Brief regering : Praktijkgerichte programma's
31 289 Voortgezet Onderwijs
Nr. 548
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 mei 2023
Het onderwijs leidt jongeren op voor de toekomst. Veel van deze jongeren gaan een
praktisch beroep uitoefenen. Ze worden bijvoorbeeld monteur, verpleegkundige, game-ontwikkelaar,
kok of arts. Deze vakmensen zijn van grote waarde voor onze samenleving. De maatschappij
kan niet zonder hen functioneren. Het is daarom belangrijk dat jongeren al op school
praktische vaardigheden ontwikkelen. Ze ontdekken hierdoor waar ze goed in zijn, en
waar ze blij van worden. Tegen deze achtergrond zijn de praktijkgerichte programma’s
in de gemengde en theoretische leerweg van het vmbo gestart. De praktijkgerichte programma’s
vormen een belangrijk onderdeel in mijn voornemen om het vmbo-onderwijs te versterken.
Met het praktijkgerichte programma oriënteren vmbo-leerlingen in de gemengde en theoretische
leerweg zich op hun toekomst. Zo worden ze goed voorbereid op zowel de keuze voor
als de overstap naar het mbo en het havo.
In december 2022 heb ik aangegeven dat ik de praktijkgericht programma’s als examenvak
in de gemengde en theoretische leerweg wil vaststellen vanaf schooljaar 2024–2025.1 Dat betekent dat scholen vanaf 2024–2025 vrijwillig het praktijkgerichte programma
mogen aanbieden als ze dat willen en kunnen. In deze brief zet ik uiteen hoe scholen
deze praktijkgerichte programma’s in het vmbo mogen aanbieden. Ik zal hierin de volgende
vragen beantwoorden:
1. Wat is een praktijkgericht programma?
2. Welke praktijkgerichte programma’s kunnen vmbo-scholen aanbieden?
3. Welke plek krijgen praktijkgerichte programma’s in de leerwegen?
4. Welke rol speelt het praktijkgerichte programma in de doorstroom naar het havo?
5. Welke bekostiging krijgen scholen voor het aanbieden van het praktijkgerichte programma?
1. Wat is een praktijkgericht programma?
Het praktijkgerichte programma is een vak waarin leerlingen praktische kennis en ervaring
opdoen in verschillende onderdelen van de arbeidsmarkt of de samenleving.
Bij een praktijkgerichte programma voeren leerlingen praktische, levensechte en realistische
opdrachten uit bij of voor opdrachtgevers (bedrijven en instellingen) binnen en buiten
school. Hierdoor ervaren leerlingen hoe het eraan toe gaat in de praktijk. Zo stellen
ze bijvoorbeeld een duurzame menukaart op voor een restaurant of zoeken ze op verzoek
van de gemeente een oplossing voor een druk kruispunt. Zij leren tijdens het praktijkgerichte
programma ook bredere praktische vaardigheden, zoals samenwerken, presenteren, zelfstandig
werken en plannen. Ze kunnen zich oriënteren op verschillende opleidingen en beroepen.
Daarnaast staan vakspecifieke kennis en vaardigheden en loopbaanoriëntatie en -begeleiding
(LOB) centraal.
Op dit moment worden in een pilot door 155 vbo- en mavo- scholen 13 verschillende
praktijkgericht programma’s uitgeprobeerd en doorontwikkeld onder begeleiding van
de SLO. SLO ontwikkelt tegelijkertijd de bijbehorende examenprogramma’s. Deze pilot
wordt meerjarig gemonitord en geëvalueerd door een onderzoeksconsortium onder regie
van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO), het eindrapport verwacht ik
medio 2025.
2. Welke praktijkgerichte programma’s kunnen vmbo-scholen aanbieden?
De praktijkgericht programma’s zijn te onderscheiden in licentiegebonden en licentievrije
programma’s. De licentievrije programma’s mogen door alle scholen worden aangeboden
met een gemengde en/of theoretische leerweg. De licentiegebonden programma’s2 mogen alleen aangeboden worden door de scholen met een licentie in een van de bijbehorende
vbo-profielen. Deze programma’s zijn:
Licentievrije programma’s
Licentiegebonden programma’s
Dienstverlening & Producten (D&P)
Bouwen, Wonen & Interieur (BWI)
Economie & Ondernemen (E&O)
Groen (G)
Informatietechnologie (IT)
Horeca, Bakkerij en Recreatie (HBR)
Technologie & Toepassing (T&T)
Maritiem & Techniek (MaT)
Techniek & Innovatief Vakmanschap (TIV)
Media, Vormgeving & ICT (MVI)
Zorg & Welzijn (ZW)
Mobiliteit & Transport (M&T)
Produceren, Installeren & Energie (PIE)
Ik wil alle vmbo-scholen de gelegenheid geven om vanaf het schooljaar 2024–2025 te
starten met één of meerdere programma’s aan te bieden, zodat gl- en tl-leerlingen
in de gelegenheid zijn een programma als examenvak te volgen.
