Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over plan van aanpak no-cure-no-pay-problematiek BPM en WOZ (Kamerstuk 29279-776)
2023D17255 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 20 april 2023 enkele vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst voorgelegd
over zijn op 23 maart 2023 toegezonden brief inzake Plan van aanpak no-cure-no-pay-problematiek
BPM en WOZ (Kamerstuk 29 279, nr. 776).
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Kruithof
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris.
Deze leden willen vooraf stellen dat het uitgangspunt van welke aanpak dan ook, moet
zijn dat burgers in alle tijden hun recht moeten kunnen halen door bijvoorbeeld een
bezwaarprocedure te starten, eventueel met tussenkomst van een professioneel gemachtigde.
Daarnaast zien deze leden de problematiek van bezwaar maken op grote schaal geassisteerd
door bedrijven met een no-cure-no-pay (ncnp)-verdienmodel. Deze leden spreken hun
zorg uit over het verdringen van de rechterlijke macht waardoor de toegang tot het
recht voor burgers in het geding kan komen.
In die zin kunnen de leden van de VVD-fractie zich in brede zin vinden in de aanpak
van de Staatssecretaris. Echter hebben deze leden wel een aantal kanttekeningen waar
deze leden zo dadelijk op in zullen gaan. Tevens hebben deze leden schriftelijke vragen
gesteld over deze problematiek in het kader van de WOZ-bepalingen (kern daarvan is
om het probleem bij de bron aan te pakken) en kijken met veel belangstelling naar
de beantwoording.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris van plan is om de vergoedingen
(in de vorm van proceskosten, dwangsommen, immateriële schade, enzovoort), direct
aan de belanghebbende uit te betalen in plaats van de ncnp-dienstverlener. Hoe kan
worden voorkomen dat in bijvoorbeeld een dienstverleningsovereenkomst wordt vastgelegd
dat de van de overheid ontvangen vergoeding aan de dienstverlener moet worden afgedragen
in de vorm van een «fee»? Hoe is de Staatssecretaris van plan dit te voorkomen?
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de beoogde maatregel om geen proceskostenvergoeding
toe te kennen als de WOZ of BPM-waarde slechts licht wordt bijgesteld zich verhoudt
tot de uitspraak van de Hoge Raad die oordeelde dat dit in strijd is met artikel 1
van het Eerste Protocol EVRM (ECLI:NL:GHSGR:2008:BD0354). De zogenaamde «Fierensmarge».
Een nieuwe wettelijke regeling zou dan niet helpen aangezien de Hoge Raad aan het
verdrag toetst.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris van plan is om wetgeving
te verkennen om een informeel proces in te richten tussen burger en de gemeente. Deze
leden vragen of het mogelijk is dat dit juist leidt tot meer werklast voor de gemeenten.
Wat voor andere mogelijkheden zijn in het verleden onderzocht? Is het denkbaar dat
de WOZ bijvoorbeeld eens in de vijf jaar wordt vastgesteld? Of een ander interval?
Wat zijn de voor- en nadelen vaneen dergelijke systematiek? Welke andere vormen zijn
denkbaar?
De leden van de VVD-fractie vragen of is overwogen om de wet zo te wijzigen dat ncnp-dienstverleners
geen vergoeding krijgen indien met een resultaat-gebonden honorarium wordt gewerkt?
Is tevens overwogen of onderzocht of het mogelijk is de lengte (in de vorm van het
aantal woorden van een bezwaar- of beroepschrift te maximeren? Zo zou kunnen worden
voorkomen dat bij de bezwaar- en beroepsprocedure omvangrijke dossiers worden ingediend
die ertoe kunnen leiden, in combinatie met andere bezwaren, termijnen worden overschreven
en hiervoor dan een vergoeding moet worden betaald. Hoe kijkt de Staatssecretaris
hiernaar? Wat zijn andere mogelijkheden om dit te voorkomen?
