Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 26 en 27 juni 2023 (21501-32-1554)
2023D26887 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de «geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad
26 en 27 juni 2023» (Kamerstuk 21 501–32, nr. 1554).
De voorzitter van de commissie,
Amhaouch
De adjunct-griffier van de commissie,
Dekker
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Landbouw- en Visserijraad op 26 en 27 juni 2023. Deze leden hebben daarbij
nog enkele vragen.
Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen
De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat het aangekondigde voorstel voor nieuwe
genomische technieken wordt uitgesteld door de Europese Commissie (EC) wegens de lopende
onderhandelingen over de Natuurherstelverordening. Een Nederlandse Europarlementariër
sprak zelfs van «chantage». Kan de Minister bevestigen dan wel ontkennen dat de EC
het voorstel dreigt terug te trekken? Deelt de Minister de mening dat de ontwikkelingen
op het ene voorstel van de Commissie absoluut geen reden kunnen zijn om een ander
voorstel niet in behandeling te nemen? Deze leden zijn van mening dat het aangekondigde
voorstel een geweldige kans biedt voor de verduurzaming van de landbouw. Immers, met
nieuwe genomische technieken zoals CRISPR-CAS kunnen nieuwe, weerbare gewassen worden
veredeld die de noodzaak van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen verlagen. Deelt
de Minister deze mening? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de Minister bereid om zich
in Brussel actief in te zetten voor een spoedige behandeling van het aangekondigde
voorstel voor nieuwe genomische technieken? Deze leden constateren dat de EC op verzoek
van de lidstaten met een aanvullende impactanalyse komt van de verordening. Welk tijdpad
heeft de EC hier voor ogen en verwacht het kabinet dat de Verordening duurzaam gebruik
gewasbeschermingsmiddelen onder het Zweeds voorzitterschap nog zal worden behandeld
en indien nee, wanneer dan wel?
Zoönotische gezondheidsbedreigingen
De leden van de VVD-fractie lezen dat de versterking van de intersectorale samenwerking
op het gebied van zoönotische gezondheidsbedreigingen op de agenda staat. Deze leden
vinden het goed dat hier op internationaal niveau aandacht voor is, zeker gelet op
de huidige situatie rondom vogelgriep. Deze leden vinden het belangrijk dat het kabinet
vaart maakt met het ontwikkelen van een geschikt vaccin, zodat we met het grootschalig
vaccineren van pluimvee de verdere verspreiding van vogelgriep kunnen voorkomen. Het
is eveneens belangrijk dat de weerstand tegen vaccins binnen de Europese Unie (EU)
en de daaruit voortvloeiende handelsbelemmeringen worden weggenomen. Deze leden vragen
hier vaak aandacht voor. Ziet de Minister kans om dit onderwerp bij het betreffende
agendapunt aan de orde te stellen? Kan de Minister daarbij samen optrekken met andere
landen die voorstander zijn van vaccinatie, zoals Frankrijk, Italië en Hongarije?
Hoe kijken andere EU-lidstaten naar de voortgang van de lopende veldproeven in Nederlandse
pluimveehouderijen? Tot slot, is de Minister ook reeds in gesprek met de EC over het
voldoen aan de voorwaarden van de gedelegeerde verordening 2023/361, opdat een positief
beoordeeld vaccin zo spoedig mogelijk kan worden toegepast? Zo nee, waarom niet? Zo
ja, op welke onderdelen moet nog voortgang worden geboekt?
