Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de stand van zaken gebruik Corona Opt-in (Kamerstuk 25295-2017)
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 2050
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 10 mei 2023
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over
de brief van 16 februari 2023 over de stand van zaken van het gebruik van de Corona
Opt-in (Kamerstuk 25 295, nr. 2017).
De vragen en opmerkingen zijn op 27 maart 2023 aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 9 mei 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Smals
De adjunct-griffier van de commissie, Coco Martin
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
4
II.
Reactie van de Minister
5
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de stand van zaken
van het gebruik van de Corona Opt-in. Zij danken de Minister voor de brief en hebben
hierbij nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie merken op dat de cijfers van acht miljoen Nederlanders
die een keuze kenbaar hebben gemaakt uit een brief van april 2020 komen en zij vragen
de Minister naar de meest recente cijfers. Kan de Minister de meest recente cijfers
meenemen in de beantwoording? Mensen die niet willen dat hun gegevens beschikbaar
worden gesteld kunnen dit bij de huisarts aangeven of via volgjezorg.nl. Hoe worden
zij hierop gewezen? Vindt de Minister dat er duidelijk wordt gecommuniceerd over de
mogelijkheden tot het wel of geen toestemming geven voor beschikbaarstelling van gegevens
of ziet de Minister hier nog verbeterpunten?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister kan aangeven hoeveel tijd er is
bespaard door het gebruik van de corona Opt-in tijdens de coronapandemie.
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat er afgelopen najaar een opvallende
stijging te zien was in het aantal opvragingen en dat dit te herleiden was naar één
Spoed Eisende Hulp (SEH). Zij zijn het opvragen gaan gebruiken binnen het reguliere
protocol van triage en verwezen hierbij naar de instructie van de Nederlandse Vereniging
van Ziekenhuizen (NVZ) en de Elektronisch patiëntendossier (EPD)-leverancier. Kan
de Minister toelichten wie verantwoordelijk is geweest voor de communicatie over het
corona Opt-in? Hoe heeft deze SEH het breed inzetten van de Opt-in ervaren?
De leden van de VVD-fractie zijn groot voorstander van het wettelijk verankeren om
meer gegevens op de Huisartsenpost (HAP) en SEH beschikbaar te krijgen en vinden het
jammer dat de voorgestelde termijn van de motie van de leden Van den Hil en Tielen
(Kamerstuk 35 824, nr. 42) niet haalbaar is gebleken. Wel zijn zij blij te lezen dat gewerkt wordt aan uitvoering
van de motie. Zij vragen de Minister welke veldpartijen worden betrokken bij de besprekingen
over de eerste versie van het wijzigingsvoorstel. Worden de uiteindelijke gebruikers,
de zorgverleners, bij deze gesprekken betrokken? Dezelfde vraag stellen deze leden
inzake de gesprekken die de Minister voert omtrent de communicatie over de corona
Opt-in.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van de stand van zaken van het
gebruik van Corona Opt-in en hebben hierbij nog een aantal vragen.
Genoemde leden zijn kritisch over het feit dat de corona Opt-in breder is gebruikt
dan van tevoren voorzien, door het gebrek van een bepaalde voorwaarde (namelijk dat
er sprake moet zijn van een besmetting van corona of verdenking hiervan). Dit komt
niet overeen met de eisen die de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) stelt. Zij lezen
echter ook dat dit in overeenstemming met de patiënten is gebeurd en zien dit dan
ook als een aanmoedig voor het inregelen van een betere gegevensuitwisseling. De leden
van de D66-fractie vragen de Minister wat voor lessen er worden getrokken uit het
gebruik van de Corona Opt-in voor het gegevens uitwisselen in de zorg in het algemeen.
De leden van de D66-fractie lezen dat door behoud van techniek, gebruik van de Corona
Opt-in snel in- en uitgezet kan worden wanneer dat nodig is gezien de epidemiologische
situatie. Zij achten het van groot belang dat, in tijden van crises, dit snel maar
ook ordentelijk kan gebeuren. Van welke factoren is dit in- en uitschakelen afhankelijk?
Op welke parameters wordt het al dan niet «herstarten» van de Corona Opt-in gebaseerd?
De leden van D66-fractie vinden het belangrijk dat er een Opt-out komt voor gegevensuitwisseling
in de acute zorg, maar wat deze leden betreft ook voor heel de zorg. Deze leden hebben
hier in het commissiedebat Acute Zorg van 25 mei 2022 (Kamerstuk 29 247, nr. 360) al aandacht voor gevraagd en vinden het jammer dat er nu vertraging wordt opgelopen.
Kan de Minister, nu het voorjaar van 2023 niet haalbaar is gebleken, een alternatief
tijdspad schetsen na de internetconsultatie? Deze leden vragen ook of de Minister
al verder kan uitweiden over de reacties uit het veld op de eerste versie van het
wijzigingsvoorstel. Deze leden begrijpen dat de complexiteit vooral wordt veroorzaakt
door de verhouding tussen informatiebeschikbaarheid en andere belangen, zoals regie
van de cliënt en de doelen van het medisch beroepsgeheim. Kan de Minister aangeven
waar precies het knelpunt zit, als het gaat om de informatie-uitwisseling en het verschil
in belangen? Deze leden vragen ook of de Minister het beeld deelt dat een goede gegevensuitwisseling
juist in de acute zorg, maar ook in de rest van de zorg, bijdraagt aan vrije toegang
tot de juiste zorg. De leden van de D66-fractie vragen of de Minister het beeld deelt
dat het juist in de acute zorg van groot belang is om het nu te regelen, zodat patiënten
in deze situaties goede zorg ontvangen en gegevensuitwisseling hier geen barrière
vormt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
de stand van zaken ten aanzien van het gebruik van de corona Opt-in. Deze leden hebben
hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie waren kritisch over de invoering van de corona Opt-in
en zijn van mening dat deze Opt-in veel te lang heeft bestaan. Door deze noodmaatregel
staan de medische dossiers van acht miljoen Nederlanders wagenwijd open voor inzage
door alle zorgverleners terwijl zij daar nooit expliciet toestemming voor hebben gegeven.
Openstelling zonder expliciete toestemming zou alleen mogelijk moeten zijn tijdens
een daadwerkelijke noodsituatie (code zwart). Er is echter geen sprake geweest van
een code zwart.
De coronacrisis is voorbij en alle maatregelen zijn al vervallen, maar de corona Opt-in
bestaat nog en blijft bestaan, want er komt slechts een «stop-knop». Dat betekent
dat bij een volgende gezondheidscrisis de Opt-in ook weer aangezet kan worden middels
een «start-knop». Kan de Minister dit bevestigen? De leden van de PVV-fractie vinden
dit onbegrijpelijk, want dit strookt niet met het tijdelijke karakter van deze noodmaatregel.
Wanneer is tot deze «stop-knop» besloten? Hoe was de corona Opt-in beëindigd wanneer
er geen «stop-knop» was geïnitieerd? Kan de Minister uitleggen hoe dit technisch in
elkaar zit?
De leden van de PVV-fractie begrijpen dat de implementatie van de «stop-knop» aanpassingen
vergt van de verschillende softwaresystemen. De datum van 1 april is dan ook een streefdatum.