De leden van de VVD-fractie constateren dat sinds 1 januari van dit jaar de taxatieregels
bij de belastingdienst zijn aangescherpt voor BPM-taxaties. Uit het werkveld hebben
deze leden begrepen dat nog onvoldoende wordt getoetst hierop. Kan de Staatssecretaris
hierop reflecteren?
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie of de Staatssecretaris uiteen kan zetten
hoe het relatieve aandeel van bezwaren zich verhouden tot de waardestijgingen en -dalingen
van de WOZ in de afgelopen tien jaar. Zit daar een correlatie in? Kan dat grafisch
worden weergeven? Deze leden vragen of het wettelijk is verplicht om een taxatierapport
van een eigen woning in te kunnen zien en eventueel de mogelijkheid om die van een
vergelijkend object in te zien. Op deze wijze krijgen burgers meer transparantie in
de taxatie van hun woning en geven de mogelijkheid om te vergelijken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief «Plan van aanpak no-cure-no-pay-problematiek
BPM en WOZ» en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de PVV-fractie verzoeken de Staatssecretaris om aan te geven waarom er
(gegeven de conclusie van het WODC dat de waardebepaling de kern van het probleem
is) ogenschijnlijk geen maatregelen worden genomen die een betere waardebepaling nastreven
om zodoende het verdienmodel c.q. de financiële prikkel om namens een belanghebbende
een bezwaarprocedure te starten te minimaliseren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief inzake het plan van
aanpak no-cure-no-pay-problematiek in de BPM en WOZ. Deze leden vinden het goed dat
de Staatssecretaris met een aanpak komt om oneigenlijk gebruik van de proceskostenvergoeding
door advieskantoren aan te pakken. Deze leden zijn het wel met de Staatssecretaris
eens dat bij terechte gevallen, de mogelijkheid moet open staan bezwaar te maken.
De leden van de CDA-fractie merken op dat er voor de bezwaarbedrijven een niche is,
omdat mensen er behoefte aan hebben. Enerzijds omdat zij het gevoel hebben dat hun
huis te hoog wordt aangeslagen, maar anderzijds ook omdat het proces van bezwaar maken
door hen als omslachtig wordt ervaren. Kijkt de Staatssecretaris hier ook naar? Wat
houdt bijvoorbeeld het informele traject beschreven onder maatregel vier in en welke
stappen moeten inwoners doorlopen in zo’n informeel proces?
Bij de eerste maatregel lezen de leden van de CDA-fractie dat de Staatssecretaris
wil regelen dat vergoedingen voortvloeiend uit het Besluit proceskosten bestuursrecht
en de vergoeding van immateriële schade zoveel mogelijk op de bankrekening van de
belanghebbende worden overgemaakt. Deze leden vragen of dit niet voor 100 procent
van de gevallen kan gebeuren. Zo niet, waarom niet? Ook vragen deze leden in hoeverre
en op basis van welke inzichten hiervan een effect wordt verwacht, omdat nog steeds
afspraken kunnen worden gemaakt over een door een ncnp-bedrijf te ontvangen percentage
van de vergoeding als het bezwaar slaagt.
De leden van de CDA-fractie lezen bij de vijfde maatregel inzake het intensiveren
van de handhavingsstrategie bij parallelimport van motorrijtuigen, dat aan de voorkant
het toezicht op de juistheid van taxatierapporten kan worden verbeterd. Deze leden
vragen de Staatssecretaris hoe dit in praktijk in zijn werk zal gaan. Deze leden krijgen
signalen dat de handhaving van de Belastingdienst op het correct uitvoeren van de
taxaties door BPM-taxateurs na aanscherping van de taxatieregels per begin van dit
jaar nog onvoldoende is. Kan de Staatssecretaris dit nagaan en aangeven hoe hij dit
kan verbeteren?