Natuurherstelverordening
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Tweede Kamer op 13 juni jongstleden
de motie van het lid Van Campen c.s. (Kamerstuk 21501–32, nr. 1552) heeft aangenomen. In deze motie verzoekt de Kamer het kabinet zich in te zetten
om de adoptie van de raadspositie uit te stellen, totdat de gevolgen van het voorstel
duidelijk zijn. In het bijzonder wat betreft het verslechteringsverbod, maar ook op
andere onderdelen. Ook verzoekt deze motie het kabinet zich, indien toch een raadspositie
wordt ingenomen, tijdens de triloogfase verder te blijven inzetten voor een voor Nederland
gewenst resultaat en bereid te zijn om zo nodig na de triloog tegen de verordening
te stemmen, indien het voorstel onvoldoende duidelijk en flexibel is. Op het moment
van schrijven moet de betreffende Milieuraad waarin het voorstel wordt besproken nog
plaatsvinden. Deze leden vermoeden dat de beantwoording van dit schriftelijk overleg
daarna zal plaatsvinden. Derhalve vernemen deze leden graag van het kabinet op welke
wijze zij bij deze Milieuraad invulling heeft gegeven aan de uitvoering van deze motie
en hoe zij dat ook de komende tijd zal blijven doen. Deze leden worden graag periodiek
op de hoogte gehouden van de uitvoering van deze motie. Kan de Minister dat toezeggen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Landbouw- en Visserijraad van 26 en 27 juni 2023. Deze leden hebben
nog enkele vragen dan wel opmerkingen. Te beginnen bij de recente ontwikkelingen rond
de Natuurherstelverordening. Tientallen grote bedrijven benadrukken terecht dat de
verordening een cruciaal middel is om de klimaat- en biodiversiteitscrises aan te
pakken. Frankrijk en België, die aanvankelijk terughoudend waren ten aanzien van de
verordening, staan nu achter de verdere behandeling. Frankrijk, samen met Duitsland,
Spanje en Luxemburg, heeft het Zweeds voorzitterschap zelfs in een brief opgeroepen
zich in te blijven zetten voor een akkoord. Deze leden vragen of deze ontwikkelingen
de houding en inzet van het kabinet doet veranderen. Zal het kabinet zich bij de aankomende
raden nadrukkelijk uitspreken over het belang van een akkoord en de doelstelling die
daarmee gepaard gaat? Wat is de houding van het kabinet ten opzichte van het compromisvoorstel?
De leden van de D66-fractie lezen over een zeer belangrijk agendapunt, zijnde de Verordening
duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen. Deze leden vragen wat de overweging was
om de maatregelen in de verordening af te zwakken? Welke landen hebben hier een prominente
rol in gespeeld en heeft Nederland zich ingezet om deze verzwakking tegen te gaan?
Deze leden lezen over een onderzoek van de EC waaruit blijkt dat voedselzekerheid
niet op het spel staat bij vermindering van gewasbeschermingsmiddelengebruik. Dit
omdat intensief gebruik niet bij essentiële gewassen plaatsvindt en vele voorlopende
boeren met geïntegreerde gewasbescherming weinig tot geen middelen nodig hebben. Deze
leden vragen derhalve wat de overweging is om minder ambitieuze doelen te stellen,
gezien voedselzekerheid niet in het geding is. Kan het kabinet zich daarom maximaal
inzetten om met andere ambitieuze lidstaten, ambitieuze doelen te zetten? Deze leden
hebben ten slotte vragen over de doelstelling van een reductie van 80 procent van
gevaarlijke gewasbeschermingsmiddelen in 2030. Wat wordt er verstaan onder «gevaarlijk»?
Welke middelen vallen onder de categorie «gevaarlijk» en waarom zijn deze middelen
toegelaten als ze inderdaad gevaarlijk zijn? Valt glyfosaat onder deze categorie?
Hoeveel van deze middelen worden in Nederland gebruikt?
De leden van de D66-fractie hebben ten slotte enkele vragen over de resolutie over
voedselveiligheid waarin wordt gevraagd naar financiële steun voor boeren om onder
andere toegang te krijgen tot nieuwe en innovatieve technologieën. Deze leden vragen
waar deze financiële steun uit voort zou moeten komen. Is dat het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid (GLB)? Zijn deze innovaties ter ondersteuning van de transitie naar
natuurinclusieve landbouw? Deze leden lezen over de zorgen voor voedselveiligheid
in relatie tot de maatregelen van de Green Deal. Zij vragen het kabinet zich maximaal
in te zetten om op te komen voor het belang van de Green Deal ten behoeve van voedselzekerheid. De huidige vorm van landbouw is juist een gevaar voor de langdurige
voedselvoorziening op dit continent en Europa zou alles op alles moeten zetten om
robuuste landbouw- en ecosystemen te realiseren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de achterliggende stukken voor
de Landbouw- en Visserijraad van 26 en 27 juni 2023 en hebben nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de stemmingen over het voorstel
voor verwerping van de Natuurherstelverordening. Hieruit valt op te maken dat er geen
meerderheid is voor de verordening in de milieucommissie, dus deze leden hebben goede
hoop dat de Natuurherstelverordening in de plenaire vergadering definitief zal worden
afgewezen. Deelt de Minister deze verwachting?
De leden van de CDA-fractie lezen in de teksten die het Zweedse voorzitterschap heeft
geformuleerd in het voortgangsrapport over de Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen
onder andere dat lidstaten, uiterlijk twee jaar na inwerkingtreding van de verordening,
doeltreffende en afdwingbare gewasspecifieke regels moeten hebben ingevoerd voor gewassen
op een areaal dat tenminste 90 procent van het oppervlakte cultuurgrond uitmaakt.
Lidstaten mogen hierin zelf bepalen of ze teeltspecifiek of sectorspecifiek willen
en of ze bindende regels of guidelines willen. Kan de Minister aangeven hoe hij deze
tekst beoordeelt en op basis waarvan hij voornemens is de keuze voor het type regels
te maken? Wat vindt de Minister van het compromisvoorstel? Deze leden vinden dat er,
zolang er geen goede, betaalbare en effectieve alternatieven beschikbaar zijn, het
toestaan van, door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en
biociden (Ctgb) goedgekeurde, gewasbeschermingsmiddelen essentieel blijft. De recente
uitspraak van een rechter over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door een
lelieteler in Dwingeloo baart deze leden dan ook zorgen. Het Ctgb doet immers uitgebreid
onderzoek naar de effecten van middelen op mens, dier en milieu en hanteert hierbij
een zeer grote veiligheidsmarge. Door deze rechtelijke uitspraak wordt het oordeel
van het Ctgb genegeerd en worden ondernemers ernstig in hun bedrijfsvoering beperkt,
zo stellen deze leden. Erkent de Minister dit en wat is de visie van de Minister op
deze zaak?
De leden van de CDA-fractie hechten veel waarde aan het behouden en creëren van een
volwaardige, toekomstbestendige visserijsector en zijn dan ook bezorgd over de gevolgen
die een eventueel verbod op bodemberoerende activiteiten in mariene beschermde gebieden
zal hebben op de Nederlandse visserij. Daarom ondersteunen deze leden de inzet van
de Minister ten aanzien van het vermijden van een generiek verbod op bodemberoerende
visserij in alle beschermde gebieden, het uitspreken van onvrede over het ontbreken
van een sociaaleconomische impactanalyse en de noodzaak om mogelijkheden te creëren
om schepen langer dan 24 meter te kunnen ondersteunen in de energietransitie. Hoe
groot acht de Minister de kans dat een eventuele wet omtrent het verbieden van bodemberoerende
activiteiten het haalt? Kan de Minister aangeven in hoeverre nog wordt gesproken over
pulsvisserij als alternatieve mogelijkheid?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties hebben kennisgenomen van de onderliggende
stukken en hebben nog enkele vragen hierover.
De Minister gaat in zijn brief kort in op het voortgangsrapport duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen.
Deze leden pleiten voor een heroriëntering op het gebruik van gif in de landbouw,
met name in de open lucht waarbij gif terecht kan komen in bodem, water of de lucht
en zo plekken kan bereiken waar het niet is gewenst en gif bij de voedselproductie,
waarbij resten mogelijk achterblijven op wat we later moeten eten. Het draagvlak in
de maatschappij voor het spuiten met gif neemt steeds verder af en ook rechters achten
de bescherming van de bevolking inmiddels een hoger belang dan de economische belangen
van de (sier)teelt. De weging tussen het korte termijn eigenbelang van een bedrijf
en het maatschappelijk belang, verschuift naar dat laatste en vraagt daarom om een
andere kijk op het gebruik van gif. Immers, het feit dat de meeste van onze wateren
meetbare sporen van landbouwgif bevatten en daarmee niet aan de regels voldoen, kan
wat deze leden betreft alleen betekenen dat we minder moeten spuiten. Net als bij
nitraat en fosfaat leiden de toepassingsregels voor de landbouw niet tot de natuur-
en waterkwaliteit die wettelijk is vereist. Deze leden vragen de Minister om in Europa
steun te zoeken voor een brede heroverweging van het gebruik van landbouwgif, waarbij
volksgezondheid en natuur de doorslaggevende factor zijn en waarbij de belasting van
water, bodem, lucht en de gevolgen voor ecosystemen maatgevend zijn.
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties vragen hoe de nieuwe regels, voor met
name bodemberoerde visserij, zich verhouden tot het Noordzeeakkoord. Komt er een aanpassing?