De Minister had al eerder kunnen verkondigen dat de «corona Opt-in» als noodmaatregel
is komen te vervallen. Waarom heeft de Minister dat niet gedaan gelijk met het laten
vervallen van alle coronamaatregelen? Is de Minister van plan dat alsnog te doen,
ook met het oog op het feit dat de datum van 1 april waarschijnlijk overschreden gaat
worden?
De leden van de PVV-fractie vinden het zorgelijk dat in het derde kwartaal van 2022
het aantal opvragingen van medische dossiers toenam terwijl er gezien het aflopen
van de coronacrisis een afname gesignaleerd had moeten worden. Dat betekent dat het
protocol voor het gebruik van de corona Opt-in niet deugt. Dat het protocol bij de
bewuste SEH is aangepast vinden deze leden onvoldoende. Welke instantie is belast
met het toezicht op het gebruik van de corona Opt-in? Hoe is hierop gehandhaafd? Deze
leden vragen hierop een reactie aan de Minister.
De leden van de PVV-fractie lezen tot slot dat de Minister wijst op de wenselijkheid
van een Opt-out systeem voor de acute zorg. Deze leden vinden dit echter twee heel
verschillende zaken en het wetsvoorstel en daarmee de wettelijke basis voor deze Opt-out
is nog niet klaar. Dit lijkt een verkapte methode om de medische gegevens van acht
miljoen Nederlanders alsnog, zonder expliciete toestemming vooraf, beschikbaar te
maken voor inzage. Genoemde leden roepen de Minister dan ook op om een tijdelijke
noodmaatregel tijdens een gezondheidscrisis niet te transformeren tot een permanente
maatregel met een heel ander doel. Zij ontvangen in dit kader graag een reactie van
de Minister.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de Kamerbrief van de Minister
over de stand van zaken van het gebruik van de Corona Opt-in. Deze leden hebben hier
enkele vragen bij.
Het ziekenhuis dat de Corona Opt-in is gaan gebruiken binnen het reguliere protocol
van triage, verwijst naar de instructie van de NVZ en de EPD-leverancier. De leden
van de CDA-fractie vragen de Minister of de betreffende instructie(s) met de Kamer
gedeeld kunnen worden.
De Minister schrijft dat er bij het betreffende ziekenhuis geen klachten van patiënten
zijn binnengekomen bij het ziekenhuis of bij de Vereniging van Zorgaanbieders voor
Zorgcommunicatie (VZVZ). De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of dit ook
kan komen doordat patiënten niet (kunnen) weten dat er gebruik is gemaakt van de veronderstelde
toestemming op basis van de Corona Opt-in.
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Corona Opt-in al sinds 2020 gebruikt
kan worden, maar dat pas in het najaar van 2022 is gebleken dat het betreffende ziekenhuis
hier breder gebruik van maakt. Deze leden vragen waarom dit nu pas is opgevallen.
Voorheen zijn er toch ook periodes geweest waarin het aantal ziekenhuisopnames als
gevolg van een (mogelijke) coronabesmetting sterk verminderde?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wat nu de planning is voor de wettelijke
verankering van een Opt-out voor de spoedeisende zorg. Wanneer wordt deze uiterlijk
naar de Kamer gestuurd? Is de doelstelling nog steeds om deze wetswijziging rond de
zomer van 2023 naar de Kamer te sturen, zoals vermeld in de brief van 18 november
2022?1
Het streven is uitwisselingen op basis van de Corona Opt-in op 1 april 2023 uit te
zetten door middel van een stop-knop. De leden van de CDA-fractie vragen onder welke
voorwaarden de uitwisselingen op basis van de Corona Opt-in weer aangezet zullen worden.
Bij welk niveau van druk op de zorg zal dit gebeuren? Hoe worden patiënten te zijner
tijd hierover geïnformeerd?
De leden van de CDA-fractie lezen op de website Volgjezorg dat niet alle huisartsen
en apothekers zijn aangesloten bij Volgjezorg en het Landelijk Schakelpunt.2 Deze leden vragen de Minister daarom hoeveel procent van de huisartsen en apothekers
in Nederland niet zijn aangesloten op Volgjezorg en het Landelijk Schakelpunt, waardoor
patiënten hun toestemming niet online kunnen regelen. Deze leden vragen ook welke
acties ondernomen worden om deze huisartsen zo spoedig mogelijk wel aangesloten te
krijgen op Volgjezorg en het Landelijk Schakelpunt. Is de Minister bereid om aansluiting
bij Volgjezorg en het Landelijk Schakelpunt eventueel wettelijk te verplichten? Zo
nee, waarom niet?
II. Reactie van de Minister
Inleiding
Met belangstelling heb ik kennis genomen van de vragen die de leden van de fracties
van de VVD, D66, PVV en CDA hebben gesteld rondom de inzet van de Corona Opt-in.
De Corona Opt-in is tijdens de pandemie ingezet om te zorgen dat de professionele
samenvatting sneller bij huisartsenposten (HAP) en spoedeisende hulpafdelingen (SEH)
beschikbaar zou zijn via een elektronisch uitwisselingssysteem. Dat is gedaan in afwijking
van artikel 15a, lid 1 van de Wet Aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens
in de zorg (Wabvpz).
Met het stoppen van de Corona Opt-in zouden we terugkeren naar de oude situatie. Ik
zet mij thans in voor de wijziging van de wet met een wetsvoorstel dat ik binnenkort
in internetconsultatie wil brengen.
Hierna beantwoord ik de vragen van een aantal leden van uw Kamer. De vragen zijn omwille
van de leesbaarheid cursief gemaakt.
Antwoorden op de vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de stand van zaken
van het gebruik van de Corona Opt-in. Zij danken de Minister voor de brief en hebben
hierbij nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie merken op dat de cijfers van acht miljoen Nederlanders
die een keuze kenbaar hebben gemaakt uit een brief van april 2020 komen en zij vragen
de Minister naar de meest recente cijfers. Zij vragen of de Minister de meest recente
cijfers kan meenemen in de beantwoording.
Ja, ik kan recente cijfers geven. In het kader van de acute zorg gaat het om het beschikbaar
stellen van de Professionele Samenvatting (PS) door de huisarts aan de Huisartsenpost
(HAP) en de Spoedsamenvatting (SS) aan de Spoedeisende Hulp (SEH). In maart 2023 was
de PS/SS – door de Corona Opt-in – van circa 15,3 miljoen Nederlanders beschikbaar
voor raadpleging op de HAP en de SEH-afdelingen van ziekenhuizen voor zover de patiënt
daar ter plekke een toestemming voor gaf. In maart 2020, voor de invoering van de
Corona Opt-in, bedroeg het aantal beschikbare PS voor de HAP circa 7,8 miljoen. Met
de invoering van de Corona Opt-in is het aantal beschikbare PS dus toegenomen met
circa 7,5 miljoen op de HAP en met 15,3 miljoen SS voor de SEH-afdelingen van ziekenhuizen.
Tijdens de toepassing van de Corona Opt-in zijn aanvullend, ten opzichte van de 7,8
miljoen al eerder gegeven toestemmingen, circa 1,3 miljoen nieuwe toestemmingen geregistreerd
voor de PS.
