Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Overstapseizoen 2022-2023 (Kamerstuk 29689-1191)
2023D19761 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over de brief Overstapseizoen 2022–2023 (Kamerstuk 29 689, nr. 1191).
De voorzitter van de commissie,
Smals
De adjunct-griffier van de commissie,
Bakker
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over het overstapseizoen
2022–2023. Deze leden danken de Minister voor zijn brief en hierbij nog enkele vragen.
Zij lezen dat Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) graag een meer onderscheidend polisaanbod
ziet en dat de Minister zich hierbij aansluit. Hoe zijn de reacties van verzekeraars
op de oproep van de Minister om hun polisaanbod kritisch tegen het licht te (blijven)
houden? Is de Minister hierover in gesprek met zorgverzekeraars? Is de Minister het
met genoemde leden eens dat meer onderscheidend niet hetzelfde is als meer, oftewel
dat het doel niet moet zijn om nog meer polissen te creëren? Op welke aspecten verwacht
de Minister meer onderscheid?
De contractering tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars liep moeizamer dan voorgaande
jaren, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Het percentage verzekerden dat is overgestapt
is hoger dan voorgaande jaren. Welke conclusies trekt de Minister uit deze gegevens?
Doordat veel contracten pas na 1 januari 2023 rond waren, was voor verzekerden – in
de periode waarin zij konden overstappen naar een andere zorgverzekeraar – niet duidelijk
of de zorgaanbieder van hun keuze gecontracteerd zou zijn in het nieuwe polisjaar.
In hoeverre hebben verzekeraars hun zorgplicht nageleefd indien de contractering in
het nieuwe polisjaar nog niet rond was? Vindt de Minister ook dat deze late contractering
voortaan voorkomen moet worden? Is hij het met genoemde leden eens dat het overgrote
deel van de inkoopcontracten voor half november (dus voor het overstapseizoen begint)
gesloten moet zijn, waardoor verzekerden die informatie hebben voor ze hun zorgverzekering
voor het opvolgende jaar afsluiten?
De NZa is van mening dat zorgverzekeraars over het algemeen voldoende transparant
zijn over de gevolgen voor verzekerden van contracten die nog niet gesloten zijn.
Wat wordt bedoeld met «over het algemeen», en welke grenzen en criteria hanteert de
NZa hierbij? Welke mening is de Minister toegedaan? In brief van de NZa over acties
van de NZa voor en tijdens de overstapperiode1 lezen deze leden dat gestart is met een verkenning naar hoe regelgeving ten behoeve
van een transparant zorginkoopproces aangepast kan worden. Wanneer worden de resultaten
van deze verkenning verwacht?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de premie – voor zowel verzekerden zonder, als
verzekerden met vrijwillig eigen risico – met 11 euro per jaar is verhoogd om de premiekorting
voor verzekerden met vrijwillig eigen risico te financieren. De Minister wacht de
resultaten van het onderzoek naar risicoverevening af alvorens hij eventuele vervolgstappen
overweegt. Een eventuele vervolgstap is het afschaffen van het vrijwillig eigen risico.
Het vrijwillig eigen risico brengt echter belangrijke voordelen met zich mee, zoals
kostenbewustzijn onder verzekerden en keuzevrijheid. Hoe borgt de Minister dat ook
deze twee elementen worden meegenomen bij vervolgstappen? In navolging hiervan vinden
genoemde leden het van belang dat verzekerden een duidelijk inzicht hebben in de kosten
van zorg. Op welke manier kunnen verzekeraars meer en beter hun rol spelen om kostenbewustzijn
te creëren bij verzekerden, zeker gezien de verwachte stijging van de zorgkosten?
Wat kan de Minister vanuit zijn rol doen om dit bewustzijn te creëren dan wel vergroten?
Is er een manier om het kostenbewustzijn onder verzekerden te meten?
Tot slot zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd of er recent inzicht is in het
aantal mensen dat recht heeft op zorgtoeslag, maar hier geen gebruik van maakt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over het
overstapseizoen en de onderliggende stukken. Deze leden willen benadrukken dat het
belangrijk is dat zorgverzekeraars goede en kostendekkende inkoopafspraken maken met
zorgaanbieders en dat hierover op een heldere manier gecommuniceerd wordt naar de
verzekerden. Zij vragen wat de onderliggende oorzaken zijn van de late contractafspraken
tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders en welke stappen voor dit jaar gezet kunnen
worden om voorafgaand aan het contracteren meer rekening te houden met onzekerheden,
zoals hoge energieprijzen en inflatie. Genoemde leden vinden het goed dat de NZa een
verkenning doet naar het transparanter maken inkoopprocessen en worden graag over
de uitkomsten hiervan geïnformeerd.
