Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een nader schriftelijk overleg over de antwoorden op vragen commissie over de reactie op verzoek commissie inzake de uitspraak van de Hoge Raad over het hinderpaalcriterium inzake de Vrije Artsenkeuze en het voornemen tot het verlagen van de tarieven door verzekeraars voor ongecontracteerde GGZ- en wijkverpleging aanbieders (Kamerstuk 29689-1189)
2023D26566 INBRENG VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Langdurige
Zorg en Sport (LZS) over het nader verslag over de reactie op het verzoek van de commissie
inzake de uitspraak van de Hoge Raad over het hinderpaalcriterium inzake de vrije
artsenkeuze en het voornemen tot het verlagen van de tarieven door verzekeraars voor
ongecontracteerde ggz- en wijkverpleging-aanbieders1.
De voorzitter van de commissie,
Smals
De adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden van de Minister
in het verslag van het nader schriftelijk overleg. Zij hebben hierbij nog een enkele
vraag.
De leden van de VVD-fractie zijn zich bewust van de krapte op de arbeidsmarkt en het
oplopende tekort aan zorgpersoneel. Genoemde leden vragen dan de Minister ook hoe
er in de zorgcontractering aandacht kan worden besteed aan de arbeidsmarktsituatie
en welke mogelijkheden er zijn om in de contractering afspraken te maken die bij kunnen
dragen aan bijvoorbeeld behoud van schaars zorgpersoneel, roosterzekerheid en doorgroeimogelijkheden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden van de Minister
in het nader verslag naar aanleiding van vragen van de commissie inzake het hinderpaalcriterium
inzake de vrije artsenkeuze en het voornemen tot het verlagen van de tarieven door
verzekeraars voor niet-gecontracteerde ggz- en wijkverpleging-aanbieders. Genoemde
leden hebben hierover nog aanvullende vragen.
De Minister wil het leveren van niet-gecontracteerde zorg ontmoedigen, onduidelijk
is tot welk niveau. Deze leden ontvangen in dit kader graag een reactie van de Minister.
Voor kleine en nieuwe zorgaanbieders is de kans op een contract, sowieso de eerste
jaren, nihil. Terwijl een ruime meerderheid van de aanbieders die niet-gecontracteerde
zorg levert, wel een contract met de zorgverzekeraar zou willen. Het lage tarief lijkt
dan ook niet bedoeld om zorgaanbieders te verleiden tot het leveren van gecontracteerde
zorg. Deze leden ontvangen in dit kader graag een reactie van de Minister.
De leden van de PVV-fractie willen verder weten waar het ontmoedigingsbeleid van de
Minister concreet uit bestaat (graag een opsomming van de verschillende maatregelen).
Welke instrumenten worden ingezet om meer te sturen op contracteren?
De leden van de PVV-fractie hebben signalen ontvangen dat steeds meer wijkverpleegkundigen
de grote zorgaanbieders verlaten en in dienst gaan bij nieuwe kleinere zorgaanbieders
waar nog wel tijd en ruimte is voor maatwerk en persoonlijke zorg. Echter, deze nieuwe
zorgaanbieders zijn vaak niet-gecontracteerd en zij worden op allerlei manieren tegengewerkt.
Waarom kan er slechts eenmaal per jaar een contract afgesloten worden voor gecontracteerde
zorg bij de zorgverzekeraars? Waarom worden er slechts indicties voor maximaal drie
maanden afgegeven? Is dit ook het geval bij gecontracteerde zorgaanbieders? Hoe hoog
moet de omzet zijn voordat nieuwe zorgaanbieders een contract af kunnen sluiten? Waarom
duurt goedkeuring van de machtiging coulance-regeling voor niet-gecontracteerde zorg
bij verschillende zorgverzekeraars soms wel drie tot vier maanden? Vindt de Minister
dit een redelijke termijn? Waarom kan de betaling aan niet-gecontracteerde zorgaanbieders
niet rechtstreeks, maar gaat dit via de cliënt? Kan dit niet anders? Waarom is akte
van cessie alleen van toepassing op niet-gecontracteerde zorgaanbieders? Waarom worden
er steeds meer eisen gesteld aan facturen van niet-gecontroleerde zorgaanbieders?
