Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op moties en amendementen die zijn ingediend tijdens de meest recente begrotingsbehandeling, het wetgevingsoverleg Begrotingsonderzoek, het wetgevingsoverleg Cultuur, het wetgevingsoverleg Media en het wetgevingsoverleg Emancipatie (Kamerstuk 36200-VIII-212)
2023D16819 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Ministers
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Primair en Voortgezet Onderwijs en de
Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 30 maart 2023 inzake moties
en amendementen die zijn ingediend tijdens de meest recente begrotingsbehandeling,
het wetgevingsoverleg Begrotingsonderzoek, het wetgevingsoverleg Cultuur, het wetgevingsoverleg
Media en het wetgevingsoverleg Emancipatie (Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 212).
De voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie,
Arends
Inhoud
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
• Inbreng van de leden van de VVD-fractie
• Inbreng van de leden van de D66-fractie
• Inbreng van de leden van de CDA-fractie
• Inbreng van de leden van de SP-fractie
• Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
II Reactie van de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Primair en Voortgezet
Onderwijs en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief «Reactie
op moties en amendementen die zijn ingediend tijdens de meest recente begrotingsbehandeling,
het wetgevingsoverleg Begrotingsonderzoek, het wetgevingsoverleg Cultuur, het wetgevingsoverleg
Media en het wetgevingsoverleg Emancipatie». Deze leden hebben nog enkele vragen.
Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 751
De leden van de VVD-fractie lezen in de uitvoering van de motie van de leden Van der
Woude en Van der Graaf dat de technologiestrategie in het najaar naar de Kamer wordt
gestuurd. Deze leden vragen waarom de technologiestrategie en de toekomstverkenning
los van elkaar worden uitgevoerd? De toekomstverkenning gaat onder andere in op de
vraag wat de arbeidsmarkt en de samenleving in 2040 van het onderwijs vragen. De leden
zijn van mening dat dit grotendeels te maken heeft met de grote transities op het
gebied van verduurzaming, digitalisering en sleuteltechnologie. De Minister heeft
vorig jaar bij het commissiedebat Beleidsbrief Hoger Onderwijs2 toegezegd een nadrukkelijke plek te hebben in de toekomstverkenning voor wat de strategie
van Nederland in de toekomst is en hoe het hoger onderwijs hier aan gaat bijdragen.
Hier gaf de Minister bij aan om te onderzoeken aan welke knoppen er gedraaid kan gaan
worden om het hele kennisstelsel te optimaliseren en hier partijen zoals de TO2-instellingen3, het bedrijfsleven en het Ministerie van EZK4 bij te betrekken. Hoe is de Minister van plan met de toekomstverkenning in te gaan
op de strategie van Nederland zonder de technologie en het dictum van de motie hierbij
te betrekken?
Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 775
In de reactie van de Minister lezen de leden van de VVD-fractie dat het proces is
uitgelopen omdat eerder aangeleverde stukken niet volledig duidelijkheid verschaften.
Kan de Minister aangeven wie de stukken heeft aangeleverd, welke stukken dat waren
en welke duidelijkheid nodig was/is? Was het voor de aanleverde partij duidelijk welke
stukken verstuurd moesten worden en welke duidelijkheid door de stukken moest worden
gegeven? Mogen deze leden concluderen dat wanneer er juiste stukken waren verstuurd/ontvangen
dat direct duidelijkheid had verschaft, het proces niet was uitgelopen?
Kamerstuk 36 200 VII, nr. 1446
In de reactie van de Minister lezen de leden van de VVD-fractie dat het stopzetten
van de regeling ook een optie is die wordt meegenomen in de evaluatie. Kan de Minister
aangeven hoe dit zich verhoudt met de wens en het verzoek van de Kamer zoals is vastgelegd
in de aangenomen motie om de huidige middelen van de subsidie praktijkleren, bij een
positieve evaluatie, in te zetten voor een vervolgregeling van vijf jaar? Hoe wordt
geborgd dat ondernemers niet onnodig lang geen zekerheid hebben over het vervolg van
deze regeling?
Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 1537
De leden lezen dat de motie van het lid Van der Woude over het doen van een landelijk
onderzoek naar daderprofielen voor straatintimidatie en seksueel grensoverschrijdend
gedrag in de openbare ruimte wordt meegenomen in het wetsvoorstel Seksuele misdrijven.
Daarnaast worden resultaten van het onderzoek in opdracht van het Ministerie van Justitie
en Veiligheid dat wordt uitgevoerd door het WODC8 verwacht in het derde kwartaal van 2023. Uit de beschrijving wordt niet duidelijk
of er specifiek voor straatintimidatie wordt gekeken naar daderprofielen, terwijl
dit wel zo staat gespecificeerd in het dictum en ook zo is toegezegd. Kan de Minister
beschrijven op welke manier dit specifieke onderzoek zoals toegezegd wordt uitgevoerd
en binnen welke termijn?
Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 639
In de reactie van de Minister lezen de leden van de VVD-fractie dat ter voorbereiding
op de uitvoering van dit amendement en de bijbehorende motie het ministerie in gesprek
gaat met mbo10-instellingen. Kan de Minister aangeven of er hierover al gesprekken zijn geweest
met mbo-instellingen? Zo nee, waarom is besloten om de gesprekken pas te gaan voeren
vier maanden na de stemming over de begroting in de Eerste Kamer (20 december 2022)?
Hadden de gesprekken niet eerder gevoerd kunnen worden? Zo nee, waarom was het niet
mogelijk om de eerste gesprekken te voeren met mbo-instellingen over basisvaardigheden
en de bijbehorende middelen?
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie danken de bewindspersonen voor de reactie op de moties
en amendementen die zijn ingediend tijdens de meest recente begrotingsbehandeling
en de verschillende wetgevingsoverleggen. De leden complimenteren de bewindspersonen
en hun ambtenaren voor het duidelijke en volledige overzicht. De leden hebben op dit
moment geen vragen of opmerkingen.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief «Reactie
op moties en amendementen die zijn ingediend tijdens de meest recente begrotingsbehandeling,
het wetgevingsoverleg Begrotingsonderzoek, het wetgevingsoverleg Cultuur, het wetgevingsoverleg
Media en het wetgevingsoverleg Emancipatie». Zij hebben nog enkele vragen.
Is het voor de organisatie van de mbo-vakwedstrijden niet te laat als pas in het tweede
kwartaal helder wordt hoe er met het te verwachte tekort van € 600.000 op de begroting
van 2023 omgegaan wordt11 willen de leden van de CDA-fractie graag weten. Wat betekent dit voor de organisatie
van de mbo-vakwestrijden, komt dat in gevaar?
Ook vernemen de leden van de CDA-fractie graag wanneer het bestedingsplan van de NPO12 verwacht wordt om de middelen voor audiodescriptie de komende jaren in te zetten13. Wat betekent dat voor de inzet en de middelen voor 2023?
De leden van de CDA-fractie willen tenslotte graag weten wat de stand van zaken is
met betrekking tot de uitvoering van motie van de leden Werner en Van der Laan over
het bevorderen van de emancipatie van mensen met beperkingen14.
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief «Reactie op moties en
amendementen die zijn ingediend tijdens de meest recente begrotingsbehandeling, het
wetgevingsoverleg Begrotingsonderzoek, het wetgevingsoverleg Cultuur, het wetgevingsoverleg
Media en het wetgevingsoverleg Emancipatie». Zij hebben daar nog vragen en opmerkingen
over.
De leden van de SP-fractie lezen in de reactie van de Minister op de motie van de
leden Kwint en Westerveld over het komen tot een landelijk netwerk van invalpools
en niet langer inzetten van uitzendbureaus in het onderwijs15 dat benoemd wordt dat bij RATO’s16 ook een centrale dienst met een vervangingspool kan worden ingericht. Deze leden
merken op dat de uitvoering van de motie hiermee een vrijblijvender karakter heeft
dan het verzoek van de Kamer. Kan de Minister concretiseren of deze RATO’s hiermee
verplicht worden om een vervangingspool in te richten, of dat zij alleen regionaal
de mogelijkheid krijgen om dat te doen? Kan de Minister aangeven hoe, in het geval
dat de uitvoering alleen een mogelijkheid betreft, er toch uitvoering wordt gegeven
aan de wens van de Kamer om tot een landelijk netwerk van invalpools te komen? Deelt
de Minister nog altijd het eindpunt van deze motie, namelijk dat scholen niet langer
gebruik maken van dure uitzendbureaus?
De leden van de SP-fractie lezen in de reactie van de Minister dat het wetsvoorstel
naar aanleiding van de motie van het lid Kwint over regelen dat leraren bij goed functioneren
na een jaar altijd een vast contract krijgen17, na gesprekken met sociale partners, in het eerste kwartaal van 2023 in internetconsultatie
zal worden gebracht. Kan de Minister aangeven of het al gelukt is om het wetsvoorstel
in internetconsultatie te laten gaan of wanneer de Minister van plan is om dit te
gaan doen.
