Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 334 Wijziging van de Wet publieke gezondheid vanwege de invoering van een vergunningplicht en een meldplicht ter zake van het verrichten van handelingen met poliovirus en enkele andere wijzigingen
Nr. 5
                   VERSLAG
            
Vastgesteld 12 mei 2023
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend
                  onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen
                  van haar bevindingen.
               
Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende
                  door de regering worden beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van
                  het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
               
INHOUDSOPGAVE
1.
Inleiding
1
2.
Hoofdlijnen van het voorstel
2
3.
Verhouding tot Europees recht en andere regelgeving
3
4.
Andere wijzigingen van de Wpg
4
5.
Advies en consultatie
5
1. INLEIDING
               
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Wet publieke gezondheid (Wpg) vanwege
                  de invoering van een vergunningplicht en een meldplicht ter zake van het verrichten
                  van handelingen met poliovirus en enkele andere wijzigingen. Genoemde leden zijn het
                  eens met de voorgenomen wijzigingen, maar hebben hierbij nog wel enkele vragen aan
                  de regering.
               
De D66-fractie leden zijn in het kader van deze wijziging benieuwd naar de wijzigingen van de Wpg
                  -tranches. In hoeverre ligt de regering nog op schema? Ook vragen de leden van de
                  D66-fractie of de regering kan reflecteren op de huidige vaccinatiegraad tegen polio.
                  Voorziet of ziet de regering hier een dalende vaccinatiegraad trend?
               
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel waarmee een vergunningplicht en een meldplicht
                  wordt ingevoerd voor het verrichten van handelingen met poliovirus. Deze leden hebben
                  hier enkele vragen bij.
               
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Wpg vanwege de invoering van een vergunningplicht
                     en een meldplicht ter zake van het verrichten van handelingen met poliovirus en enkele
                     andere wijzigingen. Zij hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
                  
De leden van de SP-fractie zijn positief over het voorstel om de aanvullende seksuele
                     gezondheidszorg te borgen in de Wpg. Zij wijzen er echter ook op dat GGD’en deze zorg
                     alleen goed kunnen leveren als hiervoor ook voldoende geld beschikbaar is, terwijl
                     de GGD-GHOR waarschuwt dat dit nu niet het geval is. Is de regering bereid om de seksuele
                     gezondheidszorg van de GGD’en wel voldoende te gaan financieren, nu deze taak ook
                     in de Wpg wordt vastgelegd?
                  
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse de voorgestelde wetswijziging gelezen. De leden willen de regering
                     nog enkele vragen over het voorstel tot wijziging van de wet.
                  
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de reactie op het advies van de Afdeling
                     advisering van de Raad van State dat de regering de invoering van een vergunningsverplichting
                     noodzakelijk acht als aanvulling op de reeds bestaande certificaten die de Wereldgezondheidsorganisatie
                     (WHO) uitreikt. Daarbij verwijst de regering naar de mogelijkheid dat de WHO een certificaat
                     ten onrechte niet intrekt of geen certificaat verstrekt aan een faciliteit die wel
                     aan de GAP-eisen voldoet. Zijn er aanwijzingen dat deze beide situaties zich op dit
                     moment daadwerkelijk voordoen of dat dit in toekomst het geval kan worden? Zo nee,
                     hoe weegt de regering dan de invoering van een vergunningsplicht, gezien de administratieve
                     lasten die het met zich mee zou brengen? Zo ja, welke aanwijzingen zijn dat?
                  
Met betrekking tot de noodzaak voor een vergunning hebben de leden van de GroenLinks-fractie
                     ook nog een enkele vraag. Zo zouden zij graag willen weten of andere landen in Europa
                     zo’n vergunningsplicht kennen. Kan de regering daar een overzicht van geven en aangeven
                     welke lessen er zijn te leren van de praktijk in de rest van Europa?
                  
De leden van de GroenLinks-fractie waren verbaasd dat het voorstel tot wijziging van
                     de Wpg meerdere onderwerpen omvat die inhoudelijk ver uit elkaar liggen en niet op
                     elkaar van invloed zijn. Waarom heeft de regering daarvoor gekozen?
                  
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Ze hebben kennisgenomen van de kritische
                  vragen van de Afdeling advisering van de Raad van State over het voorstel. De leden
                  van de SGP-fractie maken daarom graag van de gelegenheid gebruik om enkele vragen
                  te stellen over het wetsvoorstel. De leden van de SGP-fractie constateren dat het
                  wetsvoorstel bestaat uit twee heel verschillende onderwerpen. Zij vragen de regering
                  waarom er niet voor gekozen is om twee separate wetsvoorstellen in te dienen.
               
2. HOOFDLIJNEN VAN HET VOORSTEL
               
In Nederland is vaccinatie tegen het poliovirus opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma.
                     De leden van de VVD-fractie lezen dat van de verschillende typen poliovirus wildtype 1 nog in enkele landen voorkomt,
                     met name in Afghanistan en Pakistan. Hoe is vaccinatie tegen poliovirus in die landen
                     geregeld? Op dit moment is er een Nederland een grote toestroom aan vluchtelingen,
                     ook vanuit die landen, en een nog grotere toestroom wordt verwacht. Hoe groot is de
                     kans dat dit wildtype 1 in Nederland zal opduiken? Wat is er qua vaccinaties voor
                     deze vluchtelingen geregeld?
                  
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat de WHO het certificeringssysteem in
                     de tijd heeft begrensd, maar dat het de vraag is of de WHO hieraan vasthoudt. Kan
                     de regering aangeven wanneer hierover duidelijkheid wordt verwacht?
                  
Ook lezen de leden van de VVD-fractie dat de regering het wenselijk acht dat de mogelijkheid
                     behouden blijft dat een essentiële faciliteit zonder certificaat van de WHO in Nederland
                     handelingen met poliovirus kan verrichten. In hoeverre is dit in overeenstemming met
                     beleid van de WHO? Deze leden lezen dat zoveel als mogelijk zal worden aangesloten
                     bij de dan geldende eisen die de WHO stelt. Verwacht de regering dat er op punten
                     zal worden afgeweken van deze eisen? Zo ja, op welke punten? Hoe ziet de Minister
                     het landschap van essentiële faciliteiten voor zich?
                  
Met dit wetsvoorstel wordt voorzien in een mogelijkheid om een vergunningplicht in
                     te stellen voor handelingen met bepaalde type poliovirussen. De leden van de VVD-fractie
                     vragen of dit nader uitgelegd kan worden. Kan deze vergunningplicht bijvoorbeeld ook
                     gelden voor plotseling opkomende nieuwe varianten van het poliovirus? Hoe wordt dan
                     geborgd dat er snel gehandeld kan worden? Geldt hierbij ook bijvoorbeeld een overgangsregeling
                     zodat faciliteiten al met het betreffende type poliovirus handelingen kunnen verrichten,
                     in afwachting van een besluit op de vergunningsaanvraag?
                  
De leden van de D66-fractie vragen de regering in hoeverre er zicht is op hoeveel faciliteiten er in Nederland
                  geen essentiële faciliteiten zijn en daardoor, indien het onderhavige wetsvoorstel
                  in werking treedt, niet meer handelingen met aangewezen typen poliovirus mogen verrichten.
                  Dezelfde vraag stellen deze leden als het gaat om het aantal faciliteiten welke niet
                  voldoen aan de gestelde GAP-eisen. Hoeveel faciliteiten hebben op dit moment een certificaat
                  en is dit voldoende om het ontwikkelen en produceren van vaccins en surveillance op
                  herintroductie van het virus te waarborgen?
               
De leden van de SGP-fractie vragen de regering of zij het goed begrijpen dat het enige verschil tussen een certificeringsysteem
                     en een systeem met een vergunningsplicht is dat de regels juridisch afdwingbaar zijn.
                     Zij vragen of het klopt dat de regering dus én een certificeringssyteem én een vergunningensysteem
                     wil invoeren. Zij vragen of de regering kan toelichten of er aanleiding is om te veronderstellen
                     dat instellingen die met het poliovirus werken niet bereid zijn om aan de eisen van
                     een certificeringssysteem te voldoen. Zij vragen de regering of er geen «lichtere
                     manieren» te bedenken zijn om regels te stellen voor deze instellingen.
                  
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering van plan is om nationaal verdergaande
                     eisen te stellen in de vergunning dan nodig is om in aanmerking te komen voor een
                     WHO-certificaat.
                  
3. VERHOUDING TOT EUROPEES RECHT EN ANDERE REGELGEVING
               
De leden van de VVD-fractie lezen dat het niet geheel kan worden uitgesloten dat verwerking van persoonsgegevens
                  kan plaatsvinden bij het instellen van een vergunningplicht. Kan de regering toelichten
                  hoe het in zulke gevallen is geregeld met het informeren van de desbetreffende persoon?
                  Worden zij op de hoogte gesteld indien persoonsgegevens moeten worden verwerkt?
               
4. ANDERE WIJZIGINGEN VAN DE WPG
               
De leden van de VVD-fractie lezen in de behoefte aan aanvullende seksuele gezondheidszorg landelijk veel verschillen
                     zijn en dat dit de gedachte is achter een regionale organisatiestructuur van GGD’en.
                     Kan de regering een nadere toelichting geven op deze verschillen?
                  
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat er momenteel een verschil bestaat
                     in de aan te leveren gegevens bij meldingen. Meldingen door een arts behoeft andere
                     gegevens dan meldingen gedaan door hoofd van een laboratorium. Wat is de reden achter
                     het verschil in benodigde gegevens?
                  
Om de uitvoering van de aanvullende seksuele gezondheidszorg bestendig te continueren,
                     wordt met het onderhavige wetsvoorstel het wettelijke takenpakket van het RIVM uitgebreid
                     met de taak om de landelijke regie te voeren op het terrein van de bestrijding van
                     soa’s in samenhang met seksuele gezondheidszorg. Genoemde leden lezen dat het RIVM
                     in de praktijk deze taak al uitvoert, maar dit nu gecodificeerd wordt. Waarom wordt
                     er dan gesproken van een uitbreiding? Hoe zal dit in de praktijk uitwerken? Wat zullen
                     mensen merken van de uitbreiding van dit takenpakket?
                  
In de memorie van toelichting lezen de leden van de D66-fractie dat seksualiteitshulpverlening zoals die wordt uitgevoerd door de GGD’en een laagdrempelige
                     aanvulling behelst op de huisartsenzorg voor moeilijk bereikbare groepen en hoog risicogroepen
                     die juist niet naar de huisarts willen of kunnen gaan. Ook lezen de leden dat de GGD’en
                     stellen dat er additionele middelen beschikbaar moeten worden gesteld. Ziet de regering
                     op dit moment, in tegenstelling tot de GGD’en zelf, genoeg capaciteit en budget om
                     deze functie als laagdrempelige aanvulling uit te kunnen voeren? Kan de regering verder
                     toelichten aan welke oplossingsrichtingen de regering denkt om met het beschikbare
                     budget de aanvullende seksuele gezondheidszorg te kunnen blijven uitvoeren? De leden
                     van de D66-fractie hebben uit de praktijk vernomen dat de mogelijkheden om (nog) efficiënter
                     te opereren inmiddels zijn uitgeput. Waar ziet de regering nog kansen als het gaat
                     over voorkomen van seksuele aandoeningen op een laagdrempelige manier, zo vragen de
                     leden van de D66-fractie. Kan de regering verder duiden hoe een toekomstverkenning
                     naar de aanvullende seksuele gezondheidszorgregeling eventueel soelaas kan bieden
                     aan de GGD’en? Kan de regering reflecteren op het al dan niet synchroon laten lopen
                     van deze regeling en het in werking treden van het voorliggende wetsvoorstel, zo vragen
                     de D66-fractie leden.
                  
De leden van de D66-fractie lezen tevens dat het van belang is dat de GGD de mogelijkheid
                     behoudt om in eerste instantie contact op te nemen met de behandelde arts om te verifiëren
                     of de betrokken persoon al op de hoogte is van de infectie, om zo vroegtijdige informatieverstrekking
                     met desbetreffend persoon te voorkomen. In hoeverre is dit geborgd bij de GGD? Welke
                     afspraken zijn er wat dit betreft gemaakt tussen de GGD’en en artsen?
                  
De regering schrijft dat het aanvraagproces voor de specifieke uitkering zo ingericht
                  is (en blijft) dat acht coördinerende GGD’en een aanvraag indienen bij het Ministerie
                  van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het verlenen van aanvullende seksuele gezondheidszorg
                  in hun verzorgingsgebied. De leden van de CDA-fractie merken op dat in de aangenomen motie Van den Berg/Paulusma (Kamerstuk 29 247, nr. 367) verzocht wordt om tot minder verschillende regio’s en regio-indelingen te komen,
                  waarbij regio-indelingen naadloos op elkaar aan zouden moeten sluiten. Deze leden
                  vragen daarom waarom er in dit wetsvoorstel gekozen wordt om vast te blijven houden
                  aan acht coördinerende GGD-en, in plaats van dat alle GGD-en direct de middelen ontvangen.
               
De leden van de SGP-fractie merken op dat het deel van het wetsvoorstel dat betrekking heeft op aanvullende seksuele
                     gezondheidszorg vrijwel uitsluitend codificerend lijkt te zijn en dus geen nieuwe
                     bevoegdheden of taken creëert. Klopt deze constatering? Zij vragen de regering wat
                     daarmee de toegevoegde waarde van het wetsvoorstel is?
                  
