren doorgeschoven. Daarmee komt de over/onderprogrammering uit op een overprogrammering van € 475 miljoen in de periode 2023-2028 waarvan € 75 miljoen in 2023.
Kasschuif binnen Deltafonds
Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid onderdeel over/onderprogrammering worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.
HXII: Cyber en Vitaal middelen DF
Dit betreft het aandeel van het Deltafonds in de middelen uit het Coalitieakkoord voor de thema’s cybersecurity, economische veiligheid (EV) en vitaal voor de begrotingsjaren 2023 en verder. Het sluit aan bij de doelen uit de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS) en de IenW Cybersecuritystrategie( IWCS) in wording. Deels zijn het middelen om uitvoering te geven aan Europese richtlijnen die nieuwe eisen stellen aan de weerbaarheid van vitale organisaties.
XII: Herschikking Cyber Security
Voor de uitvoering van het programma cyberveiligheid worden externen ingezet. Voor de juiste verantwoording worden middelen overgeboekt van DF naar artikel 98 personele uitgaven
Desaldering
Aan verschillende projecten binnen het Deltafonds wordt een bijdrage van derden toegevoegd. Het gaat met name om bijdragen van de waterschappen aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma.
Overboeking Afsluitdijk bestaande spuisluis
Het project Afsluitdijk Bestaande Spuisluis is vanuit artikel 4.02 GIV/PPS overgeboekt naar artikel 1.02.02 Aanleg waterveiligheid omdat het projectonderdeel Bestaande Spuisluis niet onder het DBFM-contract Afsluitdijk valt en daardoor verantwoord moet worden op artikel 1.02.02.
Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening
Tabel 49 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
2 Investeren in zoetwatervoorziening
Totaal mutatie
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening
137.886
43.020
37.811
49.311
76.488
982
1.604
Mutaties Voorjaarsnota 2023
73.986
13.971
10.009
‒ 34.762
‒ 1.033
60
339
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening
211.872
56.991
47.820
14.549
75.455
1.042
1.943
0
0
0
0
0
0
0
0
BCF: Deltaprogramma Zoetwater
‒ 5
‒ 5
Kasschuif Investeren in Zoetwatervoorziening
0
‒ 81.796
41.740
‒ 5.053
28.108
‒ 18.983
35.953
31
Loon- en prijsbijstelling 2023
19.805
10.241
2.756
2.312
704
3.646
51
95
Mutaties Miljoenennota 2024
‒ 71.560
44.496
‒ 2.741
28.812
‒ 15.337
36.004
126
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening
140.312
101.487
45.079
43.361
60.118
37.046
2.069
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten
4.500
4.139
7.387
2.200
2.200
Mutaties Voorjaarsnota 2023
1.724
‒ 419
1.017
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten
6.224
3.720
8.404
2.200
2.200
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Kasschuif Investeren in Zoetwatervoorziening
0
‒ 1.000
1.000
Loon- en prijsbijstelling 2023
32
32
Mutaties Miljoenennota 2024
‒ 968
0
0
0
0
1.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten
5.256
3.720
8.404
2.200
2.200
1.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in zoetwatervoorziening
142.386
47.159
45.198
51.511
78.688
982
1.604
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Investeren in zoetwatervoorziening
218.096
60.711
56.224
16.749
77.655
1.042
1.943
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in zoetwatervoorziening
145.568
105.207
53.483
45.561
62.318
38.046
2.069
0
0
0
0
0
0
0
0
Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening
Kasschuif Investeren in Zoetwatervoorziening
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op het de impulsregeling ruimtelijke adaptie en zoetwatermaatregelen om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de programmering. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.
De kasschuif op de Impulsregeling Ruimtelijke Adaptie is noodzakelijk omdat in de afgelopen twee jaren bleek dat veel aanvragen worden ingediend in de laatste maand van het jaar. Er is een termijn van 13 weken voor het proces van beoordeling van de aanvragen en afgeven van beschikkingen. Daarom wordt verwacht dat in 2024 nog een budget van € 60 miljoen nodig is om de laatste aanvragen van de Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie uit 2023 te kunnen afhandelen. De adaptatie maatregelen moeten zijn uitgevoerd vóór 1 januari 2028.
Loon- en prijsbijstelling 2023
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Tabel 50 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing (bedragen x € 1.000)
3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Totaal mutatie
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie
8.028
8.055
8.055
8.055
8.283
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
Mutaties Voorjaarsnota 2023
64
65
65
65
66
63
63
63
63
63
63
63
63
63
63
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie
8.092
8.120
8.120
8.120
8.349
7.892
7.892
7.892
7.892
7.892
7.892
7.892
7.892
7.892
63
CA-middelen Instandhouding
34.669
54
‒ 145
‒ 170
2.921
7.844
8.077
7.882
8.206
CA-middelen Instandhouding kasschuif
0
‒ 1.233
‒ 774
‒ 324
2.331
Extrapolatie 2037
7.829
7.829
Loon- en prijsbijstelling 2023
5.784
391
393
393
393
404
381
381
381
381
381
381
381
381
381
381
Mutaties Miljoenennota 2024
‒ 788
‒ 526
‒ 101
5.645
8.248
8.458
8.263
8.587
381
381
381
381
381
381
8.210
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie
7.304
7.594
8.019
13.765
16.597
16.350
16.155
16.479
8.273
8.273
8.273
8.273
8.273
8.273
8.273
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing
363.614
320.242
399.163
177.569
128.327
199.830
194.328
173.276
256.952
246.293
190.581
210.222
220.222
235.769
Mutaties Voorjaarsnota 2023
15.355
16.666
‒ 38.278
22.672
3.566
‒ 29.338
30.354
923
752
666
701
938
938
1.063
1.063
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing
378.969
336.908
360.885
200.241
131.893
170.492
224.682
174.199
257.704
246.959
191.282
211.160
221.160
236.832
1.063
CA-middelen Instandhouding
555.877
2.311
‒ 5.472
‒ 7.204
44.565
122.473
128.778
128.225
129.349
‒ 306
‒ 305
2.596
3.079
2.596
2.596
2.596
CA-middelen Instandhouding kasschuif
0
‒ 52.509
‒ 29.280
‒ 13.717
95.506
CA-middelen instandhouding kasschuif VenR
0
‒ 9.273
‒ 13.511
2.991
‒ 46.949
‒ 18.623
29.825
6.610
48.930
CA-middelen Instandhouding VenR
465.868
2.500
49.850
52.400
45.500
49.750
‒ 6.320
‒ 6.317
53.701
63.701
53.701
53.701
53.701
Correctie budgetoverheveling BenO Hollandse Ijsselkering
‒ 25
‒ 25
Extrapolatie 2037
235.769
235.769
Loon- en prijsbijstelling 2023
173.050
18.307
16.285
17.444
9.680
6.376
8.242
10.861
8.421
12.457
11.938
9.246
10.207
10.690
11.448
11.448
Ministerie EZK: Onderzoeksprogramma VenR
‒ 236
‒ 236
Mutaties Miljoenennota 2024
‒ 41.400
‒ 31.978
‒ 511
105.302
160.076
219.245
191.196
236.450
5.831
5.316
65.543
76.987
66.987
67.745
303.514
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing
337.569
304.930
360.374
305.543
291.969
389.737
415.878
410.649
263.535
252.275
256.825
288.147
288.147
304.577
304.577
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
371.642
328.297
407.218
185.624
136.610
207.659
202.157
181.105
264.781
254.122
198.410
218.051
228.051
243.598
0
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
387.061
345.028
369.005
208.361
140.242
178.384
232.574
182.091
265.596
254.851
199.174
219.052
229.052
244.724
1.126
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
344.873
312.524
368.393
319.308
308.566
406.087
432.033
427.128
271.808
260.548
265.098
296.420
296.420
312.850
312.850
Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Loon- en prijsbijstelling 2023
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Extrapolatie 2037
Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
CA-middelen instandhouding
In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. Bij Voorjaarsnota 2023 zijn deze middelen van de aanvullende post overgeboekt naar het Deltafonds voor de jaren 2026-structureel (artikel 5.04 Reserveringen). Met deze mutaties worden de beschikbaar gestelde middelen voor de korte termijn (periode tot en met 2025) overgeboekt naar de artikelen waar ze worden ingezet voor de instandhouding van onze dijken, duinen en dammen. Naast de overboekingen is er ook sprake van kasschuiven om de bedragen in lijn te brengen met de programmering. Voor nadere toelichting zie bijlage 4 Instandhouding.
Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
Tabel 51 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
Totaal mutatie
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS
243.009
193.233
103.707
91.346
95.802
95.127
94.300
56.679
55.879
55.718
55.328
55.609
54.927
54.257
Mutaties Voorjaarsnota 2023
88.847
‒ 87.765
13.025
91.181
‒ 648
‒ 718
‒ 36.204
603
603
605
602
604
604
604
‒ 1.468
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS
331.856
105.468
116.732
182.527
95.154
94.409
58.096
57.282
56.482
56.323
55.930
56.213
55.531
54.861
‒ 1.468
Extrapolatie 2037
53.596
53.596
Loon- en prijsbijstelling 2023
54.641
23.288
6.343
3.684
6.551
2.807
2.793
1.064
1.050
1.037
1.034
1.028
1.032
1.021
1.010
899
Overboeking Afsluitdijk bestaande spuisluis
‒ 149.559
‒ 75.357
‒ 37.101
‒ 37.101
Afsluitdijk: Afwikkeling restgeschil/schikking WVSO
‒ 21.600
‒ 21.600
Mutaties Miljoenennota 2024
23.288
6.343
‒ 17.916
‒ 68.806
‒ 34.294
‒ 34.308
1.064
1.050
1.037
1.034
1.028
1.032
1.021
1.010
54.495
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS
355.144
111.811
98.816
113.721
60.860
60.101
59.160
58.332
57.519
57.357
56.958
57.245
56.552
55.871
53.027
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Experimenteren cf. art. III Deltawet
243.009
193.233
103.707
91.346
95.802
95.127
94.300
56.679
55.879
55.718
55.328
55.609
54.927
54.257
0
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Experimenteren cf. art. III Deltawet
331.856
105.468
116.732
182.527
95.154
94.409
58.096
57.282
56.482
56.323
55.930
56.213
55.531
54.861
‒ 1.468
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Experimenteren cf. art. III Deltawet
355.144
111.811
98.816
113.721
60.860
60.101
59.160
58.332
57.519
57.357
56.958
57.245
56.552
55.871
53.027
Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
Loon- en prijsbijstelling 2023
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Extrapolatie 2037
Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
Overboeking Afsluitdijk bestaande spuisluis
Overboeking naar artikel 1.02.02 Aanleg waterveiligheid van € 149,6 miljoen omdat het projectonderdeel Bestaande Spuisluis niet onder het DBFM-contract valt en daardoor verantwoordt moet worden op artikel 1.02.02.
Afsluitdijk: Afwikkeling restgeschil/schikking WVSO
Op 20 mei 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat er over de afwikkeling van het opsplitsen van de projectopdracht voor de Bestaande Spuimiddelen (BSM) voor de Afsluitdijk nog gesprekken werden gevoerd tussen RWS en de opdrachtnemer over enkele geschilpunten. Inmiddels kan gemeld worden dat Rijkswaterstaat en de opdrachtnemer hier gezamenlijk uitgekomen zijn. Het onderhandelingsresultaat van de uitkomst bedraagt € 21,6 miljoen. Dit bedrag wordt bij deze begroting teruggeboekt naar de investeringsruimte op het Deltafonds.
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Tabel 52 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Totaal mutatie
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 5.01 Apparaat
264.444
260.910
266.893
259.725
258.806
257.864
257.393
257.289
256.670
254.070
254.070
254.070
254.070
254.070
Mutaties Voorjaarsnota 2023
5.244
4.090
2.033
1.785
2.088
485
484
483
482
476
476
476
476
476
476
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 5.01 Apparaat
269.688
265.000
268.926
261.510
260.894
258.349
257.877
257.772
257.152
254.546
254.546
254.546
254.546
254.546
476
Adv. grensoverschrijdende vergunningen PFA
413
138
275
Extrapolatie 2037
254.070
254.070
EZK: Noordzee en Oceanen correctie
314
‒ 67
‒ 67
‒ 67
‒ 67
‒ 67
649
Loon- en prijsbijstelling 2023
221.325
15.363
15.099
15.323
14.902
14.867
14.720
14.693
14.688
14.652
14.503
14.503
14.503
14.503
14.503
14.503
SCM capaciteit
205.757
‒ 3.497
6.860
6.860
20.797
21.754
19.446
20.173
20.173
13.313
13.313
13.313
13.313
13.313
13.313
13.313
Mutaties Miljoenennota 2024
12.004
22.234
22.183
35.699
36.621
34.166
34.866
34.861
27.965
27.749
27.749
27.749
27.749
27.749
282.535
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.01 Apparaat
281.692
287.234
291.109
297.209
297.515
292.515
292.743
292.633
285.117
282.295
282.295
282.295
282.295
282.295
283.011
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven
95.355
72.947
73.288
73.417
75.107
69.467
69.126
69.126
69.126
69.126
69.083
69.083
69.083
69.083
Mutaties Voorjaarsnota 2023
491
710
612
593
607
2.327
2.324
2.324
2.324
2.324
2.324
2.324
2.324
2.324
2.324
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven
95.846
73.657
73.900
74.010
75.714
71.794
71.450
71.450
71.450
71.450
71.407
71.407
71.407
71.407
2.324
CA-middelen Instandhouding
306.685
631
‒ 1.276
‒ 1.508
25.933
69.325
71.620
69.550
72.410
CA-middelen instandhouding kasschuif
0
‒ 14.353
‒ 6.830
‒ 2.871
24.054
Extrapolatie 2037
69.083
69.083
HXII: Maatwerk KNMI-RWS
‒ 950
‒ 950
Deelname Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling
‒ 27
‒ 9
‒ 9
‒ 9
Mirt onderzoek Waterveiligheid
90
90
Loon- en prijsbijstelling 2023
53.844
4.651
3.582
3.592
3.599
3.678
3.491
3.474
3.474
3.474
3.474
3.471
3.471
3.471
3.471
3.471
Mutaties Miljoenennota 2024
‒ 9.931
‒ 4.533
‒ 796
53.577
73.003
75.111
73.024
75.884
3.474
3.474
3.471
3.471
3.471
3.471
72.554
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven
85.915
69.124
73.104
127.587
148.717
146.905
144.474
147.334
74.924
74.924
74.878
74.878
74.878
74.878
74.878
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte
12.216
23.277
30.881
19.112
142.135
66.849
68.664
73.039
72.466
74.102
73.899
72.444
373.371
298.265
Mutaties Voorjaarsnota 2023
‒ 16.490
‒ 10.741
‒ 15.182
‒ 9.590
‒ 121.859
‒ 25.250
‒ 29.733
‒ 28.492
‒ 24.609
‒ 25.389
‒ 25.774
‒ 26.352
‒ 21.636
‒ 20.788
‒ 30.334
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte
‒ 4.274
12.536
15.699
9.522
20.276
41.599
38.931
44.547
47.857
48.713
48.125
46.092
351.735
277.477
‒ 30.334
Adv. grensoverschrijdende vergunningen PFA
‒ 413
‒ 138
‒ 275
Correctie budgetoverheveling BenO Hollandse Ijsselkering
25
25
Extrapolatie 2037
339.750
339.750
Kasschuiven binnen Deltafonds
0
16.135
20.308
33.345
30.570
109
‒ 5.796
‒ 21.523
‒ 16.815
‒ 25.320
‒ 32.483
‒ 1.041
101.241
‒ 108.909
59.091
‒ 48.912
Loon- en prijsbijstelling 2023
246.508
‒ 8.845
7.616
‒ 2.109
‒ 11.335
8.069
10.343
19.012
21.042
15.198
20.468
25.223
32.539
37.957
33.331
37.999
Natuurcompensatie Perkpolder
‒ 3.100
‒ 1.700
‒ 100
‒ 100
‒ 100
‒ 100
‒ 100
‒ 100
‒ 100
‒ 100
‒ 100
‒ 100
‒ 100
‒ 100
‒ 100
‒ 100
Afsluitdijk: Afwikkeling restgeschil/schikking WVSO
21.600
21.600
SCM capaciteit
‒ 205.757
3.497
‒ 6.860
‒ 6.860
‒ 20.797
‒ 21.754
‒ 19.446
‒ 20.173
‒ 20.173
‒ 13.313
‒ 13.313
‒ 13.313
‒ 13.313
‒ 13.313
‒ 13.313
‒ 13.313
Mutaties Miljoenennota 2024
8.949
20.689
45.901
‒ 1.662
‒ 13.676
‒ 14.999
‒ 22.784
‒ 16.046
‒ 23.535
‒ 25.428
10.769
120.367
‒ 84.365
79.009
315.424
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte
4.675
33.225
61.600
7.860
6.600
26.600
16.147
28.501
24.322
23.285
58.894
166.459
267.370
356.486
285.090
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen
12.500
55.463
63.500
75.508
134.500
186.500
124.000
195.800
236.500
236.900
210.800
210.800
210.800
209.800
Mutaties Voorjaarsnota 2023
‒ 12.500
‒ 50.353
‒ 53.420
197.388
188.545
193.300
260.491
238.505
250.428
247.928
235.428
267.428
264.428
263.428
263.428