Bij de zesde maatregel van het niet meer vergoeden van immateriële schade bij de WOZ
en BPM, vragen de leden van de CDA-fractie wat gevallen zijn waarin belanghebbenden
niet op de hoogte zijn dat namens hen wordt geprocedeerd. Deze leden kennen de situatie
van meerjarige contracten die partijen met inwoners afsluiten, waarbij misschien zonder
dat inwoners het willen automatisch ook het volgende jaar bezwaar wordt gemaakt. Deze
leden vragen hoe de Staatssecretaris hiermee om wil gaan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de
Staatssecretaris over de aanpak van de no-cure-no-pay-problematiek bij de BPM en de
WOZ. Deze leden hebben ook de brandbrief van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant
gelezen waarin dit samenwerkingsverband opnieuw aandacht vraagt voor deze problematiek.
De leden van de SP-fractie zijn weliswaar blij dat de Staatssecretaris in actie komt
met zijn plan van aanpak, maar als de leden de brandbrief mogen geloven, is hiervoor
al veel vaker aandacht gevraagd. Deze leden vragen de Staatssecretaris waarom concrete
actie zo lang is uitgebleven.
Deze leden merken op dat het plan van aanpak de prikkel voor deze problematiek op
onderdelen verkleint, maar deze niet wegneemt. Erkent de Staatssecretaris dat? In
het verlengde daarvan willen deze leden graag weten in hoeverre de Staatssecretaris
verwacht dat hiermee de no-cure-no-pay-problematiek wordt beëindigd. Hoe hebben de
Belastingdienst, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, gemeentelijke uitvoeringsorganisaties
en de rechtspraak gereageerd op de plan van aanpak?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief over het plan van aanpak
rondom de problematiek van no-cure-no-pay BPM- en WOZ-bedrijven. Deze leden moedigen
de Staatssecretaris aan voortvarend aan de slag te gaan met de aanpak van deze praktijk.
Deze leden vinden het van de zotte dat bedrijven over de rug van de samenleving geld
aan het verdienen zijn tegen minimale inspanning. Over het plan van aanpak hebben
deze leden enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PvdA-fractie hebben begrip voor het feit dat eigenaren kritisch kijken
naar de waardering van de woning. Zeker omdat de te betalen belasting vastgesteld
wordt op de WOZ-waarde. Waar deze leden geen begrip voor hebben is dat een aantal
bedrijven stevig adverteert om namens bewoners procedures te starten en vervolgens
bij minimale wijzigingen van de WOZ-waarde flink geld mogen innen. Dat moet stoppen.
Deze leden vragen de Staatssecretaris om meer informatie te verstrekken over het voorgenomen
aparte regime voor het recht op proceskosten. Hoe hoog zou deze proceskostenvergoeding
maximaal mogen zijn? Deze leden kunnen zich vinden in het niet toekennen van proceskostenvergoeding
bij kleine bijstellingen. Aan welke bandbreedtes denkt de Staatssecretaris? Voorts
zouden deze leden nog willen weten of de aangekondigde maatregelen in werking zullen
treden voor het nieuwe seizoen van bezwaarmaking tegen de WOZ-waarden aanvangt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende brief. Deze leden
hebben daarover enkele vragen.
Kan de Staatssecretaris inzichtelijk maken wat de proceskosten voor gemeenten zijn
die voortvloeien uit WOZ-bezwaren? Zijn hier gegevens van de afgelopen tien jaar van?
Ook vragen deze leden om cijfermatig inzicht in het aantal bezwaren, zowel via no-cure-no-pay-bedrijven
als direct via particulieren. Wat is de gemiddelde doorlooptijd van beroepen en in
hoeverre verschilt dit tussen gemeenten? Ten slotte op dit punt vragen deze leden
of inzicht gegeven kan worden in de mate waarin WOZ-waarden worden bijgesteld naar
aanleiding van beroepen en bezwaren.
De leden van de SGP-fractie hebben vragen over het voornemen van de Staatssecretaris
om een apart regime te introduren voor het recht op een proceskostenvergoeding voor
de WOZ en de BPM. Bestaan er op dit moment al vergelijkbare aparte regimes? Zijn er
niet meer typen zaken waarin ook kenmerken een rol spelen (zoals een vergoeding die
niet in verhouding staat tot de werklast, massale en geautomatiseerde processen),
die de Staatssecretaris als argumenten noemt om met dit voorstel te komen? Ontstaat
hierdoor geen rechtsongelijkheid?
