Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie over de artikelen: 'Zorggrens bereikt - Zorgverzekeraar CZ: ’Kunnen niet meer garanderen dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is'' en 'Zorgpremie voor velen molensteen'
31 765 Kwaliteit van zorg
Nr. 763
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 30 maart 2023
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over
de reactie op verzoek commissie over de artikelen: «Zorggrens bereikt – Zorgverzekeraar
CZ: «Kunnen niet meer garanderen dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is»» en
«Zorgpremie voor velen molensteen» (Kamerstuk 31 765, nr. 697).
De vragen en opmerkingen zijn op 25 januari 2023 aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 29 maart 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Smals
De adjunct-griffier van de commissie, Bakker
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
6
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
7
Vragen en opmerkingen van het lid van de BIJ1-fractie
7
II.
Reactie van de bewindspersoon
8
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport op de artikelen «Zorggrens bereikt – Zorgverzekeraar
CZ: «Kunnen niet meer garanderen dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is»» en
«Zorgpremie voor velen molensteen» en zij danken de Minister voor zijn reactie. Deze
leden vinden het belang van toegankelijke zorg groot en hebben nog enkele vragen.
Genoemde leden lezen dat de Minister met zowel zorgverzekeraars als toezichthouders
bezig is om knelpunten in de toegang ook «in het hier en nu» op te lossen. Kan de
Minister aangeven welke knelpunten dit zijn en hoe die opgelost kunnen worden? Van
welke knelpunten verwacht de Minister dat hij die niet kan oplossen? Hoe zorgt de
Minister ervoor dat de oplossingen voor «het hier en nu» aansluiten bij de passende
zorg op lange termijn?
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) constateert – niet geheel verrassend – dat zorgverzekeraars
weinig proactief zijn wanneer het aankomt op aanpakken van knelpunten in de toegang.
De leden van de VVD-fractie hebben hier diverse malen aandacht voor gevraagd in Kamervragen
over de inhaalzorg. Kan de Minister de gewenste proactieve activiteiten van de zorgverzekeraars
aanpakken bij de oplossingen «in het hier en nu»? Kan de Minister aangeven welke signalen
van zorgverzekeraars laten zien dat hen de rol van initiatiefnemer tot maken (resultaats)afspraken
met zorgaanbieders niet wordt gegund, zoals wordt beschreven in de brief over de stand
van zaken toegankelijkheid medisch specialistische zorg?1 Welke interventies zijn mogelijk, wanneer de NZa constateert dat zorgverzekeraars
niet proactief handelen?
In dezelfde brief lezen deze leden dat de NZa op 10 oktober 2022 een informatiekaart
heeft gepubliceerd over wachttijden. Op welke manier(en) wordt deze kaart onder de
aandacht van patiënten gebracht?
De Minister schrijft dat mensen, als zij niet bij een huisarts zijn ingeschreven,
als «passant» beroep kunnen doen op (acute) huisartsenzorg. Is dit niet een theoretische
mogelijkheid die in de praktijk geen oplossing biedt? Op welke manier wordt dit kenbaar
gemaakt aan mensen die zonder huisarts zitten? Hoe verhoudt het niet kunnen vinden
van een «eigen» huisarts zich tot de handvatten bij uitvoering van de zorgplicht van
de NZa?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de reactie van
de Minister op de artikelen: «Zorggrens bereikt – Zorgverzekeraar CZ: «Kunnen niet
meer garanderen dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is»» en «Zorgpremie voor
velen molensteen» en zij willen de Minister nog enkele vragen voorleggen.
Genoemde leden beschouwen het feit dat steeds meer mensen moeite hebben met het opbrengen
van de zorgpremie en het eigen risico, als een grote waarschuwing. Zorgverzekeraars
dempen momenteel gelukkig het prijseffect als gevolg van de toegenomen inflatie uit
eigen vermogen, maar kunnen dat niet lang blijven volhouden. Deze leden zijn daarom
erg enthousiast over aankondiging van de aanpassing van de regels van het medisch
eigen risico. De spreiding van het eigen risico met een maximale bijdrage van 150
euro per behandeling, waar de leden van de D66-fractie al lang voor pleiten, zal niet
alleen zorgen dat de zorg betaalbaarder blijft voor mensen met een kleine beurs, maar
kan ook bijdragen aan het terugdringen van het mijden van zorg. Kan de Minister toelichten
in welke mate hij verwacht dat deze maatregel, bovenop de drukking van het eigen risico,
een drukkend effect op de premie zal hebben? Kan de Minister ingaan op het verwachte
positieve effect van het feit dat zorgbehoevenden langer kostenbewust zullen blijven?
Kan de Minister toezeggen dat hij het mijden van zorg nauwlettend in de gaten houdt
en eventueel bijstuurt?
De leden van de D66-fractie zien uit naar de verkenning naar de vraag welke ruimte
de huidige wetgeving biedt voor het benutten van declaratiedata voor de juiste zorg
op de juiste plek/passende zorg. Deze leden willen er wel op wijzen dat de gegevens
van patiënten beschermd moeten zijn, waarbij het recht op privacy essentieel is. Zij
zien de positieve effecten die het delen van declaratiedata kan hebben op het terugdringen
van wachtlijsten en zorgbemiddeling. Kan de Minister toelichten op welke wijze het
delen van declaratiedata zorgverzekeraars helpt in hun regierol? Wanneer denkt de
Minister de Kamer te kunnen informeren over de voortgang van de verkenning?
Genoemde leden lezen bezorgd dat verzekeraars te weinig proactief zijn waar het gaat
om het aanpakken van knelpunten met betrekking tot de uitgestelde zorg. Deze leden
spreken met klem uit dat het de taak van verzekeraars is om zich hierin constructief
op te stellen en hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. Welke stappen
gaat de Minister zetten om de zorgverzekeraars te stimuleren zich in te zetten voor
het aanpakken van de knelpunten omtrent het wegwerken van de uitgestelde zorg? Wanneer
kan de Kamer het follow-up onderzoek van de NZa verwachten in 2023? Welke vragen zullen
centraal staan in dit onderzoek? Deelt de Minister de opvatting met de leden van de
D66-fractie dat zorgverzekeraars vanuit hun zorgplicht de samenwerking met zelfstandige
zorgklinieken moeten opzoeken wanneer ze er niet in slagen de zorgachterstanden weg
te werken in de medisch specialistische zorg?
