Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over laagdrempelige onafhankelijke fiscale rechtshulp (o.a. Kamerstuk 31066-1264)
2023D34246 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 25 augustus 2023 enkele vragen en opmerkingen
                  aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd over zijn toegezonden brieven inzake
                  laagdrempelige onafhankelijke fiscale rechtshulp (Kamerstuk 31 066, nrs. 1240, 1264 en 1251).
               
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Kruithof
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van het kabinet en
                  het onderzoek van de studenten van de Universiteit van Amsterdam (UvA) over de laagdrempelige
                  onafhankelijke fiscale rechtshulp (LOFR). Deze leden bedanken de studenten voor het
                  onderzoek.
               
De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet voor- en nadelen kan geven van het
                  verder uitbreiden van de Inspectie belastingen, toeslagen en douane (IBTD) om de taken
                  van een LOFR te faciliteren, waarbij ook de kosten worden meegenomen van verschillende
                  varianten. Deze leden vragen tevens of het kabinet reactie kan vragen van de IBTD
                  op dit punt.
               
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie of het kabinet een tijdpad kan geven van
                  de oprichting van de LOFR.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken over het opzetten
                  van de Belangenbehartiger. Zij vinden het goed dat er een burgerpanel is gevraagd
                  om input en ook zijn zij verheugd dat er een kwartiermaker wordt ingesteld om de Belangenbehartiger
                  op te richten. Zij vragen ten eerste hoe het staat met de werving van de kwartiermaker
                  en wanneer deze van start zal gaan. Ook vragen zij hoe het tijdpad van de verschillende
                  fases van het onderzoek van de kwartiermaker eruitziet.
               
In het verslag van het burgerpanel lezen de leden van de CDA-fractie dat wordt gesproken
                  van één overheidsloket. Zij vragen hoe dit precies wordt meegenomen in de taakopdracht
                  aan de kwartiermaker. Onderzoekt deze ook een integraal loket? Welke gezamenlijke
                  problemen kunnen hier worden opgelost, hoe ziet samenwerking eruit en wie zou dan
                  in de lead zijn? Deze leden vragen de Staatssecretaris nader in te gaan op hoe zorgen
                  vanuit het burgerpanel geadresseerd worden.
               
De leden van de CDA-fractie zien ook een belangrijke opdracht weggelegd voor de kwartiermaker
                  om een balans te vinden tussen een laagdrempelige, makkelijk toegankelijke dienst,
                  en het risico dat het een Belastingtelefoon 2.0 wordt. Hoe ziet de Staatssecretaris
                  deze balans?
               
De leden van de CDA-fractie zijn ten aanzien van drempels voor de Belangenbehartiger
                  niet direct voorstander van een financiële bijdrage. Zij zijn het eens met het burgerpanel
                  dat in het kader van laagdrempeligheid de hulp gratis of betaalbaar moet zijn. Het
                  gaat om een overheidsdienst, en geen fiscaal dienstverlener. Wel zien zij ook als
                  nuttige drempels een bepaalde mate van voorselectie, bijvoorbeeld inderdaad via een
                  vragenlijst of online chat.
               
De leden van de CDA-fractie vinden fysieke aanwezigheid interessant, maar zouden ook
                  graag zien dat dit in een haalbaarheidsonderzoek wordt meegenomen. Een belangenbehartiger
                  in elke gemeente zou een mooi streven zijn, maar de vraag is of daar voldoende capaciteit
                  voor is. Kan er bijvoorbeeld ook gewerkt worden met contactpersonen per gemeente,
                  sociaal raadslieden, steunpunten, et cetera?
               
De leden van de CDA-fractie zien met het burgerpanel het risico dat een alomvattende
                  brede regionaal beschikbare belangenbehartiger die voor iedereen te bereiken is, niet
                  op korte termijn te realiseren is en mogelijk ten koste gaat van versterking op andere
                  vlakken. Ten aanzien van de eerstelijnshulp vragen deze leden of een dergelijke rol
                  ook door bestaande instanties kan worden vervuld, die dan kan doorverwijzen naar de
                  Belangenbehartiger bij complexe zaken.
               
De leden van de CDA-fractie zien kort gezegd een inspanning van twee kanten als opportuun,
                  zoals ook in de kabinetsbrief al min of meer wordt beschreven. Enerzijds moet echt
                  gewerkt worden aan meer bekendheid en beschikbaarheid van opties die mensen hebben
                  om fiscale hulp in te schakelen, lokaal zowel als landelijk. En anderzijds vinden
                  deze leden dat een belangenbehartiger nodig is om problemen waar mensen met de Belastingdienst
                  niet uitkomen te kunnen aanpakken.
               