De Staatssecretaris gaat onderzoeken of het mogelijk is dat geen proceskostenvergoeding
kan worden toegekend ingeval van een licht bijgestelde WOZ- of BPM-waarde, zo lezen
de leden van de SGP-fractie. Aan welke grens denkt de Staatssecretaris? Waarom wordt
niet onderzocht of een lagere proceskostenvergoeding in dergelijke gevallen niet passender
is?
De leden van de SGP-fractie begrijpen dat diverse gemeenten de wijze van WOZ-bepaling
al verbeterd hebben, en dat niet alle gemeenten in gelijke mate te maken hebben met
WOZ-bureaus. Kan de Staatssecretaris inzicht geven in de mate en de vormgeving van
deze verbeteringen? Worden goede ervaringen uitgewisseld tussen gemeenten en hoe wordt
dat vormgegeven?
De leden van de SGP-fractie wijzen erop dat er veel verschil zit tussen de handelwijzen
van de WOZ-bureaus. Veel van hen hebben een goede rechtsbescherming op het oog, terwijl
een deel doelbewust lijkt te kiezen voor winstmaximalisatie. Is ook overwogen om gerichte
maatregelen te nemen tegen de laatstgenoemde groep? Wordt hiermee niet meer het echte
probleem aangepakt, zonder dat de goeden onder de kwaden lijden?
Een belangrijk knelpunt in de afhandeling van WOZ-bezwaren en -beroepen zijn de beslistermijnen
die vaak worden overschreden, zo menen de leden van de SGP-fractie. Deels komt dit
doordat WOZ-bureaus de procedures onnodig lang rekken. Welke mogelijkheden zijn er
nu al om dit tegen te gaan, en overweegt de Staatssecretaris extra maatregelen? Deels
komt dit ook doordat de capaciteit bij gemeenten ontbreekt om tijdig te beslissen,
zo constateren deze leden. Is hier bijvoorbeeld interbestuurlijk toezicht, in combinatie
met de keuze voor een administratief beroep bij niet tijdig beslissen een oplossing?
Welke andere maatregelen specifiek voor gemeenten overweegt de Staatssecretaris om
de doorlooptijd te verbeteren?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Staatssecretaris van Financiën van 23 maart 2023.
Bureaus die over de rug van burgers geld proberen te verdienen door onze rechtspraak
te frustreren met DDOS-aanval-achtige praktijken, moeten wat het lid van de BBB-fractie
betreft zo snel als mogelijk beperkingen worden opgelegd. Wat de opkomst van deze
bureaus wel duidelijk maakt is dat de neiging van de overheid om via modellen dit
land te besturen een doodlopende weg is. Modelmatig waarderen en individueel belasten
leidt in het ogen van dit lid tot problemen.
Het voorgestelde plan van aanpak is volgens het lid van de BBB-fractie een goede eerste
stap. Het standaard uitbetalen van de vergoedingen voor de WOZ en de BPM aan belanghebbende
is een goede keuze net als het vaststellen van reële proceskostenvergoedingen die
in lijn zijn met de daadwerkelijke kosten om zo perverse prikkels weg te halen.
Aan de andere kant vindt dit lid ook dat bij het opstellen van wetten en regels er
meer aandacht moet komen voor de uitvoerbaarheid hiervan en dat hier ook nadrukkelijk
de bezwaar- en beroepsprocedures bij betrokken moeten worden. De termijnen moeten
redelijk zijn voor de bewaarmakers maar ook uitvoerbaar voor de betrokken instanties.
De focus moet liggen op het snel verwerken van aanvragen en niet op compenserende
boetes.
Het lid van de fractie BBB kijkt met belangstelling uit naar de uitwerking van het
voorgestelde informeel traject voor de WOZ en hoort graag hoe de Staatssecretaris
de mensen op de werkvloer van de gemeenten gaat betrekken bij de totstandkoming hiervan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
L.N. Kruithof, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.