De licentiegebonden programma’s mogen alleen worden verzorgd door een bevoegd docent
voor het gelijknamige profielvak in de basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte
en/of gemengde leerwegen. Ook voor de licentievrije programma’s is het uitgangspunt
dat deze programma’s worden gegeven door een docent die bevoegd is voor het gelijknamige
profielvak. Deze docenten zijn echter niet altijd beschikbaar voor scholen die de
theoretische leerweg aanbieden. Daarom wil ik voor schooljaar 2024–2025 tot en met
schooljaar 2027–2028 een uitzondering mogelijk maken, zodat het praktijkgericht programma
gegeven kan worden door een docent die bevoegd is voor de bovenbouw van het vmbo en
een voor het praktijkgericht programma relevante scholing heeft gevolgd.
In het kader van de Werkagenda «Samen voor het beste onderwijs» verkent de Landelijke
Werkgroep bevoegdheden vo (LWB) op dit moment de oplossingsrichtingen om voldoende
docenten op te leiden voor de licentievrije praktijkgerichte programma’s.3 De LWB rapporteert haar bevindingen voor de zomer van 2023. Op basis daarvan en op
basis van het uiteindelijke aanbod van praktijkgerichte programma’s en de resultaten
van de monitors en evaluatie zal ik een beslissing nemen over de meest passende bevoegdheid
voor praktijkgerichte programma’s vanaf schooljaar 2028–2029.
Een toekomstbestendig aanbod
Op dit moment worden er in de pilot 13 praktijkgerichte programma’s ontwikkeld. Deze
13 programma’s zijn wat mij betreft niet het eindplaatje. De samenleving is continu
in beweging, en dus beweegt het onderwijs en daarmee het vmbo mee. De komende tijd
ga ik met het veld in gesprek om tot een aantrekkelijk aanbod te komen van praktijkgerichte
programma’s dat organiseerbaar en toekomstbestendig is. Hiervoor gebruik ik tevens
de monitor van de pilot. Een aanpassing op het aanbod van het praktijkgerichte programma
wil ik niet eerder dan per schooljaar 2028–2029 invoeren.
3. Welke plek krijgen praktijkgerichte programma’s in de leerwegen?
Het praktijkgerichte programma binnen de theoretische leerweg
Scholen die één of meerdere programma’s willen aanbieden als examenvak, kunnen dat
doen in het vrije deel van de theoretische leerweg. Het programma krijgt de status
van een algemeen vormend vak. Het vak zal worden afgesloten met een schoolexamen.
De opbouw van de theoretische leerweg met en zonder een praktijkgericht programma
ziet er hiermee als volgt uit:
Examenprogramma tl zonder praktijkgericht programma
Examenprogramma tl met praktijkgericht programma
Gemeenschappelijk deel
Nederlands
Engels
Maatschappijleer
CKV
LO
Profielwerkstuk
Nederlands
Engels
Maatschappijleer
CKV
LO
Profielwerkstuk
Profieldeel
Profielgebonden vak (I)
Profielgebonden vak (II)
Profielgebonden vak (I)
Profielgebonden vak (II)
Vrij deel
AVO-keuzevak (I)
AVO-keuzevak (II)
AVO-keuzevak (I)
Praktijkgericht programma
Een praktijkgericht programma is groter dan een algemeen vormend vak. Het praktijkgerichte
programma heeft een ontwerptijd van 320 uur, terwijl een algemeen vormend vak slechts
een ontwerptijd van 200 uur kent. Om dit verschil te compenseren hoeven de scholen
die het praktijkgericht programma in de theoretische leerweg aanbieden in het derde
jaar een avo-vak minder aan te bieden.