Tot slot willen de leden van de D66-fractie de Minister aansporen om, in het kader
van de betaalbaarheid van de zorg, zo transparant en breed mogelijk te communiceren
over de moeilijke keuzes die op dit onderwerp gemaakt zullen moeten worden de komende
jaren. Deze leden zien een geïntensiveerde aandacht voor de communicatie over scherpe
keuzes in de zorg als essentieel voor het bewaken van het maatschappelijke draagvlak
omtrent de financiering van ons zorgstelsel. Het is belangrijk dat mensen een goed
beeld hebben van de beperkingen die de zorg kent alvorens ze van het zorgaanbod gebruik
moeten maken. In dit kader vragen deze leden of de Minister een tijdspad kan geven
op welke termijn hij uitvoering denkt te kunnen geven aan de motie van het lid Paulusma2, die de regering verzoekt om een publiekscampagne te houden waarin zij de burger
meeneemt in hoe de zorg wordt vormgegeven en waarom.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met teleurstelling kennisgenomen van de reactie
van de Minister van VWS op de artikelen: «Zorggrens bereikt – Zorgverzekeraar CZ:
«Kunnen niet meer garanderen dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is»» en «Zorgpremie
voor velen molensteen». In plaats van actie te ondernemen, verwijst de Minister naar
zorgakkoorden en monitoring. Dit is niet de weg die genoemde leden graag zien en zij
hebben daarom nog een aantal aanvullende vragen en opmerkingen.
Genoemde leden zijn van mening dat wanneer er geen garantie meer is dat iedereen altijd
zorg kan krijgen, er niet wordt voldaan aan de zorgplicht. Is de Minister het daarmee
eens? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat de Minister bewerkstelligen dat aan de
zorgplicht wordt voldaan? Wat betekent dit concreet? Is het niet de taak van een regering
om ervoor te zorgen dat wanneer iemand ziek is, hij of zij altijd een dokter kan bezoeken?
Kan de Minister uitleggen hoe hij deze taak invult?
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister het Integraal Zorgakkoord (IZA)
(Kamerstuk 31 765, nr. 655) heeft afgesloten om de zorg toegankelijk te houden. Dat is vreemd, de Minister is
immers tegelijkertijd niet voornemens het IZA door te laten rekenen door een onafhankelijke
partij zoals het Centraal Planbureau. Is de Minister bereid dit alsnog te doen? Zo
nee, waarom niet? Hoe verklaart hij dan dat een zorgverzekeraar in de media beweert
dat de toegang tot zorg niet meer voor iedereen gegarandeerd kan worden? De zorgverzekeraars
waren immers betrokken bij het tot stand komen van het IZA en hebben het medeondertekend.
Hebben zorgverzekeraars hun geloof in het zorgakkoord soms al verloren?
Zo ja, hoe zit dat met de andere ondertekenaars van het akkoord? Graag ontvangen genoemde
leden een reactie.
Deze leden maken zich ernstig zorgen over het voornemen van de Minister om te onderzoeken
of het begrip «zorgplicht» en de invulling daarvan aanpassing behoeft. Waar komt dat
vandaan? De zorgplicht is toch in de wet verankerd? Hoe luidt de wet inzake de zorgplicht?
Waarom wil de Minister van dit fundament van de Zorgverzekeringswet af? Wat is de
verplicht verzekerde zieke patiënt zonder zorgplicht? Hoe verhoudt het feit dat men
zich verplicht moet verzekeren zich tot het op de helling zetten van de zorgplicht?
Wat moeten patiënten met een verplichte zorgverzekering als daar geen zorgplicht tegenover
staat? Gaat dit soms de regel worden dat wanneer niet aan plichten en normen voldaan
kan worden, dat dan maar de invulling gewijzigd wordt? Hetzelfde heeft de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport immers in gang gezet met het aanpassen van de
45-minuten norm in de acute zorg en de Minister voor Medische Zorg en Sport met de
structurele overschrijdingen van de Treeknormen voor de wachtlijsten voor een verpleeghuisplek.
Kan de Minister deze zorgen wegnemen?
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister diverse afspraken heeft gemaakt
met tal van organisaties om de wachtlijsten aan te pakken. Deze leden vragen echter
wat hij heeft gedaan om de zorgverzekeraars aan hun zorgplicht te houden. Welke instrumenten
heeft de Minister om zorgverzekeraars aan hun zorgplicht te houden, en welke heeft
hij al ingezet? De NZa heeft daarbij geconstateerd dat de zorgverzekeraars weinig
proactief zijn als het gaat om het aanpakken van de knelpunten met de wachtlijsten.
Welke consequenties heeft dat voor de zorgverzekeraars tot nu toe gehad?
Genoemde leden van de PVV-fractie maken zich al jaren zorgen over de alsmaar stijgende
zorgpremie. Sinds de invoering van het zorgstelsel in 2006 is de nominale premie met
een ongekend percentage van maar liefst 61% gestegen. Ruim 80% van de Nederlandse
bevolking maakt zich inmiddels zorgen over de hoge premie en ruim 40% verwacht dit
jaar de zorgpremie niet meer te kunnen betalen. Deze leden zien daarbij een hoge stijging
van het vrijwillig eigen risico bij de overstappers dit jaar. Niet omdat ze zo goed
in hun slappe was zitten, maar om de premiekosten te drukken. Dit kan problemen opleveren
als ze onverwacht toch zorg nodig hebben. Ook kiezen steeds meer mensen voor alleen
een basisverzekering, zonder aanvullend pakket, eveneens om de kosten te drukken.
Neemt de Minister al deze signalen over de hoge zorgpremie wel serieus? Het monitoren
van de betalingsachterstanden is een wassen neus als er niet tegelijkertijd een plan
komt om ze op te lossen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op
de artikelen «Zorggrens bereikt – Zorgverzekeraar CZ: «Kunnen niet meer garanderen
dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is»» en «Zorgpremie voor velen molensteen».
Omdat deze leden zich grote zorgen maken over de toegankelijkheid van de zorg, zeker
in het licht van de huidige koopkrachtcrisis, hebben zij nog enkele vragen aan de
Minister.