De leden van de SGP-fractie constateren dat met het onderhavige wetsvoorstel geregeld
                     wordt dat de door het RIVM aan een GGD opgedragen activiteiten in het kader van het
                     bestrijden van soa’s als dienst van algemeen economisch belang (DEAB) worden aangewezen.
                     Zij vragen de regering om aan te geven welke andere beleidstaken of wettelijke taken
                     in de zorg op dezelfde manier als DEAB zijn aangemerkt? Hoe vaak komt dit voor?
                  
5. ADVIES EN CONSULTATIE
               
De leden van de D66-fractie zijn het eens met de regering dat meer zicht krijgen op faciliteiten die handelingen
                  met andere virusmaterialen verrichten belangrijk is. Zij vragen de regering verder
                  uit te weiden over het «nader bezien van dit belang in relatie tot andere aspecten
                  die raken aan het terrein van biosafety en biosecurity». In hoeverre ziet de regering
                  kans in het verbreden van de vergunnings-en meldplicht naar alle verwekkers van type
                  A-ziekten in een mogelijke latere aanpassing van de Wpg? Kan de regering zich, wat
                  deze verbreding betreft, vinden in zowel de geuite zorgen alsmede de positieve geluiden
                  als het gaat om het voorkomen van potentieel gevaarlijke situaties en mogelijk uitbraken?
               
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond de verbreding van de vergunning-
                     en meldplicht naar alle verwekkers van A-ziekten heeft onderschreven, omdat dit volgens
                     hen zal bijdragen aan het voorkomen van potentieel gevaarlijke situaties en mogelijke
                     uitbraken. Ook GGD GHOR Nederland is hier voorstander van. De regering geeft aan wel
                     het belang te zien om meer zicht te krijgen op faciliteiten die handelingen met ander
                     virusmateriaal verrichten, maar geeft aan dit nader te bezien in relatie tot andere
                     aspecten die raken aan het terrein van biosafety en biosecurity. De leden van de CDA-fractie
                     vragen of de regering nader kan toelichten waarom zij een dergelijke vergunning- en
                     meldplicht naar alle verwekkers van A-ziekten niet nu al met dit wetsvoorstel op zijn
                     minst van een grondslag voorziet. Op welke termijn wordt de Kamer geïnformeerd over
                     de aanvullende acties op het terrein van biosafety en biosecurity?
                  
Kijkend naar de ons omringende Europese landen geldt dat België en Denemarken de GAP-eisen
                     in hun nationale wetgeving hebben opgenomen en dat Duitsland met het oog op polio-eradicatie
                     geen faciliteiten meer heeft die handelingen met poliovirus verrichten. Als reactie
                     op het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State geeft de regering aan
                     dat opname in wetgeving volgens hem niet toereikend is. De leden van de CDA-fractie
                     vragen waarom dat wel het geval is voor België en Denemarken. Hoe hebben andere landen
                     zoals het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Spanje en Italië dit geregeld?
                  
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) bepaalt zelf welke informatie gemeenten
                     ontvangen als bijvoorbeeld poliovirus in rioolwater wordt gedetecteerd. De leden van
                     de CDA-fractie vragen de regering om toe te lichten waarom bij wet niet wordt bepaald
                     dat gemeenten recht hebben op bepaalde standaard informatie in dergelijke situaties.
                  
De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond wijst erop dat voor calamiteiten met genetisch
                     gemodificeerde organismen (ggo’s) geen meldplicht geldt naar de GGD’en, maar alleen
                     aan de ILT in het kader van omgevingsveiligheid. De leden van de CDA-fractie vragen
                     de regering waarom zij geen nut en noodzaak hiervan ziet. Wat is erop tegen om ook
                     voor calamiteiten met ggo’s een meldplicht naar de GGD’en in te stellen?
                  
De voorzitter van de commissie, Smals
Adjunct-griffier van de commissie, Heller
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport - 
              
                  Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier 
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
| Fracties | Zetels | Voor/Tegen | 
|---|---|---|
| PVV | 37 | Voor | 
| GroenLinks-PvdA | 25 | Voor | 
| VVD | 24 | Voor | 
| NSC | 20 | Voor | 
| D66 | 9 | Voor | 
| BBB | 7 | Voor | 
| CDA | 5 | Voor | 
| SP | 5 | Voor | 
| ChristenUnie | 3 | Voor | 
| DENK | 3 | Voor | 
| FVD | 3 | Tegen | 
| PvdD | 3 | Voor | 
| SGP | 3 | Voor | 
| Volt | 2 | Voor | 
| JA21 | 1 | Voor | 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.