Bij het profiel van de kwartiermaker zien de leden van de CDA-fractie een goede opzet,
                  maar bij taken die de Belangenbehartiger kan krijgen missen de leden van de CDA-fractie
                  het kunnen indrukken van een pauzeknop voor mensen gedurende het onderzoek en een
                  goede definitie van doorzettingsmacht. Zij zien dit niet als vrijblijvend oplossingen
                  kunnen aandragen. Zij vragen om nadere toelichting.
               
De leden van de CDA-fractie vinden het belangrijk dat de Belangenbehartiger inderdaad
                  beschikbaar is voor burgers en bedrijven. Wat is de verwachting van de Staatssecretaris
                  van het aandeel hulp aan burgers versus bedrijven, en op basis waarvan?
               
De Belangenbehartiger krijgt een regiefunctie om vastgelopen zaken verder te brengen.
                  De leden van de CDA-fractie vragen wie de regie heeft als sprake is van samenloopproblematiek
                  en wie de voortgang bewaakt als meerdere instanties betrokken zijn bij een oplossing.
               
De leden van de CDA-fractie zijn erg geïnteresseerd in de positionering. Vanuit vertrouwen
                  van de burger zien zij een optie buiten de Belastingdienst als kansrijker, maar tegelijkertijd
                  is het essentieel dat er directe toegang is tot alle benodigde informatie en er vanuit
                  een gelijkwaardige positie met de Belastingdienst kan worden gewerkt. Welke elementen
                  wegen het zwaarst bij de positionering?
               
De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre en op welke momenten de Kamer wordt
                  betrokken bij keuzes ten aanzien van de vormgeving.
               
Verder vragen de leden van de CDA-fractie expliciet of de kwartiermaker ook het onderzoek
                  van de studenten van de UvA kan meenemen bij de vormgeving van Belangenbehartiger,
                  de internationale vergelijking daarbij kunnen bestuderen, en met name alle aanbevelingen
                  die de studenten toen ten aanzien van de vormgeving op een vijftal gebieden ter harte
                  kunnen nemen. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat veel instanties die fiscale
                  rechtshulp kunnen bieden met restrictieve toelatingseisen werken, zoals inkomensniveau,
                  plaats, vermogen, et cetera. Zij vinden het goed om te lezen dat het voornemen is
                  dat iedereen die problemen heeft met de Belastingdienst kan aankloppen bij de Belangenbehartiger
                  voor hulp. Wel zijn deze leden benieuwd welke opties voor toegang allemaal worden
                  onderzocht.
               
In het profiel van de kwartiermaker lezen de leden van de CDA-fractie dat onderdeel
                  van de ontwerpfase is het inzicht geven in de wijze waarop de Belangenbehartiger benaderd
                  kan worden door maatschappelijke en professionele dienstverleners. Zij vinden het
                  belangrijk dat dit door meerdere personen of instanties moet kan worden gedaan, bijvoorbeeld
                  door de Belastingtelefoon, sociaal raadslieden, ombudsman, adviseurs, maatschappelijke
                  organisaties, et cetera. Zij vragen of hier ook niet moet worden uitgewerkt hoe de
                  Belangenbehartiger benaderd kan worden door burgers die hulp nodig hebben, maar niet
                  een route via een dienstverlener weten te vinden. Zij zouden in principe wel voorstander
                  zijn van een directe mogelijkheid voor belastingplichtigen zelf om contact op te nemen
                  met de Belangenbehartiger, zodat de dienst ook als benaderbaar en bereikbaar wordt
                  gezien. Dit hoeft niet zo breed te zijn als een Belastingtelefoon, maar kan bijvoorbeeld
                  ook zoals het burgerpanel aangeeft een vragenlijst of chat zijn, of een schriftelijke
                  aanvraag. Zij vragen of de kwartiermaker de opties gegeven door het burgerpanel bij
                  voorwaarden en drempels ook expliciet kunnen meenemen bij uitwerking van de vormgeving.
               