Zij vrezen dat de financiële uitdagingen van huishoudens hen weinig andere keus laten
dan te kiezen voor een zorgverzekering die in de basis goedkoper is, maar uiteindelijk
duurder kan uitpakken. De Minister noemt dat zorgverzekeraars hun klanten over extra
kosten informeren, genoemde leden hebben er weinig vertrouwen in dat dit voldoende
is om te voorkomen dat mensen in de problemen komen. Analyses van Prisewise en Independer3 laten zien dat mensen dit jaar opvallend vaak hun eigen risico verhogen. Is de Minister
het met deze leden eens dat mensen zo letterlijk gokken met hun gezondheid? Erkent
de Minister dat dit een zorgwekkend signaal is over de betaalbaarheid van de zorg?
Zo ja, welke stappen wil de Minister zetten om te zorgen dat mensen niet in de financiële
problemen komen door te kiezen voor een hoger eigen risico? Zo nee, waarom niet? Welke
voordelen ziet de Minister in een vrijwillig eigen risico? Heeft het vrijwillig eigen
risico een drukkend effect op de zorgkosten? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot zorgmijding
uit angst voor hoge zorgkosten? Wat betekent de lagere premie die mensen met een hoger
eigen risico krijgen voor de hoogte van de premie voor mensen met het standaard eigen
risico? Kan de Minister dit effect becijferen?
De leden van de PvdA-fractie hebben ook grote zorgen over extra kosten voor niet gecontracteerde
zorg. Dat heeft drie redenen. De stijging van de zorgpremie maakt een naturapolis
aantrekkelijker. De contractering van zorgverzekeraars loopt extra moeilijk dit jaar.
En het kabinet wil de vergoeding voor niet gecontracteerde zorg verder beperken. Alle
drie deze factoren vergroten het risico dat mensen (onverwachts) voor hogere zorgkosten
komen te staan. Zorgverleners hebben een verplichting om patiënten te informeren als
zorg niet volledig vergoed wordt omdat er geen afspraken zijn gemaakt met de verzekeraar.
Deze informatieplicht laat veel ruimte aan de zorgverlener over de wijze van informeren.
Vindt de Minister dit wenselijk? Hoe beoordeelt de Minister het idee van een offerteplicht
voor niet gecontracteerde zorg, zoals opgenomen in het IZA? Verwacht hij dat dit snel
uitvoerbaar is? Is de Minister bereid andere stappen te zetten om mensen die onverwachts
met hoge zorgkosten worden geconfronteerd, te helpen? Zo ja, op welke manier? Zo nee,
waarom niet? Hoe wordt gemonitord of mensen vaak onverwachts met extra kosten worden
geconfronteerd en of dit tot betalingsproblemen leidt? Kan de Minister iets zeggen
over de omvang van dit probleem?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op
de artikelen: «Zorggrens bereikt – Zorgverzekeraar CZ: «Kunnen niet meer garanderen
dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is»» en «Zorgpremie voor velen molensteen».
Zij hebben hierover nog een aantal kritische vragen en opmerkingen. Genoemde leden
constateren dat het huidige zorgstelsel steeds minder goed in staat is om te doen
wat het belooft, namelijk iedereen toegang geven tot verzekerde zorg. Zij vragen de
Minister daarom of hij van mening is dat het huidige zorgstelsel zo nog houdbaar is.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister om met een serieuze aanpak te komen
om de zorg voor alle mensen toegankelijk te houden. Daar hoort volgens deze leden
ook een effectiever beleid bij om zorgverleners voor de zorg te behouden door de loonkloof
op te lossen, bureaucratie aan te pakken en zorgverleners echte zeggenschap te geven
over hun zorgorganisatie. Is de Minister bereid om daar echt stappen in te zetten?
Genoemde leden constateren dat het op 31 december 2022 voor veel mensen niet duidelijk
was of hun zorgaanbieder in 2023 een contract zou hebben met hun zorgverzekeraar.
Hierdoor kunnen zij dus niet meer wisselen van zorgverzekeraar op het moment dat duidelijk
zou worden dat hun zorgaanbieder niet meer gecontracteerd zal worden, waardoor zij
dan moeten kiezen tussen bijbetalen of het opgeven van hun vertrouwde zorg en overstappen
naar een nieuwe zorgaanbieder (als daar plaats is). Zij vragen de Minister hoe hij
ervoor gaat zorgen dat alle onderhandelingen voor het jaar 2024 wel op tijd zijn afgerond,
zodat mensen eventueel nog kunnen wisselen van zorgverzekeraar als hun zorgaanbieder
niet wordt gecontracteerd door hun huidige zorgverzekeraar.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister daarnaast wat voor consequenties er
zijn voor zorgverzekeraars wanneer zij de onderhandelingen met zorginstellingen niet
op tijd hebben afgerond en welke rechten verzekerden hebben wanneer hun zorgaanbieder
opeens niet gecontracteerd blijkt te worden, nadat de deadline om te wisselen van
zorgverzekeraar is verstreken.
Deze leden lezen in de reactie van de Minister dat hij «in overleg [is] met de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) en Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), om mede naar aanleiding
van de signalering «Stand van de zorg» te kijken of het begrip «zorgplicht» en de
invulling daarvan aanpassing behoeft». Zij vragen wat precies het doel is van de Minister
met deze gesprekken. Op welke manier zou de zorgplicht volgens hem kunnen worden aangepast?
Gaat het hierbij om een aanscherping of een afzwakking van de zorgplicht?
De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister stelt dat de premies stijgen «doordat
de zorgpremie de kosten van de zorg weerspiegelt». Is de Minister zich ervan bewust
dat het een politieke keuze is om de zorgpremies generiek te laten meestijgen met
de zorgkosten, aangezien de zorgkosten ook op een andere manier zouden kunnen worden
gefinancierd? Is de Minister bereid om te onderzoeken hoe de zorgverzekering op een
andere manier zou kunnen worden gefinancierd, waardoor de zorgpremies wel betaalbaar
blijven voor mensen?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de reactie van
de Minister op de artikelen: «Zorggrens bereikt -Zorgverzekeraar CZ: «Kunnen niet
meer garanderen dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is»» en «Zorgpremie voor
velen molensteen». Het lid wil daarbij wat opmerkingen plaatsen.
Genoemd lid wil allereerst opmerken dat wat de BBB-fractie betreft de problematiek
van de lange wachtlijsten hoog op de agenda moet staan. Het verwijzen naar gesloten
akkoorden die op lange termijn verlichting moeten geven, doet geen recht aan de ernst
van de problematiek. De lange wachtlijsten vormen een acuut probleem. Het lid van
de BBB-fractie begrijpt van een van de grotere zorgverzekeraars dat het binnen de
Wet langdurige zorg (Wlz) niet mogelijk is om inzage te krijgen in de wachtlijsten
en zodoende te proberen hun patiënten te helpen. Kan de Minister bevestigen dat dat
zo is? Zo ja, is de Minister dan bereid om dit te veranderen?
