Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de initiatiefnota van de leden Ellian en Bikker over de aanpak van antisemitisme – de volgende stap (Kamerstuk 36272-2)
2023D17474 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd over het volgende stuk:
• Initiatiefnota van de leden Ellian en Bikker over de aanpak van antisemitisme – de
volgende stap (Kamerstuk 36 272).
De voorzitter van de commissie,
Kat
De adjunct-griffier van de commissie,
Meijer
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
2. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
3. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie
4. Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks- en PvdA-fractie
5. Vragen en opmerkingen vanuit de Volt-fractie
II. Reactie van de initiatiefnemers
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met veel belangstelling en interesse kennisgenomen
van de initiatiefnota van de leden Ellian en Bikker over de aanpak van antisemitisme
– de volgende stap (hierna: de initiatiefnota) en onderkennen het probleem van antisemitisme
in Nederland. Deze leden hechten veel belang aan de veiligheid en vrijheid van de
Joodse gemeenschap en onderstrepen de stelling dat juist de veiligheid en vrijheid
van deze groep in Nederland in toenemende mate onder druk staat. Deze initiatiefnota
stelt dan ook terecht een volgende stap voor in de aanpak van antisemitisme. Deze
leden zien in deze initiatiefnota verschillende nieuwe concrete voorstellen en maatregelen,
maar ook voorstellen die voortbouwen op de bestaande inzet op de aanpak van antisemitisme,
zoals eerder voorgesteld in de initiatiefnota van de voormalige leden Yesilgöz-Zegerius
en Segers over een effectievere aanpak van antisemitisme (Kamerstuk 35 164, nr. 2). Deze leden hebben nog enkele vragen over de maatregelen die worden voorgesteld
in de initiatiefnota.
3.2 Antisemitisme in Nederland
De leden van de VVD-fractie lezen dat de meldingsbereidheid onder de Joodse gemeenschap
laag is en dat daarom het aantal geregistreerde antisemitische discriminatiezaken
in Nederland waarschijnlijk lager uitvalt dan het werkelijke aantal antisemitische
incidenten. Kunnen de initiatiefnemers hier nader op ingaan? Is bij de initiatiefnemers
bekend wat de achterliggende factoren van de lage meldingsbereidheid zijn? Zien zij
mogelijkheden om deze meldingsbereidheid te verhogen binnen de Joodse gemeenschap?
Zo ja, welke?
4.1 Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding
De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding
(hierna: NCAB) zijn werkplan afgelopen oktober heeft gelanceerd met daarin maatregelen
voor 2022–2025. Hoe zien de initiatiefnemers de maatregelen die zij voorstellen ten
opzichte van het werkplan van de NCAB? Hoe verhouden de voorstellen van de initiatiefnemers
zich tot de maatregelen van de NCAB?
6. Antisemitisme en sport: werken aan een veilige voetbalcultuur
De leden van de VVD-fractie onderschrijven de stelling van de initiatiefnemers dat
de Nederlandse voetbalsport en -cultuur een belangrijke voedingsbodem is voor hedendaags
antisemitisme in Nederland. Ook spreken de initiatiefnemers, terecht, van het loskoppelen
van de vermeende Joodse identiteit en de cultuur bij voetbalclubs. Zien de initiatiefnemers
hier ook een speciale rol weggelegd voor voetbalclub Ajax, wiens supporters zich de
geuzennaam «(super)joden» hebben toegeëigend en daarmee ook een belangrijke rol spelen
in het verspreiden van antisemitisch gedachtegoed onder voetbalsupporters in Nederland?
7. Overig
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van recent onderzoek van de Anne
Frank Stichting waaruit blijkt dat antisemitisme op scholen is toegenomen. Deze leden
vinden de uitkomsten van het onderzoek zorgelijk en achten het positief dat de initiatiefnemers
specifiek aandacht besteden aan maatregelen in het onderwijs. Hoe zien de initiatiefnemers
de voorgestelde maatregelen om antisemitisme in het onderwijs tegen te gaan in het
licht van de recente zorgwekkende cijfers en onderzoeken met betrekking tot het toegenomen
antisemitisme op scholen?
2. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
De leden van de D66-fractie maken zich grote zorgen over het hardnekkige antisemitisme
in onze samenleving, van antisemitische spreekkoren bij voetbalwedstrijden tot antisemitische
complottheorieën online. Antisemitisme is een gif dat we overal waar het zich voordoet
moeten bestrijden. Deze leden willen hierbij dan ook waardering uitspreken voor de
initiatiefnemers, die met hun voorstellen exact dat beogen te doen.