De leden van de VVD-fractie merken op dat mensen die niet willen dat hun gegevens
beschikbaar worden gesteld dit bij de huisarts kunnen aangeven of via volgjezorg.nl.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe zij hierop worden gewezen.
Patiënten krijgen via de praktijk van de huisarts informatie over het geven van toestemming
voor waarneming en spoedeisende zorg. Via de apotheken wordt de toestemming gevraagd
voor het delen van medische gegevens. Informatie hierover is beschikbaar via volgjezorg.nl,
wachtkamerschermen en folders.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister vindt dat er duidelijk wordt gecommuniceerd
over de mogelijkheden tot het wel of geen toestemming geven voor beschikbaarstelling
van gegevens of dat de Minister hier nog verbeterpunten ziet?
Toestemmingen worden nu vooral gegeven in het zorgproces, dus tijdens een bezoek aan
bijvoorbeeld de huisarts, apotheek of het ziekenhuis, en worden geregistreerd in het
systeem van die zorgverlener. Omdat ik het belangrijk vind dat mensen bewust zijn
van de keuzemogelijkheden en de gevolgen van die keuzes, wil ik de tweede helft van
2023 burgers informeren over het belang van toestemmingen voor gegevensuitwisselingen
in de zorg. Hiermee geef ik dan uitvoering aan de motie van het lid Raemakers (Kamerstuk
27 529, nr. 224), waarin is opgeroepen tot een campagne om het aantal toestemmingen te verhogen.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister kan aangeven hoeveel tijd er is
bespaard door het gebruik van de corona Opt-in tijdens de coronapandemie.
Precieze cijfers of berekeningen van de bespaarde tijd zijn niet te geven.
Van de spoedzorgpartijen in de Taskforce Corona Opt-in3 begrijp ik dat kostbare tijd gewonnen is tijdens het gebruik van de Corona Opt-in
doordat belangrijke kerninformatie van patiënten uit de professionele samenvatting
na toestemming van de patiënt terplekke direct beschikbaar was. Het was daardoor in
veel gevallen niet nodig deze gegevens handmatig op te vragen of opnieuw uit te vragen
en in te voeren; als dat in de avond-, nacht- en weekend-uren (ANW) al mogelijk zou
zijn.
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat er afgelopen najaar een opvallende
stijging te zien was in het aantal opvragingen en dat dit te herleiden was naar één
Spoed Eisende Hulp (SEH). Zij zijn het opvragen gaan gebruiken binnen het reguliere
protocol van triage en verwezen hierbij naar de instructie van de Nederlandse Vereniging
van Ziekenhuizen (NVZ) en de Elektronisch patiëntendossier (EPD)-leverancier. De leden
vragen de Minister toe te lichten wie verantwoordelijk is geweest voor de communicatie
over het corona Opt-in.
De verantwoordelijkheid voor de communicatie omtrent de Corona Opt-in wordt gezamenlijk
gedragen binnen de Taskforce Corona Opt-in. De Taskforce heeft de toenmalig Minister
voor Medische Zorg en Sport op 18 maart 2020 verzocht om via een elektronisch uitwisselingssysteem
over de Professionele Samenvatting (PS) en de Spoedsamenvatting (SS) te kunnen beschikken
van alle patiënten, ook al had een deel van de patiënten hiervoor geen opgave gedaan
(en daarmee geen toestemming of weigering voor elektronische uitwisseling opgegeven).
Dit verzoek vloeide voort uit de toegenomen druk op de HAP en de SEH tijdens de Coronapandemie.
Op 9 april 2020 is de Taskforce Corona Opt-in per brief geïnformeerd over de beleidslijn
inzake de Corona Opt-in die de toenmalig Minister voor Medische Zorg en Sport daarvoor
had ingesteld. De betrokken zorgkoepels hebben de informatie omtrent de Corona Opt-in
vervolgens zelf gecommuniceerd naar hun leden op basis van de verstrekte informatie
vanuit het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Per koepel zijn
er specifieke instructies opgesteld inzake het gebruik van de Corona Opt-in. Op 10 april
2020 heeft de NVZ informatie over het gebruik van de Corona Opt-in gecommuniceerd
naar haar leden via een ledenbrief. De gehanteerde ziekenhuis-specifieke protocollen
zijn een medisch inhoudelijke aangelegenheid waar de NVZ geen inhoudelijke verantwoordelijkheid
voor draagt.
In vervolg op het verzoek van InEen op 9 juli 2020, mede namens een aantal leden van
de Taskforce, om de Corona Opt-in te handhaven, heeft de Minister voor Medische Zorg
en Sport op 24 september 2020 aan InEen laten weten daarmee in te stemmen. In de bijbehorende
brief is toen opnieuw gewezen op de voorwaarden die de AP stelde aan de Corona Opt-in.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe deze SEH het breed inzetten van de Opt-in heeft
ervaren.
Voor het antwoord op deze vraag heeft het Ministerie van VWS contact opgenomen met
de betreffende SEH. Die gaf daarbij het volgende aan:
«De SEH is de Corona Opt-in gaan gebruiken binnen het reguliere protocol van triage,
waarbij steeds toestemming gevraagd is aan de patiënt om gegevens op te mogen vragen.
Deze werkwijze heeft in de betreffende periode op de eerste plaats bijgedragen aan
snelle en goede zorg in het belang van de patiënt, waardoor een betere kwaliteit van
zorg geleverd kon worden. Daarnaast droeg de mogelijkheid om snel de juiste zorg te
kunnen verlenen bij aan eenvoud (door de vermindering van de administratieve handelingen)
en mede daardoor werkplezier voor de zorgprofessional. Het heeft zeker bijgedragen
om de druk op de acute zorg te verminderen. Nu wij conform stringente wetgeving deze
werkwijze niet meer toepassen wordt dit door onze zorgprofessionals zeker gemist in
de verlening van effectieve, efficiënte en veilige zorg in het belang van de patiënt.»
De leden van de VVD-fractie zijn groot voorstander van het wettelijk verankeren om
meer gegevens op de Huisartsenpost (HAP) en SEH beschikbaar te krijgen en vinden het
jammer dat de voorgestelde termijn van de motie van de leden Van den Hil en Tielen
niet haalbaar is gebleken. Wel zijn zij blij te lezen dat gewerkt wordt aan uitvoering
van de motie. Zij vragen de Minister welke veldpartijen worden betrokken bij de besprekingen
over de eerste versie van het wijzigingsvoorstel. Worden de uiteindelijke gebruikers,
de zorgverleners, bij deze gesprekken betrokken? Dezelfde vraag stellen deze leden
inzake de gesprekken die de Minister voert omtrent de communicatie over de corona
Opt-in.
De eerste versie van het conceptwetsvoorstel om de directe beschikbaarheid van gegevens
in geval van spoedeisende zorg te verbeteren is eind 2022 besproken met experts op
het gebied van privacy en op het gebied van zorg-ICT, alsook met medisch-inhoudelijke
experts en patiëntvertegenwoordigers. Bij de bespreking met medisch-inhoudelijke experts
waren ook zorgverleners aanwezig. Op dit moment wordt het wetsvoorstel aangepast.
De aangepaste versie van het wetsvoorstel wordt ter internetconsultatie aangeboden.
Dan kan een ieder reageren op het wetsvoorstel, dus ook zorgverleners.
