Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de uitvoering van de motie van het lid Beckerman over het in kaart brengen van vergunningen die een rol spelen bij het lozen in de Waddenzee (Kamerstuk 29684-246)
2023D21875
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat over Uitvoering van de motie van het lid Beckerman over het in kaart
brengen van vergunningen die een rol spelen bij het lozen in de Waddenzee (Kamerstuk
29 684, nr. 246)
De voorzitter van de commissie,
Tjeerd de Groot
De adjunct-griffier van de commissie,
Meedendorp
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
D66-fractie
CDA-fractie
GroenLinks-fractie
PvdD-fractie
BBB-fractie
Inleiding
De leden van de D66-fractie hebben met verontrusting kennisgenomen van de brief over
de uitvoering van de motie van het lid Beckerman over het in kaart brengen van vergunningen
die een rol spelen bij het lozen in de Waddenzee (hierna: de brief). Zij hebben hierover
vragen aan de Minister.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief. Deze leden hebben nog
enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief en de bijlage
en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met ontsteltenis kennisgenomen
van de brief. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de brief. Dit lid wil de Minister
danken voor het inzichtelijk maken van de lozingen in de Waddenzee en heeft nog enkele
vragen.
D66-fractie
De leden van de D66-fractie menen dat de Minister deze motie, die met brede steun
is aangenomen, slechts gedeeltelijk heeft uitgevoerd. Zij hadden graag gezien dat
de Minister ook in kaart had gebracht voor welke stoffen de lozingsvergunningen zijn
afgegeven. Bovendien hadden deze leden graag gezien dat de Minister deze vergunningen
had gecontroleerd, zoals verzocht in de motie. Kan de Minister toelichten waarom hij
slechts zo summier inzicht geeft in de vergunningen? Waarom heeft de Minister niet
direct toegelicht op welke stoffen de vergunningen zien? Worden er stoffen geloosd
die vallen onder de Kaderrichtlijn Water (KRW) en dus over maximaal drieënhalf jaar
niet meer toegestaan zijn? Welke kaders worden gehanteerd bij het afgeven van de vergunningen?
Vindt de Minister deze kaders (nog) passend of moeten die kaders worden herzien om
natuurbehoud en -herstel en het voldoen aan de KRW te borgen?
De leden van de D66-fractie vinden het totaal van 58 vergunningen voor afvallozingen
op de Waddenzee en Eems-Dollard erg hoog. Is de Minister dit met deze leden eens?
Is het aantal van 58 vergunningen constant geweest over de afgelopen jaren, of zijn
het er nu juist meer of minder? Wat zijn de cumulatieve effecten van deze lozingen?
Is de Minister het met deze leden eens dat cumulatie een onderbelicht aspect is in
het natuurbehoud van de Waddenzee en dat lozingsvergunningen beoordeeld moeten worden
in samenhang met cumulatieve effecten? Gebeurt dat nu al? Zo nee, kan de Minister
toezeggen dat hij erop zal sturen dat eventuele nieuwe vergunningen en het herzien
van vergunningen altijd worden beoordeeld in relatie tot de cumulatieve effecten?
Kan de Minister toezeggen dat hij onderzoekt in hoeverre de opeenstapeling van effecten
van de 58 lozingen negatieve effecten heeft op de natuurkwaliteit van de Waddenzee?
Welke instrumenten heeft de Minister tot zijn beschikking om vergunningen in te trekken
of aan te scherpen indien er sprake is van negatieve effecten? In hoeverre zijn er
kosten verbonden aan een lozingsvergunning? Is het mogelijk dat lozende bedrijven
een afdracht doen waarmee de effecten van hun lozing kunnen worden gecompenseerd?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat lozingen op wateren, zeker op natuurwateren,
zo veel mogelijk moeten worden beperkt. Heeft de Minister een overzicht van andere
natuurwateren waarop wordt geloosd? Zo nee, kan de Minister toezeggen om dit overzicht
te maken? Kan de Minister toezeggen om steviger beleid te maken op lozingen, waarbij
in ieder geval cumulatie wordt meegenomen?
CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie horen graag welke juridische consequenties er kleven aan
het geven van eigen rechten aan de Waddenzee. Deze leden zijn benieuwd naar welke
risico’s op juridisering van maatschappelijke problemen, tegenstellingen en uitdagingen
er zouden ontstaan wanneer de Waddenzee eigen rechten zou krijgen. Deze leden zouden
het een goed idee vinden als de Minister in kaart brengt, of in kaart laat brengen,
welke risico’s op juridisering op korte, middellange en lange termijn spelen en zouden
kunnen spelen.
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen uit de brief van de Minister dat het
probleem, van het zonder vergunning lozen van milieuvervuilende stoffen in een natuurgebied,
is verholpen door het verlenen van een vergunning. Deze leden zouden graag de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat (en wellicht de Minister voor Natuur en Stikstof)
willen vragen om aan de Kamer te specificeren hoe dit de natuur heeft geholpen. Hoe
is hiermee de belasting van dit Natura 2000-gebied afgenomen? Zijn soorten en ecosystemen
beter beschermd en zijn de bedreigingen voor de Wadden, waarvan de Minister er zelf
een heel aantal opsomt, afgenomen door het legaliseren van de vervuiling?