Wat is het perspectief voor de visserijsector volgens het Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)? Er is 30 miljoen euro uitgetrokken, maar hoe wordt
dit besteed? Wordt er gewerkt aan omscholing? Komt er een impuls voor alternatieve
werkgelegenheid? Deze leden pleiten ervoor om samen met de EU een transitiepad te
formuleren waaruit langjarig duidelijk wordt wat er nog kan qua visserij en hoe we
dat gaan organiseren. Daar hebben de vissers meer aan dan symbolisch verzet.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Landbouwgif
De leden van de PvdD-fractie vragen de Minister of het klopt dat het Zweedse voorzitterschap
van de Landbouw- en Visserijraad (L&V-raad) een compromisvoorstel heeft geformuleerd
over de Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen, zoals beschreven in
de media.1 Zo nee, op welk voorstel van het voorzitterschap zou de informatie uit de genoemde
berichtgeving dan kunnen slaan? Zo ja, kan de Minister dit compromisvoorstel met de
Kamer delen? Klopt het dat dit compromisvoorstel gaat over het hoofdstuk over geïntegreerde
gewasbescherming (integrated pest management (IPM)), waarbij wordt voorgesteld dat
wettelijk verplichte regels voor IPM niet bindend, maar optioneel worden voor lidstaten
om te implementeren? Klopt het dat in dit compromisvoorstel ook wordt voorgesteld
om niet 90 procent van de landbouwgrond van een lidstaat, maar slechts 75 procent
van de landbouwgrond onder de verplichtingen voor IPM te laten vallen? Deelt de Minister
het inzicht dat dit significantie afzwakkingen zijn van het voorstel van de EC om
IPM daadwerkelijk te verplichten en te implementeren? Wanneer en bij welk gremium
is of wordt dit compromisvoorstel besproken?
De leden van de PvdD-fractie merken op dat de Minister in de geannoteerde agenda schrijft:
«Zweden heeft alleen de onderdelen van het voorstel behandeld waarop de impactanalyse
geen betrekking heeft. Het gaat dan om technische artikelen waarin over het algemeen
voorschriften staan die al grotendeels verplicht zijn.» Indien het klopt dat het voorzitterschap
een compromisvoorstel heeft gemaakt over het hoofdstuk over IPM, waarom noemt de Minister
dit dan «technische artikelen» en geeft hij hier geen toelichting op? Deelt de Minister
het inzicht dat de daadwerkelijke implementatie van IPM, dat al sinds 2009 verplicht
is maar nog nauwelijks wordt toegepast, een cruciale en zeer politieke kwestie is,
zeker wanneer wordt voorgesteld om de verplichtingen drastisch af te zwakken ten opzichte
van het voorstel van de EC? Deze leden betreuren het feit dat de Minister de Kamer
hier niet zelf over heeft geïnformeerd.
De leden van de PvdD-fractie vragen de Minister op welke manier hij uitvoering gaat
geven aan de motie van het lid Akerboom (Kamerstuk 21501–32, nr.1545) die de regering verzoekt zich in te zetten voor het behoud van de verplichte IPM-maatregelen
en hiervoor medestanders te vinden bij andere lidstaten. Gaat de Minister zich bij
de L&V-raad van 26 en 27 juni 2023 actief uitspreken voor teeltspecifieke, bindende
regels voor IPM voor alle lidstaten? Gaat de Minister zich ervoor uitspreken dat deze
verplichtingen gelden voor 90 procent van het landbouwareaal? Op welke manier gaat
de Minister actief medestanders vinden voor deze positie onder de andere lidstaten?
Met welke lidstaten verwacht hij hierin samen te kunnen optrekken? Tevens vragen deze
leden wanneer de Minister verwacht dat de L&V-raad stemt over een raadspositie over
de Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen. Kan de Minister toezeggen
dat Nederland zich in blijft zetten voor een spoedige behandeling van het voorstel?
Herziening van de Europese dierenwelzijnswetgeving
De leden van de PvdD-fractie constateren dat het traject waarin de Europese dierenwelzijnsregelgeving
op het gebied van houderij en huisvesting, transport, slacht en etikettering wordt
herzien, vooral achter de schermen, in volle gang is.
De leden van de PvdD-fractie vragen de Minister wat de laatste stand van zaken is.
Al een aantal jaar wordt uitgekeken naar deze herziening. Deelt de Minister de mening
dat dit traject van essentieel belang is om op Europees niveau de dierenwelzijnsstandaarden
te verbeteren? Tegelijk zien deze leden dat de lobby van Copa-Cogeca tegen bijvoorbeeld
het verbod op de kooihuisvesting in gang is gezet. Wat doet Nederland op dit moment
concreet, zelfstandig en in samenwerking met de andere Vughtgroeplanden Denemarken,
Zweden, Duitsland en België, om ervoor te zorgen dat het maximale wordt gehaald uit
deze herziening? Op welke manier en wanneer kan de Minister de Tweede Kamer betrekken
bij de behandeling van de voorstellen in het derde kwartaal?
Natuurherstelverordening
De leden van de PvdD-fractie merken op dat Nederland uitzonderlijke kenmerken heeft
die natuurherstel belemmeren, namelijk dat de helft van de Nederlandse grond wordt
gebruikt voor de vee-industrie en het verbouwen van veevoer. De opbrengst, vlees en
zuivel, wordt voor een groot deel geëxporteerd. Deelt de Minister het inzicht dat
Nederland ruimte genoeg heeft voor robuust natuurherstel wanneer we onze grond anders
gaan verdelen en erkent de Minister dat het daarvoor nodig is om minder vlees en zuivel
te produceren, exporteren en consumeren?
De leden van de PvdD-fractie merken ook op dat zestig grote bedrijven, zoals Coca-Cola,
H&M en Nestlé een oproep hebben gedaan voor bindende natuurherstelmaatregelen om de
duurzaamheid en levensvatbaarheid van onze samenleving en economie op de lange termijn
te garanderen en omdat de kosten van niets doen veel grotere uitdagingen en risico’s
voor de economie met zich meebrengen. 2 Deelt de Minister het inzicht van deze bedrijven, ook in het licht van de QuickScan
van Arcadis die de kosten van niets doen raamt op 1.700 miljard euro, terwijl de kosten
van natuurherstel 154 miljard euro bedragen met baten van ruim 1.800 miljard euro?
Kan de Minister een reactie geven op de oproep van de bedrijven?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onder meer
de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en Visserijraad van 26 en 27 juni 2023. Deze
leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie hebben twee vragen over de verwachte raadsconclusies op
het Visserijpakket. Hoe beoordeelt de Minister de concept-raadsconclusies? Welke aanknopingspunten
verwacht de Minister voor het toegelaten krijgen van de pulskor?
De leden van de SGP-fractie horen graag bij welke Landbouw- of Milieuraad de Minister
of een van zijn ambtgenoten gevolg gaat geven aan het verzoek van de Kamer zoals verwoordt
in de motie van het lid Bisschop c.s. (Kamerstuk 21501–32, nr. 1547). Dit in het belang van het zoveel mogelijk voorkomen van het patenteren van plantengenoom
en -eigenschappen.
De leden van de SGP-fractie vragen, naar aanleiding van het agendapunt over de Verordening
duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen en de Europese ambities voor de biologische
landbouw, graag aandacht voor de problemen in de biologische fruitteelt. Ondanks dat
de Kamer in 2016 heeft gevraagd om sterke verbetering van de beschikbaarheid van biologische
gewasbeschermingsmiddelen voor de fruitteelt (Kamerstuk 34 550-XIII, nr. 102), leert de praktijk dat de beschikbaarheid van biologische middelen eerder is afgenomen
dan toegenomen. Zo zijn er nauwelijks biologische middelen beschikbaar voor de bestrijding
van de appelbloesemkever, mede omdat er nog geen ontheffing wordt gegeven voor gebruik
van het middel Raptol. In omliggende landen zijn meer middelen beschikbaar. Het is
een van de redenen dat de biologische fruitteelt in Nederland achterloopt op die in
omliggende landen. Herkent de Minister deze problematiek? Hoe gaat de Minister ervoor
zorgen dat de biologische fruitteelt meer perspectief krijgt, ofwel door aanpassing
van de Europese gewasbeschermingsregels ofwel door ruimhartigere afgifte van ontheffingen,
zoals voor het middel Raptol?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw-
en visserijraad van 26 en 27 juni 2023 en heeft enkele opmerkingen.
Het lid van de BBB-fractie vraagt wanneer de Minister tevreden is over het meenemen
van de Nederlandse punten met betrekking tot het Visserijpakket. Kan de Minister aangeven
om welke punten dit precies gaat en wanneer de Minister tegen het voorstel zal stemmen
en met welke grondslag? Wat zijn zogezegd de «breekpunten»?
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 26 en 27 juni 2023
Kamerstuk (2023Z10648) – Brief d.d. 12-06-2023, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
Reactie op toezeggingen gedaan tijdens het commissiedebat Landbouw- en Visserijraad
van 24 mei 2023
Kamerstuk 21501-32-1542 – Brief d.d. 06-06-2023, Minister voor Natuur en Stikstof,
Ch. van der Wal-Zeggelink
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Amhaouch, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
S.L. Dekker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.