Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Hoofdlijnenbrief verankering hardheidsclausule Invorderingswet 1990 (Kamerstuk 31066-1242)
2023D30927 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 5 juli 2023 enkele vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd over zijn op 15 juni 2023 toegezonden
brief inzake Hoofdlijnenbrief verankering hardheidsclausule Invorderingswet 1990 (Kamerstuk
31 066, nr. 1242).
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Kruithof
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het kabinet.
De leden van de VVD-fractie lezen dat een belastingplichtige een verzoek kan doen
tot toepassing van de hardheidsclausule bij het Ministerie van Financiën. Hoe is bij
het indienen van een dergelijk verzoek rekening gehouden met het doenvermogen van
burgers? Hoeveel van bovengenoemde verzoeken zijn inmiddels ingediend en ingewilligd?
Zijn het soort verzoeken te categoriseren?
De leden van de VVD-fractie vragen of bij de totstandkoming van deze brief, en bij
het vervolgtraject, de Inspectie belastingen, toeslagen en douane (IBTD) is betrokken
voor advies. Wat is de rol van de IBTD in deze?
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie wanneer het kabinet verwacht de Wet Stroomlijnen
naar de Kamer te kunnen sturen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Deze
leden kijken uit naar de toegezegde informatie over de uitwerking van de invorderingsstrategieën
van de Belastingdienst en Dienst Toeslagen. Deze leden vragen voorts wanneer de Staatssecretaris
beoogt de benodigde wetswijziging voor de herijking van de Invorderingswet 1990 (IW
1990) en de herijking van de invorderingsstrategieën aan de Kamer te doen toekomen.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de hoofdlijnenbrief verankering
hardheidsclausule Invorderingswet 1990 en de daarbij behorende beslisnota. Dit lid
heeft hier nog een aantal vragen over.
De hardheidsclausule die wordt toegepast geeft de Minister van Financiën de bevoegdheid
om van bestaande regels af te wijken om zo onbedoelde negatieve effecten van wetgeving
weg te nemen bij een gedupeerde belastingbetaler. Het lid van de BBB-fractie vraagt
om welke bevoegdheden dit precies gaat en hoe dit er in de praktijk uit ziet. Het
lid ziet dit als een mooie kans om echt maatwerk toe te passen bij mensen die in de
knel zitten. Gaat dit ook gebeuren? Zo nee, waarom niet?
De Wet Stroomlijnen regelt dat de fiscale rechter bevoegd wordt ten aanzien van geschillen
over uitstel van betaling en kwijtschelding van zowel belasting- als toeslagschulden.
Zowel de Belastingdienst als de Raad voor de Rechtspraak verwachten een aanzienlijke
toename in werk en dit brengt door arbeidskrapte risico’s met zich mee. Op dit moment
wordt onderzocht onder welke voorwaarde de wet toch in werking kan treden. Het lid
van de BBB-fractie vraagt of in dit onderzoek kan worden meegenomen hoeveel fte’s
extra dit zijn.
Daarnaast wil het lid van de BBB-fractie nog iets algemeens aangeven over nieuwe wet-
en regelgeving bij de Belastingdienst. Dit lid ziet graag dat de menselijke maat terugkomt
bij alle lagen van de overheid. De Belastingdienst speelt hier een hele grote rol
in. Wordt er met de nieuwe wet- en regelgeving rekening gehouden met de menselijke
maat? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier kan het lid van de BBB-fractie dit
terugzien in de praktijk?
Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt
Het lid Omtzigt heeft met belangstelling kennisgenomen van bovengenoemde hoofdlijnenbrief.
In het licht van de kabinetsreactie op het rapport Ongekend Onrecht van de Parlementaire
ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag was al aangekondigd dat dit zou worden
onderzocht. Dit lid heeft nog een aantal vragen.
Een belastingschuldige die meent dat er in zijn situatie bij de uitvoering van de
wet sprake is van een onvoorziene onbillijkheid van overwegende aard, kan een verzoek tot toepassing van de hardheidsclausule richten aan het Ministerie
van Financiën. Het lid Omtzigt vraagt wat wordt bedoeld met onvoorziene onbillijkheid. Als dat inhoudt dat de hardheidsclausule alleen toepasbaar is voor situaties die
niet eerder waren te voorzien, dan vreest dit lid dat aangekondigde wet geen soelaas
biedt voor toeslagenouders. Immers, dan zouden de allang bekende onbillijkheden in
het kader van het toeslagenschandaal niet kunnen worden geschaard onder de definitie.
Is de Staatssecretaris bereid om in ieder geval het begrip onvoorzienbaar op te rekken
of uit de definitie te halen?
Voorts vraagt het lid Omtzigt wat wordt bedoeld met overwegende aard. Als dat inhoudt dat het moet gaan om een grote onredelijkheid of dat het om een
grotere groep mensen moet gaan, dan vreest dit lid dat zo’n hardheidsclausule ook
om die reden te strak opgesteld zal zijn en geen soelaas gaat bieden voor gedupeerde
toeslagenouders. Graag een reactie.
In onderhavige brief worden ook nog vier andere wijzigingen in de IW 1990 aangekondigd.
Het lid Omtzigt wacht de nadere invulling van deze voorstellen af.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
L.N. Kruithof, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.