Initiatiefnota : Initiatiefnota
36 396 Initiatiefnota van het lid Tielen over Én Én: een verjongingskuur voor de basiszorg
Nr. 2 INITIATIEFNOTA
Inleiding
Voor mensen die over het algemeen gezond zijn, heeft de gezondheidszorg een heel andere
betekenis in hun leven dan voor mensen die chronisch, ernstig en/of levensbedreigend
ziek zijn. Maar wat voor alle mensen hetzelfde is, is dat ze zijn ingeschreven bij
de huisarts, dat ze met enige regelmaat naar de tandarts gaan, bij de apotheek hun
geneesmiddelen ophalen en dat ze hun zorgpremie betalen. Al die mensen willen erop
kunnen rekenen dat ze voor «gewone» gezondheidsproblemen terechtkunnen in de «gewone»
zorg. En dat die «gewone zorg» – basiszorg – in de buurt is en (bijna) direct beschikbaar.
Bij de huisarts of de apotheek in een gebouw in de buurt of via een contact-app op
een telefoon.
Maar hoe logisch ook, in de praktijk blijkt dat veel mensen zich zorgen maken over
de basiszorg in de buurt. Ze maken zich zorgen of ze deze week nog wel bij de huisarts
terechtkunnen. Ze weten niet of ze erop kunnen vertrouwen dat hun medicijnen er zijn
als ze die nodig hebben. En zijn bang dat zij geen zorg kunnen krijgen als zij minder
mobiel zijn. Zij verliezen het vertrouwen in de basiszorg en dat is een probleem.
De Nederlandse samenleving is behoorlijk veranderd de afgelopen decennia. We leven
langer en we leven langer gezond. We zijn bewuster bezig met onze gezondheid en met
behulp van apps zijn we actief bezig om gezond te blijven. We zijn digitaler geworden
en gebruiken apps voor contact en communicatie, voor informatie of om onze stappen
te tellen. Ook de zorgverleners zijn veranderd: die zoeken net als ieder ander naar
een goede balans tussen werk en privé en gebruiken op hun beurt ook de digitale mogelijkheden
voor informatie en kennis.
De samenleving van nu vraagt om een basiszorg die daarbij aansluit. Die slim inspeelt
op de manier waarop we ons leven in willen vullen. Die gemakkelijk werk uit handen
neemt van zorgprofessionals. In die samenleving van nu blijft het belangrijk dat de
(basis)zorg in de buurt is. Op een manier die past bij de mensen van nu én vertrouwen
geeft in de zorg. Dat betekent dat nieuwe en slimme oplossingen nodig zijn voor die
basiszorg in de buurt.
Daarover gaat deze initiatiefnota. Over een «verjongingskuur» voor de basiszorg in
de buurt.
Probleemdefinitie «Is er basiszorg in de buurt als ik het (acuut) nodig heb?»
Veel mensen twijfelen of basiszorg beschikbaar en nabij is en blijft. Dat blijkt ook
uit de nieuwssites vol met berichten over huisartsenpraktijken die geen patiënten
meer aannemen en spoedposten die om verschillende redenen (tijdelijk) sluiten.
«Gelre Ziekenhuizen in Zutphen sluit afdeling verloskunde uit overmacht.» (Hart van
Nederland, 26 april 2023)1; «Omstreden huisartspraktijk per direct gesloten. Patiënten woedend.» (Omroep Brabant,
1 mei 2023)2
De zorgen over de beschikbaarheid van basiszorg zijn deels terecht. De ziekenhuiszorg
is behoorlijk veranderd sinds 1990. Niet alleen door de afname van het aantal ziekenhuisbedden
en -locaties, ook de behoefte aan bedden is gedaald. Zieken hoeven veel minder lang
in het ziekenhuis te liggen (gemiddeld 11,5 ligdagen per patiënt in 1987, tegenwoordig
zijn dat er 5,9).3 In de jaren tachtig waren er geen spoedeisende hulpposten, maar kwamen spoedpatiënten
direct op een afdeling terecht en moesten we maar afwachten of ze behandeld zouden
worden door artsen met voldoende expertise.4 Tegenwoordig kent Nederland 80 spoedposten die 24/7 geopend zijn, waar speciaal opgeleide,
generalistische spoedartsen werken en waar in 99,7% de ambulance op tijd (binnen de
45-minutennorm die sinds 2002 geldt) met een patiënt terecht kan.5
Het aantal huisartsen is stabiel gebleven sinds 1990: waren er toen 4,3 huisartsen
per 10.000 inwoners; nu zijn dat er 4,4 per 10.000. Ook het aantal huisartspraktijken
en het aantal huisartsenposten (105) is stabiel. Mensen kunnen in 99,9% van de gevallen
met eigen vervoer binnen 30 minuten bij een huisartsenpost terecht. Maar de vraag
naar huisartsenzorg en de samenstelling van de beroepsgroep zijn veranderd. Vooral
vergrijzing zorgt voor een grotere vraag, er komen en blijven meer zorgvragen bij
de huisarts en huisartsen werken vaker in deeltijd of als waarnemer.6
Dus terwijl de hoge normpercentages suggereren dat basiszorg goed beschikbaar is,
ervaren veel mensen dat ze (te) lang moeten wachten als ze basiszorg nodig hebben.