2. Doel en strekking
De leden van de D66-fractie delen met de initiatiefnemers dat een gerichte aanpak
van antisemitisme niets af doet aan de bestrijding van andere vormen van racisme en
discriminatie. Deze leden zijn van mening dat effectief antidiscriminatiebeleid moet
bestaan uit zowel integraal beleid dat van toepassing is op alle vormen van racisme
en discriminatie, als specifiek beleid gericht op specifieke vormen. Zij spreken dan
ook waardering uit voor de vele voorstellen die de initiatiefnemers doen om antisemitisme
gericht aan te pakken. Bij het voorstel om het opnemen van antisemitische incidenten
in de politiesystemen eenvoudiger te maken, zijn deze leden benieuwd of de voorgestelde
werkwijze ook van meerwaarde kan zijn voor andere veelvoorkomende vormen van discriminatie.
5. Voorstellen
De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang dat de initiatiefnemers hechten
aan het verbeteren van het meldings- en aangifteproces bij de politie. De Aanwijzing
discriminatie schrijft voor dat de politie aangiften betreffende discriminatie in
beginsel altijd opneemt en in behandeling neemt en dat opsporingsonderzoek wordt verricht.
Daarbovenop dient de politie bij een aangifte of melding van een commuun delict alert
te zijn op eventuele discriminatie-aspecten, ook indien deze door de aangever zelf
niet direct als discriminerend worden aangemerkt. In de praktijk komt het echter nog
te vaak voor dat aangifte van discriminatie niet wordt opgenomen, laat staan dat er
bij andere delicten voldoende oog is voor discriminatoire aspecten. Delen de initiatiefnemers
de constatering dat, naast kennis over de uitgave «Jodendom en antisemitisme in Nederland»,
ook de basiskennis over de Aanwijzing discriminatie versterkt dient te worden? Zien
de initiatiefnemers, naast het verbreden van kennis in de organisatie als geheel,
ook meerwaarde in de inzet van gespecialiseerde anti-discriminatierechercheurs?
De leden van de D66-fractie delen de grote zorgen van de initiatiefnemers over online
antisemitisme en de verspreiding van antisemitische complottheorieën. Voor uitlatingen
waarbij «om welke reden dan ook vervolging niet in de rede ligt» stellen de initiatiefnemers
voor om de politie gesprekken te laten voeren met personen die deze uitlatingen doen.
Kunnen de initiatiefnemers toelichten of deze werkwijze reeds wordt toegepast door
de politie of dat zij daarvoor open staan? Zo nee, achten de initiatiefnemers dit
realistisch, gegeven het feit dat uitlatingen vaak anoniem worden gedaan, zoals zij
zelf ook stellen in de initiatiefnota?
Ook de inzet voor een betere aanpak van antisemitische en racistische leuzen in het
voetbal ondersteunen de leden van de D66-fractie. De initiatiefnemers stellen daartoe
voor om voetbalclubs te verplichten om met een structurele clubaanpak tegen antisemitische
en racistische leuzen te komen. Zoals ook in de kabinetsreactie wordt toegelicht,
is het hebben en uitvoeren van antidiscriminatie- en antiracismebeleid een vereiste
voor betaaldvoetbalclubs (BVO’s) om te voldoen aan de licentie-eisen van de Koninklijke
Nederlandse Voetbalbond (KNVB). Hoe verschilt het voorstel van de initiatiefnemers
van deze bestaande regel?
7. Financiële consequenties
De leden van de D66-fractie vragen of de initiatiefnemers al nagedacht hebben over
dekking met betrekking tot de financiële consequenties van hun voorstellen.
Overige vragen
De leden van de D66-fractie achten het van belang om het bestaande antidiscriminatiebeleid
te versterken. In dat licht verbaast het hen dat de antidiscriminatievoorzieningen
(ADV’s), die daarin een grote rol spelen, niet worden genoemd in de initiatiefnota.
Zien de initiatiefnemers wel een rol weggelegd voor de ADV’s in de bestrijding van
antisemitisme? Zijn de initiatiefnemers bekend met het rapport van Berenschot over
het onderzoek naar de lokale aanpak van discriminatie in Nederland?1 Onderschrijven zij de conclusies van het rapport met betrekking tot de huidige tekortkomingen
van (het stelsel van) ADV’s? Hebben zij daarbij een voorkeur voor een van de voorgestelde
scenario’s om deze knelpunten weg te nemen?
3. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie
1. Inleiding
De leden van de CDA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de initiatiefnota.
Deze leden waarderen de inspanningen die zijn gedaan om deze initiatiefnota op te
stellen en waarderen dat de initiatiefnemers concrete voorstellen doen om de aanpak
van antisemitisme te versterken en verbeten. Deze leden zijn van mening dat het uiterst
zorgelijk is dat er sprake is van een hernieuwde opleving van antisemitisme in Europa,
waarbij dit ook steeds vaker online plaatsvindt. Daarbij zijn deze leden het met de
initiatiefnemers eens dat het noodzakelijk is om te komen tot een intensivering en
aanscherping van de bestrijding van antisemitisme, maar merken op dat hierbij ook
een verantwoordelijkheid ligt bij de maatschappij zelf. Deze leden maken van de gelegenheid
gebruik om nog enkele vragen te stellen aan de initiatiefnemers over deze initiatiefnota.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de onderhavige initiatiefnota voortbouwt op
de initiatiefnota van de voormalige leden Yesilgöz-Zegerius en Segers uit 2019 (Kamerstuk
35 164, nr. 2). Deze leden vragen of de onderhavige initiatiefnota op bepaalde vlakken verschilt
van de initiatiefnota uit 2019 en zo ja, op welke punten.
2. Doel en strekking
De leden van de CDA-fractie lezen dat de initiatiefnemers van mening zijn dat men
soms voorbij kan gaan aan een specifiek probleem en aanpak, als alles op één hoop
wordt gelegd en er altijd sprake is van een integrale aanpak. Kunnen de initiatiefnemers
los van de aanpak van antisemitisme andere voorbeelden noemen van vraagstukken die
volgens hen beter met een specifieke aanpak kunnen worden opgelost dan middels een
integrale aanpak?
3.2 Antisemitisme in Nederland
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Joodse gemeenschap vaak geen melding maakt
of aangifte doet van antisemitisme, omdat zij de hoop en het vertrouwen zijn verloren
dat de overheid het tij in de strijd tegen antisemitisme kan keren. Deze leden vragen
of de initiatiefnemers concrete oplossingen kunnen aandragen om de aangiftebereidheid,
en daarmee ook het vertrouwen van de Joodse gemeenschap in de overheid, te verbeteren.
Deze leden benadrukken namelijk dat het belangrijk is dat wanneer sprake is van antisemitisme
er aangifte wordt gedaan, zodat het probleem zichtbaarder wordt en een zo passende
aanpak als mogelijk kan worden ingericht.
3.3.1 Extreemrechts
De leden van de CDA-fractie lezen dat sinds 2019 sprake is van een verdere toename
van het antisemitisme vanuit extreemrechtse hoek, hetgeen verweven raakt met complotdenken.
Deze leden vragen of de initiatiefnemers ook zicht hebben op een oorzaak of oorzaken
van het feit dat het antisemitisme vanuit deze hoek toe is genomen de afgelopen jaren.
5. Voorstellen
1. Fysieke veiligheid
De leden van de CDA-fractie lezen dat de initiatiefnemers voorstellen om de samenwerking
tussen de overheid (Koninklijke Marechaussee (KMar), politie, gemeente en Bij Leven
en Welzijn) te versterken en bestendigen, en daar waar nodig is hulp te bieden bij
het upgraden van de benodigde technische faciliteiten voor de beveiliging. Deze leden
vragen of de initiatiefnemers dit voorstel kunnen expliciteren. Wat valt concreet
onder «benodigde technische faciliteiten voor de beveiliging»?
3. Stevige positie Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding
De leden van de CDA-fractie lezen dat de initiatiefnemers voorstellen om het mandaat
van de NCAB uit te breiden door ook «koesteren van het Joodse leven» onder de adviesopdracht
te laten vallen. Kunnen de initiatiefnemers het begrip «koesteren van het Joodse leven»
nader afbakenen? Wat valt wel en wat valt niet onder dit begrip?
De leden van de CDA-fractie vragen ook aan de initiatiefnemers of de onderhavige initiatiefnota
is gedeeld met de NCAB en zo ja, wat de reactie van de NCAB is op dit specifieke voorstel.
Indien de NCAB hier nog geen kennis van heeft genomen, zijn de initiatiefnemers bereid
om de initiatiefnota door te geleiden en de inhoudelijke reactie van de NCAB te delen
met de leden van de Kamer?