Klopt het dat er onnodig ziekenhuisbedden bezet gehouden worden, omdat er eerst vijf
dagen naar gecontracteerde zorg gezocht moet worden, voordat (vanaf de eerste dag
wel) beschikbare niet-gecontracteerde zorg ingezet mag worden? Waarom worden cliënten
van niet-gecontracteerde zorgaanbieders opgebeld door de medewerkers van zorgverzekeraars
en bang gemaakt met verhalen over hoge eigen bijdrage? Waarom ontvangen cliënten van
niet-gecontracteerde zorgaanbieders brieven van de zorgverzekeraars met het verzoek
over te stappen naar een gecontracteerde zorgaanbieder? Is dit onderdeel van het ontmoedigingsbeleid
van de Minister? Is de Minister ervan op de hoogte dat veel niet-gecontracteerde zorgaanbieders
wijkverpleging de eigen bijdrage van hun cliënt voor eigen rekening nemen, nog eens
bovenop de korting van de zorgverzekeraars op de tarieven?
Kan de Minister de rol van niet-gecontracteerde zorgaanbieders is in het probleemgebiedenregister
uitleggen? Kan de Minister een overzicht geven van de prestatie- en tariefbeschikking
van de tarieven wijkverpleging van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) (1), van de
marktconforme tarieven die de zorgverzekeraars hanteren voor gecontracteerde zorg
(2) en van de tarieven die zorgverzekeraars hanteren voor niet-gecontracteerde zorg
(3).
De Minister geeft in haar beantwoording, met het oog op de recente uitspraak van de
Hoge Raad, aan dat het aan de NZa is om te beslissen om onderzoek te doen naar de
polisvoorwaarden van zorgverzekeraars. De leden van de PVV-fractie willen weten of
de Minister bereid is hierover met de NZa in overleg te gaan. Zo nee, waarom niet?
De Minister heeft in haar beantwoording aangeven dat zij het zeker wenselijk acht
dat verzekerden bij het afsluiten van hun polis duidelijk weten welk deel van de kosten
zij zelf moeten betalen als zij naar een niet-gecontracteerde aanbieder gaan. Inmiddels
blijkt uit onderzoek van Patiëntenfederatie Nederland dat ruim een op de tien patiënten
de afgelopen drie jaar te maken had met een zorgaanbieder die geen contract had met
hun zorgverzekeraar. De helft wist dat niet voor de behandeling. Hoe gaat de Minister
ervoor zorgen dat patiënten niet achteraf geconfronteerd worden met een hoge rekening,
nu blijkt dat steeds meer mensen een zorgverzekering hebben die niet alles dekt? Sommige
zorgverzekeraars zijn halverwege het jaar nog bezig afspraken te maken met zorgaanbieders.
Hoe kunnen patiënten dan kiezen voor de juiste zorgverzekeraar?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met stijgende verbazing de antwoorden in het nader
verslag inzake de uitspraak van de Hoge Raad over het hinderpaalcriterium gelezen.
Zij vragen in hoeverre het rechtsgeldig is als een Minister zelf nieuwe regels opstelt
over een wetsartikel, zonder dit aan de Tweede Kamer voor te leggen via de gangbare
wetsprocedure. Deze leden gaan ervan uit dat deze zelfgemaakte regels niet gelden
voordat het hinderpaalcriterium expliciet in de wet is verankerd en verduidelijkt.
De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister hoeveel beroepsbeoefenaren in de zorg
moeten stoppen met hun werk vanwege deze nieuwe vergoedingsregels. Zij vragen de Minister
dit nauwkeurig te monitoren en de Kamer een overzicht te zenden voor de volgende begrotingsbehandeling.
Zij vragen daarbij aan te geven in hoeverre de wachtlijsten hierdoor zijn toegenomen.
De leden van de PvdA-fractie vinden het noodzakelijk dat verzekerden ruim voor 1 januari
van ieder jaar weten welke zorg zij wel of niet vergoed krijgen bij hun zorgverzekeraar.