Met de belanghebbende koepels en organisaties betrokken bij spoedzorg, die zich ook
verzameld hadden in de Taskforce, heb ik gekeken naar de communicatie over de Corona
Opt-in, en kijk ik vooruit naar communicatie over ontwikkelingen die bijvoorbeeld
voortvloeien uit het wetsvoorstel, de aanpassingen in het kader van het programma
Met Spoed Beschikbaar en de komst van toestemmingsvoorzieningen die voor zorgverleners
en patiënten de uitwisseling en regie daarop makkelijker maken.
Antwoorden op de vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van de stand van zaken van het
gebruik van Corona Opt-in en hebben hierbij nog een aantal vragen.
Genoemde leden zijn kritisch over het feit dat de corona Opt-in breder is gebruikt
dan van tevoren voorzien, door het gebrek van een bepaalde voorwaarde (namelijk dat
er sprake moet zijn van een besmetting van corona of verdenking hiervan). Dit komt
niet overeen met de eisen die de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) stelt. Zij lezen
echter ook dat dit in overeenstemming met de patiënten is gebeurd en zien dit dan
ook als een aanmoedig voor het inregelen van een betere gegevensuitwisseling. De leden
van de D66-fractie vragen de Minister wat voor lessen er worden getrokken uit het
gebruik van de Corona Opt-in voor het gegevens uitwisselen in de zorg in het algemeen.
Met de Corona Opt-In was het tijdelijk mogelijk om in geval van spoedeisende corona
gerelateerde zorg direct de relevante gegevens in te zien. De meerwaarde van de Corona
Opt-in lag in het sneller en betrouwbaarder afhandelen van de zorgvraag van patiënten
bij wie snel goede zorg gegeven moest worden in een spoedzorgsituatie – in dit geval
vanwege een mogelijke coronabesmetting – op de HAP of SEH. Door de betere beschikbaarheid
van een samenvatting van de medische voorgeschiedenis op de HAP en SEH konden niet
alleen de patiënten die vooraf toestemming bij de huisarts hadden gegeven, maar ook
de patiënten die dat ter plekke deden of niet aanspreekbaar waren, sneller en adequater
worden geholpen bij hun zorgvraag. Zorgverleners op HAP of SEH waren zeer tevreden
over deze betere beschikbaarheid.
De Corona Opt-in is door zorgverleners als positief ervaren en heeft bijgedragen aan
de kwaliteit van zorg, omdat de gegevens niet opnieuw ingevoerd hoefden te worden
(wat ook foutgevoelig is), minder tijd verloren ging aan het achterhalen van gegevens
en daarmee kostbare tijd aan zorg besteed kon worden. InEen heeft in een brief van
24 maart jl. – mede namens de zorgkoepels NHG, LHV en NVZ en ondersteund door onder
meer de Patiëntenfederatie – geschreven dat de Corona Opt-in heeft laten zien dat
de druk op HAP en SEH is verminderd en heeft bijgedragen aan een soepeler functioneren
en mogelijk hogere kwaliteit van zorg.
Deze positieve ervaringen onderstrepen de al voor de coronapandemie bestaande wens
om te komen tot betere beschikbaarheid van gegevens in geval van spoedeisende zorg.
De Minister voor Medische Zorg en Sport heeft daarover uw Kamer op 20 december 2019
geïnformeerd.4 Er wordt daarom gewerkt aan een wetsvoorstel waarin geregeld wordt dat noodzakelijke
– aangewezen – gegevens in beginsel beschikbaar worden gesteld met het oog op raadpleging
door aangewezen zorgaanbieders in het geval van spoedeisende zorg. De cliënt heeft
daarbij regie op het raadplegen van gegevens.
Uit het gebruik van de Corona Opt-in kan ik evenwel geen directe conclusies trekken
voor gegevensuitwisseling voor geplande zorg, omdat de Corona Opt-in specifiek zag
op spoedeisende zorg. In mijn brief over heroriëntatie grondslagen die ik u op 13 februari
jl.5 heb toegezonden, ben ik ingegaan op mijn inzet voor geplande zorg.
De leden van de D66-fractie lezen dat door behoud van techniek, gebruik van de Corona
Opt-in snel in- en uitgezet kan worden wanneer dat nodig is gezien de epidemiologische
situatie. Zij achten het van groot belang dat, in tijden van crises, dit snel maar
ook ordentelijk kan gebeuren. Van welke factoren is dit in- en uitschakelen afhankelijk,
zo willen deze leden graag weten. Op welke parameters wordt het al dan niet «herstarten»
van de Corona Opt-in gebaseerd?
Druk op de zorg was aan het begin van de pandemie aanleiding om te zorgen dat de professionele
samenvatting sneller bij HAP en SEH beschikbaar zou zijn via een elektronisch uitwisselingssysteem.
Beoogd was bij terugkeer naar de endemische situatie deze tijdelijke oplossing ook
stop te zetten. Die situatie is bereikt, en de veldpartijen die om de Corona Opt-in
hadden gevraagd, hebben aangegeven daar per april dit jaar mee te stoppen. Het stoppen
van de Corona Opt-in gebeurt in twee fasen. De eerste fase is dat in de Verwijsindex
in het Landelijk Schakelpunt (LSP) de «stopknop» wordt geactiveerd, waarna er dan
geen opvragingen meer plaats kunnen vinden onder de Corona Opt-in. Vervolgens zullen
de huisartsinformatiesystemen (HIS) van de huisartsenpraktijken de aanmeldingen van
de beschikbaarheid van huisartsgegevens voor patiënten, die geen toestemming hebben
gegeven, afmelden op de Verwijsindex van het LSP. Deze tweede fase duurt zes tot acht
weken. De leveranciers van de HIS-en moeten controleren of de administratie volledig
en juist geschoond is. Deze aanpassing gebeurt op verzoek van de zorgkoepels. Mocht
er aanleiding zijn de techniek opnieuw in te zetten, dan zal het vervolgens weer «aanzetten»
van de techniek van de Corona Opt-in ook weer zes tot acht weken vergen in verband
met het weer aanmelden van de beschikbaarheid van gegevens op de Verwijsindex van
het LSP. Het stoppen van de Corona Opt-in hangt uiteraard mede samen met het feit
dat ik de beleidslijn die hiervoor was ingesteld heb ingetrokken. Een brief hierover
heb ik onlangs aan uw Kamer gestuurd6. Van herstarten van de Corona Opt-in kan, nu de beleidslijn daarvoor is weggevallen,
dus geen sprake zijn.
De leden van D66-fractie vinden het belangrijk dat er een Opt-out komt voor gegevensuitwisseling
in de acute zorg, maar wat deze leden betreft ook voor heel de zorg. Deze leden hebben
hier in het commissiedebat Acute Zorg van 25 mei 2022 al aandacht voor gevraagd en
vinden het jammer dat er nu vertraging wordt opgelopen. Kan de Minister, nu het voorjaar
van 2023 niet haalbaar is gebleken, een alternatief tijdspad schetsen na de internetconsultatie,
zo vragen de leden van de D66-fractie.
Ik zet mij in om het wetsvoorstel in het voorjaar van 2024 aan uw Kamer te sturen.