Wat de leden van de GroenLinks-fractie betreft laat de casus rond de Hoogkerk-Waddenzeeleiding
(HoWa) en de onverdunde lozingen van afvalwater ook zien dat lang niet alle lozingen
en emissies in beeld waren. Is er een centraal punt voor alle wateren waar alle vergunningen
bij elkaar komen? Is er een compleet overzicht van wie wat in ons milieu laat lopen
en hoeveel ervan? Zo nee, kan dat gemaakt worden? En kan de Minister een overzicht
verwachten van wat in welk water wordt geloosd en wat de chemische en biologische
staat van dat water is, in het kader van de deadline van de KRW? Is er voor elk water
een afbouwpad van lozingen dat leidt tot een goede staat volgens de KRW-criteria?
Zijn er vergunningen die tot legale lozingen boven de KRW-grenswaarden leiden en verder
reiken dan het jaar 2027? Zo ja, welke zijn dat?
De leden van de GroenLinks-fractie danken de Minister voor de tabel met lozingsvergunningen
voor de Waddenzee. Het overzicht laat helaas niet zien wat er wordt geloosd en hoeveel
schadelijke stoffen daarbij in het milieu terechtkomen, hoe erg dat is en of daar
een alternatief voor is. Ook laat de lijst niet zien wanneer de vergunningen aflopen
en wat per lozing het plan is om de vervuiling te laten afnemen of stoppen. Deze leden
zijn hier wel benieuwd naar en vragen de Minister om de lijst aan te vullen.
Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met ontsteltenis kennisgenomen
van het feit dat ongeveer zestig bedrijven, waaronder een datacentrum van Google,
het Ministerie van Defensie en verschillende chemiebedrijven, mogen lozen op de Waddenzee.
Het is onder andere daarom onbegrijpelijk dat de missende vergunning van FrieslandCampina
alsnog gelegaliseerd is. Deze leden vragen zich ten eerste af of het besef dat de
Waddenzee een Natura 2000-gebied en UNESCO-Werelderfgoed is, wel goed doorgedrongen
is bij de Minister. De logica van het toestaan van lozingen van verontreinigd water,
direct of indirect, ontgaat deze leden.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat Rijkswaterstaat werkt aan
het controleren (bezien) van al zijn watervergunningen. Indien nodig worden deze geactualiseerd.
Deze leden zijn van mening dat dit bij lange na niet voldoende is. De Raad voor de
leefomgeving en infrastructuur (Rli) heeft in het recente briefadvies «Goed water goed geregeld» geconstateerd dat vergunningen aangepast moeten worden en dat dit vaak niet gebeurt,
ondanks dat de regels dat wel voorschrijven. Kan de Minister reflecteren op het proces
van het bezien van de lozingsvergunningen die afgegeven zijn om te mogen lozen op
de Waddenzee, in het licht van de uitspraken van de Rli? Kan de Minister hier tevens
op reflecteren in het bredere proces van het terugkerende beroep op de controles door
Rijkswaterstaat van de bestaande vergunningen? Deze leden constateren namelijk dat
de Minister vaker verwijst naar dit proces, maar zij menen dat de conclusie hierbij
moet zijn dat Rijkswaterstaat achterloopt, waardoor het maar de vraag is of natuur,
water en milieu in de tussentijd wel voldoende beschermd zijn met de mogelijkheden
die de wet biedt. Daarnaast vragen deze leden zich af hoe Rijkswaterstaat de cumulatieve
hoeveelheid (schadelijke) stoffen in het water meeweegt bij het herzien van de vergunningen.
Een veel voorkomende kritiek, die deze leden delen, is dat er te veel naar afzonderlijke
stoffen wordt gekeken en niet naar de opeenstapeling. Het probleem blijft namelijk
dat elke vergunning afzonderlijk geen probleem hoeft te zijn, maar de stapeling het
milieu wel degelijk aantast. Kan de Minister dit toelichten?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn van mening dat er een verscheidenheid
is aan overheidslagen die lozingsvergunningen kunnen verstrekken, wat tot verschillende
problemen leidt. Deze problemen zijn onder andere het toezicht en de handhaving op
lozingen, het lang duren van het herzien van vergunningen en een gebrekkig zicht op
welke vergunningen er in totaal zijn uitgegeven. Onder andere provincies en waterschappen
mogen vergunningen afgeven, maar het Rijk heeft momenteel slechts een beperkt overzicht
van welke vergunningen er precies zijn afgegeven. Aangezien de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat stelselverantwoordelijk is voor de waterkwaliteit vragen deze leden
het volgende: hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat hij hier weer echt de regie op
krijgt met voldoende zicht op alle lozingsvergunningen, waardoor de cumulatieve verontreiniging
eindelijk echt goed in beeld komt?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat twee schietterreinen van het
Ministerie van Defensie lozingsvergunningen hebben. Kan de Minister aangeven en toelichten
welke stoffen zij mogen lozen, waarom die op een Natura 2000-gebied geloosd moeten
worden en of er gezocht wordt naar andere mogelijkheden?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat de Minister aangeeft dat «daarnaast
Nederland via de internationale coördinatie- en stuurgroep Eems de waterkwaliteitsaspecten
van de Eems [zal] blijven benadrukken.» In tijden van een klimaatcrisis en een biodiversiteitscrisis
vinden deze leden het qua inzet te weinig om te lezen dat de Minister de waterkwaliteitsaspecten
van de Eems blijft benadrukken. Wat is concreet de inzet en hoe gaat de Minister ervoor
zorgen dat de waterkwaliteit minimaal voldoet aan de KRW?
BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft een vraag over het blijven benadrukken van de waterkwaliteitsaspecten
van de Eems via de internationale coördinatie- en stuurgroep Eems. Hoe gaat hier concrete
uitvoering aan gegeven worden en hoe gaat dit eruit zien of hoe ziet het er nu uit?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M. Meedendorp, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.