Het verschil tussen de verwachtingen die mensen hebben en de realiteit is groot. Door
personeelstekorten bij en de hoge werkdruk van zorgverleners zijn wachttijden lang
en worden zorglocaties (vaak tijdelijk) gesloten. Maar zorgvragers verwachten een
snel antwoord op hun zorgvraag, net zoals ze dat gewend zijn op andere levensgebieden
zoals bankzaken of boodschappen doen.
Begrippen die gebruikt worden voor «een verjongingskuur voor de basiszorg»
• Basiszorg is geen formeel beleidsbegrip als het gaat om medische zorg. In deze initiatiefnota
is gekozen om het begrip «basiszorg» wel te gebruiken omdat de zorg waar deze nota
op doelt, gaat over de combinatie van (multidisciplinaire) eerstelijnszorg en spoedzorg.
Basiszorg gaat over «gewone zorgvragen» waarop in eerste instantie geen heel complex
antwoord nodig is. Dat kan variëren van de ongerustheid over een vlekje op de huid
tot verwarring over de medicatie tot een zere pols na de val van de fiets. Het gaat
dus uit van de vraag of gezondheidsklacht van de patiënt. Het gaat niet uit van diagnoses,
behandelplannen of zorgstructuren.
• Zorgverleners die basiszorg bieden, zijn huisartsen, tandartsen, apothekers, fysiotherapeuten,
maatschappelijk werkers, de jeugdgezondheidszorg, praktijkondersteuners, SEH-artsen,
diëtisten, wijkverpleegkundigen. Zorgprofessionals waar bijna iedereen wel eens mee
te maken heeft gehad.
• Slimme zorg is zorg waarbij de zorg van een zorgverlener wordt aangevuld of ondersteund
met behulp van digitale oplossingen en/of technologie. Het begrip e-health is synoniem
met slimme zorg.
• Voor mensen is het van belang dat basiszorg in de buurt beschikbaar is, dat de drempel
om basiszorg te kunnen krijgen laag is. Soms «onder de knop» van de mobiele telefoon,
in andere gevallen binnen een bereik van een half uur. In de buurt is dus niet per
se letterlijk in dezelfde straat als de zorgvrager.
Voor wie is er basiszorg nodig: twee (of eigenlijk drie) typen zorgvragers
Bij het inrichten van de zorg zijn de zorgvrager en zijn verwachtingen het uitgangspunt.
Maar dé zorgvrager bestaat natuurlijk niet: die ene mevrouw van tweeëndertig met een
jong gezin heeft heel andere behoeften en verwachtingen dan de zevenenzeventigjarige
weduwnaar met twee chronische aandoeningen.
Uit onderzoek van Motivaction (2009, update 2018)7 blijkt dat zorgvragers te verdelen zijn in twee onderscheidende typen. De grootste
groep (bijna de helft) bestaat uit lokaal georiënteerde mensen die matig tevreden
zijn over hun eigen gezondheid. Ze hebben behoefte aan eenvoudige informatie, willen
niet te veel zelf moeten kiezen en vinden het lastig om zelf verantwoordelijkheid
te nemen voor hun gezondheidszorg. Ze zijn over het algemeen minder mobiel en minder
bereid te reizen voor zorg.
De tweede grote groep bestaat uit pragmatische mensen (ruim 40%) die willen kiezen
bij wie of waar ze hun zorg halen en die actief op zoek gaan naar informatie. Ze hebben
vertrouwen in technologie en hoge verwachtingen van zorgaanbieders.
Er is nog een kleine derde groep van < 10% die kritisch en mondig is en verwacht dat
de overheid zich zorgzaam opstelt.
De doelstelling en de plannen uit deze nota «Én Én: een verjongingskuur voor basiszorg»
moeten voor met name die twee grote groepen aansprekend en bereikbaar zijn: de «lokaal
georiënteerden» en de «pragmatici». De verwachting is dat juist door de combinatie
(én én) ook die derde groep zich kan vinden in de voorstellen.
NB: deze typeringen zijn van toepassing op zorgvragers, maar uiteraard ook op hun
mantelzorgers.
Doelstelling van «een verjongingskuur voor de basiszorg»
Alle mensen in Nederland moeten erop kunnen vertrouwen dat zij met een basiszorgvraag
snel, slim en dichtbij toegang hebben tot een antwoord op hun zorgvraag. Dat is het
doel van deze initiatiefnota.
Nu staan er drie grote obstakels in de weg:
1. Er gaat veel tijd verloren door handmatige handelingen (en daardoor ontstaan ook fouten)
en de inzet van digitalisering en technologie is te traag door onwil en vrijblijvendheid.
2. De samenwerking tussen verschillende zorgverleners schiet tekort en deze wordt te
weinig gestimuleerd
3. Het is voor veel zorgvragers niet duidelijk waar ze heen moeten met hun zorgvraag,
waardoor de huisarts wordt belast met heel veel ook niet-medische vragen
Wat de initiatiefnemer betreft is het belangrijk dat de landelijke overheid zich nadrukkelijker
bemoeit met de inrichting van basiszorg met behulp van duidelijke ideeën en sturende
maatregelen. Er zijn immers zoveel verschillende zorgverleners en organisaties betrokken
bij de basiszorg, met elk hun eigen expertises, ideeën maar ook met hun eigen belangen.
De oplossingsrichtingen gaan langs twee principes: digitalisering en samenwerking. Beide principes worden
in de huidige zorg te vrijblijvend en te weinig voortvarend toegepast.
Om de doelstelling te bereiken benoemt de initiatiefnemer een vijftal maatregelen.
«Én Én: een verjongingskuur voor basiszorg» in de praktijk – vijf maatregelen
De initiatiefnemer stelt vijf concrete maatregelen voor in deze initiatiefnota. Al
die maatregelen zijn een uitwerking van de gewenste combinatie van fysieke met digitale
zorg. Dus niet óf óf, maar én én. Dat is voor de eerder beschreven «lokaal georiënteerden»
van belang, en zeker ook voor mensen die niet zo digitaal vaardig of laaggeletterd
zijn.
In alle maatregelen is telkens een rol voor de landelijke overheid benoemd, maar het
is goed te benadrukken dat deze maatregelen alleen succesvol kunnen zijn als deze
worden ondersteund en vervolgens mee-uitgevoerd door alle betrokken zorgverleners
en zorgverzekeraars. Én met regionale bestuurders, waaraan in de derde maatregel specifiek
aandacht wordt besteed.
1. Altijd kunnen kiezen voor digitale ondersteuning van de basiszorg dichtbij (hybride
zorg)
Achtergrond: Op allerlei momenten in het dagelijks leven speelt digitale ondersteuning een belangrijke
rol, van contact met vrienden tot de dagelijkse boodschappen en financiële zaken.
Maar in de zorg is digitale ondersteuning vaak nog afwezig; er zijn tal van zorgverleners
die niet alleen een fax hebben staan, maar deze ook nog gebruiken. Veel te weinig
zorginstellingen bieden digitale ondersteuning als keuze-optie voor patiënten. Dit
is voor zowel zorgverleners als voor zorgvragers en patiënten een gemiste kans. Want
digitaal een afspraak maken bij de huisarts, op afstand je bloeddruk laten meten met
telemonitoring, een veilige emailomgeving om de uitslagen van bloedonderzoek te bekijken;
allemaal mogelijkheden die minder tijd kosten én fouten kunnen voorkomen.