Voor de exacte planning ben ik afhankelijk van de inhoud van de opbrengst van de internetconsultatie,
de uitvoeringstoetsen en de adviezen. Het traject zal er als volgt uitzien: tegelijk
met de internetconsultatie zal ik de uitvoeringstoets bij de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd (IGJ) uitzetten en advies aanvragen bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP).
Na de internetconsultatie zullen de opbrengsten van de internetconsultatie, de uitvoeringstoets
van de IGJ en het advies van de AP verwerkt worden. Vervolgens wordt het wetsvoorstel
via de ministerraad en de Koning voor advies aan de Afdeling Advisering van de Raad
van State aangeboden. Daarna wordt een nader rapport opgesteld en kan het wetsvoorstel
worden aangeboden aan Uw Kamer.
Deze leden vragen ook of de Minister al verder kan uitweiden over de reacties uit
het veld op de eerste versie van het wijzigingsvoorstel.
De eerste versie van het conceptwetsvoorstel om de directe beschikbaarheid van gegevens
in geval van spoedeisende zorg te verbeteren is eind 2022 besproken met experts op
het gebied van privacy en op het gebied van zorg-ICT, alsook met medisch-inhoudelijke
experts en patiëntvertegenwoordigers. Uit deze besprekingen constateer ik in de eerste
plaats dat er breed draagvlak lijkt te zijn voor het doel van het wetsvoorstel.
In het gesprek met de medisch-inhoudelijke experts en patiëntvertegenwoordiging was
een belangrijk aandachtspunt de beschikbaarheid van gegevens als een cliënt van gedachte
verandert of als er sprake is van vitaal belang. Ook is aandacht gevraagd voor een
duidelijke omschrijving van spoedeisende zorg om te voorkomen dat onduidelijkheid
ontstaat over wanneer de gegevens onder het voorgestelde regime voor gegevens voor
spoedeisende zorg vallen.
Uit het gesprek met de experts op het gebied van privacy is onder andere gesproken
over de juridische invulling van het wetsvoorstel. Zo is onder meer gesproken over
de verhouding tussen de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in
de zorg (Wabvpz) en de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (Wgbo). Ook is
bijvoorbeeld gesproken over de ruimte voor de eigen afweging van de zorgverlener.
In het gesprek met de experts op het gebied van zorg-ICT is onder meer gesproken over
de technische uitvoerbaarheid van een knip tussen het regime voor gegevens voor spoedeisende
zorg en andere zorg. Net als in de bespreking met de medisch-inhoudelijke experts
en patiëntvertegenwoordiging is in dat gesprek onder meer aandacht gevraagd voor een
duidelijke omschrijving van spoedeisende zorg.
Deze inbreng vind ik waardevol en neem ik uiteraard mee in de verdere uitwerking van
het wetsvoorstel.
Deze leden begrijpen dat de complexiteit vooral wordt veroorzaakt door de verhouding
tussen informatiebeschikbaarheid en andere belangen, zoals regie van de cliënt en
de doelen van het medisch beroepsgeheim. Kan de Minister aangeven waar precies het
knelpunt zit, als het gaat om de informatie-uitwisseling en het verschil in belangen,
zo is de vraag van deze leden.
Bij het bepalen van de meest wenselijke balans tussen het belang van goede zorg en
daarmee samenhangende directe beschikbaarheid van gegevens enerzijds, en belangen
als de vrije toegang tot de zorg (ratio achter het medisch beroepsgeheim), privacy
en regie van de cliënt anderzijds spelen met name de volgende twee vraagstukken.
Het eerste vraagstuk betreft de vraag waar de cliënten regie op kunnen voeren: op
het beschikbaar stellen (klaarzetten) van hun gegevens of op het raadplegen (inzien)
van hun gegevens. In november 2022 is met een aantal experts gesproken over een eerste
conceptwetsvoorstel. Om de regie van cliënten over de eigen gegevens optimaal te houden,
was in dat conceptwetsvoorstel opgenomen dat mensen regie kunnen voeren over het beschikbaar
stellen van gegevens. Tijdens het gesprek met de medisch-inhoudelijke experts en patiëntvertegenwoordiging
werd echter opgemerkt dat deze vorm van regie als belangrijk nadeel heeft dat wanneer
iemand heeft aangegeven niet te willen dat de gegevens beschikbaar worden gesteld,
die gegevens ook niet in te zien zijn als er sprake is van in geval van «vitaal belang»
of als de cliënt op het moment dat de spoedzorg nodig is van gedachten verandert.
Het wetsvoorstel zal wel mogelijk moeten maken dat gegevens dan toch beschikbaar kunnen
komen («breaking-the-glass»).
Het tweede vraagstuk betreft de vraag of gegevens verplicht beschikbaar moeten worden
gesteld, of dat er een bevoegdheid gecreëerd moet worden om (zonder toestemming van
de cliënt) gegevens beschikbaar te stellen. Daarbij speelt dat het de vraag is of
de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) de ruimte biedt om gegevens beschikbaar
te stellen op basis van een bevoegdheid. De AVG lijkt een bevoegdheid niet als grondslag
te accepteren. Een verplichting om de gegevens beschikbaar te stellen betreft echter
een grotere beperking van het medisch beroepsgeheim dan een bevoegdheid. Immers, het
ontneemt de zorgverlener in beginsel de mogelijkheid om zelf een afweging te maken.
In het wetsvoorstel wordt enerzijds bezien hoe aan de AVG kan worden voldaan en anderzijds
hoe de beperking van het medisch beroepsgeheim zo minimaal mogelijk blijft.
Deze leden vragen ook of de Minister het beeld deelt dat een goede gegevensuitwisseling
juist in de acute zorg, maar ook in de rest van de zorg, bijdraagt aan vrije toegang
tot de juiste zorg.
Goede gegevensuitwisseling is een randvoorwaarde voor goede zorg. Wat zorgverleners
weten over hun patiënten kan van invloed zijn op de diagnose die ze stellen en de
behandeling die ze geven. En de snelheid waarmee ze informatie over hun patiënten
kunnen achterhalen is van belang voor de snelheid waarmee de behandeling kan worden
ingezet, voor een goede samenwerking tussen zorgverleners en voor de doorstroom in
de (acute) zorg. Het verbeteren van de gegevensuitwisseling kan er daarom aan bijdragen
om voor elke Nederlander de toegang tot zorg van goede kwaliteit te garanderen. Omdat
bij het uitwisselen van gegevens informatie over een patiënt gedeeld wordt met andere
zorgverleners dan de eigen behandelaar is het echter ook van belang om effectieve
waarborgen in te bouwen om de vertrouwelijkheid van deze informatie te beschermen.
Om gegevensuitwisseling in de zorg – ook buiten spoedeisende situaties om – te verbeteren
zet ik verschillende instrumenten in. Ik heb u onlangs mijn nationale visie en strategie
over elektronische gegevensuitwisseling in de zorg7 daartoe gestuurd. In mijn brief inzake heroriëntatie grondslagen8 heb ik aangegeven wat mijn aanpak is rondom grondslagen voor niet-acute zorg.
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister het beeld deelt dat het juist in
de acute zorg van groot belang is om het nu te regelen, zodat patiënten in deze situaties
goede zorg ontvangen en gegevensuitwisseling hier geen barrière vormt.