Ook hebben de leden van de D66-fractie met interesse kennisgenomen van de uitkomsten
van het onderzoek dat naar aanleiding van de motie Paulusma c.s.2 is uitgevoerd. Zij vinden het belangrijk dat ons zorgstelsel een solidair stelsel
is en zien de kruissubsidiering tussen verzekerden met en zonder vrijwillig eigen
risico als mogelijk kwetsbaar voor de solidariteit van het stelsel. Deze leden begrijpen
dat onderzoeken lopen naar een betere verevening via het risicovereveningssysteem
en vragen de Minister aan te geven welke knoppen er binnen dit systeem zijn om dit
effect te verminderen. Deze leden horen daarnaast ook graag van de Minister welke
andere mogelijkheden er zijn om dit effect te verminderen, zoals bijvoorbeeld het
beter informeren van verzekerden die voor een vrijwillig eigen risico kiezen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister met
betrekking tot het overstapseizoen 2022–2023. Deze leden hebben hier enkele vragen
bij. De Minister schrijft dat het Equalis-onderzoek laat zien dat het vrijwillig eigen
risico tot kruissubsidiëring van ongezonde naar gezonde verzekerden leidt en dat in
het huidige onderzoeksjaar 2022–2023 met meer innovatieve technieken juist gekeken
wordt naar de overcompensatie van de groep van gezonde verzekerden. De Minister wil
dat onderzoek eerst afwachten eer de Minister besluit om het vrijwillig eigen risico
af te schaffen. Genoemde leden vragen waarom de Minister onderzoeksgeld besteedt aan
iets dat zo makkelijk op te lossen is. Waarom schaft de Minister het vrijwillig eigen
risico niet per 2024 af?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister een overzicht kan geven van de winst
per verzekerde per verzekeraar over de laatste vijf jaar.
Genoemde leden vragen of de Minister van mening is dat onderzoek naar het verminderen
van de overcompensatie van gezonde verzekerden en de ondercompensatie van chronische
zieken niet meer nodig is. Zo ja, kan de Minister dit dan toelichten? Zo niet, welke
acties zet de Minister dan in? Is de Minister bereid structureel een bandbreedte af
te spreken van winst/verlies-marge (conform de aangehouden motie Van den Berg3)?
De Minister schrijft dat hij net als de NZa graag ziet dat het polisaanbod meer onderscheidend
wordt, zodat er voor verzekerden daadwerkelijk iets te kiezen valt. Daarom roept de
Minister zorgverzekeraars opnieuw op om hun polisaanbod kritisch tegen het licht te
(blijven) houden. Genoemde leden vragen waarom de Minister conform het verzoek van
de leden van de CDA-fractie niet alleen kloonpolissen, maar ook tweelingpolissen gaat
verbieden.
De Minister schrijft dat hij verwacht de Kamer in de zomer van 2023 te kunnen informeren
over de uitkomsten van de onderzoeken in de risicoverevening. De leden van de CDA-fractie
vragen tot wanneer de Kamer daar nog op kan bijsturen. Kan de Minister hiervan een
tijdspad aangeven?
De Minister laat momenteel Zorgweb een onderzoek uitvoeren naar de ontwikkeling van
het aantal collectiviteiten in 2023. De leden van de CDA-fractie vragen of daarbij
ook wordt gekeken of de aanbieder van de collectiviteit zelf volledig de schadelast
draagt. Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief over het Overstapseizoen
2022–2023. Zij hebben hierover nog een aantal kritische vragen en opmerkingen. Deze
leden lezen dat het bedrag dat mensen zonder vrijwillig eigen risico extra aan premie
betalen om de premiekorting voor mensen met een vrijwillig eigen risico te financieren,
is toegenomen. Tegelijkertijd is ook het aantal mensen dat kiest voor een vrijwillig
eigen risico gestegen, voornamelijk vanwege de stijging van de premie. Hierdoor wordt
de solidariteit nog verder ondermijnd. Wanneer gaat de Minister beseffen dat dit systeem
niet werkt?