In Denemarken bestaat inmiddels de plicht voor zorgaanbieders om zowel digitale als
fysieke zorg aan te bieden, anders is toetreding als zorgaanbieder niet mogelijk.8
In het Integraal Zorgakkoord (IZA) geven alle betrokken partijen aan dat passende
zorg betekent «digitaal als het kan, fysiek als het moet». Concreet is in het IZA
ingestemd met een transformatie naar hybride zorg in 2026.
Voorstel: De initiatiefnemer pleit ervoor dat alle zorgverleners verplicht hybride zorg (combinatie
van digitaal en contact) aanbieden en dat zorgverzekeraars hybride zorg opnemen als
onderdeel van de kwaliteitscriteria. Dit betekent dat zorgverzekeraars bij het contracteren
hybride zorg opnemen in de voorwaarden en daar financiering voor afspreken (en minder
financiering als er geen hybride zorg wordt aangeboden). Digitale zorg wordt daarmee
afdwingbaar. Nu is het implementeren van digitale oplossingen een te vrijblijvende
mogelijkheid voor zorgverleners.
Benodigde actie/beslispunt – De Kamer wordt gevraagd in te stemmen om de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te verzoeken om:
o Een overzicht te maken van de inbedding van digitale en hybride zorg in Denemarken
en hoe deze ook in het Nederlandse stelsel kan worden toegepast.
o Een taskforce hybride basiszorg op te richten, die samen met betrokken basiszorgorganisaties
en verzekeraars vormgeeft aan de inrichting van de hybride basiszorg.
o Samen met de taskforce duidelijk te maken hoe koplopers in de hybride basiszorg financieel
beloond kunnen worden.
2. Elke gemeente één (hybride) basiszorgcontactpunt: een app, een telefoonnummer en
via een multidisciplinaire basiszorgpraktijk toegang tot alle types zorg, welzijn
en ondersteuning
Achtergrond: Veel, heel veel niet-medische gezondheidsproblemen komen terecht bij de huisartspraktijk.9 Dit leidt tot hoge werkdruk en slechte bereikbaarheid. Voor patiënten is het vaak
heel logisch om met hun klachten de huisarts te bellen; ze voelen zich immers niet
gezond of zelfs ziek. Maar in heel veel gevallen zijn zij meer gebaat bij zelfzorg
of andere zorg. Denk aan begeleiding door maatschappelijk werk, of hulp met schulden.
In dit soort situaties is de huisartsenzorg geen juiste zorg en raakt de zorgketen
verstopt.
Momenteel wordt dit probleem deels opgelost met een toegankelijke app om patiënten
te helpen met de vraag of ze wel bij de huisarts moeten zijn met hun probleem. Deze
goedbezochte app heet Thuisarts.nl en blijkt een goede «voortriage». Echter, deze
app is nog steeds voornamelijk gericht op de medische aspecten van klachten en verwijst
nog nauwelijks door naar bijvoorbeeld wijkteams.
Voorstel: De initiatiefnemer pleit voor één contactpunt (app) in elke gemeente. Ook pleit de
initiatiefnemer voor (meer) multidisciplinaire basiszorgpraktijken10. Deze praktijken en de daaraan gekoppelde app kunnen voorkomen dat patiënten eerst
via een telefoontje naar de doktersassistente, de huisarts, dan wijkteam en pas na
soms meer dan vijf contactmomenten en meerdere weken bij de juiste zorgverlener terechtkomt.
Naar analogie van het telefoonnummer 0900-8844 van de politie, waar niet-levensbedreigende
vragen over (on)veiligheid en aangiftes kunnen worden gesteld, zal dit ook voor vragen
over gezondheid leiden tot herkenbaarheid bij zorgvragers en samenwerking tussen verschillende
zorgdiensten.
Randvoorwaarden voor deze maatregel zijn goede digitale gegevensuitwisseling én volledig inzicht
in wachttijden en beschikbaarheid per centrum en/of zorgverlener in de regio.
Daarnaast is huisvesting van multidisciplinaire praktijken nodig, waar in bestemmingsplannen
van gemeentes rekening mee gehouden moet worden.
