Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over de geïntensiveerde aanpak ongewenste buitenlandse inmenging (Kamerstuk 30821-180)
2023D20908 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties
de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Buitenlandse
Zaken en de Minister van Justitie & Veiligheid over hun brief van 6 april 2023 over
de Geïntensiveerde aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging (Kamerstuk 30 821, nr. 180).
De voorzitter van de commissie,
Rudmer Heerema
De griffier van de commissie,
Westerhoff
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de kabinetsbrief
over de geïntensiveerde aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging (OBI). Zij hebben
hierover enkele vragen.
Ongewenste buitenlandse inmenging tast de vrijheid en veiligheid aan op het Nederlands
grondgebied. Als klein land is Nederland niet altijd in staat om de vrijheid en veiligheid
in andere landen te beïnvloeden, maar we moeten wel blijven gaan over de vrijheid
en veiligheid binnen onze eigen landsgrenzen. Deelt het kabinet daarom de mening dat
het tegengaan van ongewenste buitenlandse inmenging een belangrijke prioriteit moet
zijn in ons buitenlandbeleid? En dat dit belang ook terug moet komen in diplomatieke
tegenmaatregelen en het vormgeven van sancties?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet inzet op het centraal bijeenbrengen
van OBI-meldingen om trends en dreigingen op dit gebied eerder te onderkennen. Waar
worden deze meldingen centraal bijeengebracht? Wie of wat gaat daar de eindverantwoording
voor dragen? En per wanneer gaat het centrale punt van start en wanneer moet het volledig
operationeel zijn? Wanneer en hoe zal het kabinet rapporteren over deze meldingen
en het functioneren van het centrale punt? Kan het kabinet hier een tijdpad voor geven?
De leden van de VVD-fractie vragen welke verschillende soorten inmengingsactiviteiten
door buitenlandse overheden worden ervaren door gemeenschappen in Nederland. Zijn
er inmengingsactiviteiten die vaker voorkomen dan andere? Hoe reageren betrokken diensten
op de diverse type meldingen van inmengingsactiviteiten? Deze leden lezen dat ongewenste
buitenlandse inmenging de politieke en sociale stabiliteit in Nederland aantast. Worden
er nog andere nationale veiligheidsbelangen van Nederland aangetast door ongewenste
buitenlandse inmenging? Zo ja, welke?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de aanpak tegen ongewenste buitenlandse inmenging
bestaat uit drie sporen die continu geëvalueerd worden. Toch neemt dit niet weg dat
burgers nog steeds slachtoffer worden van ongewenste buitenlandse inmenging. Kan het
kabinet de trend in ongewenste buitenlandse inmenging toelichten? Neemt deze toe of
af? Hoe duidt het kabinet deze trend? Welke concrete aanpassingen aan de drie sporen
zijn de afgelopen jaren gedaan en hoe hebben deze aanpassingen de trend beïnvloed?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het overgrote deel van de incidenten waarbij
sprake is van ongewenste buitenlandse inmenging, zich niet (direct) leent voor strafrechtelijke
aanpak. Dit kan de bereidheid om formeel meldingen te doen binnen diasporagemeenschappen
in Nederland beïnvloeden. Welke concrete maatregelen neemt het kabinet om deze drempel
weg te nemen? Ook lezen de leden van de VVD-fractie over andere soorten drempels.
Welke concrete maatregelen neemt het kabinet om deze drempels weg te nemen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat in de afgelopen periode in wisselende vormen
opgetreden is tegen ongewenste buitenlandse inmenging. Kan het kabinet toelichten
welke vormen het meest effectief zijn gebleken? Deze leden lezen ook dat het delen
van niet-geanonimiseerde informatie niet haalbaar lijkt. Deze leden lezen dat de inzet
nu is om meldingen altijd geanonimiseerd te delen. Wat is de impact van deze beslissing?
Zijn hier uitzonderingen op mogelijk, met name wanneer betrokkene hier zelf toestemming
voor geeft? Leidt het geanonimiseerd delen van meldingen tot een minder effectieve
aanpak dan wanneer deze meldingen niet-geanonimiseerd (met toestemming van betrokkene)
zouden worden gedeeld?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet een communicatiecampagne start om
het doen van meldingen in geval van ongewenste buitenlandse inmengingen bij potentiële
doelwitten en doelgroepen onder de aandacht te brengen. Vervolgens licht het kabinet
een aantal doelen van deze communicatiecampagne toe. Kan het kabinet toelichten op
welke manier deze doelen bereikt gaan worden? Deze leden lezen ook dat buitenlandse
inmenging wordt tegengegaan door onder andere spionage strafbaar te stellen. Welke
andere maatregelen neemt het kabinet om buitenlandse inmenging tegen te gaan? De leden
van de VVD-fractie zijn van mening dat een verplichte registratie van foreign influence agents een goede aanvulling kan zijn op de strafbaarstelling van spionage. Kan het kabinet
aangeven wat de status is van de uitwerking van dit voorstel op nationaal niveau?