Het klopt inderdaad dat de beschikbaarheid van gegevens en goede gegevensuitwisseling
in de acute zorg van groot belang zijn. In spoedeisende situaties moeten zorgverleners
immers snel kunnen handelen. Ze hebben niet altijd de tijd om de gegevens op te vragen
bij bijvoorbeeld de huisarts. Deze is bovendien niet altijd bereikbaar, zeker in ANW-uren.
Als de gegevens uit het dossier van de huisarts niet beschikbaar zijn kan dat van
invloed zijn op welke diagnose gesteld wordt en de snelheid waarmee een behandeling
kan worden ingezet. In sommige gevallen is dat van grote invloed op de kwaliteit van
de zorg en de uitkomsten voor de patiënt. Daarom ben ik met prioriteit een wetsvoorstel
aan het voorbereiden dat tot doel heeft de beschikbaarheid van gegevens in geval van
spoedeisende zorg te verbeteren. Ik doe er dan ook alles aan om het wetsvoorstel hiervoor
zo snel mogelijk bij uw Kamer in te dienen.
Antwoorden op de vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
de stand van zaken ten aanzien van het gebruik van de corona Opt-in. Deze leden hebben
hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie waren kritisch over de invoering van de corona Opt-in
en zijn van mening dat deze Opt-in veel te lang heeft bestaan. Door deze noodmaatregel
staan de medische dossiers van acht miljoen Nederlanders wagenwijd open voor inzage
door alle zorgverleners terwijl zij daar nooit expliciet toestemming voor hebben gegeven.
Openstelling zonder expliciete toestemming zou alleen mogelijk moeten zijn tijdens
een daadwerkelijke noodsituatie (code zwart). Er is echter geen sprake geweest van
een code zwart.
De coronacrisis is voorbij en alle maatregelen zijn al vervallen, maar de corona Opt-in
bestaat nog en blijft bestaan, want er komt slechts een «stop-knop». Dat betekent
dat bij een volgende gezondheidscrisis de Opt-in ook weer aangezet kan worden middels
een «start-knop». Kan de Minister dit bevestigen?
Onlangs9 heb ik uw Kamer laten weten dat ik, met de terugkeer naar de endemische situatie,
besloten heb ook de beleidslijn voor de Corona Opt-in te beëindigen. De veldpartijen
hebben aangegeven dat zij de uitwisselingen op basis van de Corona Opt-in hebben stopgezet
in het LSP, en dat zij werken aan het afmelden van patiënten op de Verwijsindex van
het LSP vanuit de HIS-en van de huisartsenpraktijken, voor patiënten die geen toestemming
hebben gegeven voor aanmelding.
Mocht zich onverhoopt een volgende gezondheidscrisis voordoen, dan zal eerst een nieuwe
tijdelijke beleidslijn opgesteld moeten worden, waarna zowel bij de Vereniging van
zorgaanbieders voor zorgcommunicatie (VZVZ) als bij de HIS-en en SEH-systemen opnieuw
aanpassingen gemaakt zullen moeten worden. Het is daarmee niet zo dat bij een volgende
gezondheidscrisis er één «startknop» is waarmee de Corona Opt-in weer kan worden ingeschakeld.
Om de directe beschikbaarheid van noodzakelijke gegevens ten behoeve van spoedeisende
zorg duurzaam te verbeteren bereid ik een wetsvoorstel voor.
De leden van de PVV-fractie vinden dit onbegrijpelijk, want dit strookt niet met het
tijdelijke karakter van deze noodmaatregel. Wanneer is tot deze «stop-knop» besloten,
vragen zij.
De Taskforce Corona Opt-in heeft in het najaar van 2022 gekozen voor het laten inbouwen
van een «stop-knop».
De leden van de PPV-fractie vragen hoe de corona Opt-in was beëindigd wanneer er geen
«stop-knop» was geïnitieerd, en of de Minister kan uitleggen hoe dit technisch in
elkaar zit.
Zonder «stop-knop» was de oude situatie hersteld en zouden de systemen die de Corona
Opt-in mogelijk maken uit de huisarts- en ziekenhuissystemen worden gehaald. Dit betekent
het uitschakelen van de mogelijkheid tot opvragingen zonder voorafgaande toestemming
in de Verwijsindex in het LSP. Hier is nu de eerder ingebouwde «stop-knop» voor ingezet.
De daaropvolgende noodzakelijke aanpassing in de HIS-en van de huisartsenpraktijken
was eenzelfde geweest als dat deze nu is uitgevoerd. Het gaat er daarbij om de aanmeldingen
van de beschikbaarheid van huisartsgegevens voor patiënten die toestemming hebben
gegeven voor beschikbaarstelling van hun gegevens via een elektronisch uitwisselingssysteem,
af te melden op de Verwijsindex van het LSP. De tweede fase duurt zes tot acht weken,
waarbij de leveranciers van de HIS-en moeten controleren of de administratie volledig
en juist geschoond is.
De leden van de PVV-fractie begrijpen dat de implementatie van de «stop-knop» aanpassingen
vergt van de verschillende softwaresystemen. De datum van 1 april is dan ook een streefdatum.
De Minister had al eerder kunnen verkondigen dat de «corona Opt-in» als noodmaatregel
is komen te vervallen. Deze leden willen weten waarom heeft de Minister dat niet heeft
gedaan gelijk met het laten vervallen van alle coronamaatregelen. Zij vragen of de
Minister van plan is dat alsnog te doen, ook met het oog op het feit dat de datum
van 1 april waarschijnlijk overschreden gaat worden.
Zolang onduidelijk was of de druk op de zorg niet alsnog zou toenemen, was het belangrijk
de noodmaatregel van de Corona Opt-in ook in te kunnen blijven zetten. Nu we naar
een endemische situatie zijn gegaan en de zorgpartijen hebben aangegeven het gebruik
van de Corona Opt-in te hebben beëindigd, is daarvan geen sprake meer. Ik heb uw Kamer
dan ook op 16 februari jl. per brief10 geïnformeerd over de intrekking van de beleidsregel van de Corona Opt-in.
De leden van de PVV-fractie vinden het zorgelijk dat in het derde kwartaal van 2022
het aantal opvragingen van medische dossiers toenam terwijl er gezien het aflopen
van de coronacrisis een afname gesignaleerd had moeten worden. Dat betekent dat het
protocol voor het gebruik van de corona Opt-in niet deugt. Dat het protocol bij de
bewuste SEH is aangepast vinden deze leden onvoldoende. Welke instantie is belast
met het toezicht op het gebruik van de corona Opt-in? Hoe is hierop gehandhaafd? Deze
leden vragen hierop een reactie aan de Minister.
De AP is toezichthouder op de AVG. Met de AP is afgesproken om eens per kwartaal te
rapporteren aan de AP over de stand van zaken rond de Corona Opt-in en de gang van
zaken omtrent de gedoogconstructie. Conform deze afspraak is de AP in de meest recente
kwartaalrapportage per brief geïnformeerd over de situatie. Of de AP verdere actie
onderneemt, is mij niet bekend.