Dit voorstel vergt ook goede, inhoudelijke afstemming tussen de gemeentelijk ingerichte
nuldelijn (wijk- en buurtteams, centra voor jeugd en gezin) en de in de gemeente werkzame
huisartspraktijken.
Benodigde actie/beslispunt – De Kamer wordt gevraagd in te stemmen om de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te verzoeken om:
o Samen met de koepels van gemeenten en zorgverzekeraars een werkbare inrichting op
te zetten t.b.v een basiszorgcontactpunt. Onderdeel van deze inrichting is het expliciet
maken van randvoorwaarden en de gezamenlijke financiering door gemeentes en zorgverzekeraars.
o De evaluaties van de invoering en het vervolg van 0900-8844 te gebruiken bij het benoemen
van de belangrijkste knelpunten en bijbehorende oplossingen.
o In elke provincie tenminste twee middelgrote gemeentes te vragen om leiding te nemen
in het starten met de combinatie van basiszorg-buurtapp en basiszorgpraktijken. Het
is verstandig daarbij te kiezen voor gemeenten waar al goede samenwerkingsvoorbeelden
liggen tussen nulde- en eerstelijnszorg.
o In samenwerking met de Landelijke Huisartsvereniging en de Vereniging Nederlandse
Gemeenten (VNG) een leidraad «slimme basiszorg in de buurt» voor gemeenten te maken,
met daarin aandacht voor aansluiting van praktijken op de app, praktijkrichtlijnen
voor intensieve samenwerking tussen nulde- en eerstelijn en richtlijnen voor huisvesting.
3. Samenwerking (digitaal en fysiek) door ziekenhuizen voor spoedzorg in de regio!
Achtergrond: Jaarlijks hebben een paar miljoen patiënten medisch-specialistische spoedzorg nodig.
Daarvoor zijn 80 spoedposten (SEH’s) bij ziekenhuizen beschikbaar. Door personeelstekorten
die de kwaliteit onder druk zetten of reorganisaties bij ziekenhuizen om patiëntstromen
beter te regisseren, bestaat de kans dat spoedposten sluiten. Volgens wet- en regelgeving
is sluiting alleen mogelijk als door de inspectie, de betrokken regio en de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) is vastgesteld dat de toegankelijkheidsnorm van 45-minuten niet
onder druk komt te staan. Maar bijna nooit is die norm een belemmering voor sluiting.
Als dit toch zo is, is er een financiële beschikbaarheidsbijdrage om de spoedpost
open te houden.
In sommige regio’s, zoals Drenthe, werken ziekenhuizen samen om met name voor de nachten
één spoedpost open te houden. De ziekenhuizen wisselen medewerkers uit en rouleren.
Belangrijk daarbij zijn ook digitale middelen, zoals elektronische gegevensuitwisseling
vanuit de ambulances en de ziekenhuizen. Deze samenwerking blijkt in de praktijk goed
te werken11, vinden alle betrokken partners in die (ROAZ-)regio (huisartsen, gemeentebesturen,
andere ziekenhuizen, etc.). In de huidige wet- en regelgeving is voorgeschreven dat
ziekenhuisbesturen die iets willen veranderen aan de spoedposten, dit voorleggen aan
regiopartners. Ter informatie. Daarbij is geen instemming nodig, wat volgens lokale
en regionale bestuurders in de weg staat voor goed overleg en goede oplossingen.
De regionale invloed op hoe zorg in de regio wordt aangeboden, kan volgens het coalitieakkoord
versterkt worden doordat de NZa voor elke regio in overleg een regiobeeld maakt. Dit
proces is ook bevestigd in het Integraal Zorgakkoord en loopt nu.
Ook is het Kwaliteitskader spoedzorgketen van toepassing in negen van de elf regio’s.
Hierin is onder andere vastgelegd dat alle spoedeisendehulpposten in een regio met
elkaar informatie delen over de op-dat-moment beschikbare capaciteit. Maar dat is
nog lang niet altijd het geval. Te vaak moeten ambulances rondjes rijden om een patiënt
naar een beschikbaar bed in een ziekenhuis te brengen. Of moeten huisartsen heel veel
telefoontjes plegen voor een plek voor bijvoorbeeld een patiënt die uit het ziekenhuis
komt en moet revalideren. Dat moet anders.