Tot slot hebben de leden van de SP-fractie nog een vraag over de uitvoering van de
motie van de leden Kwint en Van der Molen over het tot nader order stoppen met het
actief werven van buitenlandse studenten18. Deze leden merken dat meerdere hogescholen en universiteiten alweer begonnen zijn
met het actief werven van buitenlandse studenten, nu besluitvorming door het kabinet
is uitgesteld. Hoe gaat de Minister dit stoppen en voorkomen? Gaat hij instellingen
hier actief op aanspreken?
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige
brief.
De Minister kondigt aan dat de Kamer voor het zomerreces 2023 wordt geïnformeerd over
toevoeging van opleidingsniveau als discriminatiegrond aan de Algemene wet gelijke
behandeling, zoals de Kamer de regering heeft verzocht met het aannemen van de motie
van de leden De Hoop en Bouchalikh19. Op welke termijn denkt de Minister dat de Kamer een wetsvoorstel in dezen kan verwachten?
In de loop van 2023 zal het kabinet de Kamer informeren over de uitvoering van de
motie van de leden De Hoop en Simons, die de regering vroeg om een voorstel voor kinderopvang
met didactisch perspectief en in het kader van kansengelijkheid20. Dit gebeurt in samenspraak met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Hoe willen de betrokken bewindslieden hierbij recht doen aan de overweging om de afhankelijkheid
van kinderen te verminderen van de omstandigheid of hun ouders de Nederlandse taal
machtig zijn of tijd en geld hebben hun nieuwe indrukken en ervaringen aan te bieden?
Uiterlijk vóór de zomer wordt de Kamer geïnformeerd over verbreding van het Zaanse
initiatief inzake de inzet van brugfunctionarissen tussen de kinderen, de school en
de dienstverlening van gemeenten zoals de regering werd verzocht met het aannemen
van de motie van het lid De Hoop21. De leden van de PvdA-fractie hopen dat hiertoe al stappen kunnen worden gezet bij
de suppletoire begroting samenhangende met de voorjaarsnota. Heeft de Minister wel
al becijferd welk bedrag er minimaal voor nodig zal zijn om de inzet van brugfunctionarissen
substantieel te verbreden?
In het najaar van 2023 wordt de Kamer procesmatig geïnformeerd over de wettelijke
verankering van het Frysk in het wetenschappelijk onderwijs en pas in het voorjaar
volgt er een inhoudelijke Kamerbrief hierover. De motie van de leden De Hoop en Van
der Molen22 had de regering hierom verzocht. Hoe verklaart de Minister dat dit zoveel tijd moet
kosten, terwijl artikel 7, lid 1f van het Europees Handvest voor regionale talen,
al van kracht is sinds 1996? Was het kabinet al die jaren sinds 1996 onbewust van
deze bepaling? Zo neen, in hoeverre is deze bepaling dan inmiddels ten aanzien van
het Frysk staande praktijk geworden?
Het aangenomen amendement23 van de leden De Hoop en Westerveld over preventieve netwerken pro24/vso25 vroeg om instandhouding in 2023. Uiterlijk voor de zomer wordt de Kamer geïnformeerd
over de uitvoering. Kunnen de leden van de PvdA-fractie erop vertrouwen dat er ondertussen
dit kalenderjaar geen preventieve netwerken hoeven te worden stopgezet bij gebrek
van financiering?
Vóór de zomer zal de Staatssecretaris de Kamer via de veegbrief informeren over de
uitvoering van de motie van het lid Mohandis c.s. over een hogere norm voor percentages
programmamakers in vaste dienst bij de publieke omroepen26. De leden van de PvdA-fractie hebben behoefte aan informatie over de actuele stand
van zaken. Kan de Staatssecretaris benoemen welk percentage van de programmamakers
bij de publieke omroepen op dit moment in vaste dienst werkt?
De Minister beziet nog op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan het verzoek om
jaarlijks de «uit het keurslijf»-prijs uit te reiken (motie van het lid Mutluer27). De Minister wil bij voorkeur aansluiten bij activiteiten/conferenties die het ministerie
al voornemens is te organiseren. Is de Minister ook bereid om de regeringscommissaris
seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld hierbij te betrekken? Zo ja,
hoe zal hij aan deze betrokkenheid gestalte geven?
De Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap gaat in gesprek met de Minister van
Justitie en Veiligheid over de uitvoering van de belofte dat er tijd en geld vrijkomt
voor Roze in Blauw en de aanpak van discriminatie op de Politieacademie en op internet
(motie van de leden Mutluer en Westerveld28. Kunnen de leden van de PvdA-fractie erop rekenen dat dit overleg met de Minister
van Justitie en Veiligheid niet in de weg zal staan dat vanaf 2023 deze belofte wordt
waargemaakt?
II Reactie van de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Primair en
Voortgezet Onderwijs en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.