De AP heeft mij laten weten dat het toezicht op het gebruik van de Corona Opt-in hetzelfde
is als op reguliere verwerkingen binnen het LSP.11 Verder ziet VZVZ toe op het berichtenverkeer. Het vergelijken van de cijfers tussen
ziekenhuizen was voor VZVZ geen onderdeel van de monitoring. Daardoor is het relatief
grote aandeel van de specifieke SEH niet opgemerkt.
Tot slot is de IGJ door het Ministerie van VWS gevraagd of er klachten binnen gekomen
waren over de Corona Opt-in. Dat was niet het geval.
De leden van de PVV-fractie lezen tot slot dat de Minister wijst op de wenselijkheid
van een Opt-out systeem voor de acute zorg. Deze leden vinden dit echter twee heel
verschillende zaken en het wetsvoorstel en daarmee de wettelijke basis voor deze Opt-out
is nog niet klaar. Dit lijkt een verkapte methode om de medische gegevens van acht
miljoen Nederlanders alsnog, zonder expliciete toestemming vooraf, beschikbaar te
maken voor inzage. Genoemde leden roepen de Minister dan ook op om een tijdelijke
noodmaatregel tijdens een gezondheidscrisis niet te transformeren tot een permanente
maatregel met een heel ander doel. Zij ontvangen in dit kader graag een reactie van
de Minister.
De Corona Opt-in is in het leven geroepen om in een periode waarin dat noodzakelijk
was de druk op de zorg bij de HAP en op de SEH in het ziekenhuis te verminderen. Deze
maatregel was met de nodige waarborgen omkleed om ook de privacy van patiënten zoveel
mogelijk te respecteren. Zo hebben patiënten – indien mogelijk – altijd toestemming
gegeven voordat de gegevens uit een samenvatting werd geraadpleegd. De Corona Opt-In
heeft er toe geleid dat zorgverleners minder tijd kwijt waren aan het opvragen van
gegevens en in veel gevallen sneller en betere zorg konden verlenen.
Echter, al vóór het uitbreken van de coronapandemie werd er vanuit het veld aangedrongen
op mogelijkheden om de beschikbaarheid van gegevens in geval van spoedeisende zorg
te verbeteren.12 Immers, niet alleen tijdens de coronapandemie geldt dat in spoedeisende situaties
zorgverleners snel moeten kunnen handelen. Daarom heb ik een wetsvoorstel in voorbereiding
dat de directe beschikbaarheid van gegevens in geval van spoedeisende zorg beoogt
te verbeteren.
Daarbij merk ik op dat ik bij de voorbereiding van het wetsvoorstel expliciet aandacht
heb voor belangen als de vrije toegang tot de zorg, privacy en regie van cliënt. Zo
wil ik bijvoorbeeld dat hulpverleners kunnen afzien van het beschikbaar stellen van
gegevens indien zich dat niet goed verhoudt met goed hulpverlenerschap en dat gegevens
alleen ingezien mogen worden door aangewezen zorgaanbieders die aan de cliënt spoedeisende
zorg verlenen.
Antwoorden op de vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de Kamerbrief van de Minister
over de stand van zaken van het gebruik van de Corona Opt-in. Deze leden hebben hier
enkele vragen bij.
Het ziekenhuis dat de Corona Opt-in is gaan gebruiken binnen het reguliere protocol
van triage, verwijst naar de instructie van de NVZ en de EPD-leverancier. De leden
van de CDA-fractie vragen de Minister of de betreffende instructie(s) met de Kamer
gedeeld kunnen worden.
De communicatie over de Corona Opt-in richting de ziekenhuizen vond plaats op basis
van het nieuwsbericht13 vanuit VWS hierover op 8 april 2020. Dit nieuwsbericht is door de koepels in de Taskforce
overgenomen, dus ook door de NVZ, en vervolgens via de NVZ-website gepubliceerd. Daarbij
zijn specifieke instructies per koepel toegevoegd. De instructie is in een nieuwsbrief
van de NVZ gecommuniceerd. De tekst luidde:
«Toegang tot patiëntengegevens»
De huisartsgegevens worden op de SEH beschikbaar gesteld via een raadpleeg-applicatie
van leverancier Topicus. De gegevens zijn, na toestemming van de patiënt, door zorgverleners
met een UZI (Unieke Zorgverlener Identificatie)-pas op te vragen en uploadbaar naar
het Elektronisch Patiëntendossier (EPD). Wanneer uw ziekenhuis nog niet over (voldoende)
UZI-passen beschikt kunt u deze aanvragen bij het CIBG. Het CIBG heeft een spoedprocedure
ingesteld zodat levering binnen 3 werkdagen kan plaatsvinden. Aansluiting op de raadpleeg
applicatie loopt via VZVZ. Ziekenhuizen kunnen zich hiervoor aanmelden via https://www.formdesk.com/vzvz/aanmeldformulier_aansluiten_SEH-Viewer.
Huisartsen kunnen voor de duur van de coronacrisis ook de belangrijkste medische gegevens
van patiënten die nog geen expliciete toestemming hebben gegeven beschikbaar stellen
voor de huisartsenpost. Een belangrijke voorwaarde vanuit de autoriteiten is dat de
zorgverleners op de HAP en de SEH ter plekke checken of de patiënt instemt met inzage,
door mondeling om toestemming te vragen. Alleen als een patiënt (of zijn vertegenwoordiger)
fysiek of juridisch niet in staat is zijn wil te uiten, kan de instemmingsvraag achterwege
blijven.
Dit ter aanvulling op het nieuwsbericht opgesteld op basis van het bericht van VWS,
gepubliceerd op 8 april 2020, conform afstemming hierover binnen de Taskforce Corona
Opt-in met aanvullende instructies voor ziekenhuizen.»
Voor de ziekenhuizen hield de specifieke instructie onder andere in dat huisartsgegevens
via een speciale raadpleegapplicatie beschikbaar gesteld werden. Deze gegevens konden
na toestemming van de patiënt door zorgverleners opgevraagd worden met een UZI-pas.
Daarnaast zijn de ziekenhuizen geïnformeerd dat zij zich moesten aanmelden bij de
VZVZ om de raadpleegapplicatie te kunnen gebruiken via het daarvoor bestemde aanmeldformulier,
beschikbaar via de website van de VZVZ.
De Minister schrijft dat er bij het betreffende ziekenhuis geen klachten van patiënten
zijn binnengekomen bij het ziekenhuis of bij de Vereniging van Zorgaanbieders voor
Zorgcommunicatie (VZVZ). De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of dit ook
kan komen doordat patiënten niet (kunnen) weten dat er gebruik is gemaakt van de veronderstelde
toestemming op basis van de Corona Opt-in.
Patiënten is steeds om toestemming gevraagd om de PS uit het dossier van de huisarts
te raadplegen. Zo is gewaarborgd dat de patiënt op de hoogte was dat het ziekenhuis
de gegevens wilde opvragen en kon ter plekke een toestemmingskeuze worden gemaakt.
Alleen in geval van de situatie dat de patiënt niet in staat was toestemming te geven,
zou uitgegaan kunnen zijn van veronderstelde toestemming. Overigens kunnen patiënten
– voor zover de zorgaanbieder is aangesloten op het LSP – via Volgjezorg.nl zien wie
hun gegevens heeft opgevraagd en of die gegevens daadwerkelijk zijn opgeleverd.