De kwaliteit van deze spoedzorg is mede afhankelijk van de beschikbaarheid van generalistisch
opgeleide SEH-artsen en physician assistants en verpleegkundig specialisten. De initiatiefnemer
vraagt aandacht voor de uitvoering van de motie van het lid Tielen12 waarin wordt aangedrongen op het betrekken van medisch generalisten
Voorstel: Mensen moeten erop kunnen vertrouwen dat als ze een spoedvraag hebben, dat daar snel
en nabij zorg mogelijk is. Daarom wil de initiatiefnemer dat de volksvertegenwoordiging
in de regio’s meer invloed heeft op de beslissingen van ziekenhuisbesturen en op de
«NZa-regiobeelden» en de concrete invulling daarvan. Over hoeveel en waar er zorg
nodig is in de regio. Dat geldt ook voor betrokken andere zorgverleners, zoals huisartsen.
De initiatiefnemer doet daarvoor het voorstel om de onderliggende algemene maatregel
van bestuur aan te passen.
De initiatiefnemer ondersteunt het recente voorstel van de Minister over zorgcoördinatie:
ziekenhuizen in een regio moeten meer onderling afspraken maken over de openstelling
van spoedposten en de personele bezetting. Deze afspraken dienen goedgekeurd te worden
door de ROAZ-besturen. De initiatiefnemer wil dat het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport doorzettingsmacht heeft en op die manier samenwerking kan afdwingen.
Belangrijk aanvullend voorstel van de initiatiefnemer is dat het aan alle ziekenhuizen
verplicht wordt om de realtime capaciteitscijfers te delen met andere ziekenhuizen
én multidisciplinaire basiszorgcentra in de regio.
Benodigde acties/beslispunt – De Kamer wordt gevraagd in te stemmen om de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te verzoeken om:
o De invloed van regionale/gemeentelijke betrokkenen te vergroten als het gaat om de
inrichting van spoedzorg in de regio, door de onderliggende algemene maatregel van
bestuur aan te passen.
o De regionale/gemeentelijke betrokkenen een expliciete stem te geven bij het samenstellen
van de NZa-regiobeelden zorg.
o Doorzettingskracht voor de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te creëren
indien regionale samenwerking m.b.t. basiszorg en spoedzorg achterblijft bij de IZA-plannen
en de regiobeelden.
o Alle ziekenhuizen, eventueel per ROAZ-regio, te verplichten om hun realtimecapaciteit
op SEH’s en verpleegafdelingen te delen met andere ziekenhuizen in de regio
4. Zelf aan de knoppen: meer grip op de eigen gezondheid met de persoonlijke gezondheidsomgeving,
telemonitoring, zelfmetingen en meer
Achtergrond: Een persoonlijke gezondheidsomgeving (pgo) geeft digitaal toegang tot (alle) gezondheids-
en zorggegevens van een zorggebruiker. Met informatie in de pgo is de voorbereiding
op een afspraak met de huisarts makkelijker en beter, is het mogelijk om de uitslagen
van onderzoeken nog eens rustig na te lezen en hebben patiënten op elk moment toegang
tot gezondheidsgegevens, ook bij doorverwijzingen. De bekendheid van persoonlijke
gezondheidsomgevingen is echter nog laag. Er bestaan verschillende pgo-aanbieders
in Nederland, maar nog lang niet alle zorginstellingen kunnen met een pgo verbinding
maken. Het inladen van gezondheidsgegevens is dan niet mogelijk. Daardoor worden pgo’s
nog nauwelijks gebruikt door patiënten en hebben de pgo’s die er zijn meestal incomplete
gezondheidsprofielen.
Telemonitoring is het meten en monitoren van bepaalde gezondheidswaarden (bloeddruk,
bloedsuiker, etc.) op afstand, bij de patiënt thuis. Dit heeft voordelen voor patiënten.
Zo hoeven ze niet te reizen naar een zorginstelling, is er geen «witte-jas-effect»13 en ook kunnen acute gezondheidsproblemen worden voorkomen omdat er op tijd een signaal
wordt afgegeven. Ook voor zorgverleners bespaart het tijd en fouten. Tijdens de coronaperiode
is het gebruik van telemonitoring gestegen, maar in 2022 weer gedaald.14 Zonde!
In het Integraal Zorgakkoord en het coalitieakkoord is afgesproken dat per 2025 alle
mensen in Nederland toegang hebben tot een persoonlijke gezondheidsomgeving met daarin
de (complete en correcte) zorggegevens. Deze afspraak is belangrijk om het voor iedereen
mogelijk te maken om mensen zelf aan de knoppen te laten zitten, zeker als het gaat
om basiszorg.
Voorstel: De initiatiefnemer pleit voor een extra (financiële) stimulans voor (multidisciplinaire)
basiszorginstellingen om de beschikbaarheid en het gebruik van pgo’s, telemonitoring
en andere slimme zorg te kunnen verdubbelen. Goede en snelle communicatie tussen zorgverleners
over uitslagen is hierbij essentieel. Er liggen afspraken, maar naar het oordeel van
de initiatiefnemer zit er nog te weinig vaart in de uitvoering.
Benodigde actie/beslispunt – De Kamer wordt gevraagd in te stemmen om de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te verzoeken om:
o In de e-healthmonitor en de IZA-voortgang explicietere en grotere stappen op te nemen
als het gaat om het gebruik van telemonitoring en pgo’s en andere digitale vormen
van zorg
o Een jaarlijkse, financiële beloning voor zorgverleners te introduceren bij wie het
gebruik door patiënten van o.a. pgo’s en telemonitoring significant verhoogt
o Onverminderd vast te houden aan het tempo van de implementatie van de Wet elektronische
gegevensuitwisseling in de zorg
o Te bewerkstelligen dat een zorginnovatie niet per zorgverzekeraar of zorgkantoor hoeft
te worden goedgekeurd/getoetst als deze eerder al door een zorgverzekeraar of zorgkantoor
goedgekeurd is
5. Simpele slimme oplossingen «onder de knop»: voor iedereen en overal moeten medicijnuitgiftepunten
en slim spoed-vervoer normaal zijn
Achtergrond: Slimme innovaties hebben laten zien dat ze de toegang en beschikbaarheid van basiszorg
kunnen verbeteren. Denk aan uitgiftepunten van apotheken, zodat patiënten hun medicijnen
kunnen ophalen op andere tijden dan kantoortijden. Of drones, die geen last hebben
van verkeersopstoppingen bij het bezorgen van medicijnen of zakken bloed. Dit soort
slimme en relatief simpele oplossingen worden vaak nog beschouwd als leuke gadgets:
vrijblijvende initiatieven waarmee de zorginstelling in het nieuws kan komen. Terwijl
juist dit soort innovaties arbeidsuren kunnen besparen en voor patiënten gemak en
toegankelijkheid opleveren.
Voorstel: De initiatiefnemer pleit ervoor dat de NZa in de beleidsregel innovatie voor kleinschalige
experimenten de criteria arbeidsbesparing én toegankelijkheid opneemt.
Daarnaast wil de initiatiefnemer dat zorgverleners en zorgverzekeraars aan de slag
gaan om te zorgen dat deze simpele innovaties «onder de knop» vaker worden toegepast
en ingezet. Daarbij past een ambitieuze streefdoelstelling, waarbij de beleving van
patiënten over de toegankelijkheid en beschikbaarheid een belangrijk gevolg zijn.
Benodigde actie/beslispunt – De Kamer wordt gevraagd in te stemmen om de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te verzoeken om:
o Een aanwijzing aan de NZa te geven om de beleidsregel innovatie voor kleinschalige
experimenten aan te passen en de criteria «arbeidsbesparing» en «toegankelijkheid»
daarin op te nemen.
o In kaart te brengen waar «witte vlekken» zitten met betrekking tot de bereikbaarheid
van acute basiszorg en onderzoekt of een standplaats voor drone- of helikoptertransport
deze blinde vlekken weg kan nemen.
o Met VNG en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP)
afspraken te maken over het beschikbaar stellen van gezamenlijke medicijnuitgiftepunten.
Beslispunten
Per maatregel zijn reeds de beslispunten benoemd, hier zijn ze alle op een rij.
De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport te verzoeken om:
1. Een overzicht te maken van de inbedding van digitale en hybride zorg in Denemarken
en hoe deze ook in het Nederlandse stelsel kan worden toegepast.