Het lid van de BBB-fractie denkt dat een deel van de oplossing te vinden is in een
betere spreiding over ziekenhuizen. Daarbij is het soms voor een patiënt niet mogelijk
om op eigen kracht wat verder te reizen naar een ziekenhuis verder weg met een kortere
wachtlijst. In hoeverre worden patiënten hierin actief ondersteund, bijvoorbeeld door
het vergoeden van reiskosten? Is dit een oplossingsrichting waarover door zorgverzekeraars
wordt nagedacht en zo nee, waarom niet?
Genoemd lid is van mening dat bij het wegwerken van de wachtlijsten ook het beperken
van de instroom op wachtlijsten hoort. Eerder is al gebleken dat wanneer een huisarts
meer tijd kan besteden aan een patiënt, dit aanzienlijk scheelt in de doorverwijzingen.
Kan de Minister dit onderdeel van het IZA naar voren halen? Nu gaat dit gefaseerd
in vanaf april. Het lid van de BBB-fractie ziet graag dat de huisartsen die dat willen,
daar meteen mee kunnen starten. Zij vraagt ook wat de Minister gaat doen als de huisartsen
het IZA niet ondertekenen. Volgens genoemd lid kan het niet zo zijn dat meer tijd
voor de patiënt enkel afhangt van deze ondertekening.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BIJ1-fractie
Het lid van de BIJ1-fractie maakt zich ernstige zorgen over de betaalbaarheid van
de zorg in Nederland. Dat de zorgkosten op verschillende fronten stijgen, is een gegeven
waar niet omheen kan worden gegaan. De reactie vanuit de regering daarentegen is een
bewuste beleidskeuze.
De Minister kan van mening zijn dat het zorgstelsel in Nederland solidair is, maar
dan hanteert de Minister een alternatieve definitie van solidariteit. Want het feit
dat mensen in Nederland essentiële zorg niet kunnen bekostigen, is toch een duidelijke
indicatie dat deze kosten onvoldoende gedragen worden door mensen met hogere inkomens?
Het indiceert namelijk beide een gebrek aan bewustzijn van saamhorigheid en onvoldoende
bereidheid om de consequenties daarvan te dragen. Elke Nederlander voelt de gevolgen
van de huidige koopkrachtdaling, maar de consequenties zijn niet voor ieder gelijk.
Waar sommigen een week minder op vakantie moeten, belanden anderen in diepe schulden
om noodzakelijke zorg te kunnen blijven betalen. Een daadwerkelijke solidaire samenleving
zou niemand in de steek laten om de excessieve luxe van anderen te kunnen garanderen.
Het duidt aan dat voor het kabinet de leefomstandigheden van kwetsbare Nederlanders
geen prioriteit is, maar dat voorrang wordt gegeven aan het mandaat van de kaviaarsnoepers.
Daarnaast las het lid van de BIJ1-fractie met ongenoegen dat het huidige koopkrachtpakket
van het kabinet gebruikt wordt om de zorgen over een ménage à trois van inflatie, stijgende energiekosten, en stijgende zorgpremies te kalmeren. Beduidt
het feit dat sommige Nederlanders hun zorgkosten niet kunnen betalen niet dat de doeltreffendheid
van het koopkrachtpakket gebrekkig is? Vindt de Minister dat de huidige koopkrachtproblematiek
niet alarmerend genoeg is om dit pakket te herzien?
Zou de Minister willen toegeven dat het in de steek laten van burgers die hun zorg
niet kunnen bekostigen een doelbewuste beleidskeuze is, in plaats van het probleem
te negeren door aantoonbaar inadequaat beleid als zondebok te gebruiken? Is de Minister
het met genoemd lid eens dat het belasten van mensen met hoge inkomens een middel
is om de stijgende zorgkosten te betalen, en dat dit middel doelbewust niet wordt
ingezet?
II. Reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Genoemde leden lezen dat de Minister met zowel zorgverzekeraars als toezichthouders
bezig is om knelpunten in de toegang ook «in het hier en nu» op te lossen. Kan de
Minister aangeven welke knelpunten dit zijn en hoe die opgelost kunnen worden? Van
welke knelpunten verwacht de Minister dat hij die niet kan oplossen? Hoe zorgt de
Minister ervoor dat de oplossingen voor «het hier en nu» aansluiten bij de passende
zorg op lange termijn?
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) constateert – niet geheel verrassend – dat zorgverzekeraars
weinig proactief zijn wanneer het aankomt op aanpakken van knelpunten in de toegang.
De leden van de VVD-fractie hebben hier diverse malen aandacht voor gevraagd in Kamervragen
over de inhaalzorg. Kan de Minister de gewenste proactieve activiteiten van de zorgverzekeraars
aanpakken bij de oplossingen «in het hier en nu»?
In de reactiebrief op de artikelen over de zorggrens bereikt en de zorgpremie heb
ik aangegeven dat ik met zowel zorgverzekeraars als toezichthouders bezig ben om knelpunten
in de toegang ook «in het hier en nu» op te lossen. De knelpunten waarover gesproken
werd kunnen per regio verschillen. Het is hierbij van belang dat partijen gezamenlijk
optrekken in het signaleren én oplossen van de uiteenlopende knelpunten. Eerder heeft
de NZa in de stand van de zorg 20224 knelpunten omtrent de toegankelijkheid van de zorg aangekaart. Hierin wordt onder
andere geconcludeerd dat redenen voor de toenemende druk op de toegankelijkheid komen
door de toenemende zorgvraag, de personele krapte in combinatie met een hoog ziekteverzuim
en de inhaalzorg veroorzaakt door Covid. De gesignaleerde knelpunten worden momenteel,
mede door de gesloten akkoorden5, gezamenlijk opgepakt. Daarnaast ben ik in overleg met de NZa, om mede naar aanleiding
van de signalering «Stand van de zorg» te kijken of er iets aangepast moet worden
aan het begrip «zorgplicht» en de invulling daarvan.
Zoals ik in de stand van zaken toegankelijkheid medisch specialistische zorg6 heb aangegeven wordt er hard gewerkt aan het wegwerken van de wachtlijsten, maar
wordt het potentieel nog niet volledig benut. Aanvullend heb ik bestuurlijke afspraken
gemaakt met de partijen. Eén van deze afspraken betreft de opdracht aan zorgverzekeraars
om de regie te pakken om, in samenwerking met zorgaanbieders, te komen tot concrete
actieplannen binnen de regio om de toegankelijkheid van de (planbare) medisch-specialistische
zorg (msz) te verbeteren. Ik wil benadrukken dat het hierbij gaat om een gezamenlijke
verantwoordelijkheid van zowel zorgverzekeraars als aanbieders. De NZa ziet toe op
de voortgang van de uitvoering hiervan en spreekt de zorgverzekeraars waar nodig aan
op hun zorgplicht.
Kan de Minister aangeven welke signalen van zorgverzekeraars laten zien dat hen de
rol van initiatiefnemer tot maken (resultaats)afspraken met zorgaanbieders niet wordt
gegund, zoals wordt beschreven in de brief over de stand van zaken toegankelijkheid
medisch specialistische zorg?7 Welke interventies zijn mogelijk, wanneer de NZa constateert dat zorgverzekeraars
niet proactief handelen?
Zorgverzekeraars zijn voor het nemen van regie bij het verminderen van de wachttijden
ook afhankelijk van de samenwerking met zorgaanbieders. De NZa heeft tijdens het onderzoek
vernomen dat zorgverzekeraars veelal worden aangesproken op het faciliteren van financiële
vergoedingen, maar in de regio minder goed aan tafel komen ter bespreking van de (schaarse)
beschikbare zorgcapaciteit. Zorgverzekeraars hebben in de gesprekken aangegeven dat
hun die rol niet altijd wordt gegund. Dit wordt meer gezien als de verantwoordelijkheid
van de zorgaanbieders. Desalniettemin geeft de NZa aan van oordeel te zijn dat deze
rol voor zorgverzekeraars wel voortvloeit uit de wettelijke zorgplicht. De NZa spreekt
zorgverzekeraars hier op aan en voert in 2023 een follow-up onderzoek uit.
In dezelfde brief lezen deze leden dat de NZa op 10 oktober 2022 een informatiekaart
heeft gepubliceerd over wachttijden. Op welke manier(en) wordt deze kaart onder de
aandacht van patiënten gebracht?
De NZa heeft deze informatiekaart gepubliceerd met een persbericht. Daarnaast heeft
de NZa in meerdere persberichten laten weten dat het nuttig kan zijn te kijken wat
wachttijden zijn bij verschillende aanbieders of gebruik te maken van zorgbemiddeling.
Verder draag ik bij aan de doorontwikkeling van de informatie over wachttijden op
Zorgkaart Nederland. De Patiëntenfederatie Nederland (PFN) zet zich in voor makkelijker
werkbare en beter vindbare wachttijden voor de patiënten zodat ook zij zelf een beter
geïnformeerde beslissing kunnen nemen. Ik verstrek hiervoor een subsidie aan de PFN
en ik verwacht dat dit voor patiënten bijdraagt aan een beter inzicht in de wachttijden.
De Minister schrijft dat mensen, als zij niet bij een huisarts zijn ingeschreven,
als «passant» beroep kunnen doen op (acute) huisartsenzorg. Is dit niet een theoretische
mogelijkheid die in de praktijk geen oplossing biedt? Op welke manier wordt dit kenbaar
gemaakt aan mensen die zonder huisarts zitten? Hoe verhoudt het niet kunnen vinden
van een «eigen» huisarts zich tot de handvatten bij uitvoering van de zorgplicht van
de NZa?
Iedere verzekerde moet zich kunnen inschrijven bij een huisarts. Door de hoge druk
op de huisartsenzorg, onder andere vanwege de almaar groeiende zorgvraag en de krapte
op de arbeidsmarkt, zien we in toenemende mate dat op sommige plaatsen in Nederland
praktijken vol zitten.
Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht, zij voeren de zorgplicht uit. Zorgverzekeraars
kunnen verzekerden bemiddelen naar een specifieke, andere zorgverlener. Mensen die
zich niet kunnen inschrijven bij een huisarts in de buurt, kunnen zich dus wenden
tot hun zorgverzekeraar die met hen mogelijk nog een andere huisarts kan vinden. Helaas
is het ook de werkelijkheid dat dit niet altijd meer een uitkomst biedt en zit er
tijdelijk niets anders op dan wachten tot er ergens ruimte is. Voor spoedzorg kan
een patiënt (als passant) overigens altijd ergens terecht bij een huisarts(enpost).
Samen met branchepartijen van de huisartsenzorg, verzekeraars en toezichthouders werk
ik hard aan de toegankelijkheid van de huisartsenzorg, voor nu en ook in de toekomst.
Zo hebben we afspraken gemaakt in het Integraal Zorgakkoord (IZA) over meer tijd voor
de patiënt, een betere verdeling van diensten in de ANW-uren en verminderen van de
administratieve lasten. Daarnaast zetten we in op goede organisatie van de eerstelijnszorg,
waarbij ik een belangrijke ondersteunende rol zie weggelegd voor regionale samenwerkingsverbanden
in het goed organiseren van zorg. Op korte termijn verwacht ik met partijen te komen
tot een visie op de eerstelijnszorg 2030.
De «handvatten voor zorgverzekeraars» voor de invulling van de zorgplicht die de NZa
in het kader van toezicht eerder heeft uitgebracht gaat in op de rol die van zorgverzekeraars
verwacht mag worden, ook in een situatie van schaarste aan personeel. In de handvatten
is het volgende opgenomen: De zorg dreigt in de toekomst onbetaalbaar en ontoegankelijk te worden door de stijgende
zorgkosten, krapte op de arbeidsmarkt en de toename van chronisch zieken. Het is daarom
belangrijk dat ook zorgverzekeraars werk maken van het duurzaam beter organiseren
van zorg in de regio en inzetten op het leveren van passende en doelmatige zorg. Dit
zien wij als het borgen van de zorgplicht in de toekomst en heeft om die reden een
plek in dit handvat gekregen.
Het is dus een taak voor zorgverzekeraars om te zorgen dat er voldoende zorg is voor
haar verzekerden. Dat dit soms moeilijk uitvoerbaar is, is bekend. De NZa heeft hier
in zijn rol van toezichthouder ook oog voor. Ik verwijs u naar de publicatie «stand
van de zorg» waarin de NZa samen met de IGJ deze problematiek aankaart. Ik ben in
gesprek met de NZa en IGJ hierover. Het doel van deze gesprekken is om te bezien wat
vooruitlopend op alle recent gesloten akkoorden en programma’s8, in het hier en nu kan helpen om knelpunten in de toegang op te lossen en daarbij
handvatten te bieden aan zorgprofessionals, zorgaanbieders en zorginkopers. Ik zal
u voor het zomerreces nader informeren over de voortgang hiervan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de reactie van
de Minister op de artikelen: «Zorggrens bereikt – Zorgverzekeraar CZ: «Kunnen niet
meer garanderen dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is»» en «Zorgpremie voor
velen molensteen» en zij willen de Minister nog enkele vragen voorleggen.
Genoemde leden beschouwen het feit dat steeds meer mensen moeite hebben met het opbrengen
van de zorgpremie en het eigen risico, als een grote waarschuwing. Zorgverzekeraars
dempen momenteel gelukkig het prijseffect als gevolg van de toegenomen inflatie uit
eigen vermogen, maar kunnen dat niet lang blijven volhouden. Deze leden zijn daarom
erg enthousiast over aankondiging van de aanpassing van de regels van het medisch
eigen risico. De spreiding van het eigen risico met een maximale bijdrage van 150
euro per behandeling, waar de leden van de D66-fractie al lang voor pleiten, zal niet
alleen zorgen dat de zorg betaalbaarder blijft voor mensen met een kleine beurs, maar
kan ook bijdragen aan het terugdringen van het mijden van zorg. Kan de Minister toelichten
in welke mate hij verwacht dat deze maatregel, bovenop de drukking van het eigen risico,
een drukkend effect op de premie zal hebben? Kan de Minister ingaan op het verwachte
positieve effect van het feit dat zorgbehoevenden langer kostenbewust zullen blijven?
Kan de Minister toezeggen dat hij het mijden van zorg nauwlettend in de gaten houdt
en eventueel bijstuurt?
De hervorming van het verplicht eigen risico maakt het eigen risico een effectiever
instrument, omdat mensen minder snel en minder vaak het verplicht eigen risico volmaken
en daardoor langer kostenbewust zijn: ze betalen opnieuw maximaal € 150 voor een nieuwe
zorgvraag later in het jaar of bij een vervolg-dbc (een dbc sluit na maximaal 120
dagen) en worden zo gestimuleerd na te denken of de baten van de behandeling opwegen
tegen de kosten. De invoering van een maximumbedrag van € 150 per prestatie in de
medisch-specialistische zorg zal daardoor naar verwachting leiden tot een per saldo
besparing van jaarlijks € 200 miljoen vanaf 2025. Dat zal naar verwachting leiden
tot een € 8 lager gemiddeld eigen risico en een per saldo dempend effect op nominale
premie van ongeveer € 2 per verzekerde per jaar. In de nota van toelichting bij de
in voorbereiding zijnde algemene maatregel van bestuur zal ik nader ingaan op de financiële
effecten, waaronder de effecten op de premies en op de zorgtoeslag. Het concept van
deze algemene maatregel van bestuur zal naar verwachting nog vóór het zomerreces worden
voorgehangen bij uw Kamer.
Zoals aangegeven in de Kamerbrief «Hoofdlijnen slimmere toepassing eigen risico in
de medisch-specialistische zorg» ben ik voornemens om de effecten van de maatregel
te evalueren.
De leden van de D66-fractie zien uit naar de verkenning naar de vraag welke ruimte
de huidige wetgeving biedt voor het benutten van declaratiedata voor de juiste zorg
op de juiste plek/passende zorg. Deze leden willen er wel op wijzen dat de gegevens
van patiënten beschermd moeten zijn, waarbij het recht op privacy essentieel is. Zij
zien de positieve effecten die het delen van declaratiedata kan hebben op het terugdringen
van wachtlijsten en zorgbemiddeling. Kan de Minister toelichten op welke wijze het
delen van declaratiedata zorgverzekeraars helpt in hun regierol? Wanneer denkt de
Minister de Kamer te kunnen informeren over de voortgang van de verkenning?
De genoemde verkenning in de brieven van 7 december 20229 en van 13 december 202210 over de stand van zaken toegang medisch-specialistische zorg en inzet op actieve
zorgbemiddeling is nog niet afgerond. Voor het verzamelen en benutten van (declaratie)data
is een wettelijke grondslag vereist. Met het oog op privacy is het van belang om goed
na te gaan welke ruimte de bestaande grondslagen bieden, waar nog verduidelijking
of aanvulling nodig en wenselijk is en wat daarvan de implicaties zijn. Dat vraagt
per situatie zorgvuldige afwegingen, die we momenteel met de betrokken partijen uitwerken.
Het streven is om de Kamer voor het zomerreces over deze verkenning te informeren.
Wel kan ik al vermelden dat zorgverzekeraars, nog los van de vraag of gebruik van
data in deze situatie is toegestaan, niet beschikken over (declaratie)data op basis
waarvan zij kunnen zien wie in aanmerking komt voor wachtlijst- en zorgbemiddeling.
Patiënten kunnen wel altijd zelf contact opnemen met hun zorgverzekeraar en vragen
om zorgbemiddeling. Ook kan een zorgverlener gegevens hierover aan de zorgverzekeraar
doorgeven, mits – in het verband met het medisch beroepsgeheim – sprake is van toestemming
van de patiënt.
Genoemde leden lezen bezorgd dat verzekeraars te weinig proactief zijn waar het gaat
om het aanpakken van knelpunten met betrekking tot de uitgestelde zorg. Deze leden
spreken met klem uit dat het de taak van verzekeraars is om zich hierin constructief
op te stellen en hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. Welke stappen
gaat de Minister zetten om de zorgverzekeraars te stimuleren zich in te zetten voor
het aanpakken van de knelpunten omtrent het wegwerken van de uitgestelde zorg? Wanneer
kan de Kamer het follow-up onderzoek van de NZa verwachten in 2023? Welke vragen zullen
centraal staan in dit onderzoek?
Er wordt door partijen hard gewerkt aan het wegwerken van de wachtlijsten, maar is
er nog geen sprake van een substantiële daling van de wachttijden. Aanvullend heb
ik bestuurlijke afspraken gemaakt met de partijen. Eén van deze afspraken betreft
de opdracht aan zorgverzekeraars om de regie te pakken om, in samenwerking met zorgaanbieder,
te komen tot concrete actieplannen binnen de regio om de toegankelijkheid van de (planbare)
medisch-specialistische zorg (msz) te verbeteren. Ik wil benadrukken dat het hierbij
gaat om een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel zorgverzekeraars en aanbieders.
De NZa ziet toe op de voortgang van de uitvoering van deze afspraak.
De NZa is op dit moment volop bezig met de voorbereiding van het follow-up onderzoek,
zowel op de inhoud als op de timing van het onderzoeksproces. Zoals ik tijdens het
commissiedebat Ontwikkelingen rondom coronavirus op 15 december jl. heb aangegeven
heb ik met de NZa besproken of dit onderzoek voor de zomer van 2023 uitgevoerd kan
worden. De NZa kan nu nog geen datum aangeven omdat op dit moment nog bekeken wordt
wat het juiste momentum is om de meeste informatie te kunnen vergaren.
Deelt de Minister de opvatting met de leden van de D66-fractie dat zorgverzekeraars
vanuit hun zorgplicht de samenwerking met zelfstandige zorgklinieken moeten opzoeken
wanneer ze er niet in slagen de zorgachterstanden weg te werken in de medisch specialistische
zorg?
In mijn brief van 13 december jl. heb ik u geïnformeerd over de activiteiten die zorgverzekeraars
verrichten om de druk op de uitgestelde zorg als gevolg van COVID-19 te verlichten
en het toezicht van de NZa daarop.
Zorgverzekeraars hebben zorgplicht. Als de ziekenhuizen onvoldoende capaciteit hebben
om aan de zorgplicht te kunnen voldoen dan ligt het in de rede dat zorgverzekeraars
indien mogelijk contracten afsluiten met andere partijen, bijvoorbeeld zbc’s, om aan
de zorgplicht te kunnen voldoen. Uitgangspunt daarbij is het leveren van passende
zorg. In de genoemde brief van 13 december is aangegeven dat de NZa in samenwerking
met Zelfstandige Klinieken Nederland (ZKN) in kaart heeft gebracht hoeveel extra zorg
de zbc’s kunnen leveren. Deze informatie kan zorgverzekeraars en ziekenhuizen helpen
gerichter de capaciteit van zbc's te benutten.
Tot slot willen de leden van de D66-fractie de Minister aansporen om, in het kader
van de betaalbaarheid van de zorg, zo transparant en breed mogelijk te communiceren
over de moeilijke keuzes die op dit onderwerp gemaakt zullen moeten worden de komende
jaren. Deze leden zien een geïntensiveerde aandacht voor de communicatie over scherpe
keuzes in de zorg als essentieel voor het bewaken van het maatschappelijke draagvlak
omtrent de financiering van ons zorgstelsel. Het is belangrijk dat mensen een goed
beeld hebben van de beperkingen die de zorg kent alvorens ze van het zorgaanbod gebruik
moeten maken. In dit kader vragen deze leden of de Minister een tijdspad kan geven
op welke termijn hij uitvoering denkt te kunnen geven aan de motie van het lid Paulusma11, die de regering verzoekt om een publiekscampagne te houden waarin zij de burger
meeneemt in hoe de zorg wordt vormgegeven en waarom.
Het is belangrijk dat Nederlanders goed geïnformeerd worden over de druk op de zorg
en de moeilijke keuzes die voorliggen om de zorg toekomstbestendig te maken. Ik hecht
er aan om dit samen met zorgpartijen te doen. In de verschillende trajecten zoals
het Integraal Zorgakkoord en het programma Wonen Ondersteuning en Zorg voor Ouderen
worden op dit vlak samen met zorgpartijen acties uitgewerkt. Waar nodig zullen we
daarbij ook onderzoeken hoe het publiek het beste geïnformeerd kan worden. In het
najaar van 2023 zal ik bezien of er extra stappen nodig zijn in de publiekscommunicatie
en de Kamer hierover informeren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met teleurstelling kennisgenomen van de reactie
van de Minister van VWS op de artikelen: «Zorggrens bereikt – Zorgverzekeraar CZ:
«Kunnen niet meer garanderen dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is»» en «Zorgpremie
voor velen molensteen». In plaats van actie te ondernemen, verwijst de Minister naar
zorgakkoorden en monitoring.
Dit is niet de weg die genoemde leden graag zien en zij hebben daarom nog een aantal
aanvullende vragen en opmerkingen.
Genoemde leden zijn van mening dat wanneer er geen garantie meer is dat iedereen altijd
zorg kan krijgen, er niet wordt voldaan aan de zorgplicht. Is de Minister het daarmee
eens? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat de Minister bewerkstelligen dat aan de
zorgplicht wordt voldaan? Wat betekent dit concreet? Is het niet de taak van een regering
om ervoor te zorgen dat wanneer iemand ziek is, hij of zij altijd een dokter kan bezoeken?
Kan de Minister uitleggen hoe hij deze taak invult?
Ik ben het eens met de stelling dat we alles in het werk moeten stellen om voor alle
Nederlanders goede, betaalbare en bereikbare zorg te garanderen. In het huidige stelsel
is de wettelijke zorgplicht voor zorgverzekeraars een belangrijk middel om dit doel
te bereiken en dat blijft zo. Zorgverzekeraars moeten voldoende zorg inkopen of bemiddelen
als iemand niet snel genoeg bij een zorgaanbieder terecht kan.
In de Zorgverzekeringswet is zoals gezegd de zorgplicht juridisch verankerd. Daarnaast
is door de NZa het toezichtskader zorgplicht in een beleidsregel opgenomen. Hierin
is een concretere invulling door de NZa als (externe) toezichthouder opgenomen. En
door de NZa is het document «De zorgplicht: Handvatten voor zorgverzekeraars» opgesteld,
waar ook naar wordt verwezen in de brief. Hierin staat praktisch aangegeven welke
concrete inspanningen zorgverzekeraars moeten verrichten om aan hun zorgplicht te
voldoen. De NZa houdt toezicht op de zorgplicht en daarmee borg ik als stelselverantwoordelijke
dat de zorgplicht gehandhaafd blijft.
