Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Exportkredietverzekeringen en Handelsinstrumentarium van 23 februari 2023 de beoordeling van fossiele projecten gedurende de overgangsperiode in 2023, de uitzonderingsgronden van het ekv-beleid in relatie tot leveringszekerheid en ontwikkelingslanden, de uitzonderingsgronden in het brede handelsinstrumentarium en de categorisering van intensieve veeteelt (Kamerstuk 26485-413)
2023D17268 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 20 april 2023 enkele vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd over zijn brief van 22 maart 2023
inzake de toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Exportkredietverzekeringen
en Handelsinstrumentarium van 23 februari 2023 over de beoordeling van fossiele projecten
gedurende de overgangsperiode in 2023, de uitzonderingsgronden van het ekv-beleid
in relatie tot leveringszekerheid en ontwikkelingslanden, de uitzonderingsgronden
in het brede handelsinstrumentarium en de categorisering van intensieve veeteelt (Kamerstuk
26 485, nr. 413).
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Kruithof
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de Staatssecretaris voor de toegezonden brief.
Deze leden hebben daarover nog de volgende opmerkingen en vragen.
De leden van de VVD-fractie willen hun waardering uiten voor het kabinet en het oog
dat de Staatssecretaris heeft voor het bedrijfsleven om de transitie van fossiel naar
niet-fossiel met betrekking tot de exportkredietverzekering (ekv) goed mee te maken.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe ons ekv-beleid zich verhoudt tot het vestigingsklimaat
van Nederland.
De leden van de VVD-fractie vragen ook hoe het gelijke speelveld is geborgd. Hoe zorgt
Nederland er voor dat de Staatssecretaris goed monitort wat EU-landen, zoals Duitsland
en Italië, doen met betrekking tot de uitvoering van de Glasgow-verklaring? Welke
stappen zet de Staatssecretaris wanneer in omringende landen beleid gevoerd gaat worden
en er daardoor met betrekking tot de exportkredietverzekering geen sprake meer is
van een gelijk speelveld? Kan de Staatssecretaris duiden waarom bepaalde EU-landen
andere afwegingen maken dan Nederland doet? Met wat voor transitieregelingen komen
onze omringende landen?
De leden van de VVD-fractie vragen ook op welke manier Atradius Dutch State Business
(ADSB) meer comfort krijgt met betrekking tot de risicobeoordeling, zodat Nederlandse
bedrijven internationaal impact kunnen maken op het gebied van de transitie van fossiel
naar niet-fossiel. Welke (extra) stappen zet de Staatssecretaris op dit vlak?
De leden van de VVD-fractie vragen ook aan de Staatssecretaris hoe omringende landen
de intensieve veeteelt categoriseren.
De leden van de VVD-fractie vragen tot slot op welke manier de concrete integratie
van het handelsinstrumentarium zal plaatsvinden. Wat zijn de gevolgen voor bijvoorbeeld
ADSB, RVO, Invest NL en Invest International en de departementen Financiën, Economische
Zaken en Klimaat en Buitenlandse Zaken? Hoe gaat de integratie en samenwerking op
dit vlak vorm krijgen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende brief en hebben
hier nog enkele vragen over.
De leden van de PVV-fractie verzoeken de Staatssecretaris om aan te geven hoe deze
kan bewerkstelligen dat de beoogde vergroening van de ekv-portefeuille niet verwordt
tot een verkapte subsidie in zogenaamd «groene» projecten en minimaal kostendekkend
blijft.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief inzake toezeggingen
naar aanleiding van het debat over ekv. Deze leden hebben een paar nadere vragen bij
projecten gedurende de overgangsperiode in 2023.
De Staatssecretaris geeft terecht aan dat projecten nog beoordeeld zullen worden omdat
fossiele projecten langere aanlooptijden met zich meebrengen en bedrijven al vóór
het nieuwe ekv-beleid per 2023 middelen hebben geïnvesteerd. De leden van de CDA-fractie
vragen de Staatssecretaris nader toe te lichten wat het betekent dat een eventuele
ekv-dekking voor deze projecten in 2023 tot stand moet komen. Zij vragen hoe het proces
eruit ziet en welke stappen bedrijven in 2023 allemaal moeten doorlopen om nog de
ekv-dekking te kunnen krijgen.
De Staatssecretaris geeft aan dat van de tien bedrijven die een ekv hebben aangevraagd,
niet verwacht wordt dat zij die allemaal zullen krijgen. Wat zijn de redenen hiervoor?
Is dat op basis van de regels die voor 2023 van toepassing waren, of redden bedrijven
het bijvoorbeeld niet tijdig het proces te doorlopen? In dit laatste geval, wat gebeurt
er als bedrijven zelf de kosten niet kunnen dragen, maar al wel middelen hebben geïnvesteerd?
Is er ook nog ruimte in het proces als zij buiten hun eigen schuld vertraging oplopen,
bijvoorbeeld vanwege bureaucratische procedures in een land? Wat zijn nog mogelijke
andere opties voor deze bedrijven om dergelijke projecten doorgang te laten vinden?
Ook vragen de leden van de CDA-fractie de Staatssecretaris of voor bedrijven die de
ekv nog wel in 2023 krijgen, de dekking dan ziet op alle jaren dat het project loopt.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Staatssecretaris van Financiën van 22 maart 2023.
Kan de Staatssecretaris aangegeven of hem berichten uit het bedrijfsleven hebben bereikt
dat de aangescherpte regels rond (fossiele) exportkredietverzekeringen in het afgelopen
jaar hebben geleid tot (economische) schade bij Nederlandse bedrijven en zo ja, om
welke effecten dit gaat en de omvang hiervan? Kan de Staatssecretaris aan het lid
van de BBB-fractie aangeven welke derde landen juist geprofiteerd hebben van het niet
hebben van beperkingen voor hun bedrijven?
Het lid van de BBB-fractie ziet beperkingen door de categorisatie van projecten in
de intensieve veehouderij en het hierbij hanteren van een strenger toetsingskader
dan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Nederland
beschikt sinds 2019 als enige land over een aanvullende dierenwelzijnsverklaring die
specifiek is gericht op het borgen van dierenwelzijn via de ekv. Kan de Staatssecretaris
aangegeven of hem berichten uit het bedrijfsleven hebben bereikt dat deze extra regels
voor exportkredietverzekeringen voor de veehouderij in het afgelopen jaar hebben geleid
tot (economische) schade bij Nederlandse bedrijven en zo ja, om welke effecten dit
gaat en de omvang hiervan? Kan de Staatssecretaris aan dit lid aangeven welke derde
landen juist geprofiteerd hebben van het niet hebben van beperkingen voor hun bedrijven?
II Reactie van de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
L.N. Kruithof, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.