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Corona Opt-in al sinds 2020 gebruikt
kan worden, maar dat pas in het najaar van 2022 is gebleken dat het betreffende ziekenhuis
hier breder gebruik van maakt. Deze leden vragen waarom dit nu pas is opgevallen.
Voorheen zijn er toch ook periodes geweest waarin het aantal ziekenhuisopnames als
gevolg van een (mogelijke) coronabesmetting sterk verminderde?
VZVZ heeft gedurende de gedoogconstructie het gebruik van het LSP actief gemonitord.
In het berichtenverkeer is een aantal gegevens duidelijk te zien: pieken of dalen
in het gebruik, overmatige bevraging vanuit een zorgaanbieder, individuele zorgmedewerker
of van een bepaald Burgerservicenummer (BSN). Bij het opvragen van gegevens wordt
getoetst of de systemen een blokkade aangeven, bijvoorbeeld wegens een opgelegde beperking
dan wel het niet in bezit zijn van bevoegdheid om uit te wisselen. Indien dit niet
het geval was, is VZVZ ervan uitgegaan dat zorggebruikers op rechtmatige wijze gegevens
uitwisselen.
Voor de monitoring zijn eerder alleen geaggregeerde cijfers verstrekt. VZVZ vergeleek
de ziekenhuizen niet onderling. Nadat meer uitgesplitste cijfers werden gegeven, bleken
de cijfers van de SEH’s een opvallende stijging te laten zien.
Die was door de samenvoeging van de aantallen opvragingen bij HAP’s en SEH’s eerder
niet zichtbaar, omdat de aantallen opvragingen van HAP’s vele malen groter waren dan
op SEH’s.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wat nu de planning is voor de wettelijke
verankering van een Opt-out voor de spoedeisende zorg. Wanneer wordt deze uiterlijk
naar de Kamer gestuurd? Is de doelstelling nog steeds om deze wetswijziging rond de
zomer van 2023 naar de Kamer te sturen, zoals vermeld in de brief van 18 november
2022?14
Ik zet mij ervoor in om het wetsvoorstel dit voorjaar in internetconsultatie te brengen
en in het voorjaar van 2024 aan uw Kamer te sturen. Voor de exacte planning ben ik
afhankelijk van de inhoud van de opbrengst van internetconsultatie, de uitvoeringstoetsen
en de adviezen. Het traject zal er als volgt uitzien. Tegelijk met de internetconsultatie
zal ik de uitvoeringstoets bij de IGJ uitzetten en advies aanvragen bij de AP. Na
de internetconsultatie zullen de opbrengsten van de internetconsultatie, de uitvoeringstoets
van de IGJ en het advies van de AP verwerkt worden. Vervolgens wordt het wetsvoorstel
via de ministerraad en de Koning voor advies aan de Afdeling Advisering van de Raad
van State aangeboden. Daarna wordt een nader rapport opgesteld en kan het wetsvoorstel
worden aangeboden aan Uw Kamer.
Het streven is uitwisselingen op basis van de Corona Opt-in op 1 april 2023 uit te
zetten door middel van een stop-knop. De leden van de CDA-fractie vragen onder welke
voorwaarden de uitwisselingen op basis van de Corona Opt-in weer aangezet zullen worden.
Bij welk niveau van druk op de zorg zal dit gebeuren? Hoe worden patiënten te zijner
tijd hierover geïnformeerd?
De leden van de Taskforce hebben besloten de Corona Opt-in niet meer te gebruiken,
en de techniek daarvoor uit te zetten in het LSP en uit te bouwen bij de HIS-en. Nu
de noodzaak voor de tijdelijke noodmaatregel is weggevallen, heb ik de onderliggende
beleidslijn ingetrokken.
Mocht zich onverhoopt een volgende gezondheidscrisis voordoen, dan zal eerst een nieuwe
tijdelijke beleidslijn opgesteld moeten worden, waarna zowel bij VZVZ als bij de HIS-en
en SEH-systemen opnieuw aanpassingen gemaakt zullen moeten worden. Het is daarmee
niet zo dat bij een volgende gezondheidscrisis er één startknop is waarmee de Corona
Opt-in weer kan worden ingeschakeld. De noodzaak daartoe zal per situatie om een afweging
vragen, en daarbij passende communicatie, zolang een duurzame regeling nog niet gereed
is.
De leden van de CDA-fractie lezen op de website Volgjezorg dat niet alle huisartsen
en apothekers zijn aangesloten bij Volgjezorg en het Landelijk Schakelpunt.15
Deze leden vragen de Minister daarom hoeveel procent van de huisartsen en apothekers
in Nederland niet zijn aangesloten op Volgjezorg en het Landelijk Schakelpunt, waardoor
patiënten hun toestemming niet online kunnen regelen.
In beginsel zijn alle apotheken aangesloten op het Landelijk Schakelpunt (LSP). Ongeveer
2% van de huisartsen is dat niet. Hoewel 98% van de huisartsenpraktijken is aangesloten
blijft het aantal toestemmingen beperkt tot een veel lager percentage. Het LSP werkt
alleen voor specifieke gegevensuitwisselingen, zoals huisartswaarneming tussen huisarts
en HAP en medicatiegegevens. Het is geen generiek systeem dat direct voor andere gegevens
– zoals gegevens die bij spoedzorg nodig zijn – werkt. Het zou voor meer uitwisselingen
kunnen werken. Daarvoor zijn ook weer toestemmingen nodig.
Deze leden vragen ook welke acties ondernomen worden om deze huisartsen zo spoedig
mogelijk wel aangesloten te krijgen op Volgjezorg en het Landelijk Schakelpunt. Is
de Minister bereid om aansluiting bij Volgjezorg en het Landelijk Schakelpunt eventueel
wettelijk te verplichten? Zo nee, waarom niet?
Koepels hebben tijdens de coronapandemie hun leden die niet aangesloten waren op het
LSP, opgeroepen om dat alsnog te doen. VZVZ heeft tegelijkertijd zorgaanbieders herhaaldelijk
opgeroepen toestemming te vragen. Die inspanningen hebben geresulteerd in een toename
van 1,3 miljoen toestemmingen ten opzichte van het begin van de pandemie. VZVZ heeft
extra budget beschikbaar gesteld aan de regio-organisaties (RSO) om opnieuw hun achterban
te stimuleren toestemming te vragen. En aangeboden om hen desgewenst met acties te
ondersteunen.
Het verplicht aansluiten op Volgjezorg.nl en het LSP is nu niet opportuun. Volgjezorg
wordt vervangen door een breder toegankelijke onlinetoestemmingsvoorziening en er
zijn ook andere zorginfrastructuren dan het LSP.
Ik stuur daarom aan op de standaardisatie van taal en techniek, zoals afgesproken
in het Integraal Zorgakkoord (IZA) en vastgelegd in de Wet elektronische gegevensuitwisseling
in de zorg (Wegiz), waarbij met standaardisatie het mogelijk is de huidige zorginfrastructuren
te verbinden. Zorgaanbieders hebben daarmee de vrijheid om zelf een keuze te maken
voor een zorginfrastructuur en daarmee de zorgdata te kunnen uitwisselen en niet telkens
op andere applicaties of zorginfrastructuren moeten aansluiten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
A.B. Coco Martin, adjunct-griffier