Het praktijkgerichte programma binnen de gemengde leerweg
De gemengde leerweg kent het beroepsgerichte programma. Er bestaat een aantal verschillen
tussen het praktijkgerichte programma en een beroepsgericht programma:
• Het praktijkgericht programma bestaat uit verschillende opdrachten. De leerling gaat
met actuele opdrachten van een externe opdrachtgever aan de slag. Opdrachten die uit
de dagelijkse werkelijkheid zijn gegrepen. De leerlingen zullen deze opdrachten ook
in groepsverband uitvoeren, als ware het collega’s. Hierbij is veel aandacht voor
generieke vaardigheden als organiseren, plannen, samenwerken. Deze opdrachten en vaardigheden
zijn expliciet verankerd in het praktijkgerichte programma.
• Het beroepsgerichte programma is anders opgebouwd en bestaat uit twee delen: het profielvak
van het profieldeel en twee beroepsgerichte keuzevakken in het vrije deel. Door deze
keuzevakken hebben leerlingen de mogelijkheid zich te verdiepen, maar ook om zich
te verbreden, zelfs buiten hun gekozen profiel.
• Het beroepsgerichte vak wordt afgesloten met een centraal schriftelijk en praktisch
examen (cspe) en het praktijkgerichte programma met alleen een schoolexamen.
Vanuit het veld hoor ik de wens om de mogelijkheden die de beroepsgerichte keuzevakken
van het beroepsgerichte programma bieden, te behouden. Ik begrijp deze wens. Ik wil
daarom de scholen die de gemengde leerweg aanbieden, de mogelijkheid geven deze keuzevakken
te blijven aanbieden in het vrije deel, in combinatie met het praktijkgerichte programma.
Daarom mogen zij vanaf het schooljaar 2024–2025 het praktijkgerichte programma aanbieden
in plaats van het profielvak in het profieldeel van de gemengde leerweg. Daarmee behoudt
de gemengde leerweg het beroepsgericht programma, maar is het ook mogelijk om
het beroepsgericht profielvak te vervangen voor het gelijknamige praktijkgerichte
programma of een licentievrij praktijkgericht programma. De leerling volgt wel altijd
twee beroepsgerichte keuzevakken. De opbouw van de gemengde leerweg ziet er daarmee
als volgt uit:
Examenprogramma gl zonder praktijkgericht programma
Examenprogramma gl met praktijkgericht programma
Algemeen deel
Nederlands
Engels
Maatschappijleer
CKV
LO
Profielwerkstuk
Nederlands
Engels
Maatschappijleer
CKV
LO
Profielwerkstuk
Profieldeel
Profielgebonden vak (I)
Profielgebonden vak (II)
Beroepsgericht programma: profielvak
Profielgebonden vak (I)
Profielgebonden vak (II)
Praktijkgericht programma
Vrij deel
Vrij AVO-keuzevak (I)
Beroepsgericht programma: twee keuzevakken
Vrij AVO-keuzevak (I)
Beroepsgerichte vak: twee keuzevakken
Een praktijkgericht programma is groter dan een profielvak van een beroepsgericht
programma. Het praktijkgerichte programma heeft een ontwerptijd van 320 uur, terwijl
een profielvak slechts een ontwerptijd van 200 uur kent. Om dit verschil te compenseren
hoeven de scholen die het praktijkgericht programma in de gemengde leerweg aanbieden
in het derde jaar een avo-vak minder aan te bieden.
4. Welke rol speelt het praktijkgerichte programma in de doorstroom naar het havo?
Wanneer leerlingen na het vmbo doorstromen naar het havo, profiteren zij van de kennis
en vaardigheden die ze geleerd hebben in het praktijkgericht programma. Jongeren leren
in het praktijkgerichte programma hun algemene kennis toe te passen in de context
van levensechte opdrachten. Deze context doet een groter beroep op metacognitieve
vaardigheden als plannen, organiseren en samenwerken. Vaardigheden die ook in de bovenbouw
van het havo belangrijk zijn. Om deze reden vind ik dat het praktijkgericht programma
eenzelfde status heeft als ieder ander algemeen vormend vak binnen het doorstroomrecht
naar het havo. Het doorstroomrecht naar het havo blijft dus gelijk: een leerling moet
voor het doorstroomrecht naar het havo één extra algemeen vormend vak volgen bovenop
het regulier vakkenpakket in zowel de theoretische als de gemengde leerweg.