4. Educatie
De leden van de CDA-fractie zijn het met de initiatiefnemers eens dat de gelanceerde
Digital Services Act (DSA) een geschikt aanknopingspunt is om een groter beroep te
doen op de verantwoordelijkheid van sociale media-platformen om antisemitische context
actief te verwijderen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de initiatiefnemers voorstellen om een gesprek
met de politie als interventie in te zetten als vervolging van antisemitische uitingen
niet in de rede ligt. Deze leden vragen of de initiatiefnemers voorbeelden kunnen
noemen van gevallen waarin antisemitische uitingen niet vervolgd zouden kunnen worden.
Zal dit niet vooral het geval zijn als de dader niet te achterhalen is? Deze leden
vragen in het verlengde daarvan in hoeverre, indien de dader van online antisemitische
uitingen niet te achterhalen is, een gesprek met de politie over de uitingen dan vorm
zou moeten krijgen.
7. Financiële consequenties
De leden van de CDA-fractie lezen dat de beslispunten financiële consequenties hebben,
te weten 200.000 euro subsidie voor stichting Na de Oorlog en 250.000 euro voor de
NCAB. Kunnen de initiatiefnemers aangeven op welke manier deze financiële consequenties
worden gedekt?
4. Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks- en PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie hebben met bijzondere belangstelling kennisgenomen
van de initiatiefnota. Deze leden waarderen de vasthoudendheid van de initiatiefnemers
zeer om het belang van de aanpak van antisemitisme op de politieke agenda te houden.
Zij onderschrijven daarnaast volledig de wens van de initiatiefnemers dat de Joods-Nederlandse
gemeenschap een toekomst moet hebben in Nederland. Zonder afbreuk te doen aan de ernst
van de bedreigingen jegens de Joods-Nederlandse gemeenschap vragen deze leden de initiatiefnemers
of zij verschillen zien in het actuele dreigingsniveau van, bijvoorbeeld, de moslim-
en LHBTI-gemeenschap. Wat is de noodzaak om specifiek een intensivering en aanscherping
van de bestrijding van antisemitisme te bepleiten en niet of minder om hetzelfde voor
andere vormen van discriminatie en racisme te vragen? Deze leden waarderen de stellingname
van initiatiefnemers dat het geenszins de bedoeling is om andere discriminatievormen
als minder ernstig te kwalificeren, maar zijn genoemde uitsluitingsprocessen uiteindelijk
niet onderling vergelijkbaar en ligt het voor de hand om voor alle verschijningsvormen
van discriminatie en racisme tot een intensivering en aanscherping van de bestrijding
te komen? Graag een bespiegeling van de initiatiefnemers.
Over antisemitisme
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie lezen in de paragraaf over de definitie
van antisemitisme dat «in het discours van moderne antisemieten» de begrippen «Joden»
en «Israël» doorgaans volledig samen en «gaat woede over het Israëlisch – Palestijns
conflict min of meer organisch over in woede over de zogenaamde «tentakels van het
wereldjodendom»». Deze leden zijn erg benieuwd naar de herkomst van deze vaststelling.
Wat is de precieze bron en in hoeverre is deze constatering te herleiden tot wetenschappelijk
gevalideerd onderzoek? Daarnaast vragen deze leden in hoeverre naar het oordeel van
de initiatiefnemers kritiek op het handelen van de Israëlische autoriteiten gelegitimeerd
is en wanneer precies sprake is van de bedoelde organische overgang in woede over
de tentakels van het wereldjodendom? Wordt hier niet al te makkelijk kritiek op misstanden
gedesavoueerd, zo vragen deze leden.
Ook vragen de leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie of de initiatiefnemers de mening
delen dat kritiek op de staat Israël of – al dan niet terechte – zorgen over de invloed
van Israël mogelijk moet blijven zonder dat dat meteen een uiting van antisemitisme
is. Of achten de initiatiefnemers het Jodendom en de staat Israël zodanig met elkaar
verweven dat kritiek op de staat al snel gelijk staat met antisemitisme? In dat verband
hebben deze leden een vraag naar aanleiding van de passage in hun nota over The Rights
Forum. De initiatiefnemers zijn van mening dat kritiek op het handelen van de Israëlische
overheid «doorsloeg richting een WOB-verzoek met een intimiderend en antisemitisch
karakter». Kunnen de initiatiefnemers nader onderbouwen waarom dit Wet openbaarheid
van bestuur (Wob)-verzoek in hun ogen een «antisemitisch karakter» heeft?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie vragen of de initiatiefnemers The Rights
Forum een antisemitische organisatie achten. Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Hebben
de initiatiefnemers kennisgenomen van de achtergrond van de personen achter dit Forum?
