Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 385 Wijziging van de Wet langdurige zorg en de Algemene Kinderbijslagwet in verband met de invoering van ambtshalve toekenning en toekenning met terugwerkende kracht van dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg
ARTIKEL I WIJZIGING WET LANGDURIGE ZORG
ARTIKEL II WIJZIGING ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET
ARTIKEL III ACTUALISERING VAN DE BEDRAGEN IN ARTIKEL II, ONDERDEEL A
ARTIKEL IV INWERKINGTREDING
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is niet-gebruik van de dubbele
kinderbijslag bij intensieve zorg tegen te gaan, hiertoe de aanvraagprocedure voor
ouders of vertegenwoordigers van kinderen met een intensieve zorgbehoefte te vereenvoudigen
door middel van ambtshalve toekenning, bekendheid met de regeling te vergroten door
ouders of vertegenwoordigers met een mogelijk recht op dubbele kinderbijslag bij intensieve
zorg gericht te informeren en standaard toekenning met terugwerkende kracht mogelijk
te maken;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I WIJZIGING WET LANGDURIGE ZORG
Artikel 9.1.3 van de Wet langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:
A
Er worden vier leden toegevoegd, luidende:
10. Het CIZ verwerkt persoonsgegevens, waaronder het gegeven dat het CIZ het recht op
zorg heeft vastgesteld van een verzekerde die de leeftijd heeft, bedoeld in artikel
7a, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, het aan de Sociale verzekeringsbank
verstrekte gegeven of de verzekerde is aangewezen op een bepaalde mate van intensieve
zorg als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet en het
burgerservicenummer van die verzekerde, die noodzakelijk zijn om diens vertegenwoordiger
ambtshalve te informeren over een mogelijk recht op een verdubbeling van het bedrag
aan kinderbijslag, als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet.
11. Het CIZ kan persoonsgegevens, waaronder het gegeven dat het CIZ het recht op zorg
heeft vastgesteld van een verzekerde die de leeftijd heeft, bedoeld in artikel 7a,
eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, het aan de Sociale verzekeringsbank
verstrekte gegeven of de verzekerde is aangewezen op een bepaalde mate van intensieve
zorg als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet en het
burgerservicenummer van de verzekerde, bedoeld in het twaalfde lid, verwerken, welke
gegevens noodzakelijk zijn voor het vaststellen van de effectiviteit van het ambtshalve
informeren van de vertegenwoordiger van de verzekerde over een mogelijk recht op een
verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag als bedoeld in artikel 7a, eerste lid,
van de Algemene Kinderbijslagwet.
12. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot
het tiende en elfde lid.
13. Met ingang van een jaar na de datum van inwerkingtreding van het tiende tot en met
dertiende lid, vervallen deze leden en de nadere regels die zijn gesteld op grond
van het twaalfde lid.
B
1. Onder vernummering van het tiende tot en met dertiende lid tot twaalfde tot en met
vijftiende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
10. Het CIZ verstrekt ambtshalve of op verzoek, kosteloos, de volgende persoonsgegevens
aan de Sociale verzekeringsbank, welke gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering
van diens taak tot vaststelling of een recht op een verdubbeling van het bedrag aan
kinderbijslag, als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet,
bestaat of eindigt:
a. het gegeven dat het CIZ het recht op zorg heeft vastgesteld van een verzekerde die
de leeftijd heeft, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet;
b. de ingangsdatum en de einddatum van dit besluit;
c. de geboortedatum van die verzekerde; en
d. het burgerservicenummer van die verzekerde.
11. De ambtshalve verstrekking, bedoeld in het tiende lid, geschiedt niet eerder dan
nadat het CIZ de vertegenwoordiger van de verzekerde, ten aanzien van wie een indicatiebesluit
is genomen, in het indicatiebesluit gedurende een termijn van ten minste twee weken
in de gelegenheid heeft gesteld niet in te stemmen met deze verstrekking.
2. In het veertiende lid (nieuw) wordt «tiende en elfde lid» vervangen door «twaalfde
en dertiende lid».
3. In het vijftiende lid (nieuw) wordt «tiende tot en met dertiende lid» vervangen door
«twaalfde tot en met vijftiende lid» en wordt «twaalfde lid» vervangen door «veertiende
lid».
ARTIKEL II WIJZIGING ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET
De Algemene Kinderbijslagwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het in het eerste lid genoemde bedrag komt te luiden: € 373,85.
2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Het in onderdeel a genoemde bedrag komt te luiden: € 261,70;
b. Het in onderdeel b genoemde bedrag komt te luiden: € 317,77;
c. Het in onderdeel c genoemde bedrag komt te luiden: € 373,85.
B
In artikel 14, derde lid, tweede zin, wordt «de eerste dag van het kalenderkwartaal»
vervangen door «zes maanden voorafgaand aan de eerste dag van het kalenderkwartaal».