En wat is de status van de plannen binnen de Europese Commissie om op EU-niveau verplichtingen
voor de registratie of transparantie rond buitenlandse financiering in te voeren,
mede naar aanleiding van het omkoopschandaal rond Qatar en het Europees Parlement?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geïntensiveerde aanpak ongewenste
buitenlandse inmenging. Zij hebben hier nog enkele vragen over.
Het is een half jaar geleden dat de Minister de toezegging deed om de Kamer te informeren
over een binnenlands meldpunt voor OBI. Toch lezen de leden slechts over het voornemen
om een centraal meldpunt op te richten, dat nog praktisch uitgewerkt moet worden.
Waarom neemt het zo veel tijd in beslag om te komen tot een praktische uitvoering
van dit voornemen? Tegen welke problemen loopt de Minister aan? Wanneer verwacht de
Minister dat het centrale meldpunt operationeel is?
De leden van de D66-fractie lezen dat OBI aangepakt wordt via drie sporen. Kan de
Minister uiteenzetten hoe vaak en wanneer het diplomatieke spoor is ingezet? Tegen
welke landen was dit? Kan de Minister tevens uiteenzetten hoe vaak en wanneer het
strafrechtelijke spoor is ingezet? De leden van de D66-fractie hebben eerder vragen
gesteld aan de Minister over de zorgwekkende signalen dat een Chinees politiebureau
in Rotterdam nog steeds actief is. Deze leden zijn uiterst bezorgd over de impact
die deze bureaus hebben gehad op de Chinese diaspora in Nederland. Hoe staat het met
de aanpak van de Chinese politiebureaus? Zijn er stappen ondernomen via het strafrechtelijke
spoor? Zijn er meer aanwijzingen dat er soortgelijke bureaus actief zijn in Nederland?
Kan de Minister de gestelde schriftelijke vragen over het Chinese politiebureau in
Rotterdam met spoed beantwoorden?1
De leden van de D66-fractie delen de mening dat het van groot belang is om diasporagemeenschappen
te ondersteunen om weerbaarder te worden tegen OBI. Welke stappen zijn er met diasporagemeenschappen
ondernomen via het weerbaarheidsspoor? Deze leden zien echter dat ook journalisten
slachtoffer kunnen worden van intimidatie en inmenging uit het buitenland. OBI bij
journalisten raakt niet alleen de veiligheid van deze mensen zelf, maar ook de persvrijheid
in Nederland. Journalisten beschermen tegen OBI zou daarom een belangrijk onderdeel
van het OBI-beleid moeten zijn. Hoe richt de geïntensiveerde OBI-aanpak zich op journalisten?
Wordt OBI bij journalisten ook bijgehouden en geanalyseerd via het centrale meldpunt?
Hoe wordt de drempel voor journalisten verlaagd om melding te doen? OBI kan diepe
impact hebben op slachtoffers en hun gevoel van veiligheid in Nederland. De leden
van de D66-fractie zijn daarom van mening dat naast detectie en preventie, ook slachtofferhulp
onderdeel moet zijn van de OBI-aanpak, zowel voor leden van diasporagemeenschappen
als voor ambtenaren, journalisten en andere slachtoffers. Op welke manier is slachtofferhulp
onderdeel van de OBI-aanpak?
De leden van de D66-fractie zien dat OBI vaak een probleem is dat zich niet beperkt
tot Nederland, maar dat ook in andere Europese landen op dezelfde manier kan spelen.
Welke OBI-maatregelen zijn er op Europees niveau? Voor welke OBI-maatregelen in Europees
verband zet het kabinet zich in? Gaat het kabinet zich ervoor inzetten om geïntegreerde
informatiedeling en analyse ook in Europees verband meer mogelijk te maken?
De leden van de D66-fractie steunen het voornemen om een communicatiecampagne te starten
om het melden van OBI onder de aandacht te brengen. Wanneer zal deze campagne van
start gaan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie danken het kabinet voor de brief over de geïntensiveerde
aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging. De leden hebben kort enkele vragen en
opmerkingen over de brief.
De trends en ontwikkelingen op het gebied van ongewenste buitenlandse inmenging (OBI)
zijn allesbehalve positief. Het is daarom noodzakelijk om de aanpak van OBI te intensiveren.
De laatste tijd is er veel aandacht geweest in de verslagen en rapportages van onze
inlichtingendiensten voor beïnvloedings- en inmengingsactiviteiten van derde landen.
De leden van de PVV-fractie kunnen zich zo voorstellen dat de strijd tegen OBI steeds
meer beslag gaat leggen op de capaciteiten van deze diensten. Klopt dat? Zo ja, kan
het kabinet aangeven hoe hiermee wordt omgegaan? Wordt er extra capaciteit gecreëerd
bij onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten om met deze toenemende werklast om te
gaan? Worden er in het kader van de geïntensiveerde aanpak van OBI en het op te richten
OBI-meldpunt extra investeringen gedaan in de diensten? Zo ja, welke?
Het kabinet geeft aan dat de aanpak tegen OBI bestaat uit drie sporen. Het diplomatieke
spoor is er één van. In een aantal gevallen is er de laatste jaren diplomatiek opgetreden
en gebruik gemaakt van dit spoor. Een nieuw en periodiek fenomeenbeeld kan het kabinet
extra aanleiding geven om diplomatiek in actie te komen, zo staat in de brief. Maar
wat kunnen we van die extra diplomatieke actie verwachten terugkijkend naar het verleden,
zo vragen de leden van de PVV-fractie. Deze leden vragen in hoeverre het diplomatieke
spoor tot op heden van nut is geweest om OBI te voorkomen of te frustreren. Welke
concrete diplomatieke acties zijn er de laatste jaren geweest in de richting van statelijke
actoren? En welke concrete resultaten zijn daarbij geboekt? Kan het kabinet daarvan
een overzicht geven?
OBI vormt een bedreiging voor de democratische processen in Nederland, zo lezen de
leden van de PVV-fractie. Derde landen kunnen beleidsmedewerkers of politieke ambtsdragers
benaderen om zo bepaalde gunsten af te dwingen. Daar maakt het kabinet melding van
in de brief. Kan het kabinet aangeven welke statelijk actoren daar voornamelijk op
uit zijn? Naar welke gunsten vissen deze actoren bij beleidsmedewerkers en politieke
ambtsdragers? Hoe wordt bij deze beroepsgroep aan bewustwording van OBI gewerkt?
De leden van de PVV-fractie waarschuwen het kabinet voor de negatieve gevolgen van
de massa-immigratie. Ook dit jaar komen naar verwachting recordaantallen asielzoekers
naar Nederland toe. Als gevolg daarvan zullen de diasporagemeenschappen logischerwijs
flink groeien. Volgens de leden van de PVV-fractie ontstaat er zo een sneeuwbaleffect
met steeds meer OBI en andere problemen tot gevolg. Ziet het kabinet dit ook zo? Erkent
het kabinet het causale verband tussen de massale immigratie van personen uit onvrije
landen en de (toenemende) OBI? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over
geïntensiveerde aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging (OBI). Zij stellen zeer
op prijs hoe er samen met leden van de diaspora is gekeken naar een aanpak van de
OBI-problematiek. Zij hebben hier nog enkele opmerkingen en vragen bij.
De leden van de PvdA-fractie verwelkomen de geïntensiveerde aanpak van OBI en het
feit dat zowel het sociaal domein als het veiligheidsdomein aangesloten zijn bij deze
aanpak. Deze leden merken op dat uit de brief niet duidelijk wordt wat nu de landelijke
coördinatie is op OBI. Zijn de Ministers voornemens de aanpak nationaal te coördineren?
Zo ja, op welke manier en door wie?
De leden van de PvdA-fractie verwelkomen de ontwikkeling van een centraal OBI-meldpunt
waarvoor verschillende departementen nauw met elkaar samenwerken. De brief meldt terecht
dat er moet worden gekeken naar het wegnemen van drempels die worden ervaren bij het
doen van OBI-meldingen door bijvoorbeeld eerdere ervaringen van personen met autoriteiten
en meldingen die zij in het verleden al hebben gemaakt. De leden van de PvdA-fractie
zijn van mening dat, om het meldpunt zo effectief mogelijk te maken, er met name voor
gezorgd moet worden dat de band tussen diaspora en overheid wordt versterkt, zodat
het vertrouwen van de mensen die te maken krijgen met OBI wordt gewonnen en zij daadwerkelijk
gebruik maken van het meldpunt. Een belangrijke stap hierin is dat verschillende overheidsinstanties
aangesloten zijn bij de OBI-aanpak. De leden van PvdA-fractie vragen wat nu precies
de mogelijkheden zijn voor de melder en waar mensen terecht kunnen.
Voor een effectief meldpunt is het eveneens essentieel dat het gesprek met de gemeenschap
gevoerd wordt, het maatschappelijk debat over dit probleem wordt gestimuleerd, bewustwording
wordt gecreëerd en de gemeenschap weerbaar wordt gemaakt. Hier ligt wat de PvdA-fractie
betreft ook een rol voor de overheid. Wat gaan de Ministers doen om het vertrouwen
van de gemeenschap terug te winnen en het maatschappelijk debat op gang te brengen?
Op welke manier wordt ingezet op de weerbaarheid van deze gemeenschap? Zien de Ministers
kans om initiatieven van deze gemeenschap te ondersteunen in het kader van het meerjarenplan
zelfbeschikking? Het kabinet geeft verder in de brief aan dat voor sommige melders
het maken van een melding of het doen van aangifte als een te groot risico wordt gezien
en dat melders bang zijn voor mogelijke consequenties voor het maken van meldingen.
In de brief wordt aangegeven dat dit personen er niet van mag weerhouden melding te
maken en dat dit geluid door zal klinken in gesprekken met vertegenwoordigers van
de gemeenschappen. De leden van de PvdA-fractie vragen wat het kabinet eraan doet
om de genoemde risico’s, indien mogelijk, weg te nemen, of de melder hierin te adviseren
of te ondersteunen. Deze leden lezen met interesse over de uitbreiding van de strafbaarheid
van spionageactiviteiten. Spionage is een belangrijk deel van OBI en komt zowel digitaal
als fysiek voor. Uit ervaring en eerder gemaakte meldingen kunnen we opmaken dat er
soms contexten zijn die extra gevoelig zijn voor OBI in de openbare ruimte, zoals
bijvoorbeeld tijdens een demonstratie. Hier worden bijvoorbeeld personen bespioneerd
en wordt er door entiteiten bijgehouden wie er meedoet aan door hen ongewenste protesten.
Op welke manier wordt er ingezet op bescherming van personen of monitoring van dit
soort gevoelige contexten in de openbare ruimte? Kan het wetsvoorstel voor de uitbreiding
van de strafbaarheid van spionageactiviteiten hier een rol in spelen?
Zoals wordt aangegeven in de brief kan er vanuit ambassades ook sprake zijn van ongewenst
gedrag, zoals spionage of intimidatie. De leden van de PvdA-fractie vragen hoe hiermee
wordt omgegaan, welke diplomatieke middelen kunnen worden ingezet en of er sprake
is van een escalatieladder met stappen die gezet kunnen worden als er meldingen binnenkomen
over ambassadepersoneel. In andere gevallen van OBI is het minder duidelijk wie er
achter de intimidatie zit, aangezien veel schuldigen zich in het buitenland bevinden.
De leden van de PvdA-fractie vragen hoe er wordt opgetreden tegen dit soort vormen
van intimidatie van buiten Nederland en hoe mensen toch zo veel mogelijk beschermd
kunnen worden tegen intimidatie.
Behalve ambassades zijn er ook andere «epicentra» van OBI, zoals bijvoorbeeld de Chinese
politiebureaus, zo constateren de leden van de PvdA-fractie. Worden culturele centra
die door buitenlandse overheden worden gefinancierd, in de regel gemonitord? Op welke
manier wordt er preventief opgetreden tegen dit soort buitenlandse bureaus, die (mede)
als doel hebben om de veiligheid van Nederlandse burgers in te perken?
In de brief van de Ministers wordt gesteld dat het «in de regel moeilijk zal zijn
om alle vormen van OBI op casusniveau aan te pakken», zo constateren de leden van
de PvdA-fractie. Kan de Minister aangeven wat hiermee wordt bedoeld en waardoor dit
niet mogelijk is? De leden van de PvdA-fractie hebben vernomen dat de ING2-commissie
van het Europees Parlement een rapport heeft uitgebracht over buitenlandse invloed
en inmenging. Is het kabinet voornemens om te onderzoeken of onderdelen van dit rapport
in de Nederlandse aanpak kunnen worden geïntegreerd?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de aanpak ongewenste buitenlandse
inmenging. Hier heeft zij nog een vraag over.
In de stukken valt te lezen dat er een nu een speciaal meldpunt komt voor ongewenste
buitenlandse inmenging. Dit klinkt als een erg goed plan om zo buitenlandse inmenging
in Nederland te onderscheppen. Nu is het natuurlijk zo dat mensen die zich inmengen
in Nederland, er alles aan zullen doen om ervoor te zorgen dat Nederland niets merkt
van deze inmenging. Het zou dus voor hen heel slim zijn als zij zich juist bij dit
meldpunt gaan inmengen. Want door in deze organisatie in te mengen weten deze buitenlandse
actoren precies waar zij onderschept worden. Ziet de Minister dit risico ook?
II Antwoord/ Reactie van de Minister
III Volledige agenda
– Brief van de Minister van de Buitenlandse Zaken en de Minister van Justitie & Veiligheid
over de Geïntensiveerde aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging (30 821, nr. 180).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. (Rudmer) Heerema, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.