Zijn zij van mening dat de oprichter van dit Forum, de heer Dries van Agt, of bijvoorbeeld
leden van de Raad van Advies waaronder de heer Laurens Jan Brinkhorst, mevrouw Hedy
d’Ancona, mevrouw Tineke Lodders en tal van anderen die deel uitmaken van deze organisatie
waaronder hoogleraren en een winnaar voor de Nobelprijs voor de Vrede2 zich inlaten met een organisatie die zich schuldig zou maken aan uitingen met een
antisemitisch karakter? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie kunnen instemmen met de beslispunten die
de initiatiefnemers in hun initiatiefnota hebben opgenomen. Deze leden lezen in de
brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van 29 maart 2023 dat het kabinet
het beslispunt om er zorg voor te dragen dat ieder kind tijdens zijn of haar schooltijd
minimaal één keer een ervaringsverhaal te horen krijgt over de Tweede Wereldoorlog
niet overneemt. De Minister meent dat, omdat de overheid terughoudendheid past als
het gaat om het voorschrijven van «hoe» scholen hun onderwijs vormgeven, dit beslispunt
niet overgenomen kan worden. Delen de initiatiefnemers de mening van deze leden dat
in dezen die terughoudendheid niet op zijn plaats is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom
niet?
Kennen de initiatiefnemers het lesproject Monumenten Spreken in Zaanstad?3 Delen zij de mening van de leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie dat dit project
opvolging in andere steden verdient? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
5. Vragen en opmerkingen vanuit de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben de initiatiefnota van de leden Ellian en Bikker
over de aanpak van antisemitisme gelezen. Ze willen allereerst benadrukken dat zij
achter de Joodse gemeenschap staan in de strijd tegen antisemitisme. Antisemitisme
vormt niet alleen een bedreiging voor de Joodse gemeenschappen en het Joodse leven,
maar ook voor een open en diverse samenleving. We zien namelijk een toename van discriminatie
van en haat tegen vrijwel alle minderheden. Deze leden vinden dat de samenleving achter
al deze groepen moet staan en elke vorm van discriminatie moet bestrijden, zo ook
antisemitisme. Zij danken de leden Ellian en Bikker dan ook voor het nemen van dit
initiatief. Over de initiatiefnota hebben zij enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de Volt-fractie onderschrijven het grote belang van bestrijding van antisemitisme.
Zoals omschreven in het Werkplan Antisemitismebestrijding 2022–2025 van de rijksoverheid
(Kamerstuk 30 950, nr. 317) ondermijnt antisemitisme het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel en kan het leiden
tot andere vormen van discriminatie, marginalisatie en radicalisering. Zoals beschreven
in de «EU Strategy on Combating Antisemitism and Fostering Jewish Life» kent onze
samenleving wijdverbreide onwetendheid en onverschilligheid, waardoor antisemitisme
kan gedijen en zelfs toenemen.4 Antisemitisme stijgt in tijden van crisis en het gaat gepaard met complottheorieën.
Verder constateren de leden van de Volt-fractie dat de Anne Frank Stichting in haar
laatste onderzoeksrapport het toenemende antisemitisme in de klaslokalen omschrijft.
Ook in het parlement klinken echter steeds meer geluiden van antisemitische complottheorieën.
Antisemitisme is transnationaal van aard en komt ook steeds meer online voor. Daarom
zien deze leden veel kansen voor een Europese aanpak. Die nu ook al is ingezet met
de Europese Commissie (EC) coördinator voor het bestrijden van antisemitisme onder
leiding van EC vicevoorzitter Margaritis Schinas.5 Deze leden vragen de initiatiefnemers te schetsen of, en zo ja, welke strategieën
van de «EU Strategy on Combating Antisemitism and Fostering Jewish Life» zijn overgenomen
of kunnen worden overgenomen.
Europese dimensie
Beslispunten één en vijf uit de initiatiefnota hebben financiële gevolgen, zo constateren
de leden van de Volt-fractie. De Europese Commissie geeft in de «EU Strategy on Combating
Antisemitism and Fostering Jewish Life» aan lidstaten te zullen ondersteunen in hun
pogingen nationale strategieën voor het tegengaan van antisemitisme te ontwerpen en
implementeren. Hiervoor zullen EU-fondsen worden gemobiliseerd. Is het de indieners
bekend in hoeverre het mogelijk is om beslispunten één en vijf uit deze middelen te
bekostigen?