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen
0
5.110
10.080
272.896
323.045
379.800
384.491
434.305
486.928
484.828
446.228
478.228
475.228
473.228
263.428
CA-middelen Instandhouding
‒ 897.231
‒ 2.996
6.893
8.882
‒ 73.419
‒ 199.642
‒ 208.475
‒ 205.657
‒ 209.965
306
305
‒ 2.596
‒ 3.079
‒ 2.596
‒ 2.596
‒ 2.596
CA-middelen instandhouding kasschuif
0
2.996
‒ 6.893
‒ 8.882
‒ 151.442
‒ 23.333
‒ 14.503
‒ 17.321
‒ 13.013
‒ 13.244
‒ 13.240
49.679
60.162
49.679
49.679
49.676
CA-middelen instandhouding VenR
‒ 465.868
‒ 2.500
‒ 49.850
‒ 52.400
‒ 45.500
‒ 49.750
6.320
6.317
‒ 53.701
‒ 63.701
‒ 53.701
‒ 53.701
‒ 53.701
Extrapolatie 2037
209.800
209.800
Mutaties Miljoenennota 2024
0
0
0
‒ 227.361
‒ 272.825
‒ 275.378
‒ 268.478
‒ 272.728
‒ 6.618
‒ 6.618
‒ 6.618
‒ 6.618
‒ 6.618
‒ 6.618
203.179
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen
0
5.110
10.080
45.535
50.220
104.422
116.013
161.577
480.310
478.210
439.610
471.610
468.610
466.610
466.607
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
384.515
412.597
434.562
427.762
610.548
580.680
519.183
595.254
634.762
634.198
607.852
606.397
907.324
831.218
0
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
361.260
356.303
368.605
617.938
679.929
751.542
752.749
808.074
863.387
859.537
820.306
850.273
1.152.916
1.076.658
235.894
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
372.282
394.693
435.893
478.191
503.052
570.442
569.377
630.045
864.673
858.714
855.677
995.242
1.093.153
1.180.269
1.109.586
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen
Mutaties Voorjaarsnota 2023
231.527
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen
231.527
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties Miljoenennota 2024
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen
231.527
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
231.527
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
231.527
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Loon- en prijsbijstelling 2023
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Extrapolatie 2037
Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
CA-middelen instandhouding
In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. Bij Voorjaarsnota 2023 zijn deze middelen van de aanvullende post overgeboekt naar het Deltafonds voor de jaren 2026-structureel (artikel 5.04 Reserveringen). Met deze mutaties worden de beschikbaar gestelde middelen overgeboekt naar de artikelen waar ze worden ingezet voor de instandhouding van onze dijken, duinen en dammen. Naast de overboekingen is er ook sprake van kasschuiven om de bedragen in lijn te brengen met de programmering. Voor nadere toelichting zie bijlage 4 Instandhouding.
XII: Maatwerk KNMI-RWS
Door Rijkswaterstaat wordt budget beschikbaar gesteld voor de verstrekte maatwerkopdracht die het KNMI voor Rijkswaterstaat verricht.
Natuurcompensatie Perkpolder
Bij de aanleg van de nieuwe primaire waterkeringen bij het project Natuur Compensatie Perkpolder is Thermisch Gereinigde Grond in de kern van de kering toegepast. Vanwege de toepassing van de TGG is het risico van bodemverontreiniging ontstaan. Op 30 juni 2022 heeft de Minister ingestemd met een aanvullende beheersmaatregel. die is opgenomen in het Plan van Aanpak dat aan de 4 bevoegde gezagen is aangeboden. Conform het zorgplichtartikel 13 van de Wet Bodembescherming is Rijkwaterstaat als toepasser verantwoordelijk voor de TGG en zal Rijkswaterstaat uitvoering moeten geven aan de zorgplicht.
SCM capaciteit
De capaciteit RWS is structureel gedekt op een niveau van 9.341 fte en t/m 2030 op een niveau van 9.572 fte. Hiermee kan de maakbare opgave op instandhouding opgevangen worden binnen RWS.
.
Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Tabel 53 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Totaal mutatie
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW
1.743.840
1.707.285
1.623.855
1.352.059
1.411.522
1.323.567
1.186.180
1.127.149
1.170.359
1.046.433
1.261.219
1.031.472
1.325.438
1.375.340
Mutaties Voorjaarsnota 2023
‒ 135.203
‒ 181.567
69.845
464.088
210.822
210.094
210.094
210.094
249.594
249.594
249.594
249.594
249.594
249.594
249.594
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW
1.608.637
1.525.718
1.693.700
1.816.147
1.622.344
1.533.661
1.396.274
1.337.243
1.419.953
1.296.027
1.510.813
1.281.066
1.575.032
1.624.934
249.594
BCF: Deltaprogramma Zoetwater
‒ 5
‒ 5
Extrapolatie 2037
1.374.722
1.374.722
Herschikking Cyber Security
‒ 982
‒ 433
‒ 549
HXII: Cyber en Vitaalmiddelen
48.868
891
3.367
3.345
3.344
4.481
3.344
3.344
3.344
3.344
3.344
3.344
3.344
3.344
3.344
3.344
HXII: Maatwerk KNMI-RWS
‒ 950
‒ 950
HXII: Integraal Rivieren Management
‒ 435
‒ 48
‒ 145
‒ 145
‒ 97
HXII: Mirt onderdoek Water
‒ 800
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
Kaderaanpassing
0
‒ 154.000
37.000
‒ 24.000
‒ 8.000
‒ 59.000
45.000
20.000
105.000
38.000
Kennisonderzoek Water en Bodem Deltares corr.
‒ 125
‒ 125
Loon- en prijsbijstelling 2023
1.052.716
86.474
84.807
80.834
67.695
70.546
66.236
66.236
66.236
66.236
66.236
66.236
66.236
66.236
66.236
66.236
Ministerie EZK: Noordzee en Oceanen correctie
314
‒ 67
‒ 67
‒ 67
‒ 67
‒ 67
649
Ministerie EZK: Onderzoeksprogramma VenR
‒ 236
‒ 236
Ministerie LNV: Bestuursovereenkomst Nitraat
‒ 1.800
‒ 1.800
Ministerie LNV: PPS-call Landbouw Water Voedsel
300
75
75
75
75
Deelname Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling
‒ 27
‒ 9
‒ 9
‒ 9
Herschikking Onderzoek Waterkwaliteit KRW en Ecologie
‒ 450
‒ 300
‒ 150
Opdracht SEB 2023
2.000
250
750
750
250
Mutaties Miljoenennota 2024
‒ 70.657
124.446
60.650
63.558
16.277
114.580
89.580
174.580
69.580
107.513
69.513
69.513
69.513
69.513
1.444.951
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW
1.537.980
1.650.164
1.754.350
1.879.705
1.638.621
1.648.241
1.485.854
1.511.823
1.489.533
1.403.540
1.580.326
1.350.579
1.644.545
1.694.447
1.694.545
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Bijdragen andere begrotingen Rijk
1.743.840
1.707.285
1.623.855
1.352.059
1.411.522
1.323.567
1.186.180
1.127.149
1.170.359
1.046.433
1.261.219
1.031.472
1.325.438
1.375.340
0
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Bijdragen andere begrotingen Rijk
1.608.637
1.525.718
1.693.700
1.816.147
1.622.344
1.533.661
1.396.274
1.337.243
1.419.953
1.296.027
1.510.813
1.281.066
1.575.032
1.624.934
249.594
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Bijdragen andere begrotingen Rijk
1.537.980
1.650.164
1.754.350
1.879.705
1.638.621
1.648.241
1.485.854
1.511.823
1.489.533
1.403.540
1.580.326
1.350.579
1.644.545
1.694.447
1.694.545
Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Loon- en prijsbijstelling 2023
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Extrapolatie 2037
Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
HXII: Cyber en Vitaal middelen DF
Dit betreft het aandeel van het Deltafonds in de middelen uit het Coalitieakkoord voor de thema’s cybersecurity, economische veiligheid (EV) en vitaal voor de begrotingsjaren 2023 en verder. Het sluit aan bij de doelen uit de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS) en de IenW Cybersecuritystrategie( IWCS) in wording. Deels zijn het middelen om uitvoering te geven aan Europese richtlijnen die nieuwe eisen stellen aan de weerbaarheid van vitale organisaties.
Ministerie LNV: Bestuursovereenkomst Nitraat
Het betreft een overboeking naar het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit ten behoeve van de voortzetting van de bestuursovereenkomst Nitraat tot landing in het Nationaal Programma Landelijk Gebied.
Opdracht SEB 2023
Het programma (SEB) is opgericht om in samenspraak met de bouwsector, medeoverheden, aanbestedende rijksdiensten en verschillende ministeries te komen tot een eenduidige invulling van de maatregelen die nodig zijn om de doelen en ambities te halen die gesteld zijn met betrekking tot de reductie van stikstof, CO2 en fijnstofemissies van mobiele werk-, vaar- en voertuigen in de bouw (ook wel aangeduid als bouwmaterieel). Ter financiering van het aandeel Deltafonds in de opdracht 2023 wordt € 2 miljoen aan het Deltafonds toegevoegd.
Kaderaanpassing
Als gevolg van de actualisering van de projectramingen is een kaderaanpassing doorgevoerd op het DF. Met deze kaderaanpassing worden de uitgavenkaders op het DF weer in balans gebracht met de programmering. Het gaat om een kaderaanpassing die over de jaren budgetneutraal is. Vanuit de periode 2023-2028 wordt € 163 miljoen naar latere jaren doorgeschoven. Daarmee komt de over/onderprogrammering uit op een overprogrammering van € 475 miljoen in de periode 2023-2028 waarvan € 75 miljoen in 2023.
Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
Tabel 54 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
7 Investeren in waterkwaliteit
Totaal mutatie
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water
58.791
78.946
107.100
114.125
158.824
Mutaties Voorjaarsnota 2023
13.029
18.747
‒ 1.553
‒ 21.047
‒ 8.188
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water
71.820
97.693
105.547
93.078
150.636
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Loon- en prijsbijstelling 2023
25.067
3.472
4.722
5.102
4.499
7.272
Opdracht SEB 2023
2.000
250
750
750
250
Mutaties Miljoenennota 2024
3.472
4.972
5.852
5.249
7.522
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water
75.292
102.665
111.399
98.327
158.158
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit
38.144
53.364
46.060
60.355
76.404
36.222
22.604
22.604
22.604
Mutaties Voorjaarsnota 2023
7.883
‒ 9.232
15.036
7.726
13.930
290
181
181
181
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit
46.027
44.132
61.096
68.081
90.334
36.512
22.785
22.785
22.785
0
0
0
0
0
0
Kasschuif Investeren in waterkwaliteit
0
‒ 11.750
21.500
‒ 9.750
Loon- en prijsbijstelling 2023
13.644
1.471
1.420
2.467
2.157
1.744
1.082
1.101
1.101
1.101
Natuurcompensatie Perkpolder
3.100
1.700
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
Mutaties Miljoenennota 2024
‒ 8.579
23.020
‒ 7.183
2.257
1.844
1.182
1.201
1.201
1.201
100
100
100
100
100
100
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit
37.448
67.152
53.913
70.338
92.178
37.694
23.986
23.986
23.986
100
100
100
100
100
100
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit
16.844
19.653
13.786
865
765
265
265
265
265
265
265
265
265
265
Mutaties Voorjaarsnota 2023
19.586
‒ 3.530
1.560
10.176
2.700
800
800
800
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit
36.430
16.123
15.346
11.041
3.465
1.065
1.065
1.065
265
265
265
265
265
265
0
Extrapolatie 2037
265
265
Loon- en prijsbijstelling 2023
989
378
200
218
73
48
24
24
24
Herschikking Onderzoek Waterkwaliteit KRW en Ecologie
‒ 450
‒ 300
‒ 150
Ministerie LNV: Bestuursovereenkomst Nitraat
‒ 1.800
‒ 1.800
Mutaties Miljoenennota 2024
‒ 1.722
50
218
73
48
24
24
24
0
0
0
0
0
0
265
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit
34.708
16.173
15.564
11.114
3.513
1.089
1.089
1.089
265
265
265
265
265
265
265
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterkwaliteit
113.779
151.963
166.946
175.345
235.993
36.487
22.869
22.869
22.869
265
265
265
265
265
0
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Investeren in waterkwaliteit
154.277
157.948
181.989
172.200
244.435
37.577
23.850
23.850
23.050
265
265
265
265
265
0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterkwaliteit
147.448
185.990
180.876
179.779
253.849
38.783
25.075
25.075
24.251
365
365
365
365
365
365
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
Mutaties Voorjaarsnota 2023
36
328
4
26
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
36
328
4
26
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties Miljoenennota 2024
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
36
328
4
26
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterkwaliteit
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Investeren in waterkwaliteit
36
328
4
26
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterkwaliteit
36
328
4
26
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
KRW
Bij het verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn er versneld verplichtingen (€ 25,4 miljoen) aangegaan uit latere jaren (2024-2026) om budget beschikbaar te stellen voor de opdrachtverlening aan het consortium GROW (Green Rivers Open Wonders) om de ecologische kwaliteit van de wateren te verbeteren.
Loon- en prijsbijstelling 2023
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Extrapolatie 2037
Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
Ministerie LNV: Bestuursovereenkomst Nitraat
Het betreft een overboeking naar het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit ten behoeve van de voortzetting van de bestuursovereenkomst Nitraat tot landing in het Nationaal Programma Landelijk Gebied.
Natuurcompensatie Perkpolder
Bij de aanleg van de nieuwe primaire waterkeringen bij het project Natuur Compensatie Perkpolder is Thermisch Gereinigde Grond in de kern van de kering toegepast. Vanwege de toepassing van de TGG is het risico van bodemverontreiniging ontstaan. Op 30 juni 2022 heeft de Minister ingestemd met een aanvullende beheersmaatregel. die is opgenomen in het Plan vanAanpak dat aan de 4 bevoegde gezagen is aangeboden. Conform het zorgplichtartikel 13 van de Wet Bodembescherming is Rijkwaterstaat als toepasser verantwoordelijk voor de TGG en zal Rijkswaterstaat uitvoering moeten geven aan de zorgplicht.
Opdracht SEB 2023
Het programma (SEB) is opgericht om in samenspraak met de bouwsector, medeoverheden, aanbestedende rijksdiensten en verschillende ministeries te komen tot een eenduidige invulling van de maatregelen die nodig zijn om de doelen en ambities te halen die gesteld zijn met betrekking tot de reductie van stikstof, CO2 en fijnstofemissies van mobiele werk-, vaar- en voertuigen in de bouw (ook wel aangeduid als bouwmaterieel). Ter financiering van het aandeel Deltafonds in de opdracht 2023 wordt € 2 miljoen aan het Deltafonds toegevoegd.