C
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De Sociale verzekeringsbank stelt:
a. op aanvraag vast of een recht op kinderbijslag bestaat;
b. op aanvraag of, indien informatie is verschaft door het Centrum Indicatiestelling
zorg, als bedoeld in artikel 9.1.3, tiende lid, van de Wet langdurige zorg, ambtshalve
op basis daarvan vast of een recht op een verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag
als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, bestaat; en
c. op aanvraag vast of een recht op het extra bedrag aan kinderbijslag, bedoeld in artikel
7a, tweede lid, bestaat.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De aanvraag om het extra bedrag aan kinderbijslag, bedoeld in artikel 7a, tweede
lid, wordt ingediend voor 1 december van het kalenderjaar na het kalenderjaar waarover
het recht op het extra bedrag aan kinderbijslag bestaat.
3. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Het recht op kinderbijslag of een verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag,
als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, gaat niet eerder in dan:
a. indien het kinderbijslag betreft, een jaar voorafgaand aan de eerste dag van het kalenderkwartaal
waarin de aanvraag om kinderbijslag werd ingediend; of
b. indien het een verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag, als bedoeld in artikel
7a, eerste lid, betreft, zes maanden voorafgaand aan de eerste dag van het kalenderkwartaal:
1°. waarin de aanvraag om een verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag werd ingediend;
of
2°. waarin het recht op zorg aanvangt op grond van het indicatiebesluit, bedoeld in artikel
3.2.3 van de Wet langdurige zorg, indien het recht op een verdubbeling van het bedrag
aan kinderbijslag ambtshalve wordt vastgesteld op basis van de informatie, bedoeld
in het eerste lid, onderdeel b.
D
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De Sociale verzekeringsbank betaalt:
a. de kinderbijslag zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie maanden na afloop
van het kwartaal waarover recht op kinderbijslag bestaat, respectievelijk binnen drie
maanden na indiening van de aanvraag, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel
a;
b. de verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag, bedoeld in artikel 7a, eerste lid,
zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie maanden na indiening van de aanvraag
of ontvangst van de informatie, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b; en
c. het extra bedrag aan kinderbijslag, bedoeld in artikel 7a, tweede lid, zo spoedig
mogelijk, doch uiterlijk binnen drie maanden na indiening van de aanvraag, bedoeld
in artikel 14, eerste lid, onderdeel c.
2. Het zesde lid komt te luiden:
6. Zolang de persoon aan wie op grond van het vierde of vijfde lid kinderbijslag zou
moeten worden betaald geen aanvraag daartoe heeft ingediend, blijft de kinderbijslag,
in afwijking van het vierde en vijfde lid, betaald worden aan de persoon die daartoe
wel een aanvraag heeft ingediend. Indien de persoon die geen aanvraag heeft ingediend,
alsnog een aanvraag indient, wordt de kinderbijslag aan die persoon betaald:
a. na afloop van het kalenderkwartaal waarin de aanvraag is ingediend, indien deze is
ingediend in de eerste twee maanden van dat kalenderkwartaal; of
b. na afloop van het kalenderkwartaal volgend op het kalenderkwartaal waarin de aanvraag
is ingediend, indien deze is ingediend in de laatste maand van dat kalenderkwartaal.
E
Artikel 29c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid en tweede lid wordt na «na ontvangst van de aanvraag» ingevoegd
«of na ontvangst van de informatie, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b,».
2. In het derde lid wordt na «de aanvrager» ingevoegd «of, indien geen sprake is van
een aanvrager, degene aan wie de kinderbijslag wordt uitbetaald».
3. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Indien ambtshalve op basis van de verschafte informatie bedoeld in artikel 14, eerste
lid, onderdeel b, niet wordt overgegaan tot vaststelling van een recht op een verdubbeling
van het bedrag aan kinderbijslag, wordt hiervan binnen een redelijke termijn schriftelijk
in kennis gesteld:
a. degene aan wie de kinderbijslag wordt uitbetaald; of
b. degene aan wie het indicatiebesluit, bedoeld in artikel 3.2.3 van de Wet langdurige
zorg, is gericht, als geen kinderbijslag wordt uitbetaald.
ARTIKEL III ACTUALISERING VAN DE BEDRAGEN IN ARTIKEL II, ONDERDEEL A
Vóór de toepassing van artikel II, onderdeel A, wordt:
a. het in het eerste lid genoemde bedrag vervangen door het bedrag, genoemd in artikel
12, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, zoals dat luidde op de dag voor
de toepassing van artikel II, onderdeel A, verminderd met € 0,33;
b. het in het tweede lid, onderdeel a, genoemde bedrag vervangen door het bedrag, genoemd
in artikel 12, derde lid, onderdeel a, van de Algemene Kinderbijslagwet, zoals dat
luidde op de dag voor de toepassing van artikel II, onderdeel A, verminderd met € 0,23;
c. het in het tweede lid, onderdeel b, genoemde bedrag vervangen door het bedrag, genoemd
in artikel 12, derde lid, onderdeel b, van de Algemene Kinderbijslagwet, zoals dat
luidde op de dag voor de toepassing van artikel II, onderdeel A, verminderd met € 0,28;
d. het in het tweede lid, onderdeel c, genoemde bedrag vervangen door het bedrag, genoemd
in artikel 12, derde lid, onderdeel c, van de Algemene Kinderbijslagwet, zoals dat
luidde op de dag voor de toepassing van artikel II, onderdeel A, verminderd met € 0,33.
ARTIKEL IV INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.