Praktijkgerichte programma’s havo
U bent geïnformeerd over de ontwikkeling van praktijkgerichte programma’s voor het
havo in een (door)ontwikkeltraject dat in 2020 is gestart.4 Dit schooljaar doet een eerste tranche van ongeveer dertig havo-scholen ervaring
op met de vakken Technologie en Maatschappij in de «kleine variant» (120 studielastuur).5 Parallel aan de doorontwikkeling van de «kleine variant» loopt de ontwikkeling van
de «grote variant» voor het havo. Het zijn dezelfde soort vakken, alleen krijgt de
«grote variant» een omvang van 360 studielastuur.6 De eerste versies van de conceptexamenprogramma’s voor de grote variant zijn in mei
2023 gereed en circa dertig scholen starten in augustus met het beproeven ervan.
De praktijkgerichte examenprogramma’s voor het havo worden stapsgewijs doorontwikkeld
en geïmplementeerd. Voor de zomer verschijnt een subsidieregeling om havoscholen te
faciliteren om te participeren in het doorontwikkeltraject voor de schooljaren 2023/2024
tot en met 2026/2027. Het is de intentie dat scholen met een praktijkgerichte havo
vanaf 2027 structureel een hogere bekostiging krijgen. Op deze manier wordt invulling
gegeven aan de ambitie uit het Coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) om het aanbod van een praktijkgerichte programma’s op het havo te stimuleren. Het
is mijn bedoeling dat de pgp’s in de gemengde en theoretische leerwegen vmbo zo goed
mogelijk aansluiten op de pgp’s in het havo. Het havo en het vmbo hanteren dan ook
dezelfde kaders en uitgangspunten bij de ontwikkeling van de programma’s, zodat er
doorlopende leerlijnen kunnen ontstaan. Een mooi voorbeeld hiervan zie ik bijvoorbeeld
al terug op X11 in Utrecht. Door een koppeling van het vak I&P in de onderbouw aan
Technologie & Toepassing (T&T) in de bovenbouw van het vmbo en het pgp-Technologie
in de bovenbouw van het havo heeft de school doorlopende leerontwikkelroutes in de
school gemaakt.
5. Welke bekostiging krijgen scholen voor het aanbieden van het praktijkgerichte programma?
Ik ben mij ervan bewust dat aan het aanbieden van een examenvak als het pgp extra
kosten verbonden zijn. Om scholen tegemoet te komen, ben ik van plan in 2024 een subsidieregeling
beschikbaar te stellen. Deze regeling zal waarschijnlijk bestaan uit twee delen: een
subsidiebedrag om scholen te helpen bij de investeringen die benodigd zijn voor het
pgp, en een subsidiebedrag om scholen tegemoet te komen in de opstartkosten. Het pgp
heeft een aantal elementen waardoor het verschilt van andere avo-vakken. Zo is het
bijvoorbeeld verplicht om partijen van buiten de school te betrekken bij de opdrachten
die de leerlingen uitvoeren. Daarnaast wordt er van docenten verwacht dat ze de leerlingen
op een andere manier begeleiden bij het uitvoeren van deze opdrachten dan bij een
theoretisch vak. Dit vergt een andere manier van werken en hiervoor zullen de scholen
en docenten voorbereidingstijd en ontwerptijd nodig hebben. Daarvoor is de eerste
deel van de subsidie bedoeld. Bovendien zal het nodig zijn om materialen aan te schaffen
of ruimtes aan te passen om het praktijkgerichte programma te kunnen uitvoeren. Daarvoor
is het tweede deel van de subsidie bedoeld.
Tot slot
Ik vind het belangrijk dat scholen de tijd en de ruimte krijgen om het praktijkgerichte
programma op hun eigen tempo verder te ontwikkelen en toe te passen. Daarom zal ik
in de periode van 2024 tot 2027 verdere besluitvorming voorbereiden naar aanleiding
van de huidige pilot, de monitor en evaluatie daarvan. Dit geeft de scholen de komende
jaren de rust en de ruimte om ervaring op te doen met het praktijkgerichte programma.
Het geeft mij de tijd om zorgvuldig en in samenwerking met het veld besluiten te nemen
om het praktijkgerichte programma toekomstbestendig te maken. Daarnaast zal ik in
de Kamerbrief over de visie op het beroepsonderwijs die ik uw Kamer voor de zomer
zal sturen verder ingaan op mijn toekomstbeeld voor het funderend onderwijs en de
noodzaak om de praktijk daarbinnen te versterken.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs