Brief regering : Kabinetsreactie op de jaarverslagen 2022 van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman
36 325 Jaarverslag van de Nationale ombudsman, de Kinderombudsman en de Veteranenombudsman over 2021
Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 september 2023
Met deze brief reageer ik namens het kabinet op het Jaarverslag 2022 van de Nationale
ombudsman en van de Kinderombudsman. Dit doe ik mede namens de Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De Minister van Defensie heeft gereageerd op het
Jaarverslag 2022 van de Veteranenombudsman in de Veteranennota 2022–2023, die op 31 mei
aan uw Kamer is gezonden.1 In deze brief ga ik per thema in op het jaarverslag van de Nationale ombudsman en
daarna ga ik in op het jaarverslag van de Kinderombudsman. Ik deel graag eerst met
u enkele algemene reflecties.
De ombudsmannen zetten zich in om burgers bij te staan wanneer het misgaat tussen
hen en de overheid of andere instanties die onder de taakopdracht vallen. De jaarverslagen
die hier uit voortkomen stimuleren de overheid om stil te staan bij het afgelopen
jaar, vanuit het burgerperspectief te reflecteren op het gevoerde beleid en actie
te ondernemen waar nodig. De ombudsmannen helpen de overheid om met de samenleving
mee te bewegen, in verbinding te blijven met inwoners en oog te houden voor de menselijke
maat. Dit maakt het werk van de ombudsmannen onmisbaar.
Boodschap ombudsmannen: Tijd voor de burger
De ombudsmannen benadrukken in hun voorwoord het belang van een overheid die actief
luistert, de juiste vragen stelt en met inwoners meedenkt. Ze ontvangen met regelmaat
signalen van mensen die zich niet gehoord of serieus genomen voelen. Zij onderstrepen
dat het belangrijk is dat de overheid actief vraagt wat iemand nodig heeft, hoe mensen
zelf kunnen bijdragen aan de oplossing en waar zij daarbij de ondersteuning van de
overheid nodig hebben. Door deze vragen gezamenlijk te beantwoorden stelt de overheid
mensen in staat om regie te nemen in de oplossing van hun problemen en worden te grote
verwachtingen vanuit beide partijen voorkomen. Juist door de tijd te nemen voor een
goed gesprek met mensen, fouten te erkennen en naast hen te staan, ontstaan kansen
om van mensen te leren en tot eenvoudige oplossingen te komen. Op deze manier wordt
voorkomen dat burgers juridische procedures tegen de overheid moeten aanspannen om
hun problemen op te lossen.
De ombudsmannen erkennen het belang van de mogelijkheid van burgers om zich te kunnen
verweren tegen de overheid, maar menen tegelijkertijd dat dit niet ten koste moet
gaan van de constructieve houding van de overheid. De ombudsmannen geven aan dat de
overheid hier nog iets te leren heeft en noemen als voorbeeld de vernieuwing van het
stelsel voor rechtsbijstand. De overheid heeft gepoogd de toegang tot dat recht laagdrempeliger
te maken. De focus ligt daardoor echter te veel op een overheid die tegenover de burger
staat. Een goed gesprek en constructieve samenwerking is nodig en dat vraagt volgens
de ombudsmannen om een creatieve instelling vanuit de overheid waarbij niet overmatig
vastgehouden wordt aan het gelijkheidsbeginsel. «Natuurlijk, wat de overheid ten minste
voor de burger zal doen, moet voor eenieder gelijk zijn. Maar daarboven kunnen er
verschillen zijn», schrijven zij.
Een overheid die meebeweegt met haar omgeving
Ik onderschrijf het belang van een overheid die actief luistert en de juiste vragen
stelt. Het is dan ook pijnlijk om te horen dat mensen zich toch regelmatig niet gehoord
of serieus genomen voelen. Juist in onzekere tijden is het belangrijk dat de burger
bij de overheid een luisterend oor vindt. Eerder constateerde de Raad voor het Openbaar
Bestuur ook al dat de overheid onvoldoende zicht heeft op de problemen en zorgen bij
een deel van de bevolking, waardoor het draagvlak voor het handelen van de overheid
afbrokkelt.1 Het is daarom van groot belang dat de overheid het gezag dat haar bij wet wordt verleend
op een goede wijze invult, en dat doet op een responsieve en rechtvaardige manier.
Ik sluit mij daarom aan bij de oproep om burgers regie te geven over de oplossingen
voor hun problemen. Deze regie is een noodzakelijke fundering die nodig is om voort
te kunnen bouwen aan een betrouwbare overheid.1
Ook onderschrijf ik het pleidooi van de ombudsmannen dat de overheid van de samenleving
moet leren. Signalen vanuit de samenleving een plek geven in beleid vraagt soms om
creatieve oplossingen waarin afgeweken moet worden van vaste werkwijzen. Tegelijkertijd
is het de rol van de overheid om het algemeen belang te behartigen en daarbij soms
moeilijke beslissingen te maken die ingaan tegen individuele belangen. Willekeur moet
worden voorkomen en beleid moet uitvoerbaar blijven. Daarvoor zijn heldere kaders
nodig. In het zoeken naar de juiste balans is het burgerperspectief onmisbaar om de
goede afweging te kunnen maken. Ook daarom is het werk van de ombudsmannen van zulk
groot belang.
Het jaarverslag biedt concrete aanbevelingen om burgers beter van dienst te zijn en
zo de betrouwbaarheid van de overheid te vergroten. Hieronder ga ik per thema uit
het jaarverslag in op de aanbevelingen van de ombudsmannen. Vanuit mijn rol als coördinerende
Minister op democratie en bestuur, zie ik – in samenwerking met mijn collega bewindspersonen –
toe op de opvolging van de aanbevelingen.
Thema 1: Armoede
Onderzoeken naar armoede en schuldenproblematiek
De Nationale ombudsman heeft in 2022 in drie achtereenvolgende rapporten melding gemaakt
van omstandigheden waarin specifieke groepen (statushouders, jongeren met een beperking
en jongeren in de bijstand) bestaansonzekerheid ervaren. Vervolgens heeft de Nationale
ombudsman een overkoepelend reflectierapport opgesteld over sociale minima.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Armoedebeleid,
Participatie en Pensioenen hebben op 5 juni 2023 een kabinetsreactie op de rapporten
van de Nationale ombudsman gegeven.1 Het kabinet heeft grote waardering voor de onderzoeken en spant zich in om het beleid
te veranderen. Uitgangspunt is om de menselijke maat terug te brengen in ons socialezekerheidsstelsel,
uit te gaan van vertrouwen en te zorgen voor bestaanszekerheid voor kwetsbare mensen.
In de kabinetsreactie is aangegeven welke stappen het kabinet hiertoe concreet zet,
onder meer via:
• Het traject Participatiewet in balans;
• De Aanpak geldzorgen, armoede en schulden;
• De maatregelen die volgen uit de kabinetsreactie op het IBO Vereenvoudiging, en;
• De onafhankelijke commissie sociaal minimum. Deze commissie heeft de opdracht onderzoek
te doen naar wat verschillende huishoudtypen nodig hebben om rond te komen en mee
te kunnen doen in de maatschappij en naar de systematiek van het sociaal minimum.
De commissie heeft op 30 juni jl. een eerste deelrapport uitgebracht. In dit rapport
staan aanbevelingen aan het kabinet over de hoogte van het sociaal minimum voor verschillende
soorten huishoudens. In het eindrapport, dat in september wordt verwacht, gaat de
commissie nader in op de systematiek van het sociaal minimum. Het kabinet zal dit
najaar een inhoudelijke reactie geven op de rapporten.
Een status met weinig armslag
Met het rapport «Een status met weinig armslag» heeft de Nationale ombudsman in kaart
gebracht tegen welke financiële knelpunten statushouders rond het sociaal minimum
aanlopen. Statushouders lopen een hoog risico om langdurig financieel in de knel te
komen. Onder andere door een gebrek aan basiskennis van de Nederlandse taal en het
financiële systeem. Ook hebben zij vaak last van onverwerkte traumatische gebeurtenissen
en ontbreekt het ze aan een sociaal netwerk. Daarnaast hebben ze meestal geen financiële
buffer. Op de aanbevelingen van de Nationale ombudsman is gereageerd middels de hierboven
besproken gebundelde kabinetsreactie van 5 juni 2023.
Meedoen zonder beperkingen
In het rapport «Meedoen zonder beperkingen» signaleert de Nationale ombudsman dat
de zelfredzaamheid bij jongeren met een beperking niet altijd aanwezig is, zeker niet
rondom de wettelijke overgang naar volwassenheid met het bereiken van de leeftijd
van 18 jaar. Bovendien ervaren jongeren binnen dit ingewikkelde socialezekerheidsstelsel
drempels om te gaan werken. Tot slot komen er verschillende knelpunten naar voren
in de dienstverlening en begeleiding van overheidsinstanties aan jongeren met een
beperking. De Nationale ombudsman beveelt aan jongeren vóór de 18e verjaardag proactief en begrijpelijk te informeren, te zorgen voor persoonlijke begeleiding,
ervoor te zorgen dat werken van toegevoegde waarde is en te zorgen voor financiële
zekerheid.
Ook op deze aanbevelingen hebben de Minister van SZW en de Minister voor APP gereageerd
middels de gebundelde kabinetsreactie van 5 juni 2023. Met betrekking tot jongeren
zorgt het kabinet er bijvoorbeeld voor dat de gemeentelijke ondersteuning en persoonlijke
begeleiding van jongeren al kan starten tijdens de schooltijd, door aankomende wetsvoorstel
van school naar duurzaam werk (beoogde inwerkingtreding 2025) van OCW en SZW. Een
ander voorbeeld is dat het UWV gemeenten en scholen informeert over de mogelijkheden
voor een uitkering, ondersteuning en voorzieningen.
Naast de maatregelen die zijn aangekondigd in de brief van 5 juni wil het kabinet
in het bijzonder nog wijzen op het volgende:
• De maatregelen voor mensen met een arbeidsbeperking die in het kader van het zogenaamde
Breed Offensief1 zijn ingevoerd;
• De keuzehulp die in het kader van de Programma Simpel switchen in de Participatieketen
is ontwikkeld waarmee mensen zich een beeld kunnen vormen van de gevolgen voor hun
(financiële) positie bij het zetten van de stap van dagbesteding naar werk.
Watertrappelen in de bijstand
Het rapport «Watertrappelen in de bijstand» van de Nationale ombudsman betreft de
knelpunten waar jongeren van 18 tot 21 jaar in de bijstand tegenaanlopen. Zoals de
hoogte van de uitkering en de verplichte zoektermijn. Daarnaast is (deeltijd)werken
vanuit de bijstand onnodig ingewikkeld en niet altijd lonend. Ook op dit rapport is
door het kabinet gereageerd op in de gebundelde reactie van 5 juni 2023. Het kabinet
neemt maatregelen om de gesignaleerde punten aan te pakken, onder meer door:
• Het wetsvoorstel Participatiewet in balans, en;
• Het programma Simpel switchen in de participatieketen.
Zelfstandigen over de drempel
De Nationale ombudsman schreef een rapport over de vraag of zelfstandigen voldoende
laagdrempelig toegang hebben tot schuldhulpverlening. Het kabinet heeft naar aanleiding
hiervan:
• Bruno Tideman aangesteld als aanjager problematische schuldenaanpak ondernemers.1 Hij is met ingang van 8 september 2022 voor een periode van één jaar aangesteld.
• De aanjager zoekt naar concrete oplossingen voor problematische schuldensituaties.
• De aanjager kaart actief casuïstiek overstijgende knelpunten aan. Het doel daarvan
is om beter zicht te krijgen op mogelijke knelpunten voor ondernemers die willen stoppen
met hun bedrijf of juist hun onderneming willen voortzetten. Het gaat dan om kwesties
rondom het aanbod van schuldhulp, de omgang met overheidsschulden en obstakels rondom
het realiseren van schuldenakkoorden.
In de voortgangsrapportage corona steunpakket van de Minister van Economische Zaken
en Klimaat zal worden ingegaan op de eerste bevindingen van de aanjager.
Herstelproces Kinderopvangtoeslag
De Nationale ombudsman heeft in 2022 verschillende oproepen gedaan voor versnelling
van de hersteloperatie. De Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane herkent
de noodzaak tot versnellen en ziet ook de noodzaak tot het verbeteren van de alternatieve
aanvullende schaderoutes. Daarom heeft het kabinet verschillende maatregelen genomen:
• Sinds medio 2022 heeft de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) verschillende
versnellings- en verbetermaatregelen beproefd en in gang gezet. De Tweede Kamer is
hierover geïnformeerd in de Aanbiedingsbrief Voortgangsrapportage hersteloperatie
toeslagen 4e kwartaal 2022 (Kamerstuk 31 066, nrs. 1235 en 1253) en wordt hiervan op de hoogte gehouden in de Voortgangsrapportages daarna.
• Ouders worden inmiddels beter geïnformeerd over de stappen in hun aanvraag bij de
UHT.
• De inzet op geschilbeslechting via mediation wordt fors uitgebreid. In juni 2023 is
stapsgewijs begonnen met het op grotere schaal inzetten van mediation. Het doel is
om minstens 2.500 bezwaren te behandelen in mediation. Mediation vindt plaats in de
regio van de ouders.
• Op 2 en 23 juni 2023 (Kamerstuk 31 066, nr. 1165) is de Kamer geïnformeerd over een maatregelenpakket met nieuwe elementen voor de
inrichting van de alternatieve schaderoute. Hierbij is gebruik gemaakt van concrete
voorstellen en creatieve ideeën van diverse partijen, zoals ook de Nationale ombudsman.
Ook is in dit pakket geschetst hoe er wordt gewerkt aan een eenduidigere en snellere
aanlevering van dossiers.
• Het maatregelenpakket van juni 2023 bevat geen maatregelen voor informele (herstel)bemiddeling
aan het begin van het proces. Eerst wordt er bij UHT gekeken op welk compensatiebedrag
de gedupeerde ouders recht hebben. Voor veel mensen is deze duidelijkheid belangrijk
en van daaruit kan de ouder een traject in waarin naar de aanvullende schade wordt
gekeken.
• Er komt een aanbod voor meerderjarige jongeren die recht hebben op de kindregeling
en te maken hebben met problematische schulden. Zij kunnen gebruik maken van een perspectiefaanpak
via de gemeente of via het Jongerenperspectieffonds. De Tweede Kamer is hierover begin
juli geïnformeerd.1
Thema 2: Toegang tot voorzieningen
Met te weinig genoegen nemen
Met het rapport «Met minder genoegen nemen» heeft de Nationale ombudsman aandacht
gevraagd voor ouderen die niet alle inkomensvoorzieningen gebruiken die er voor ze
zijn.
In lijn met de adviezen van de Nationale ombudsman, zet het kabinet in op:
• Een proactieve benadering van ouderen met persoonlijk contact;
• Het benutten van intermediairs die er zijn voor ouderen;
• Het beter gebruikmaken van beschikbare data en gegevensuitwisseling.
Het kabinet blijft daar de komende jaren op inzetten, voor ouderen in een financieel
kwetsbare positie en als onderdeel van een bredere aanpak van geldzorgen, armoede
en schulden.1
Klachten over het CAK
De Nationale ombudsman heeft onder andere klachten ontvangen van nabestaanden over
onduidelijke of kwetsende brieven van het CAK na het overlijden van een dierbare.
Het kabinet erkent de situatie die de Nationale ombudsman schetst. Iedere situatie
waar burgers de dienstverlening als onvoldoende ervaren is er één te veel. Het kabinet
neemt de signalen vanuit de Nationale ombudsman en die van burgers dan ook uiterst
serieus en gebruikt deze om de dienstverlening van het CAK aan burgers verder te verbeteren.