Bijlage 3: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma
Tabel 55
Oorspronkelijke financiering
Bijdragen
Totaal
t/m 2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029-2037
Waterschappen
Totaal
251
251
0
0
0
0
0
0
0
Spoedwet
HWBP-2
239
239
0
HWBP
4
4
0
Overige bijdrage
HWBP-2
8
8
0
Rijk
Totaal
1.055
1.015
0
0
0
0
40
0
0
Oorspronkelijke financiering
HWBP-2
1.007
967
40
0
HWBP
49
49
0
Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering
1.307
1.267
0
0
0
0
40
0
0
Bestuursakkoord Water
Bijdragen
Totaal
t/m 2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029-2037
Waterschappen
Totaal (50%)
5.088
1.715
225
225
225
225
225
225
2.024
HWBP-2
799
799
0
HWBP
3.482
764
180
169
154
150
169
173
1.723
Projectgebonden aandeel (10%)
807
152
45
56
71
75
56
51
301
Rijk
Totaal (50%)
5.088
1.259
308
449
567
614
334
407
1.150
HWBP-2
829
473
67
91
53
68
‒ 18
95
0
HWBP
4.258
786
241
358
514
546
352
312
1.150
Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP
736
33
33
34
57
56
66
81
375
Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water
10.911
3.007
566
708
849
894
625
713
3.548
Totaal bijdragen
12.218
4.274
566
708
849
894
665
713
4.139
Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen
Uitgaven
Totaal
t/m 2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029-2037
HWBP-2
Totaal
2.640
2.260
65
89
52
68
22
83
0
Waterschapsprojecten
2.640
2.260
65
68
22
83
0
HWBP
Totaal (100%)
8.527
1.733
464
580
735
767
574
533
3.142
Waterschapsprojecten
7.236
1.352
393
503
644
673
500
463
2.709
Budgetoverheveling rivierverruiming
14
14
0
0
0
0
0
0
0
Programmabureau
152
46
8
7
7
7
7
7
63
Innovatie
291
160
14
11
11
11
11
11
64
HWBP: opleidingen nieuwe normering en MIRT bijdrage
29
9
5
3
3
2
1
1
6
Projectgebonden aandeel (10%)
805
152
44
56
71
75
56
51
301
Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen
11.167
3.993
529
669
788
835
596
616
3.142
Uitgaven Rijk
Uitgaven
Totaal
t/m 2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029-2037
HWBP-2
Totaal
243
227
2
1
1
0
0
12
0
Rijksprojecten
170
167
0
Interne kosten
24
24
0
Programmabureau
49
36
1
1
12
0
HWBP
Totaal
808
54
36
38
61
59
69
85
407
Rijksprojecten
736
33
33
34
57
56
66
81
375
Interne kosten
72
21
2
4
4
4
4
4
32
Totaal uitgaven Rijk
1.051
281
37
39
62
59
69
97
407
Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma
Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:
De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.
1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.
– De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.
– De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.
– Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.
2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:
– De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.
– De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2023 bedraagt € 225 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).
– De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.
De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:
– Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.
– Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk
– Programmabureau: de kosten van het programmabureau.
– Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.
– De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.
– Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.
De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.
De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.
De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenW-begroting.
Bijlage 4: Instandhouding
Het ministerie van IenW is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdspoorweginfrastructuur en het hoofdwatersysteem. Dit doet IenW samen met Rijkswaterstaat en ProRail. De netwerken beschermen ons tegen het water, dragen bij aan de economische ontwikkeling van ons land en zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en dat Nederland in verbinding staat met de rest van de wereld.
In deze bijlage wordt toegelicht wat de vier netwerken omvatten, en hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt. Daarbij wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder het basiskwaliteitsniveau en de ontwikkelingen met betrekking tot het ontwikkelplan assetmanagement. Ook zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2036 opgenomen.
1. Instandhouding van de netwerken
De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Daardoor omvatten de netwerken voorzieningen als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau, maar vergen ook onderhoud. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.
Figuur 7 Netwerken Rijkswaterstaat
Figuur 8 Netwerken ProRail
Scope van instandhouding
Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. De begrippen die hierbij in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden gehanteerd zijn: exploitatie, onderhoud en vernieuwing infrastructuur:
– Tot het domein van de exploitatie behoren (beheer)activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;
– Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;
– Vernieuwing is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object (vervanging en renovatie). Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).
Werkwijze instandhouding
Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:
– De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budget- en capaciteitsbehoefte, zowel voor de aanlegkosten zelf, als de structurele instandhoudingskosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden;
– De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld;
– De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling;
– In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering;
– Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk en het beperken van hinder voor onze gebruikers, maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken;
– Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg of de aanvaring bij de Gerrit Krolbrug). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van reeds geprogrammeerde maatregelen. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt uitgesteld, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering;
– De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van uitgesteld onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.
Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.
Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten.
Werkwijze vernieuwing bij RWS
De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave.
Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.
Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.
Het vernieuwingsprogramma (programma Vervanging en Renovatie) kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten in het hoofdwegennet. Vanuit dit perspectief hoeven geen aanvullende wensen of functionaliteiten te worden toegevoegd. Maar omdat het relatief grote ingrepen in het netwerk betreft, wordt ook gekeken naar eventuele verstandige, aanvullende investeringen in het kader van beleidsdoelstellingen zoals bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het primaire doel blijft echter het borgen van de beschikbaarheid en veiligheid van de Rijksnetwerken. Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd.
Opgave naar de toekomst: toewerken naar een nieuw Basiskwaliteitsniveau
Nederland beschikt over een goede infrastructuur, zeker in vergelijking met omringende landen. Onze wegen, spoorwegen en waterwegen zorgen voor goede bereikbaarheid en hebben de afgelopen decennia veel welvaart en welzijn gebracht. Dat is geen vanzelfsprekendheid. Veel wegen, bruggen, viaducten en sluizen werden halverwege de vorige eeuw gebouwd en zijn nu aan groot onderhoud of vernieuwing toe. De infrastructuur heeft het zwaarder te verduren dan werd voorzien in de tijd dat het werd aangelegd. Daar komt bij dat nieuwe ontwikkelingen in technologie en digitalisering, maar ook het veranderende klimaat met hitte, droogte en hevige neerslag nieuwe eisen aan de infrastructuur stellen. Ook zijn er achterstanden in het onderhoud ontstaan. Deze werden eind 2022 becijferd op € 1,8 miljard.1 In het coalitieakkoord zijn mede daarom extra middelen vrijgemaakt voor de instandhouding van onze netwerken.
In lijn met de motie Stoffer c.s. is toegewerkt naar een meerjarenplan voor instandhouding van de Rijksinfrastructuur. Het plan bevat een nieuw basiskwaliteitsniveau voor de netwerken in beheer van RWS en is gericht op een stabiele langdurige programmering, waarbij op termijn het uitgesteld onderhoud kan worden ingelopen. Bij brief van 17 maart 2023 is de kamer hierover geïnformeerd.
Met het basiskwaliteitsniveau (BKN) werken we toe naar een stabiel, langjarig en robuust onderhoudsniveau. Zo bieden we in het hele land een toekomstvast fundament, dat zekerheid geeft aan gebruikers en marktpartijen die betrokken zijn bij instandhouding en aanleg. In het BKN is voor de netwerken van RWS vastgesteld waar een weg, vaarweg, of waterwerk in de basis aan moet voldoen om de gebruikers en belanghebbenden goed te kunnen blijven bedienen. Een robuust mobiliteitssysteem met basale voorzieningen passend bij de functie van de verschillende netwerken. Voor instandhouding RWS wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten:
– Nederland is beschermd tegen hoogwater en beschikt over voldoende water en voldoende schoon (drink)water;
– De huidige wegen zijn beschikbaar om Nederland bereikbaar te houden;
– De huidige vaarwegen zijn beschikbaar om goederen te vervoeren, bestemmingen bereikbaar zijn en de reistijd is betrouwbaar;
– De constructieve veiligheid van de netwerken en de daarin gelegen kunstwerken (bruggen, tunnels, viaducten, etc.) wordt geborgd;
– De omgeving blijft bereikbaar door oeververbindingen en kruisende infra voor een fijnmazig netwerk.
De betrouwbaarheid uit zich door te groeien naar een beter voorspelbare situatie m.b.t. storingen en een vermindering van het aantal ongeplande storingen. De maakbaarheid van de opgaven - samen met de ontwikkelsnelheid van nieuwe technologieën - bepaalt de snelheid waarmee het nieuwe basiskwaliteitsniveau kan worden bereikt. Het BKN kent daarmee een ingroeitraject.
Omdat een deel van het aanlegprogramma door stikstof voorlopig tot stilstand komt, wordt het in stand houden van wat we hebben nog belangrijker. Daarom is het voornemen een beweging van nieuwe aanlegprojecten naar instandhouding te maken en daarmee middelen, maar ook capaciteit bij RWS, vrij te spelen voor instandhouding. Met deze middelen kunnen we werken aan de grootste onderhoudsopgave van onze infrastructuur ooit. Het streven is een groei van het productievolume te realiseren van € 2 miljard naar € 3 miljard.
Met deze middelen kan RWS op termijn toewerken naar een hoger instandhoudingsvolume en dat ook vasthouden. Om RWS maximaal te ondersteunen in het realiseren van deze groei, wordt de sturing verder geoptimaliseerd. In de nieuwe aansturing zal er sprake zijn van één integrale achtjarige opdracht voor alle instandhoudingswerkzaamheden van RWS. Een achtjarige voortrollende opdracht in combinatie met verdere optimalisatie van de agentschapssturing, maakt het mogelijk om meer efficiëntievoordelen te realiseren. RWS wordt hierdoor beter in staat gesteld om kosten efficiënt over de gehele levenscyclus (LCC) voordelen te behalen, slim werk-met-werk te maken en effectievere contractvormen in de markt te zetten. Hierin moeten ook de effecten van reeds ingezette verbetermaatregelen zichtbaar worden. De areaalinformatie wordt verbeterd middels het ontwikkelplan assetmanagement en via Markt in Transitie wordt er gewerkt aan effectieve contractvormen en een blijvend goede samenwerking met de markt.
Ook na het definiëren van het basiskwaliteitsniveau is echter sprake van onzekerheden, is onduidelijk in welke mate de efficiency in de keten zijn doorwerking heeft, hoeverre achterstanden op de netwerken op korte termijn kunnen worden weggewerkt. Alle maatregelen worden daarom gevalideerd en gemonitord. Mochten er additionele maatregelen nodig blijken te zijn, dan zullen er keuzes moeten worden gemaakt om binnen de kaders te blijven – zowel wat betreft financiële middelen als capaciteit.
Naar verwachting kan eind 2023 de validatie naar de instandhoudingskosten worden afgerond. Bij de validatie van het basiskwaliteitsniveau voor de RWS netwerken wordt het ministerie van IenW ondersteund door een externe partij. Een volgende validatie naar de instandhoudingskosten ProRail wordt in 2024 afgerond.
Te leveren prestaties
De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met daarbij horende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt met RWS en ProRail en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld. Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau nog worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden.
Dit vergt nog verdere uitwerking, daarom wordt in afwachting daarvan nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de SLA 2022-2023. Hierbij opgemerkt dat ook toen al gold dat de er aan de Tweede Kamer zal worden gerapporteerd hoe gescoord wordt op de PINs, maar dat hierbij niet kan worden gestuurd op het behalen van de streefwaarden.
Het basiskwaliteitsniveau is leidend voor het werk dat RWS moet voorbereiden. Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt die zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie (2015-2025) en de (twee)jaarlijkse beheerplannen.
In tabel 1 en 2 staat een overzicht van de prestatieafspraken opgenomen. Toelichting op de indicatoren en de gerealiseerde prestaties zijn te vinden de Instandhoudingsbijlage bij het Jaarverslag.
Tabel 56 Indicatoren RWS
Indicator
Streefwaarde 2022-2023*
Realisatie 2019
Realisatie 2020
Realisatie 2021
Realisatie 2022
Hoofdwegennet
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg
90%
99%
99%
99%
98%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in:
Voertuigverliesuren (vanaf 2018)
10%
3%
6%
7%
3%
Levering verkeersgegevens:
– Beschikbaarheid data voor derden
90%
93%
93%
94%
93%
– Actualiteit data voor derden
95%
97%
100%
96%
100%
Veiligheid
– Voldoen aan norm voor verhardingen
99,7%
99,8%
99,7%
99,8%
99,7%
– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding
95%
97%
Voldoende
99%
99%
Hoofdvaarwegennet
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud
0,8%
0,2%
0,5%
2,0%
1,0%
Stremmingen ongepland onderhoud
0,2%
0,5%
1,0%
1,0%
2,4%
Tijdig melden ongeplande stremmingen
97%
98%
98%
98%
98%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
– Toegangsgeulen
99%
100%
100%
100%
100%
– Hoofdtransportassen
90%
92%
92%
92%
93%
– Hoofdvaarwegen
85%
80%
81%
80%
82%
– Overige vaarwegen
85%
83%
83%
83%
83%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde
95%
90%
91%
92%
88%
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn
90%
92%
91%
90%
91%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen
100%
83%
83%
83%
83%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden
100%
75%
50%
100%
75%
Betrouwbaarheid informatievoorziening
95%
99%
100%
96%
100%
*Er worden streefwaarden voor drie jaren gevraagd: die blijven voorlopig voor alle jaren gelijk, maar kunnen wel veranderen door BKN
Bron RWS
Tabel 57 Indicatoren ProRail
KPI
Bodemwaarde1
Streefwaarde
Realisatie 2021
Realisatie 2022
Klantoordeel reizigersvervoerders
6
7
7
7
Klantoordeel goederenvervoerders
6
7
6
5
Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS)
88,9%
91,5%
94,4%
91,6%
Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS)
96,7%
97,4%
98,1%
97,3%
Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS)
82,1%
84,2%
89,2%
82,0%
Betrouwbaarheid regionale series (3 min)
90,7%
93,7%
93,7%
91,3%
Impactvolle verstoringen
520
450
406
455
X Noot
1
Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.
2. Budgettair beeld
Beschikbare budgetten Exploitatie, onderhoud en Vernieuwing
Met de extra middelen voor instandhouding uit het coalitieakkoord en de schuif vanuit het aanlegprogramma zijn er meer middelen beschikbaar voor instandhouding. Hiermee wordt ingezet op de maximale productiecapaciteit die RWS kan leveren
In de begroting 2024 groeien we voor de periode 2023-2030 toe naar een beschikbaar budget van € 2,9 miljard per jaar voor instandhouding (€ 2,1 miljard BenO en € 0,8 miljard VenR). Dit is inclusief inzet van een deel van de balanspost Nog Uit Te Voeren Werk (NUTW) en reguliere ontvangsten. Het verschil ten opzichte van € 3 miljard wordt als doelmatigheidswinst ingezet voor de Rijksbrede taakstelling.
Met vaststellen van het BKN en de langere planningshorizon wordt aangenomen dat de markt op een efficiëntere manier kan worden benaderd, wat een doelmatigheidswinst oplevert. Deze wordt geschat op een voordeel van 1% in 2026 oplopend tot 5%. RWS wordt gevraagd dezelfde kwaliteit van het BKN blijft leveren
Dit zal een forse inspanning voor de uitvoering vragen, ook omdat er nog steeds sprake zal zijn van een verhoogd risico op verstoringen en zij-invliegers mede als gevolg van het uitgesteld onderhoud dat in voorgaande jaren is ontstaan
Om deze redenen wordt er monitoring opgezet of de gevraagde efficiëntie gerealiseerd wordt en sturen we bij indien nodig.
Instandhoudingsopgave ProRail
Voor de hoofdspoorwegen bestaat een basiskwaliteitsniveau voor instandhouding tot en met 2025, dat via een reguliere cyclus wordt herijkt. De laatste validatie is in 2020 uitgevoerd door Horvat en PwClRebel (Kamerstuk 35300 A, nr. 94 en Kamerstuk 35 570 A nr. 46). Dit najaar verwacht IenW een herijkte gevalideerde budgetbehoefte van ProRail voor de instandhoudingskosten vanaf 2026 en verder. De uitkomsten van de validatie en de rapportage zullen aan de Tweede Kamer worden toegezonden.
Voor het spoornetwerk zal op basis van de gevalideerde budgetbehoefte een vergelijkbaar proces als voor de RWS-netwerken worden doorlopen om tot een nieuw basiskwaliteitsniveau voor spoor vanaf 2026 te komen. In het voorjaar van 2024 informeren we de Kamer over de besluitvorming over instandhoudingsopgave, het basiskwaliteitsniveau spoor en bijbehorende budget. Een deel van de beschikbare budgetten instandhouding ProRail staat nog op de Aanvullende Post in afwachting van het opleveren van het basiskwaliteitsniveau in voorjaar 2024.
Budgetten instandhouding
In de periode tot en met 2037 zijn de volgende budgetten benodigd en beschikbaar voor instandhouding.
Tabel 58 Budgetten Exploitatie, Onderhoud en Watermanagement RWS
Artikelonderdeel
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2023-2037
Hoofdwegen
MF 12.01
Exploitatie
4.135
4.401
4.600
9.335
9.945
9.182
8.365
8.203
4.404
4.404
4.404
4.404
4.404
4.404
4.404
88.994
MF 12.02.01
Onderhoud
774.855
904.696
941.286
884.439
869.955
882.986
893.404
885.903
545.984
547.135
549.650
582.462
575.086
609.195
626.407
11.073.443
MF.12.06.02
Overige netwerkgebonden kosten
169.368
108.509
112.171
243.411
249.125
226.919
206.684
202.716
108.834
108.807
108.807
108.833
108.833
108.833
108.833
2.280.683
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen
948.358
1.017.606
1.058.057
1.137.185
1.129.025
1.119.087
1.108.453
1.096.822
659.222
660.346
662.861
695.699
688.323
722.432
739.644
13.443.120
Hoofdvaarwegen
MF 15.01
Exploitatie
9.856
9.947
10.219
24.482
26.732
23.131
21.512
21.414
10.209
10.209
10.209
10.209
10.209
10.209
10.209
218.756
MF 15.02.01
Onderhoud
419.131
515.281
511.222
432.959
417.289
433.729
436.181
431.343
192.477
194.715
198.478
245.936
245.936
245.936
245.936
5.166.549
MF 15.06.02
Overige netwerkgebonden kosten
56.001
33.069
34.658
84.961
93.351
76.810
71.307
70.834
33.914
33.914
33.914
33.914
33.914
33.914
33.914
758.389
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen
484.988
558.297
556.099
542.402
537.372
533.670
529.000
523.591
236.600
238.838
242.601
290.059
290.059
290.059
290.059
6.143.694
Hoofdwatersysteem
DF 3.01.01
Watermanagement
7.304
7.594
8.019
13.765
16.597
16.350
16.155
16.479
8.273
8.273
8.273
8.273
8.273
8.273
8.273
160.174
DF 3.02.01
Onderhoud Waterveiligheid
223.403
265.565
315.791
235.275
227.004
228.218
231.055
227.521
91.692
80.431
84.982
116.304
116.304
116.304
116.304
2.676.153
DF 3.02.02
Onderhoud Zoetwatervoorziening
87.693
21.701
23.761
23.395
10.204
10.657
10.226
10.593
3.803
3.804
6.705
7.188
6.705
23.135
23.135
272.705
DF 5.02.01
Overige netwerkgebonden kosten
84.082
67.014
71.077
125.560
146.681
144.985
142.554
145.414
73.004
73.004
73.004
73.004
73.004
73.004
73.004
1.438.395
Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem
402.482
361.874
418.648
397.995
400.486
400.210
399.990
400.007
176.772
165.512
172.964
204.769
204.286
220.716
220.716
4.547.427
Totaal budget Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud
1.835.828
1.937.777
2.032.804
2.077.582
2.066.883
2.052.967
2.037.443
2.020.420
1.072.594
1.064.696
1.078.426
1.190.527
1.182.668
1.233.207
1.250.419
24.134.241
Tabel 59 Budgetten Vernieuwing RWS
Artikelonderdeel
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2023-2037
Hoofdwegen
MF 12.02.04
Vernieuwing
238.611
309.145
328.222
278.098
586.189
640.125
560.239
445.673
257.993
257.185
292.539
328.476
323.410
288.711
291.230
5.425.846
Hoofdvaarwegen
MF 15.02.04
Vernieuwing
43.074
137.839
209.582
261.870
251.403
254.942
240.161
239.500
143.632
141.441
139.791
156.815
156.815
156.815
156.815
2.690.495
Hoofdwatersysteem
DF 3.02.03
Vernieuwing
26.473
17.664
20.822
46.873
54.761
150.862
174.597
172.535
168.040
168.040
165.138
164.655
165.138
165.138
165.138
1.825.874
Totaal budget Vernieuwing
308.158
464.648
558.626
586.841
892.353
1.045.929
974.997
857.708
569.665
566.666
597.468
649.946
645.363
610.664
613.183
9.942.215
Tabel 60 Gereserveerde budgetten Instandhouding
Artikelonderdeel
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2023-2037
Mobiliteitsfonds
MF 12.03.02
Reservering areaalgroei hoofdwegen
0
0
0
5.245
10.491
26.347
32.190
32.222
37.227
41.641
41.641
44.478
53.998
53.735
45.794
425.009
MF 15.03.02
Reservering areaalgroei hoofdvaarwegen
0
21.863
21.863
21.863
25.370
30.517
30.517
30.517
30.517
30.517
30.517
30.517
30.517
30.517
25.598
391.210
MF 11.03.03
Reservering CA Rutte IV instandhouding
0
0
90.739
0
0
0
0
0
943.542
985.704
1.070.545
1.166.817
1.140.025
1.184.637
1.184.637
7.766.646
Totaal reserveringen Mobiliteitsfonds
0
21.863
112.602
27.108
35.861
56.864
62.707
62.739
1.011.286
1.057.862
1.142.703
1.241.812
1.224.540
1.268.889
1.256.029
8.582.865
Deltafonds
DF 1.02.01
Reservering areaalgroei hoofdwatersysteem
0
1.741
1.741
1.741
1.741
1.741
1.741
1.741
1.742
1.742
1.742
1.742
1.742
1.742
1.742
24.381
DF 5.04.01
Reservering CA Rutte IV instandhouding
0
0
0
0
0
0
0
0
256.360
256.360
256.360
256.360
256.360
256.360
256.357
1.794.517
Totaal reserveringen Deltafonds
0
1.741
1.741
1.741
1.741
1.741
1.741
1.741
258.102
258.102
258.102
258.102
258.102
258.102
258.099
1.818.898
Totaal reserveringen
0
23.604
114.343
28.849
37.602
58.605
64.448
64.480
1.269.388
1.315.964
1.400.805
1.499.914
1.482.642
1.526.991
1.514.128
10.401.763
Tabel 61 Budgetten Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor
Artikelonderdeel
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2023-2037
Hoofdspoorweginfrastructuur
MF 13.02
Exploitatie
336.529
327.972
323.854
329.658
327.336
326.694
326.558
326.495
328.213
329.630
328.755
328.703
329.126
327.231
327.388
4.924.142
MF 13.02
Onderhoud
752.344
817.413
834.520
791.811
776.641
769.858
764.889
774.550
784.296
811.335
817.076
815.365
836.824
847.269
852.534
12.046.723
MF 13.02
Vernieuwing
923.497
968.737
942.970
505.481
510.032
405.326
445.479
588.711
594.950
607.464
706.916
813.095
793.527
941.661
937.346
10.685.192
MF 13.02
Overige netwerkgebonden kosten
496.663
450.423
459.832
467.917
550.257
457.923
460.307
461.796
465.090
469.381
470.453
471.051
440.547
437.742
433.184
6.992.566
MF 13.02
Gebruiksheffing vervoerders
‒ 440.412
‒ 441.144
‒ 439.916
‒ 438.247
‒ 439.133
‒ 439.870
‒ 451.165
‒ 451.292
‒ 451.677
‒ 452.447
‒ 463.683
‒ 463.683
‒ 463.652
‒ 463.652
‒ 463.652
‒ 6.763.624
Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor
2.068.621
2.123.402
2.121.260
1.656.620
1.725.133
1.519.931
1.546.068
1.700.260
1.720.871
1.765.364
1.859.517
1.964.531
1.936.371
2.090.250
2.086.800
27.884.999
DBFM
Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.
Tabel 62 Overzicht DBFM-projecten
Project
Areaalinformatie
Einde DBFM-contract
Uitgenomen BenO-budget/jaar
Hoofdwegennet
Baanlengte1
Grote kunstwerken
Wegconfiguratie in M-fase
A12 Lunetten–Veenendaal
65 km
2x4, 2x3
2033
5,9 mln.
A10 Tweede Coentunnel
39 km
1ste en 2de Coentunnel
2x3+2x2, 2x4
2037
12,0 mln.
N33 Assen–Zuidbroek
105 km
2x2
2034
2,8 mln.
A15 Maasvlakte–Vaanplein
129 km
nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel
2x3+2x2, 2x3, 2x2
2035
31,7 mln.
A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA)
72 km
Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug
2x5+2, 2x4+2
2042
11,9 mln.
A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord
50 km
2x3
2032
2,2 mln.
A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)
41 km
Gaasperdammer-tunnel
2x5+1
2038
14,2 mln.
N18 Varsseveld Enschede
70 km
2x2+2x1
2043
1,8 mln.
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten
53 km
2x3+2x4
2043
3,9 mln.
A6 Almere (SAA)
39 km
2x5
2039
3,3 mln.
A24 Blankenburgverbinding
35 km
Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel
2x3
2043
10,1 mln.
A16 Rotterdam
37 km
Rottemerentunnel
2x2+2x3
2043
7,2 mln.
A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen)
52 km
2x4+1
2038
2,6 mln.
A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15)
87 km
Brug over het Pannerdensch kanaal
2x3 + 2x2
2044
6,1 mln.
Hoofdvaarwegennet
Vaarweglengte
Grote kunstwerken
Keersluis Limmel
Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis
2048
0,4 mln.
Beatrixsluis 3e Kolk
4 km
Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal
2046
2,8 mln.
Zeetoegang IJmond
Nieuwe zeesluis en sluiseilanden
2045
2,5 mln.
Sluis Eefde
Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021)
2047
1,0 mln.
Hoofdwatersysteem
Grote kunstwerken
Afsluitdijk
Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand
2047
9,3 mln.
Hoofdspoorweginfrastructuur
Spoorweglengte
Grote kunstwerken
HSL
85 km
Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep
2031
N.v.t.
X Noot
1
Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.
3. Overig
We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudingsbehoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin Rijkswaterstaat en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.
Ontwikkelplan Assetmanagement
In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd. Dat heeft ertoe geleid dat naast financiële maatregelen ook – in lijn met de aanbevelingen van Horvat en PwClRebel – maatregelen genomen worden om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement IenW opgesteld. De Tweede Kamer is hierover december 2020 geïnformeerd.
Met het Ontwikkelplan is de ambitie voor de door RWS beheerde netwerken neergezet die past bij instandhoudingsopgave op deze netwerken. Assetmanagement is er om deze netwerken met oog voor de omgeving op een duurzame wijze beter te laten presteren zodat de gebruikers er nu en in de toekomst veilig gebruik van kunnen blijven maken. Het assetmanagement wordt zodanig ingericht dat Rijkswaterstaat op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico’s en kosten en op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze diensten aan de maatschappij kan blijven verlenen. Het verbeterde assetmanagement resulteert erin dat IenW richting de politiek en samenleving overtuigende en inzichtelijk goede beslisinformatie kan opleveren om te komen tot realistische, betere, efficiëntere keuzes in het ontwikkelen, in stand houden en bedienen van de netwerken. En het resulteert erin dat Rijkswaterstaat betrouwbaar, voorspelbaar en eenduidig de instandhoudingsmaatregelen programmeert, plant, uitvoert opdat de netwerken zo efficiënt en effectief mogelijk functioneren.
Om deze ambitie te bereiken moeten op alle stappen van het assetmanagement verbeteringen doorgevoerd worden. De internationale norm ISO 55000 geeft hier richting aan. Het ontwikkeltraject duurt 5 jaar. De acties waren tot nu toe gericht op het verbeteren van de kaders en de tools voor uniform werken en het vastleggen van areaalgegevens zodat op landelijk en regionaal niveau betere afwegingen gemaakt kunnen worden. Voorts zijn de verantwoordelijkheden aangescherpt en eenduidig belegd, zowel binnen RWS als in de driehoek opdrachtgever-eigenaar-opdrachtnemer RWS. In 2024 en verder wordt hierop doorgepakt zodat de werkwijze, de areaalgegevens en IV in samenhang verbeteren. Ook zullen de prestatie- en sturingsafspraken geherdefinieerd worden, het startpunt van het assetmanagementbeleid. Het gaat hier om afspraken over het prestatieniveau van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en hoofdwatersysteem om invulling te geven aan een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland en afspraken over het daarvoor benodigde uitvoeringsapparaat. Nu er meerjarige zekerheid is over de budgetten voor instandhouding kan hieraan invulling gegeven worden.
Periodiek wordt geëvalueerd welke voortgang op de ambitie is bereikt, zodat leerervaringen kunnen worden benut in de volgende stap in de transitie. De voortgang op het meerjarige ontwikkelplan zal extern beoordeeld worden.
Programma Versoberingen en efficiency
In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 bij RWS en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.
Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.
In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.
In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.
Zoals in eerdere begrotingen toegezegd, is geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn. Uitkomst is dat de maatregelen om te komen tot de afgesproken versoberingen en efficiency zijn geïmplementeerd en geborgd binnen de RWS organisatie.
Op basis van de gehanteerde monitoringssystematiek was in 2015 de aanname, dat de beoogde besparingen vrijwel volledig konden worden gerealiseerd. De absolute besparing was echter moeilijk aan te geven omdat meer (externe) factoren van invloed zijn op de cijfers. Wat voor RWS aanleiding was om na 2015 te stoppen met de centrale monitoring. Na 2015 is er dan ook geen duidelijk beeld of de beoogde besparingsresultaten daadwerkelijk zijn behaald.
In het licht van het nieuwe (basis)kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken wordt dit niet meer verder onderzocht, omdat hiermee een nieuwe uitgangssituatie is gecreëerd. Dit is daarom de laatste keer dat over het programma versoberingen en efficiency worden gerapporteerd.
Bijlage 5: Lijst van afkortingen
Tabel 63 Afkortingenlijst
BAW
Bestuursakkoord Water
BenO
Beheer en Onderhoud
BOI
Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium
BOV
Beheer, Onderhoud en Vernieuwing
BPRW
Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren
CA
Coalitieakkoord
CER
Critical Entities Resilience directive
DAW
Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer
DBFM
Design, Build, Finance and Maintain
DF
Deltafonds
DP
Deltaprogramma
DPZW
Deltaprogramma Zoet Water
EHS
Ecologische Hoofdstructuur
HWBP
Hoogwaterbeschermingsprogramma
HWBP-2
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
IBO
Interdepartementaal beleidsonderzoek
IBOI
Index Bruto Overheidsinvesteringen
IenW
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IRM
Integraal Rivier Management
IWCS
IenW Cybersecuritystrategie
KIJK
Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard
KRW
Kaderrichtlijn Water
LNV
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LRT3
Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen
LTO
Land- en Tuinbouworganisatie
MER
MilieuEffectRapportage
MIRT
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MKBA
Maatschappelijke Kosten-BatenAnalyse
MSNF
Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland
MTIB
Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid
NCSA
Nationale Cybersecuritystrategie Agenda
NCTV
Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid
NenS
Natuur en Stikstof
NGR
Nationale Grondwater Reserves
NIB
Netwerk- en Informatiebeveiligingsrichtlijn
NKWK
Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat
NLCS
Nederlandse Cybersecurity Strategie
NNN
Natuurnetwerk Nederland
NOVI
Nationale Omgevingsvisie
NURG
Nadere Uitwerking Rivieren Gebied
NUTW
Nog uit te voeren werkzaamheden
NWO
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
NWP
Nationaal Water Programma
OCW
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OI
Ontwerp Instrumentarium
OT
Operationele technologie
PAGW
Programmatische Aanpak Grote Wateren
PBL
Planbureau voor de Leefomgeving
PFAS
Poly- en perfluoralkylstoffen
PKB
Planologische Kernbeslissing
PPS
Publiek-private samenwerking
RvdR
Ruimte voor de Rivier
RWS
Rijkswaterstaat
SCM
Strategische Capaciteitsmanagement
TTW
Toegepaste en Technische Wetenschappen
VenR
Vernieuwing en Renovatie
VNAC
Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity
WB21
Waterbeleid voor de 21e eeuw
WBI
Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
PVV | 37 | Voor |
GroenLinks-PvdA | 25 | Voor |
VVD | 24 | Voor |
NSC | 20 | Voor |
D66 | 9 | Voor |
BBB | 7 | Voor |
CDA | 5 | Voor |
SP | 5 | Voor |
ChristenUnie | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
FVD | 3 | Voor |
PvdD | 3 | Tegen |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Voor |
JA21 | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.