2. Een taskforce hybride basiszorg op te richten, die samen met betrokken basiszorgorganisaties
en verzekeraars vormgeeft aan de inrichting van de hybride basiszorg.
3. Samen met de taskforce duidelijk te maken hoe koplopers in de hybride basiszorg financieel
beloond kunnen worden.
4. Samen met de koepels van gemeenten en zorgverzekeraars een werkbare inrichting op
te zetten t.b.v een basiszorgcontactpunt. Onderdeel van deze inrichting is het expliciet
maken van randvoorwaarden en de gezamenlijke financiering door gemeentes en zorgverzekeraars.
5. De evaluaties van de invoering en het vervolg van 0900-8844 te gebruiken bij het benoemen
van de belangrijkste knelpunten en bijbehorende oplossingen.
6. In elke provincie tenminste twee middelgrote gemeentes te vragen om leiding te nemen
in het starten met de combinatie van basiszorg-buurtapp en basiszorgpraktijken. Het
is verstandig daarbij te kiezen voor gemeenten waar al goede samenwerkingsvoorbeelden
liggen tussen nulde- en eerstelijnszorg.
7. In samenwerking met de Landelijke Huisartsvereniging en de Vereniging Nederlandse
Gemeenten (VNG) een leidraad «slimme basiszorg in de buurt» voor gemeenten te maken,
met daarin aandacht voor aansluiting van praktijken op de app, praktijkrichtlijnen
voor intensieve samenwerking tussen nulde- en eerstelijn en richtlijnen voor huisvesting.
8. De invloed van regionale/gemeentelijke betrokkenen te vergroten als het gaat om de
inrichting van spoedzorg in de regio, door de onderliggende algemene maatregel van
bestuur aan te passen.
9. De regionale/gemeentelijke betrokkenen een expliciete stem te geven bij het samenstellen
van de NZa-regiobeelden zorg.
10. Doorzettingskracht voor de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te creëren
indien regionale samenwerking m.b.t. basiszorg en spoedzorg achterblijft bij de IZA-plannen
en de regiobeelden.
11. Alle ziekenhuizen, eventueel per ROAZ-regio, te verplichten om hun realtimecapaciteit
op SEH’s en verpleegafdelingen te delen met andere ziekenhuizen in de regio
12. In de e-healthmonitor en de IZA-voortgang explicietere en grotere stappen op te nemen
als het gaat om het gebruik van telemonitoring en pgo’s en andere digitale vormen
van zorg
13. Een jaarlijkse, financiële beloning voor zorgverleners te introduceren bij wie het
gebruik door patiënten van o.a. pgo’s en telemonitoring significant verhoogt
14. Onverminderd vast te houden aan het tempo van de implementatie van de Wet elektronische
gegevensuitwisseling in de zorg
15. Te bewerkstelligen dat een zorginnovatie niet per zorgverzekeraar of zorgkantoor hoeft
te worden goedgekeurd/getoetst als deze eerder al door een zorgverzekeraar of zorgkantoor
goedgekeurd is
16. Een aanwijzing aan de NZa te geven om de beleidsregel innovatie voor kleinschalige
experimenten aan te passen en de criteria «arbeidsbesparing» en «toegankelijkheid»
daarin op te nemen.
17. In kaart te brengen waar «witte vlekken» zitten met betrekking tot de bereikbaarheid
van acute basiszorg en onderzoekt of een standplaats voor drone- of helikoptertransport
deze blinde vlekken weg kan nemen.
18. Met VNG en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP)
afspraken te maken over het beschikbaar stellen van gezamenlijke medicijnuitgiftepunten.
Financiële paragraaf
De kosten voor «altijd slimme basiszorg in de buurt» moeten gedragen worden door diverse
betrokkenen: het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de gemeenten en
de zorgverzekeraars. In het Integraal Zorgakkoord is € 2,8 miljard opgenomen voor
transformatieplannen voor de periode 2023–27. Dit bedrag is aangevuld met een aantal
enveloppen gelieerd aan doelstellingen waaraan ook de maatregelen in deze initiatiefnota
aan bijdragen, zoals Meer tijd voor huisartsen en Investeringsmiddelen gemeenten.
Dat betekent dat financiering van deze plannen voor een groot deel uit de al beschikbare
middelen kan.
Tielen
Indieners
-
Indiener
Judith Tielen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.