De leden van de Volt-fractie steunen het doel van de indieners om iedere scholier
in Nederland ten minste eenmaal binnen diens schooltijd een ervaringsverhaal van een
overlevende van de Tweede Wereldoorlog te laten horen. Daarvoor is ook een belangrijke
rol weggelegd voor gemeenten en scholen om dit te faciliteren. Hoe denken de initiatiefnemers
over de rol van gemeenten en scholen?
Volgend uit hun wens verzoeken de indieners de Minister voor Primair en Voortgezet
Onderwijs om 200.000 euro vrij te maken voor stichting Na de Oorlog, zodat deze meer
gastlessen kan verzorgen. Aangezien dit om een projectsubsidie gaat die in lijn is
met Europese doelen, vragen de leden van de Volt-fractie of de aanbieders hebben overwogen
gebruik te maken van Europese fondsen, bijvoorbeeld het CERV Equality 2023 fonds.6 De Europese Commissie spoort lidstaten en organisaties actief aan gebruik te maken
van dit fonds en andere fondsen in het implementeren van hun antisemitisme strategieën.
De initiatiefnemers geven in hun initiatiefnota aan dat zij de Digital Services Act
beschouwen als een geschikt aanknopingspunt om een beroep te doen op de verantwoordelijkheid
van sociale media. Ook wordt er aangeduid dat er bij de implementatie van deze regels
in nationale wetgeving expliciet moet worden gekeken naar de omvang van antisemitisme
online. Hoe zien de initiatiefnemers dit voor zich? Deze leden vragen ook of de initiatiefnemers
aanknopingspunten zien met de volgende initiatieven van uit de EU en de Raad van Europa:
EU code of conduct on countering illegal hate speech online, Recommendation on combatting
hate speech en Uitbreiding lijst van eurocrimes.
Over antisemitisme (reikwijdte aanpak)
In tijden van crisis stijgt antisemitisme en dat gaat gepaard met complottheorieën,
zo stellen de leden van de Volt-fractie. Een reden hiervoor is dat complottheorieën
verklaringen geven voor de huidige problemen die er zijn in de samenleving. Wetenschappelijke
verklaringen zijn meestal erg ingewikkeld. De initiatiefnemers spreken ook hun zorg
uit dat antisemitische complottheorieën vaker in het parlement klinken. Daarom vragen
deze leden de initiatiefnemers een regeling te treffen voor het bestrijden van antisemitisme
in het parlement. Daarnaast stijgt antisemitisme als er spanningen zijn in (de omgeving
van) Israël. Conflicten daar werken door in Nederland en dat heeft vooral zijn impact
op de Joodse jongeren. Welke voorstellen van de initiatiefnemers richten zich specifiek
hierop? Voormalig Kamerleden Yeşilgöz-Zegerius en Segers schreven eerder een nota
over het bestrijden van antisemitisme. Wat zijn de grootste verschillen tussen de
huidige nota en de vorige nota?
Stevige positie Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding
Tot slot hebben de leden van de Volt-fractie nog vragen over de toezichthouders. De
NCAB werd aangesteld in april 2021. Binnen hetzelfde jaar volgde de aanstelling van
de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR). Deze leden twijfelen
niet aan de noodzaak van het werk dat beide coördinatoren verrichten. Wel vragen zij
hoe deze coördinatoren zich tot elkaar verhouden. Het College voor de Rechten van
de Mens pleitte voor één Nationaal Coördinator om versnippering van het nationale
antidiscriminatiebeleid te adresseren. Ook met het oog op duidelijkheid voor melders
van antisemitisme en andere vormen van discriminatie, vragen zij in hoeverre de huidige
rolverdeling de meest logische en wenselijke is. Deze leden vragen of de initiatiefnemers
zich kunnen voorstellen dat twee coördinatoren voor onduidelijkheid en ineffectief
beleid kan zorgen. Kunnen de initiatiefnemers daarop reflecteren?
De leden van de Volt-fractie lezen dat de initiatiefnemers voorstellen het mandaat
van de NCAB te verbreden door ook het «koesteren van het Joodse leven» te includeren
en als gevolg ook diens budget jaarlijks met 250.000 euro uit te breiden. Tot welk
concreet beleid zou een verbreding van het mandaat van de NCAB leiden? Ook zouden
deze leden willen weten of de initiatiefnemers een idee hebben over waar de middelen
voor de permanente budget uitbreiding vandaan zouden kunnen komen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Kat, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S.F.F. Meijer, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.