Hoe kan het dat nog steeds wordt gedoogd dat zorgverzekeraars niet op tijd alle zorg
gecontracteerd hebben en verzekerden te maken krijgen met zorg die in het volgende
jaar doorloopt maar opeens niet meer wordt vergoed, zodat zij van zorgaanbieder moeten
wisselen? De Minister antwoordt dat partijen «aan de slag zijn» om het contracteerproces
beter en transparanter te maken, maar dat is nog steeds erg vrijblijvend volgens deze
leden.
Deze leden vinden het hoogst merkwaardig dat de Minister niet van plan is om in de
wet op te nemen dat contracten voor 12 november moeten zijn afgesloten, «omdat deze
verplichting de onderhandelingspositie van zorgverzekeraars onevenredig zou benadelen».
De leden van de PvdA-fractie zien graag uitgebreid uitgelegd waarom de Minister van
mening is dat zorgverzekeraars de mogelijkheid geboden moet worden de onderhandelingen
eindeloos te rekken of uit te stellen en waarom dat zo veel belangrijker is dan burgers
een heldere en transparante keuze te geven als zij zich weer voor een jaar verplichten
premie te gaan betalen aan een zorgverzekeraar.
De leden van de PvdA-fractie lazen in de memorie van toelichting bij de Verzamelwet2 dat voorgesteld wordt om de NZa de bevoegdheid te geven om een bestuurlijke boete
op te leggen ingeval de zorgverzekeraar de wettelijke termijn voor de bekendmaking
van een wijziging in de grondslag van de premie voor de zorgverzekering niet in acht
neemt. De NZa heeft nu slechts de bevoegdheid om een aanwijzing te geven. De Minister
schrijft dat een aanwijzing een instrument is om het gevolg van al opgetreden overtredingen
voor zover mogelijk ongedaan te maken en om toekomstige overtredingen te vermijden
en dat nu voor een bestuurlijke boete gekozen wordt omdat daar ook een preventieve
werking van uit gaat. Deze leden vragen de Minister waarom ten minste een aanwijzing
bij te late contractering een zorgverzekeraar al zou benadelen.
De leden van de PvdA-fractie vragen nu voor de derde keer een overzicht per verzekeraar
ten aanzien van de contractering, en dan wel als volgt: een overzicht per verzekeraar
en per vorm van zorg, dus op welke datum, per verzekeraar, alle contracten per vorm
van zorg waren afgerond. De Minister antwoordt dat dat per verzekeraar terug te vinden
is op de eigen site. Op de site van verzekeraars staat inderdaad met welke zorgverlener
een contract is afgesloten, maar niet per welke datum en ook niet per welke datum
alle contracten voor een bepaalde vorm van zorg rond waren (en de verzekerde dus over
complete informatie kon beschikken). De leden van de PvdA-fractie willen inzichtelijk
hebben welke verzekeraars zich niet of onvoldoende houden aan het bieden van volledige
informatie aan hun verzekerden en welke termijnen ze daarbij hanteren. Deze leden
vragen de Minister dus nogmaals om deze gegevens en gaan ervan uit dat zij deze keer
een antwoord krijgen en niet naar de site van een zorgverzekeraar worden verwezen.
Om nog duidelijker te zijn: het gaat er deze leden om een overzicht te krijgen waaruit
is af te lezen: verzekeraar A heeft op datum x alle contracten afgesloten ten aanzien
van zorgvorm 1, op datum y alle contracten voor zorgvorm 2, enzovoort. Zij willen
voor dit moment deze vraag beperken tot wijkverpleging en ggz.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de antwoorden van de Minister op
vragen van de commissie. Het lid heeft hier nog een vraag over.
Het lid van de BBB-fractie is van mening dat het hinderpaalcriterium niet te laag
mag worden waardoor de verzekerde wordt verhinderd zich tot een niet-gecontracteerde
zorgaanbieder te wenden. Kan de Minister garanderen dat dit niet gebeurt?
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.