Het CAK blijft hierover continu met de Nationale ombudsman in gesprek.
Gemoderniseerde ICT moet het CAK straks helpen om grote verbeterstappen te maken.
In de tussentijd zet het CAK zich in om de dienstverlening te optimaliseren. Mede
naar aanleiding van de feedback van burgers heeft het CAK de afgelopen periode zo
al een aantal maatregelen genomen om de dienstverlening aan nabestaanden te verbeteren:
• Het CAK zorgt voor meer duidelijkheid voor nabestaanden. Nabestaanden ontvangen sinds
mei 2023 zo snel mogelijk na het overlijden een condoleancebrief. Hierin wordt ook
informatie gegeven over wat de nabestaande nog van het CAK kan verwachten en hoe de
administratieve afwikkeling eruitziet.
• Er bestaat een nabestaandendesk waar nabestaanden terecht kunnen met vragen en waar
ze gericht en persoonlijk worden geïnformeerd.
Mensen uit het buitenland met langdurige zorgbehoefte
De Nationale ombudsman geeft aan dat er een oplossing moet komen voor onverzekerde
remigranten met een langlopende zorgvraag die bij terugkeer naar Nederland geen zorg
op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) kunnen krijgen.
Mensen die terugkeren naar Nederland na een lang verblijf in het buitenland lopen
ertegenaan dat er bij hun terugkeer een wachttijd kan gelden voordat kosten van zorg
die vanuit de Wlz mogen worden vergoed. Binnen een stelsel gebaseerd op wederzijdse
solidariteit via het betalen van premie is dat een onvermijdelijke consequentie als
je gedurende een lange periode geen premie hebt betaald.
Dit neemt niet weg dat er incidenteel situaties zijn waarbij deze wachttijd zich niet
verdraagt met de noodzaak tot onmiddellijke hulpverlening aan mensen die terugkeren
naar Nederland. In dergelijke situaties kijkt het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport in nauw overleg met zorgaanbieders en zorgfinancier (het zorgkantoor),
of hier een oplossing op maat kan worden gevonden.
Leerpunten voor de lange termijn aanpak corona
De Nationale ombudsman reflecteert in het jaarverslag op de lange termijn aanpak van
de coronapandemie. Veel burgers hebben bij de ombudsman hun beklag gedaan over de
informatieverstrekking door de overheid. Het kabinet herkent dit. Burgers weten, naast
de ombudsman, ook de ministeries te vinden bij vragen en opmerkingen. De ombudsman
stelt dat ook de sociale en maatschappelijke kant van de crisis en de maatregelen
goed moeten worden meegenomen in besluitvorming. Het kabinet onderschrijft deze analyse
en heeft mede op basis hiervan de volgende maatregelen genomen:
• Het kabinet heeft in augustus 2022 het Maatschappelijk Impact Team ingesteld (MIT).
Het MIT adviseert, parallel aan het Outbreak Management Team (OMT), over de sociaalmaatschappelijke
en economische effecten van de pandemie(maatregelen) vanuit de belevingswereld van
mensen, met speciale aandacht voor de groepen voor wie de impact het grootst en/of
het langdurigst is en over de gedragseffecten van de pandemie(maatregelen) en de gevolgen
daarvan voor draagvlak en effectiviteit van het beleid. Het is belangrijk, ook nu
de pandemie voorbij is, oog te houden voor de blijvende negatieve gevolgen van de
crisis en reacties van burgers serieus te nemen en te begrijpen.
• Daarnaast heeft het kabinet sectoren ondersteund in het komen tot sectorplannen. Ondernemers
weten door hun ervaringen uit de afgelopen jaren het beste wat wel en niet werkt in
hun sector. Hiermee bereidt de overheid zich samen met maatschappelijke organisaties
voor op een mogelijke nieuwe opleving van het virus.
• VWS heeft voor het beantwoorden van burgervragen een apart team van ambtenaren ingezet
met als doel zo veel mogelijk burgervragen persoonlijk te beantwoorden. Daarnaast
is de website www.mijnvraagovercorona.nl opgezet om de informatie voor burgers zo toegankelijk mogelijk te presenteren en
handelingsperspectief op maat te bieden. Het kabinet hecht aan duidelijke communicatie
en transparantie van informatie. Het belang om de bevolking goed geïnformeerd te houden
en misinformatie te bestrijden was essentieel in de crisis. Door te leren van de COVID-19
pandemie en deze leerpunten toe te passen, kunnen we beter voorbereid zijn op eventuele
toekomstige uitbraken en de gevolgen ervan, ook voor de burger en hier ook beter over
te communiceren.
Voor een dichte deur bij de Autoriteit Persoonsgegevens
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft op 17 mei 2022 gereageerd op het rapport
van de Nationale ombudsman. De waardevolle aanbevelingen van de Nationale ombudsman
hebben bij de AP geleid tot reflectie op het klachtproces, en tot diverse acties:
• Er is inmiddels een stevige inhaalslag gemaakt in het wegwerken van de voorraad klachten
over de werkwijze van de AP (eind 2022 stonden er nog 47 klachten open, eind juni
is dit aantal teruggebracht tot minder dan 20). Vanuit het oogpunt van verdere professionalisering
gaan klachtbehandelaars van de Autoriteit Persoonsgegevens kennis en ervaring uitwisselen
met hun collega’s van de Nationale ombudsman.
• Voor klachten die voortvloeien uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)
en de richtlijn gegevensbescherming bij rechtshandhaving (RGR) is in 2022 een project
gestart om de aanbevelingen van de Nationale ombudsman te implementeren. Dat project
wordt dit najaar afgerond. In dit project wordt het hele klachtproces onder de loep
genomen. Belangrijk onderdeel daarvan is de communicatie met de burger: de brieven
worden herzien en er wordt vaker contact gezocht met de burger.
• Als de Autoriteit Persoonsgegevens niet zelf kan optreden, bijvoorbeeld vanwege de
beperkte capaciteit, zal de Autoriteit Persoonsgegevens de burger hierover duidelijk
informeren en handvatten bieden om zelf te kunnen handelen. In de bezwaarfase geeft
de Autoriteit Persoonsgegevens burgers in een zo vroeg mogelijk stadium duidelijkheid
over haar werkwijze en daarmee een realistische inschatting van de kansen in de bezwaarfase.
Burgers voelen zich vaak overvallen door CBR-mededeling
Het kabinet hecht evenzeer als de Nationale ombudsman aan het goed informeren van
burgers over de mogelijke gevolgen van een mededeling van de politie aan het CBR,
zeker wanneer dit het (tijdelijke) verlies van de rijbevoegdheid tot gevolg heeft,
wat soms het geval is. Mede naar aanleiding van het jaarverslag van de ombudsmannen:
• Organiseerde het kabinet een rondetafelgesprek tussen de ombudsman, het CBR, de politie,
de Koninklijke Marechaussee en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om
te kijken waar verbetering van deze mededelingenprocedure mogelijk is. Mede naar aanleiding
hiervan is het formulier aangepast dat de politie gebruikt voor het doen van een mededeling.
Bij het aanmaken van dit formulier wordt nu gevraagd of en op welke manier de betrokkene
op de hoogte is gebracht van de mededeling. Daarnaast wordt gevraagd wat de eventuele
reactie van betrokkene hierop was. Hiermee is het informeren van de burger beter geborgd.
• Blijft het zo goed mogelijk informeren van burgers onderwerp van gesprek binnen en
tussen de betrokken organisaties.
Het CBR ondersteund de politie zo goed mogelijk, bijvoorbeeld door voorlichting te
geven over de procedures tijdens CBR politiedagen. Zelf informeert het CBR burgers
over de mededelingenprocedure op de website, in brieven en waar passend in persoonlijk
contact met de rijbewijshouder.
Thema 3: Fundamentele rechten
Migratieproblematiek Afghaanse gezinnen
De ombudsmannen hebben op verschillende momenten hun zorgen geuit over de situatie
van Afghaanse gezinnen die in een noodopvang verblijven. Deze zorgen zijn bekend bij
het kabinet en het COA. Voor Afghaanse gezinnen geldt dat het COA gelet op de opvangcrisis
waar het zich ten tijde van de signalen van de ombudsmannen in bevond geen apart beleid
heeft gemaakt voor Afghaanse evacués. Wel heeft het COA erop ingezet om zoveel mogelijk
aansluiting te zoeken bij de reguliere processen voor deze doelgroep en gezien de
snelle vergunningverlening door de IND heeft het COA ook ingezet op een zo snel mogelijke
koppeling aan gemeenten.
Klachtafhandeling sepotcodes door het openbaar ministerie (OM)
De Nationale ombudsman heeft per brief van 30 november 2022 aan het College van procureurs-generaal
zijn bevindingen kenbaar gemaakt over tekortkomingen bij het behandelen van klachten
over sepotbeslissingen door het openbaar ministerie (hierna: OM). Ook de Minister
van Justitie en Veiligheid vindt het belangrijk dat het OM een goede motivering geeft,
wanneer het niet overgaat tot het aanpassen van een sepotcode. Er is op de volgende
wijze gereageerd op de aanbevelingen van de ombudsman:
• Eind 2022 heeft de Minister van Justitie en Veiligheid het onderwerp besproken met
het College van procureurs-generaal (hierna: het College).
• De voorzitter van het College heeft op 12 januari 2023 over dit onderwerp een overleg
gehad met de ombudsman. In dit overleg is toegezegd dat het OM de bevindingen van
de ombudsman ter harte neemt. Hiertoe is onder meer in een brief aan alle hoofdofficieren
aandacht gevraagd voor de bevindingen van de ombudsman. De hoofdofficieren zijn tevens
verzocht de bevindingen onder de aandacht te brengen van de medewerkers die zich bezighouden
met het behandelen van klachten over sepotbeslissingen en de opstellers van de sepotbrieven.
In 2022 heeft de ombudsman het OM daarnaast aanbevolen om in drie individuele zaken
de sepotcode aan te passen. De Minister van Justitie en Veiligheid heeft van het College
begrepen dat in twee van de drie zaken de aanbeveling is opgevolgd en dat in een van
de drie zaken de aanbeveling niet is opgevolgd.
Spreekrecht slachtoffer bij strafbeschikking
De Ministers van Justitie en Veiligheid en rechtsbescherming delen het standpunt van
de Nationale ombudsman dat de belangen van slachtoffers moeten worden geborgd bij
de procedure van de OM-strafbeschikking. Tegelijkertijd is de strafbeschikking bedoeld
om de strafrechtketen te ontlasten. Daar zijn slachtoffers ook bij gebaat. Hoe eerder
zij duidelijkheid hebben over de afdoening van hun zaak, hoe eerder hun herstel kan
beginnen. Tussen deze belangen moet een balans worden gevonden. De huidige regelgeving
is daarom als volgt vormgegeven.
• In plaats van een spreekrecht voor slachtoffers tijdens de procedure, hebben slachtoffers
het recht een schriftelijke verklaring of toelichting te geven om zo hun belangen
kenbaar te maken. Dit is overeenstemming met de EU Richtlijn minimumnormen slachtoffers
van strafbare feiten;
• Naast deze schriftelijke slachtofferverklaring kunnen slachtoffers bij de officier
van justitie hun schade indienen;
• Slachtoffers worden geïnformeerd over de opgelegde strafbeschikking.
• Bij ernstige spreekrechtwaardige feiten is het beleid van het OM dat zij geen strafbeschikking
opleggen. Denk bij dergelijke feiten bijvoorbeeld aan verkeersongevallen met de dood
of ernstig lichamelijk letsel tot gevolg;
• Het slachtoffer kan een klacht indienen op grond van artikel 12 van het Wetboek van
Strafvordering indien deze zich niet kan vinden in de afdoeningsbeslissing van de
officier van justitie.
Het kabinet is van oordeel dat de slachtofferrechten voldoende zijn geborgd in de
huidige regelgeving. Wel is het zo dat het OM slachtoffers nu niet actief wijst op
de mogelijkheid tot het indienen van een schriftelijke slachtofferverklaring. Het
College heeft toegezegd dit te zullen wijzigen. Vanaf het najaar 2023 zal de schriftelijke
slachtofferverklaring dan ook onderdeel uitmaken van het wensenformulier.
Demonstratierecht
Het recht om te demonstreren is een groot goed in onze samenleving. Het kabinet onderschrijft
net als de Nationale ombudsman het uitgangspunt dat dit recht door de overheid zoveel
als mogelijk moet worden beschermd en gerespecteerd. De Nationale ombudsman vraagt
voor dit maatschappelijk belangrijke en veelbesproken thema regelmatig aandacht, de
debatavond eind maart 2022 in De Balie in Amsterdam is daarvan een mooi voorbeeld.
Eerder heeft de Nationale ombudsman in enkele rapporten nuttige aanbevelingen gedaan
hoe deze taak door de (lokale) overheid zorgvuldig, transparant en binnen de juridische
kaders goed kan worden uitgevoerd. Het onderwerp heeft mijn voortdurende aandacht.
Over de actuele ontwikkelingen op dit onderwerp hebben de Minister van JenV en ik
recent nog een brief aan de Tweede Kamer gestuurd.1 Ten aanzien van de oproep van de Nationale ombudsman tot betere klachtbehandeling,
bijvoorbeeld over het geweld dat soms wordt gebruikt tegen demonstranten, verwijs
ik naar het onderdeel hierna.
Handreiking klachtbehandeling demonstaties
De Nationale ombudsman heeft over de klachtbehandeling bij demonstraties in haar rapporten
«Professionele klachtbehandeling door de politie» en «Verkleurde beelden» uit 2021
belangrijke aanbevelingen gegeven waarmee het kabinet en de politie aan de slag zijn
gegaan:
• De Minister van Justitie en Veiligheid spreekt regelmatig met de korpschef over het
beheer van de politie. Daarbij komt de verbetering van de klachtbehandeling door de
politie frequent aan de orde.
• Op dit moment loopt een onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid naar de
mate waarin de Nationale politie uitvoering geeft aan de toezeggingen van de Minister
aan de Tweede Kamer voor het verbeteren van de klachtbehandeling. Het is de verwachting
dat dit rapport in 2023 verschijnt en aanbevelingen zal bevatten voor de verdere professionalisering
van de klachtbehandeling door de politie. De Minister van Justitie en Veiligheid zal
de Tweede Kamer daarover berichten.
• De handreiking van de Nationale ombudsman wordt gezien als waardevol en wordt door
de politie toegepast. Met de Nationale ombudsman is afgestemd dat er bij klachten
van omstanders (categorie 2) naar gestreefd wordt om persoonlijk contact op te nemen
met de burger door te bellen, maar dat er bij grote aantallen klachten een selectie
plaats vindt en het sturen van een brief met uitleg over de context volstaat.
Thema 4: Participatie en invloed
Onderzoek naar invloed van burgers in de Wmo
De Nationale ombudsman bespreekt in het jaarverslag dat burgers die een beroep doen
op de Wmo een verlies van invloed op het eigen leven ervaren. Ook geeft de Nationale
ombudsman aan dat gemeenten de kennis van de Adviesraden Sociaal Domein onvoldoende
benut. Doel van de wet is om lokaal maatwerk te kunnen leveren en de regie op het
eigen leven te versterken. Dit strookt echter niet met de conclusies uit het onderzoek.
Het Ministerie van VWS gaat daarom met de Nationale ombudsman in gesprek over de uitkomsten
van het rapport.
Het kabinet neemt daarnaast een aantal maatregelen om de regie bij burgers te versterken:
• Movisie werkt samen met het Samenwerkingsplatform Sociaal Domein aan het verbeteren
van de onafhankelijke clientondersteuning. Ook vergroten zij de bekendheid van de
functie onder professionals.
• Samen met gemeenten wordt ingezet op het versterken van sociale netwerken in wijken,
met als doel om te zorgen dat inwoners elkaar treffen voor plezier, ontspanning en
laagdrempelige hulp. Deze sterke sociale basis draagt eraan bij dat burgers meer regie,
inspraak en invloed krijgen op hun ondersteuning en de vormgeving van het lokale beleid.
Dit staat nader beschreven in de kamerbrief van 6 juli 2023.1
Thema 5: Leefbaarheid
Overstromingen Limburg
In juli 2021 kregen de inwoners in Limburg en delen van Noord-Brabant te maken met
extreme neerslag, wateroverlast en overstromingen. Dit zorgde voor veel schade en
leed en heeft grote invloed op het leven van de gedupeerden. Het Kabinet heeft de
Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts) ingezet. Gedupeerden konden daardoor in
aanmerking komen voor een tegemoetkoming in kosten en materiële schade die niet verzekerbaar,
niet vermijdbaar of niet verhaalbaar is. Daarnaast heeft de overheid door het nemen
van verschillende andere maatregelen geprobeerd gedupeerden zo goed mogelijk tegemoet
te komen in de materiële schade.
De Minister van Justitie en Veiligheid heeft het proces en de toepassing van de Wts
in juli 2021 laten evalueren.1 De Minister van Justitie en Veiligheid heeft de leerpunten onderschreven en zij heeft
aangegeven de aanbevelingen op te volgen. Daartoe worden de volgende maatregelen genomen:
• Het proces om de afhandeling van de schade wordt herzien om het eenvoudiger te laten
verlopen, met name vanuit de beleving en behoefte van de gedupeerde. Dit sluit aan
bij de constatering van de Nationale ombudsman dat het burgerperspectief van belang
is bij de uitvoering van een regeling.
• Daarnaast is, zoals ook de Nationale ombudsman benadrukt, duidelijke communicatie
over de strekking van de Wts vereist zodat duidelijk is dat deze wet niet kan voorzien
in een vergoeding van alle geleden schade.
De ervaringen met de Wts in juli 2021 leidde tot vragen over onder meer de schadecategorieën,
de reikwijdte, de hoogte van de tegemoetkomingen en de relatie met (het stelsel van)
verzekeringen. In opdracht van de Minister van Justitie en Veiligheid start het WODC
nog in 2023 met een onderzoek naar de toekomstbestendigheid en het werkingsgebied
van de Wts. Het onderzoek moet kennis aandragen om een beleidsmatige en politieke
afweging te kunnen maken of de Wts, gelet op onder meer de bestaande en in ontwikkeling
zijnde verzekeringsmogelijkheden met betrekking tot de thans onderkende gevolgen van
klimaatverandering (extreem weer), voldoende toekomstbestendig is.
Gevolgen van gaswinning
De signalen van de ombudsman laten zien dat er nog veel ruimte voor verbetering is
omtrent de communicatie met bewoners in de schadeafhandeling en de versterkingsoperatie.
Burgers hebben het recht om te weten waar ze aan toe zijn en om ondersteund te worden.
Het kabinet wil niet alleen leren van de fouten die zijn gemaakt, maar wil deze ook
rechtzetten. Daarbij hoort ook de opdracht om de ereschuld in te lossen aan de regio
en haar bewoners die door 60 jaar gaswinning is ontstaan. Bewoners staan daarbij centraal.
• Het kabinet betreurt het proces rondom het aanvragen van de woningverbeteringssubsidie
waardoor veel Groningers in de rij stonden. Dit heeft terecht bij veel bewoners tot
onvrede geleid. Daarom is er destijds snel aanvullend budget beschikbaar gesteld.
Iedereen die in aanmerking komt voor de regeling, kan nu een aanvraag doen en subsidie
ontvangen.
• De oorspronkelijke afbakening die in 2020 met de regionale overheden is afgesproken,
leidde in de praktijk tot veel vragen en onbegrip onder bewoners. Daarom is in de
Kabinetsreactie1 op het rapport van de commissie van de Parlementaire Enquête Aardgaswinning Groningen
aangekondigd dat de woningverbeteringssubsidie wordt uitgebreid met 28 extra postcodegebieden.
De ervaringen van de eerdere rondes worden hierbij uiteraard betrokken.
• De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en zijn ambtenaren spreken regelmatig
met inwoners van het aardbevingsgebied. Zo horen zij rechtstreeks de verhalen van
bewoners en kunnen eventuele knelpunten snel worden geïdentificeerd.
• Het doel van het pakket aan maatregelen dat is gepresenteerd in de kabinetsreactie,
is om een enorme stap te zetten om het schadeherstel en de versterking milder, makkelijker
en menselijker te maken. Hierover worden bewoners goed geïnformeerd.
• Bewoners, hun behoeften en hun huis zijn leidend in de schadeafhandeling en versterking,
in plaats van systemen of procedures. Het Rijk blijft verantwoordelijk, en geeft de
ruimte én het geld om in de uitvoering lokale knelpunten op te lossen.
• Het kabinet zet in op generatielang commitment om te herstellen wat beschadigd is
in Groningen. Daarbij kijkt het kabinet bewust verder dan naar herstel van huizen.
Het gaat om mensen, om hun welzijn, en hun toekomstperspectief. Het kabinet zet hiermee
in op een breed welvaartsoffensief.
Ongelijke toegang energietransitie
We herkennen de signalen van de Nationale ombudsman over de ongelijke toegang van
burgers tot de energietransitie. Vanuit BZK en SZW is met de onderzoekers doorgesproken
over wat ze zijn tegengekomen. De energietransitie moet voor iedereen toegankelijk
zijn, en de Ombudsman brengt herkenbaar in beeld dat dat helaas nog niet overal zo
is. Het kabinet zorgt dat steeds meer bewoners de weg naar een gezond en duurzaam
huis weten te vinden door:
• Met woningcorporaties prestatieafspraken te maken om de slechte labels uit te faseren;
• Zeer toegankelijke leningen ter beschikking te stellen via het Warmtefonds, ook voor
mensen die niet in aanmerking komen voor een reguliere lening.
• Het versterken van de slagkracht voor gemeenten met de lokale aanpak van het Nationaal
Isolatieprogramma;
• Het verhogen de energie-armoedemiddelen om meer energiefixers aan de slag te laten
gaan;
• Het ondersteunen van gemeenten via het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie
met onder meer een regionale ondersteuningsstructuur.
Participatiemogelijkheden bij bestemmingsplan en Omgevingswet
In zijn jaarverslag schrijft de Nationale ombudsman geregeld klachten te ontvangen
van burgers die ontevreden zijn over de wijze waarop zij betrokken zijn bij wijzigingen
van bestemmingsplannen. De Omgevingswet streeft naar een participatieve aanpak, waarbij
belanghebbenden in een vroeg stadium bij besluitvorming worden betrokken. Bij concrete
projecten ligt de verantwoordelijkheid voor het meenemen van de belangen van derden
bij de initiatiefnemer. Daarnaast neemt het kabinet op de volgende wijze actie om
klachten en teleurstellingen te voorkomen:
• Samen met de VNG wordt uitgebreide informatie en inspiratie gegeven met onder meer
webinars, brochures en een Participatiegids. De gids geeft tips, trucs en werkvormen
en bevat goede voorbeelden over hoe participatie bij diverse vormen van besluiten
kan plaatsvinden. Op de website van het informatiepunt voor de leefomgeving is deze
informatie te vinden.
• Door middel van monitoring en evaluaties worden nu en in de toekomst de ontwikkelingen
in de gaten gehouden. Vanuit de stelselverantwoordelijkheid van de Minister voor VRO
is de monitor Stelsel Omgevingswet ontwikkeld. In deze monitor worden gegevens verzameld
over hoe overheden en initiatiefnemers in de praktijk invulling geven aan participatie,
hoe burgers bij het besluitvormingsproces worden betrokken en hoe zij dit ervaren.
Het plan van aanpak van de monitor Stelsel Omgevingswet wordt in september aan de
kamers worden toegezonden.
Thema 6: Caribisch Nederland
Armoede op de BES-eilanden
Het verbeteren van de levensstandaard en het bestrijden van armoede is het belangrijkste
doel van het gehele kabinet voor Caribisch Nederland. Bestrijding van armoede vraagt
om een brede aanpak door departementen en een brede coalitie aan partijen. De Minister
voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen informeert de Kamer jaarlijks in de
voortgangsrapportage ijkpunt sociaal minimum over de stand van zaken.
Het kabinet neemt onder meer de volgende maatregelen:
• Per 1 januari 2023 zijn het Wettelijk Minimum Loon (WML), de minimumuitkeringen en
kinderbijslag fors verhoogd;
• Het algemeen ouderdomspensioen (AOV) is in januari in één keer verhoogd naar het ijkpunt
sociaal minimum;
• Per 1 oktober aanstaande wordt ook de onderstand voor een alleenstaande en de weduwe-
en wezenverzekering naar het niveau van het ijkpunt verhoogd.
• De Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland is ingesteld om onderzoek te doen
naar de hoogte en de systematiek van het sociaal minimum in Caribisch Nederland. Haar
resultaten worden uiterlijk op 1 oktober aanstaande verwacht. Hierna volgt een zo
spoedig mogelijke vaststelling van het sociaal minimum.
Armoedebestrijding houdt ook het werken aan welzijn en brede welvaart in. Het gaat
niet alleen om inkomen en het verlagen van kosten, maar bijvoorbeeld ook om het verbeteren
van schuldhulpverlening, deelname aan de arbeidsmarkt en het socialezekerheidsstelsel.
Het is van belang dat de inwoners die in armoede leven worden bereikt. Dit vraagt
om maatwerk en (meer) samenwerking tussen het Rijk en de openbare lichamen. De maatregelen
die het kabinet neemt staan verder toegelicht in de voortgangsrapportage ijkpunt sociaal
minimum.1
Caribische studenten in Nederland
Het kabinet herkent de administratieve uitdagingen waar Caribische studenten mee te
maken krijgen wanneer zij in Europees Nederland komen studeren. Daarom worden de volgende
maatregelen genomen:
• De ministerraad heeft op 24 maart jl. ingestemd met het wijzigen van het Besluit basisregistratie
personen, zodat Caribische studenten vanaf 2024 bij aanvraag van studiefinanciering,
voor aankomst in Nederland, via DUO direct een BSN kunnen krijgen. Dit wordt mogelijk
gemaakt door hen tijdelijk als niet-ingezetene in de BRP in te schrijven. Na de inwerkingtreding
is er tijd nodig om de systemen van DUO aan te passen. Gezien de complexiteit hiervan
is het voor Caribische studenten die in het studiejaar 2023–2024 starten met de studie
in Nederland nog niet mogelijk om bij inschrijving een BSN te ontvangen. Zij krijgen
een BSN na inschrijving in de BRP van de Nederlandse gemeente waar ze gaan wonen.
• Om de studenten die dit jaar nog geen BSN ontvangen te ondersteunen is er door BZK
mede door OCW een brief gestuurd aan de Nederlandse gemeenten. Hierin is gevraagd
om medewerking om voor Caribische studenten het proces voor inschrijving in de basisregistratie
personen (BRP) zo vlot mogelijk te laten verlopen. Bij de brief zit een bijlage met
een completer overzicht van de situaties met mogelijke oplossingen. De Rijksdienst
voor Identiteitsgegevens (RvIG) kan gemeenten hierbij ondersteunen.
• In overleg met alle betrokken instanties is ook het Informatieblad Caribische studenten
aangepast aan de situatie in 2023 en zijn studenten geïnformeerd via belangrijke intermediairs,
zoals scholen, begeleidende instanties en afdelingen burgerzaken. Daar waar de inschrijving
niet vlot kan worden afgehandeld en de student daarom mogelijk in de problemen komt,
zal RvIG ondersteuning bieden en samen met de betreffende gemeente naar een oplossing
zoeken. Ook over de overbruggingsmaatregel zijn alle aankomende Caribische studenten
die studiefinanciering gaan ontvangen per mail geïnformeerd. Daarnaast is over de
maatregel gecommuniceerd via de media en sociale media.
Mensen zonder geldige papieren
Ten aanzien van de leefsituatie van ongedocumenteerde migranten zullen, zoals in het
jaarverslag wordt benoemd, gesprekken worden gevoerd met relevante instanties waaronder
de directie migratiebeleid (het Ministerie van Justitie en Veiligheid). Eveneens zal
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gesprek treden met de Nationale
ombudsman Reinier van Zutphen.
Afgehandelde kwesties
In een aantal gevallen constateert de Nationale ombudsman in zijn jaarverslag ook
dat de overheid op een adequate manier heeft gereageerd op zijn signalen. Dit is het
geval bij de verbetering van de informatieverstrekking bij de Sociale Verzekeringsbank,
de 100% controles op Schiphol en het onderzoek naar de meldingen van overlast in het
vliegverkeer. Ook in de vele voorbeelden uit de praktijk van de ombudsman toont de
overheid zich regelmatig responsief en leergierig. Dit zijn voorbeelden die tot navolging
strekken.
Jaarverslag 2022 Kinderombudsman
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft met veel belangstelling
het jaarverslag van de Kinderombudsman gelezen. Ook in 2022 heeft de Kinderombudsman
met haar ombudswerk en publicaties kinderrechten goed op de kaart gezet en de overheid
belangrijke adviezen gegeven over uiteenlopende onderwerpen die het leven van kinderen
en jongeren raken. De Staatssecretaris van VWS wil de Kinderombudsman dan ook bedanken
voor haar niet aflatende inzet.
In haar jaarverslag stelt de Kinderombudsman dat het leven voor veel kinderen in de
laatste jaren ingewikkelder geworden is. Het is daarom nog belangrijker om bij het
maken van beleid het belang van kinderen voorop te stellen. Ieder kind moet zich in
veiligheid kunnen ontwikkelen en in geborgenheid op kunnen groeien. En als daarbij
hulp nodig is, moet die hulp toegankelijk, van goede kwaliteit, beschikbaar, passend
en betaalbaar zijn. Helaas is dat nog niet altijd het geval. Dit maakt hervormingen
in het jeugdhulpstelsel noodzakelijk.
Daarom hebben jongeren, cliëntenorganisaties, professionals, aanbieders, gemeenten
en het Rijk gewerkt aan de Hervormingsagenda Jeugd, die op 19 juni 2023 definitief
is vastgesteld.1 Met deze agenda willen partijen gezamenlijk zorgen dat kind en gezin zo snel als
mogelijk passende zorg en ondersteuning ontvangen als dit nodig is. Veel van de onderwerpen
over jeugdzorg die de Kinderombudsman in haar jaarrapport benoemt, komen terug in
deze agenda. Met deze Hervormingsagenda zijn tevens afspraken gemaakt tussen gemeenten
en het Rijk om het stelsel financieel houdbaar te maken voor de toekomst. Met deze
agenda beogen we knelpunten structureel aan te pakken en willen we een drieslag maken:
a) Het beter organiseren van de specialistische hulp voor de meest kwetsbare kinderen;
b) Expliciete keuzes te maken over de reikwijdte van de jeugdhulp;
c) Het verder versterken van het wijkgericht werken waar hulp en ondersteuning integraal
wordt aangeboden aan kind én gezin;
Ook is een brede dialoog nodig over maatschappelijke trends, zoals prestatiedruk,
die (mentale) problemen van jongeren versterken. De oplossing ligt volgens de Staatssecretaris
van VWS hierbij niet in het bieden van méér jeugdzorg, maar vergt inzet van ons allemaal:
vrienden, buren, sportverenigingen, scholen, de wijk en de samenleving als geheel.
De komende periode zetten wij dat gesprek met elkaar voort.
De Kinderombudsman stelt dat kinderen gehoord en serieus genomen willen worden. De
Staatssecretaris van VWS deelt dat volledig en betrekt dan ook allerlei groepen jeugdigen
bij het maken van jeugdbeleid en de implementatie van de Hervormingsagenda. Meer informatie
over de Hervormingsagenda en de maatschappelijke dialoog is terug te vinden in de
Kamerbrief van de Staatssecretaris van VWS en de Minister voor Rechtsbescherming van
20 juni jl.1 Verder draagt de Kinderombudsman bij aan een betere naleving van kinderrechten in
Nederland. Het volgende hoofdstuk gaat in op verschillende thema’s die zij benoemt.
Dossiers van de Kinderombudsman
«Als je het ons vraagt» en participatie
Uit het rapport «Als je het ons vraagt» komt een beeld naar voren dat kinderen meer
willen participeren en invloed willen hebben op besluitvorming. De Staatssecretaris
van VWS deelt dit beeld, aangezien participatie belangrijk is voor de ontwikkeling
van kinderen. Daarnaast zorgt het betrekken van de mening van kinderen en jongeren
ervoor dat het beleid beter aansluit op hun behoeften en leefwereld. Het is belangrijk
om naar kinderen toe te gaan. Het kabinet zet daarnaast in op het volgende:
• Het ontwikkelen van een generatietoets om de mogelijke effecten van beleid en wet-
en regelgeving op verschillende generatiegroepen inzichtelijk te maken. Er is een
derde pilot, gericht op klimaatbeleid, uitgevoerd om de verdere werking van de generatietoets
inzichtelijk te maken.
• Het verkennen van een Nationale Jeugdstrategie om binnen het landelijk beleid de stem
van kinderen en jongeren beter te betrekken en beter bij jeugdigen te laten aansluiten.
Hierbij is het van belang om de stem van kinderen onder de 18 jaar te betrekken. De
Staatssecretaris van VWS verwacht hierover dit jaar nog met een stand van zaken te
kunnen komen.
Gesloten jeugdhulp
De Kinderombudsman ondersteunt de transformatie van de gesloten jeugdhulp: in 2025
werkt de gesloten jeugdhulp kleinschalig en in 2030 zo dichtbij mogelijk nul gesloten
plaatsingen. Dat kan alleen als er goede specialistische alternatieven zijn. Verder
treedt de wet rechtspositie gesloten jeugdhulp per 1 januari 2024 in werking. Dat
geldt naar verwachting ook voor het gewijzigde Besluit Jeugdwet waarin nadere regels
zijn opgenomen over de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen. Concreet betekent
dat bijvoorbeeld dat insluitingen alleen mogen bij jeugdigen vanaf 12 jaar en alleen
in noodsituaties. Halfjaarlijks ontvangt de Kamer informatie over de voortgang van
de transformatie in de Jeugdbrief.
Hersteloperatie toeslagenaffaire
De problemen van de toeslagenaffaire hebben diepe sporen achtergelaten bij een grote
groep ouders en hun kinderen. Alle inzet van de Staatssecretaris van Financiën en
zijn collega’s is erop gericht om zorg te dragen voor herstel, zo snel als mogelijk
en met de nodige zorgvuldigheid.
• De Wet hersteloperatie en daarmee ook de Kindregeling, zijn per 5 november 2022 in
werking getreden. Na de Kindregeling is de ex-partnerregeling geprioriteerd. Dit betekent
dat alle inspanningen erop zijn gericht om deze regeling te starten in het derde kwartaal
van 2023. De ex-partnerregeling wordt bij aanvullend wetsvoorstel geregeld en opgenomen
in de Wet hersteloperatie toeslagen. Ook wordt de Kindregeling uitgebreid naar kinderen
en (voormalig) pleegkinderen van ex-partners.
• Er wordt voortdurend onderzocht op welke wijze versnelling en verbetering mogelijk
is van de ingezette hersteloperatie. Met het aannemen van de Wet hersteloperatie Toeslagen
wordt de uitvoering niet fundamenteel anders ingericht, omdat dit voor vertraging
zorgt. Er is helaas niet één gouden oplossing om álle gedupeerde ouders op korte termijn
te helpen.
• De Kamer is op 2 juni 2023 door de Staatssecretaris van Financiën geïnformeerd over
een aantal aanvullende en vernieuwende maatregelen en denkrichtingen die sinds medio
2022 zijn beproefd en ingezet met als doel de ouder sneller duidelijkheid te geven
en de regie van de ouder meer centraal te stellen.1
De opvang van alleenstaande minderjarige vluchtelingen in Ter Apel
De opvangsituatie van alleenstaande minderjarige vluchtelingen (amv) in Ter Apel heeft
al geruime tijd de aandacht van de Kinderombudsman. Zij heeft meermaals haar zorgen
over de situatie in Ter Apel gedeeld met het kabinet. Zoals de Kamer weet, staat de
asielopvang al lange tijd onder zware druk. Dit is vanuit het kabinet een continu
punt van aandacht, en op onderdelen, een punt van zorg. Er wordt daarom ook door alle
ketenpartners volop ingezet om deze situatie te verhelpen.
• De inzet van zowel het COA als het kabinet is erop gericht om het aantal amv in Ter
Apel terug te brengen naar 55. Er is de afgelopen periode hard gewerkt om de situatie
aldaar te verbeteren. De bezetting van deze locatie blijft precair door de hoge instroom
van amv die per week verschilt, maar al gedurende langere tijd aanhoudt. Ook dragen
de doorlooptijden bij de IND en de beperkte mogelijkheden tot doorstroom bij zowel
het COA als Nidos bij aan een verhoogde druk op Ter Apel.
• Het COA en Nidos blijven zich onvermoeid inzetten voor het vinden van nieuwe locaties.
Dit kunnen zij echter niet alleen. De Staatssecretaris van JenV doet hiertoe aanhoudend
een beroep op de gemeenten.
• Vanwege de beperkte doorstroom ziet de Staatssecretaris van JenV zich genoodzaakt
maatregelen te treffen om eenieder een opvangplek te bieden. Zoals het op reguliere
opvanglocaties plaatsen van amv die de leeftijd van 17 jaar en negen maanden hebben
bereikt. De Kamer is daarover geïnformeerd op 22 februari jl.1
Sluiting kinderhartcentra
In haar jaarverslag verwijst de Kinderombudsman naar het definitieve besluit van 13 april
jl. om niet af te wijken van het voornemen van de Minister van VWS om de interventies
bij patiënten met een aangeboren hartafwijking te concentreren.1 Het doel dat de Minister van VWS nastreeft met deze concentratie is de kwaliteit
van de zorg ook voor de lange termijn te borgen en te verbeteren en om tot de Europese
en mondiale top te behoren qua kwaliteit en uitkomsten van zorg. Niet alleen jeugdigen
die nu te maken hebben met een aangeboren hartafwijking, maar ook toekomstige generaties
hebben recht op de beste zorg. Voorafgaand aan het besluit is herhaaldelijk gesproken
met de betrokken patiëntenorganisaties, waaronder Stichting Hartekind. Alle patiëntenorganisaties
onderschreven het belang van concentratie, al hebben zij zich niet uitgelaten over
hoe ver deze concentratie moeten gaan (naar twee of drie centra) en welke centra dat
zouden moeten zijn. In april 2023 heeft de Minister van VWS zijn definitieve besluit
en toelichting op het besluitvormingsproces naar de Kamer gestuurd.1
Kinderen in omgeving Tata Steel
De Kinderombudsman heeft gevraagd om de belangen van kinderen mee te wegen in besluitvorming
rondom Tata Steel. Uit onderzoek1 van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) bleek dat kinderen in
de IJmondregio een verhoogd gezondheidsrisico lopen door de aanwezigheid van stofdepositie,
met daarin de schadelijke stoffen lood en Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen
(PAK’s). De Staatssecretaris van IenW heeft de Kinderombudsman telefonisch gesproken
op 7 juni 2022 en een schriftelijke reactie op haar brief gestuurd in juli 2022.
• De zorg voor kinderen is voor het Ministerie van IenW mede aanleiding geweest om nadrukkelijker
te acteren in de aanpak rond Tata Steel. Het ministerie werkt hierin nauw samen met
het bevoegd gezag, de provincie Noord-Holland, en de omgevingsdienst Noord Zee Kanaal
Gebied (OD NZKG). Gezamenlijk is eind 2021 een plan van aanpak «Naar een gezondere
leefomgeving in de IJmond» opgesteld dat op korte termijn tot verbetering moet leiden
van de leefomgeving in de IJmond.
• Ondanks verscheidene interventies bij Tata Steel is er in het herhaalde depositie
onderzoek van het RIVM nog geen vermindering van PAK’s en lood in de omgeving gemeten1. Met de huidige methodiek is niet te bepalen wat de afzonderlijke bijdrage van de
verschillende bronnen is, zowel op het terrein van Tata Steel als daarbuiten. Het
is van belang om voor langere tijd te depositie te monitoren. Daarom is het ministerie
momenteel in overleg met de provincie Noord-Holland en het RIVM om de meest geschikte
vorm te kiezen. Bij deze afweging worden ook de evaluatie van het luchtmeetnet en
het Proof of Concept1 van het RIVM meegenomen.
• Gezondheid voor milieu en mens wordt nadrukkelijk meegenomen tijdens het maatwerktraject
dat momenteel loopt met Tata Steel om bindende bovenwettelijke afspraken te maken
voor vergroening. Er wordt ook een expertgroep ingesteld om naar de gezondheidsimpact
te kijken van de verschillende blootstellingsroutes. We blijven ons inzetten voor
een schonere leefomgeving rondom Tata Steel.
Kinderen en jongeren in het aardbevingsgebied in Groningen
Sommige kinderen en jongeren zijn in het aardbevingsgebied in Groningen opgegroeid
met de ervaring dat de overheid hun ouders niet heeft geholpen. Daarmee zijn meerdere
generaties ernstig tekortgedaan en hebben zij het vertrouwen in de overheid verloren.
Zoals de Kinderombudsman aangeeft, gaat bijzondere aandacht uit naar het effect van
de gaswinning op het welzijn en de (onderwijs)kansen van kinderen, jongeren en jongvolwassenen.
Het kabinet heeft in reactie op de parlementaire enquête een aantal voorstellen gedaan
die specifiek op kinderen en jongeren betrekking hebben:
• Zo komt er een Jongerenraad in Groningen. Dit om ervoor te zorgen dat de stem van
de jongeren en jongvolwassenen in Groningen en Noord-Drenthe nadrukkelijker klinkt
bij de totstandkoming van beleid. De rol van de raad is om de Staatssecretaris van
Economische Zaken & Klimaat te adviseren en om actief signalen door te geven van knelpunten
en kansen om jonger inwoners meer toekomstperspectief te bieden. Daarnaast komt er
een Jongeren Top om jongeren zelf te laten uitspreken wat zij nodig hebben voor hun
toekomst.
• Met de Sociale Agenda, een van de andere maatregelen, komt een generatielange aanpak
in de provincie Groningen en Noord-Drenthe. Eén van de vier speerpunten is de kansen
voor kinderen en jongeren en de volgende generatie. Met de middelen die beschikbaar
zijn kunnen gemeenten extra inzetten op onderwijs- en sociale voorzieningen voor jeugdigen,
zoals het versterken van onderwijsprogramma’s om leerachterstanden weg te werken,
het versoepelen van de overgang van school naar werk, cultuureducatie en -participatie
en laagdrempelige toegang tot sport- of culturele voorzieningen.
• Jongeren kunnen daarnaast sinds kort ook bellen met de Kindertelefoon om te praten
over de aardbevingen.
Kinderen in Caribisch Nederland
De Staatssecretaris van VWS en de Staatssecretaris van BZK hebben het rapport «Caribische
kinderen van de rekening» ontvangen en de Staatssecretaris van BZK heeft de Kinderombudsman
– en de ombudsman – een reactie gestuurd.1
• Het verbeteren van de levensstandaard en het bestrijden van armoede is het belangrijkste
doel van het gehele kabinet voor Caribisch Nederland. Het kabinet neemt de aanbevelingen
ter harte en zal daar (waar mogelijk) opvolging aan geven. Het kabinet kijkt met belangstelling
uit naar de visie op de armoedeproblematiek in Caribisch Nederland die de Nationale
ombudsman samen met de Kinderombudsman in 2023 gaat presenteren.
• Het jaarverslag beschrijft verder de werkbezoeken die de Kinderombudsman en haar team
aan Caribisch Nederland hebben gebracht in 2022. De Caribische burgers en kinderen
weten hen steeds beter te vinden. Dat is natuurlijk een goede ontwikkeling, omdat
ook voor kinderen en jongeren op de eilanden de Kinderombudsman een belangrijke functie
heeft in het beschermen van hun rechten.
Brieven en rapporten van de Kinderombudsman
In 2022 heeft de Kinderombudsman een aantal publicaties uitgebracht en brieven naar
de Tweede Kamer verzonden. Deze bestaan uit belangrijke adviezen die het kabinet ter
harte neemt, zoals lange termijnstrategie rondom pandemische paraatheid en de rapporten
«Alleen volwassen worden»1
en «Als de overheid niet thuis geeft»1.
Verder verwees de Kinderombudsman in haar jaarrapport naar de oproep om de voorbehouden
op de artikelen 26, 37 en 40 van het IVRK in te trekken en het derde Facultatief protocol,
dat toeziet op een individueel klachtenmechanisme voor kinderen bij het Kinderrechtencomité,
te ratificeren.
In de Kamerbrief1 van 26 mei 2023 hebben de Minister van Langdurige Zorg en Sport (LZS) en de Staatssecretaris
van VWS de Kamer geïnformeerd over het besluit over het facultatief protocol van het
VN-verdrag handicap en het derde facultatief protocol van het IVRK en IVESCR. Er wordt
begonnen worden met het ratificatieproces van het VN-verdrag handicap. Met de ratificatie
van het derde facultatief protocol bij het IVRK worden kinderrechten verder versterkt,
zowel op nationaal als internationaal niveau.
Daarnaast loopt er, in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
een onderzoek naar het Nederlandse voorbehoud bij Artikel 26 van het IVRK. De Kinderombudsman
wordt betrokken bij de klankbordgroep van dit onderzoek. De eindrapportage wordt in
november 2023 verwacht. Begin 2024 volgt een Kabinetsreactie.
Tenslotte wil de Staatssecretaris van VWS benoemen dat in december 2022 een Nationale
Kinderrechtenconferentie is georganiseerd en het voorjaar van 2023 de eerste editie
van de jaarlijkse Nationale Kinderrechtendialoog heeft plaatsgevonden. Kinderen uit
basisscholen uit het hele land hebben tijdens de Nationale Kinderrechtenconferentie
aangegeven welke kinderrechten zij belangrijk vinden. Dit vormde de input voor de
Nationale Kinderrechtendialoog. Deze dialoog was ingericht om – met een brede vertegenwoordiging
van kinderen, jongeren, kinderrechtenorganisaties en ministeries – aan de slag te
gaan met de aanbevelingen van het VN-Kinderrechten comité.
Ook komend jaar wordt een Nationale Kinderrechtendialoog georganiseerd. De thema’s
van de Dialoog sluiten aan bij de onderwerpen uit het jaarrapport van de Kinderombudsman.
De Staatssecretaris van VWS streeft naar het steeds verder versterken van kinderrechten
in heel het Koninkrijk der Nederlanden.
Slot
Het werk van de ombudsmannen is van grote waarde voor Nederland. Dat geldt niet alleen
voor de vele rapporten en het jaarverslag, maar juist ook voor het praktische werk
dat de ombudsmannen op dagelijkse basis verzetten om mensen te helpen om bij het juiste
loket terecht te komen, om geschillen te beslechten en om te bemiddelen. Al dit grotendeels
onzichtbare werk maakt voor veel mensen het verschil. Dat is inspirerend en wekt waardering,
en schept bovendien een opdracht voor de overheid om even laagdrempelig, toegankelijk
en probleemoplossend op te treden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.