Wat de leden van de CDA-fractie nog niet duidelijk lezen is wat de afbakening is van
                     burgers en bedrijven die terecht kunnen bij de Belangenbehartiger. Zij noemen als
                     voorbeeld de criteria die voor de Amerikaanse Taxpayer Advocate Service gelden:
                  
− het probleem leidt tot financiële moeilijkheden voor de belastingplichtige, zijn familie
                           of zijn onderneming;
                        
− er sprake is van onmiddellijk dreigende negatieve gevolgen;
− geprobeerd is contact te krijgen met de Internal Revenue Service (IRS) maar dat niet
                           gelukt is, of dat er op de beloofde datum geen antwoord is gekomen, of;
                        
− er sprake is van bijzondere feiten of (juridische) omstandigheden en de IRS een «one
                           size fits all», benadering hanteert, niet luistert en zich niet realiseert dat ze
                           in dit geval een nieuwe benadering moet kiezen.
                        
De leden van de CDA-fractie vragen of ook wordt nagedacht over een specifieke set
                  voorwaarden voor casussen die bij de Belangenbehartiger behandeld kunnen worden. Zij
                  denken dat een duidelijk afbakening kan helpen om te voorkomen dat de Belangenbehartiger
                  wordt overspoeld met hulpvragen. Daarbij vinden deze leden het ook belangrijk dat
                  mensen die tegen andere problemen aanlopen die mogelijk buiten de reikwijdte van de
                  Belangenbehartiger vallen, ook geholpen kunnen worden met waar zij dan terecht kunnen.
                  Veel mensen zien vaak door de bomen het bos niet meer, en hebben vooral behoefte aan
                  duidelijkheid over waar zij met welk probleem terecht kunnen. Deze leden zouden dan
                  ook pleiten voor duidelijke communicatie hierover, zowel op landelijk niveau, als
                  bijvoorbeeld via de gemeente of lokale steunpunten.
               
De leden van de CDA-fractie vroegen reeds de aanbevelingen van het onderzoek bij de
                  vormgeving van de belangenvertegenwoordiger door te nemen, en lichten een paar interessante
                  punten specifiek uit. Zo wordt aanbevolen een handvest op te stellen met rechten van
                  belastingplichtigen. Is dit ook iets wat de kwartiermaker kan verkennen? Ook adviseren
                  zij de fiscale (rechts)hulp dienstverlening van de Belastingdienst mogelijk te herschikken
                  naar de nieuwe landelijke tweedelijnsorganisatie. Deze leden vinden dit een goede
                  aanbeveling, om de Belangenbehartiger zo optimaal, efficiënt en herkenbaar mogelijk
                  op te zetten. De ervaring van Stella- en Escala-teams met multiproblematiek en schikking
                  kan daarbij ook worden ingezet.
               
De leden van de CDA-fractie vragen de kwartiermakers ook expliciet de aanbevelingen
                  ten aanzien van de onafhankelijkheid, waaronder de ongeclausuleerde en directe toegang
                  tot gegevens, het escalatiemechanisme en de benoeming van bestuurders om de splitsing
                  tussen de diensten rood en blauw te overbruggen bij de vormgeving ter harte te nemen.
                  Verder vragen deze leden de kwartiermaker ook alle aanbevelingen over fiscale rechtshulp
                  en de volksvertegenwoordiging in acht te nemen, en zeker ook die ten aanzien van het
                  «belang van belastingplichtigen». Zij vinden het punt van «dubbele vaktechniek» zeer
                  relevant, omdat voor goede behartiging van belangen adequate kennis voorhanden dient
                  te zijn. Ook zijn zij het eens met de aanbeveling tot het starten van aanvullend onderzoek
                  hoe burgers zelfredzamer te maken bij het regelen van hun belastingzaken, mede zoals
                  eerder gezegd, door het inzichtelijk te maken waar je met welk probleem terecht kan
                  en bekendheid hiervan te vergroten.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavige
                  stukken. Zij danken het kabinet voor de inzet om fiscale rechtshulp laagdrempeliger
                  en onafhankelijker te maken omdat er veel te winnen is voor de samenleving op dit
                  thema. Genoemde leden zien uit naar het concretiseren en het realiseren van de plannen
                  en hebben enkele verduidelijkende vragen.
               
De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris hoe het verdere besluitvormingsproces
                  vormgegeven is. Wanneer neemt het kabinet een besluit over welk concept zij gaat uitwerken
                  en realiseren. Welke rol krijgt de Kamer formeel bij deze keuze?
               
De leden van de SP-fractie vragen hoe de Staatssecretaris ervoor zorgt dat de laagdrempelige
                  hulp ook toegankelijk is voor laaggeletterden en mensen met weinig digitale vaardigheden.
               
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de brieven van
                  de Staatssecretaris van Financiën, van 1 en 27 juni en 6 juli 2023.
               
Het UvA-rapport over de internationale rechtsvergelijking naar laagdrempelige en onafhankelijke
                  fiscale rechtshulp (2023) stelt over Nederland dat (p. 1): «... Het huidige aanbod
                  van fiscale (rechts)hulp kan het best worden getypeerd als een lappendeken. Het is
                  een onsamenhangend geheel van goed bedoelende instanties, maar slecht op elkaar afgestemd ...».
                  Tegelijkertijd stelt de Staatssecretaris in de brief van 1 juni 2023 aan de Kamer
                  (Kamerstuk 31 066, nr. 1240) dat belastingplichtigen moeten worden doorverwezen door bestaande instanties als
                  zij op zoek zijn naar fiscale rechtshulp. In deze brief aan de Tweede Kamer van 1 juni
                  2023 wordt gesteld dat (p. 5) «... Burgers en bedrijven kunnen in contact komen met
                  de Belangenbehartiger door een verwijzing van een maatschappelijke partij, professionele
                  dienstverlener of medewerkers van de diensten ...».
               
Naar aanleiding hiervan heeft het lid van de BBB-fractie de volgende vragen voor de
                  Staatssecretaris. Deelt de Staatssecretaris de analyse in het eindrapport van de UvA
                  dat het huidige aanbod van fiscale rechtshulp een lappendeken is? Op welke wijze gaat
                  de Staatssecretaris de gaten in het huidige aanbod van de fiscale rechtshulp repareren?
                  Klopt de inschatting dat belastingplichtigen zich niet rechtstreeks kunnen wenden
                  tot de Belangenbehartiger, maar alleen mogen worden doorverwezen door bestaande instanties
                  die fiscale rechtshulp bieden?
               
In het burgerpanelonderzoek (Kamerstuk 31 066, nr. 1264) naar laagdrempelige onafhankelijke fiscale rechtshulp wordt geconstateerd (p. 10):
                  «Op individueel niveau kennen weinig burgers de route naar rechtshulp.» Uit het UvA-onderzoek
                  naar laagdrempelige, onafhankelijke, fiscale rechtshulp blijkt dat er een groot verschil
                  is in het aanbod van fiscale rechtshulp per regio. In de Kamerbrief van 1 juni 2023
                  (Kamerstuk 31 066, nr. 1240) stelt de Staatssecretaris (p. 2): «...Ook verschilt de toegang tot en de kwaliteit
                  van rechtshulp soms per regio...»
               
Het lid van de BBB-fractie vraagt welke middelen, naast de oprichting van de «Belangenbehartiger»,
                  de Staatssecretaris beschikbaar om de toegang tot fiscale rechtshulp te verbeteren
                  in regio’s waar deze momenteel afwezig is. Hoe gaat de Staatssecretaris garanderen
                  dat burgers de route naar eerstelijns instanties die fiscale rechtshulp bieden weten
                  te vinden? Welke middelen stelt de Staatssecretaris beschikbaar om de activiteiten
                  van de «Belangenbehartiger» naamsbekendheid te geven?
               
Verder wil het lid van de BBB-fractie graag weten welke maximale reistijd de Staatssecretaris
                  acceptabel vindt bij toegang tot fiscale rechtshulp. En wat moet volgens de Staatssecretaris
                  de positionering met bijbehorende doorzettingsmacht zijn van het loket waar de burger
                  zich meldt voor fiscale rechtshulp?
               
Verder ziet het lid van de BBB-fractie in het profiel van de Kwartiermaker vooral
                  een focus op de relatie met de diensten en slechts een «affiniteit» met de doelgroep
                  waarvoor de fiscale rechtshulp is bedoeld. Daarnaast ontbreekt het in de opdracht
                  aan aandacht voor de wetgever. Wat wordt volgens de Staatssecretaris de relatie van
                  de Belangenbehartiger straks met de Tweede en Eerste Kamer? En hoe wordt ervoor gezorgd
                  dat zij straks op de hoogte gebracht worden van de aard en omvang van de vragen naar
                  rechtshulp, inclusief de niet in behandeling genomen aanvragen?
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën - 
              
                  Mede ondertekenaar
L.N. Kruithof, adjunct-griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.