Genoemde leden vragen de Minister hoeveel het jaarlijkse overstapcircus afgelopen
jaar heeft gekost aan bijvoorbeeld reclame vanuit zorgverzekeraars en het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister schrijft dat het belangrijk is dat
het polisaanbod «onderscheidend is». Wat is het nut van polissen en verzekeraars die
zich van elkaar onderscheiden? Alle mensen willen immers vrijwel hetzelfde van een
zorgverzekering, namelijk betaalbaarheid, kwaliteit en dat alle noodzakelijke zorg
vergoed wordt. Waarom moeten verzekeraars zich dan alsnog onderscheiden, aangezien
dit vaak leidt tot onbegrip onder verzekerden over verschillen en een opeenstapeling
van eisen voor zorgaanbieders? Dient dit nog een ander nut dan legitimering van de
marktwerking in de zorg?
Genoemde leden lezen dat het aantal polissen met beperkende voorwaarden is gestabiliseerd.
Wat gaat de Minister eraan doen om ervoor te zorgen dat dit soort polissen worden
tegengegaan?
De leden van de SP-fractie missen concrete acties van de Minister om de chaos en onduidelijkheid
op te lossen over de vraag welke zorg gecontracteerd wordt. Hoe kunnen mensen nu een
fatsoenlijke keuze maken als ze niet weten of hun zorgaanbieder wel vergoed wordt?
Wat gaat de Minister nu concreet doen om te voorkomen dat mensen volgend jaar weer
niet op tijd weten of hun zorgaanbieder wordt vergoed? Deze leden vragen de Minister
daarnaast in hoeverre het huidige contracteerbeleid van zorgverzekeraars, waardoor
veel zorgaanbieders niet (door alle zorgverzekeraars) gecontracteerd worden, nog past
bij de huidige situatie van schaarste in de zorg. Is het niet logischer om nu alle
zorgaanbieders dekkende tarieven te bieden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over
het jaarlijks overstapseizoen op de zorgverzekeringsmarkt. Zij hebben nog wel enkele
vragen over deze brief en het onderliggende onderzoek naar het eigen risico. Deze
leden hebben al eerder hun zorgen geuit over de contractering in 2023. Zij vinden
de huidige situatie, waarin verzekerden een verzekering moeten afsluiten zonder duidelijkheid
over wat deze verzekering precies gaat inhouden, zeer onwenselijk. Hoe kijkt de Minister
naar deze situatie? Zou een overstapregeling naar een andere regeling voor verzekerden,
wanneer de uiteindelijke contractering tegenvalt, niet gepast zijn? Maakt een overstapregeling
onderdeel van de verkenning van de NZa naar tijdelijke duidelijkheid over vergoedingen?
Wat zijn de praktische obstakels die de Minister bij een dergelijke overstapregeling
ziet? Hoe ziet, naar het idee van de Minister, een nieuwe contracteercultuur eruit?
Kan de Minister verder toelichten wat genoemde leden hiervan kunnen verwachten? Vindt
de Minister het wenselijk dat het aantal restitutiepolissen terugvalt, terwijl de
populariteit voor de polissen met beperkende voorwaarden toeneemt? Betekent dit niet
samen met de moeizame contractering dat het steeds minder inzichtelijk wordt voor
mensen met welke extra kosten zij geconfronteerd kunnen worden? Hoe kijkt de Minister
naar de bandbreedteregeling? Zou de Minister willen overwegen om deze regeling te
verlengen? Zo nee, waarom niet? Is het realistisch om vooral in te zetten op een beter
risicovereveningsmodel, als er al jaren gewerkt wordt aan perfectionering van dit
model, maar het model nog steeds niet naar behoren functioneert? Waarom verwacht de
Minister dat deze verbetering binnen korte termijn alsnog zal komen?
De leden van de PvdA-fractie lezen in de brief van de NZa dat bij zestien polissen
met beperkende voorwaarden de vergoeding voor niet gecontracteerde zorg bij een of
meer aanspraken onder de 75% van het gemiddeld gecontracteerd tarief ligt. Dit vinden
genoemde leden zeer onwenselijk omdat dit botst met het hinderpaalcriterium. Kan de
Minister aangeven of in al deze gevallen de zorgverzekeraar goed heeft kunnen onderbouwen
waarom dit percentage geen feitelijke hinderpaal zal opleveren? Kan de Minister een
voorbeeld geven van een goede onderbouwing om een lager percentage te vergoeden? Wat
betekent het in praktijk dat zorgverzekeraars voor niet gecontracteerde zorg verschillende
vergoedingspercentages hanteren per zorgvorm? Kan de Minister dit nader toelichten?
De leden van de PvdA-fractie zijn al langer kritisch over het vrijwillig eigen risico.
De premiekorting voor gezonde, jonge verzekerden met een hoger inkomen wordt gefinancierd
door de andere verzekerden. Dit wordt bevestigd door het onderzoek van Equalis. De
Minister heeft meermaals genoemd dat het vrijwillig eigen risico erg belangrijk is
voor de solidariteit van ons stelsel. Daarover zegt het Equalis onderzoek: «Draagvlak
voor solidariteit lijkt beperkt beïnvloed te worden door de keuzemogelijkheid voor
een vrijwillig eigen risico.» Als laatste laat het onderzoek zien dat de afschaffing
van het vrijwillig eigen risico niet leidt tot een stijging in de zorgpremie. Daarom
zijn deze leden erg benieuwd welke argumenten de Minister nog ziet voor het behoud
van het vrijwillig eigen risico.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister
over het overstapseizoen. Zij hebben nog enkele zorgen en vragen. De eerste zorg van
genoemde leden zit in het vrijwillig eigen risico. Uit recent onderzoek, zoals ook
door de Minister wordt aangehaald, wordt wederom bevestigd dat een hoog vrijwillig
eigen risico leidt tot een premiestijging. Die premiestijging is nu becijferd op elf
euro per jaar. De reactie van de Minister is in de ogen van genoemde leden toch enigszins
teleurstellend. De Minister schrijft te onderzoeken of kruissubsidiering niet eerst
tegengegaan kan worden. Dit verbaast deze leden. Zij vragen de Minister waarom hij
het vrijwillig eigen risico niet wil verbieden, tenminste totdat er een manier is
gevonden om kruissubsidiering tegen te gaan.
Ook willen de leden van de GroenLinks-fractie de Minister vragen om op het volgende
te reflecteren. De Minister beargumenteert eigenlijk dat als er geen sprake is van
kruissubsidiëring een vrijwillig eigen risico niet onrechtvaardig is. Het is dan immers
zo dat er geen premieopslag is om de korting van het vrijwillig eigen risico te betalen.
Genoemde leden betogen dat zelfs als er geen kruissubsidiering is, het vrijwillig
eigen risico nog steeds onrechtvaardige uitkomsten kent. Zij zien namelijk dat mensen
met een slechtere gezondheid het volledig verplicht eigen risico betalen en een hogere
premie. Dit is in tegenstelling tot gezonde mensen, die geen eigen risico betalen
en een premiekorting kunnen krijgen. Het is in de ogen van deze leden dan ook niet
verassend dat, zoals ook het onderzoek blijkt, het vooral mensen uit een hogere sociale
klassen zijn, die een vrijwillig eigen risico kiezen. Dit zijn mensen met meer geld
en die vaak in goede gezondheid leven. En zij krijgen nu een extra korting. Hiermee
wordt een tweedeling gecreëerd in ons zorgstelsel. Rijke gezonde mensen nemen een
vrijwillig eigen risico en krijgen premiekorting. Mensen met minder geld of goede
gezondheid betalen een hogere zorgpremie. Het is deze uitkomst, die in de ogen van
de leden van de GroenLinks-fractie per definitie niet rechtvaardig is. Hoe verantwoordt
de Minister deze dubbele extra kosten voor mensen met een slechtere gezondheid?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de brief van de Minister en zij
heeft hierover nog wat vragen. Uit het onderzoek blijkt dat de kruissubsidiëring is
toegenomen en dat mensen zonder vrijwillig eigen risico meebetalen aan de premiekorting
voor mensen met een hoog vrijwillig eigen risico en dikwijls weinig zorgkosten. Het
lid van de BBB-fractie hoort graag van de Minister wat er voor nodig is om het vrijwillig
eigen risico af te schaffen en per wanneer afschaffen op zijn vroegst mogelijk is.
Kan de Minister aangeven waarom hij niet alvast start met de voorbereidingen voor
afschaffing van het vrijwillig eigen risico?
Inmiddels worden er binnen het Integraal Zorg Akkoord (IZA) afspraken gemaakt over
het goed informeren van verzekerden en het verbeteren van het contracteerproces tussen
zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Genoemd lid gaat er vanuit dat deze verbeterplannen
tijdig worden doorgevoerd en zullen leiden tot merkbare verbeteringen voor verzekerde
patiënten, maar omdat het overstapseizoen al weer snel voor de deur staat, vindt zij
het wenselijk dat de Minister de vinger aan de pols houdt.
Het lid van de BBB-fractie vraagt de Minister alle verbetervoornemens in het kader
van het goed informeren van verzekerden en het verbeteren van het contracteerproces
tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars in kaart brengen. Verder hoort ze graag
wat de Minister gaat doen om de voortgang en resultaten van verbetervoornemens voor
komend overstapseizoen in de praktijk te monitoren.
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.