Tegelijkertijd herken ik ook dat de toegankelijkheid en kwaliteit van de zorg onder
druk staat. Op diverse plekken in de zorg zijn de wachttijden lang, en is er sprake
van schaarste aan zorgpersoneel. Dit roept de vraag op of de zorgplicht zoals deze
nu omschreven is het meeste recht doet aan de huidige situatie. Ik ben mede naar aanleiding
van de signalering «Stand van de zorg»12 dan ook in overleg hierover met de NZa en IGJ. Ik hecht er waarde aan om te benadrukken
dat ik niet voornemens ben de zorgplicht (deels) te laten verdwijnen. Het zou juist
ook kunnen dat er bijvoorbeeld een nog specifiekere omschrijving zou moeten komen
over wat zorgverzekeraars precies moeten doen om in de huidige situatie aan hun zorgplicht
te kunnen voldoen.
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister het Integraal Zorgakkoord (IZA)
heeft afgesloten om de zorg toegankelijk te houden. Dat is vreemd, de Minister is
immers tegelijkertijd niet voornemens het IZA door te laten rekenen door een onafhankelijke
partij zoals het Centraal Planbureau. Is de Minister bereid dit alsnog te doen? Zo
nee, waarom niet? Hoe verklaart hij dan dat een zorgverzekeraar in de media beweert
dat de toegang tot zorg niet meer voor iedereen gegarandeerd kan worden? De zorgverzekeraars
waren immers betrokken bij het tot stand komen van het IZA en hebben het medeondertekend.
Hebben zorgverzekeraars hun geloof in het zorgakkoord soms al verloren?
Zo ja, hoe zit dat met de andere ondertekenaars van het akkoord? Graag ontvangen genoemde
leden een reactie.
In mijn brief van 15 november 202213 heb ik aangegeven dat ik in overleg ben met de IZA partijen over de uitwerking van
de afspraken omtrent de kwantificering en doorrekening van het IZA. Ik zal uw Kamer
over de uitkomst informeren. Daarnaast heb ik geen enkel signaal dat verzekeraars
hun geloof in het zorgakkoord zijn verloren. Sterker nog, we werken hard samen met
alle IZA-partijen aan de uitwerking van het akkoord, vanuit de overtuiging dat we
daarmee de zorg ook voor de toekomst houdbaar en toegankelijk houden.
Deze leden maken zich ernstig zorgen over het voornemen van de Minister om te onderzoeken
of het begrip «zorgplicht» en de invulling daarvan aanpassing behoeft. Waar komt dat
vandaan? De zorgplicht is toch in de wet verankerd? Hoe luidt de wet inzake de zorgplicht?
Waarom wil de Minister van dit fundament van de Zorgverzekeringswet af? Wat is de
verplicht verzekerde zieke patiënt zonder zorgplicht? Hoe verhoudt het feit dat men
zich verplicht moet verzekeren zich tot het op de helling zetten van de zorgplicht?
Wat moeten patiënten met een verplichte zorgverzekering als daar geen zorgplicht tegenover
staat?
De belofte om goede, betaalbare en beschikbare zorg voor alle Nederlanders te organiseren
wordt in het huidige stelsel wettelijk geborgd door de zorgplicht en dat blijft ook
zo. Dit is opgenomen in artikel 11 zorgverzekeringswet. De tekst in deze wet luidt:
De zorgverzekeraar heeft jegens zijn verzekerden een zorgplicht die zodanig wordt
vormgegeven, dat de verzekerde bij wie het verzekerde risico zich voordoet, krachtens
de zorgverzekering recht heeft op prestaties bestaande uit:
a. de zorg of de overige diensten waaraan hij behoefte heeft, of
b. vergoeding van de kosten van deze zorg of overige diensten alsmede, desgevraagd, activiteiten
gericht op het verkrijgen van deze zorg of diensten.
Ik hecht er waarde aan om te benadrukken dat ik niet voornemens ben de zorgplicht
(deels) te laten verdwijnen. Ik vind het echter nodig om een verkenning over de zorgplicht
aan te gaan, vanwege de constateringen van de NZa en de IGJ in de signalering «Stand
van de zorg» van eind 2022. In deze verkenning gaat het onder andere over de invulling
van de zorgplicht. Het gesprek ben ik nu aan het voeren met de (externe) toezichthouders,
maar is nog in een vroeg stadium. Uw Kamer wordt uiteraard geïnformeerd over de uitkomsten.
Gaat dit soms de regel worden dat wanneer niet aan plichten en normen voldaan kan
worden, dat dan maar de invulling gewijzigd wordt? Hetzelfde heeft de Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport immers in gang gezet met het aanpassen van de 45-minuten
norm in de acute zorg en de Minister voor Medische Zorg en Sport met de structurele
overschrijdingen van de Treeknormen voor de wachtlijsten voor een verpleeghuisplek.
Kan de Minister deze zorgen wegnemen?
Ik streef naar een vervanging van de 45-minutennorm voor spoedeisende hulpen en afdelingen
acute verloskunde, omdat hij niet-medisch onderbouwd is, onvoldoende zegt over de
kwaliteit van zorg voor patiënten en geen rekening houdt met ontwikkelingen in de
spoedzorg.
De reden van vervanging is dus niet dat niet aan deze norm wordt voldaan. Om de toegankelijkheid
van acute zorg in heel Nederland te borgen kom ik met nieuwe instrumenten. Er wordt
gewerkt aan medisch onderbouwde kwaliteitsnormen voor tijdkritische aandoeningen.
Daarnaast onderzoek ik of aanvullende maatregelen nodig zijn om de toegankelijkheid
van zorg te borgen in regio’s waar deze onder druk kan komen te staan, zoals in de
regio’s aan de grenzen van ons land. Nabijheid en leefbaarheid van een regio worden
hierbij meegenomen.
Afgelopen maanden heeft de Minister voor Langdurige Zorg en Sport diverse Kamervragen
over de wachttijden en Treeknormen in de langdurige zorg beantwoord. Ik verwijs naar
antwoorden op vragen van lid Agema14 van 16 december 2022 en antwoorden op vragen van lid Werner15 van 20 december 2022. Tevens voert de Minister voor Langdurige Zorg en Sport regelmatig
het debat met uw Kamer over dit onderwerp.
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister diverse afspraken heeft gemaakt
met tal van organisaties om de wachtlijsten aan te pakken. Deze leden vragen echter
wat hij heeft gedaan om de zorgverzekeraars aan hun zorgplicht te houden. Welke instrumenten
heeft de Minister om zorgverzekeraars aan hun zorgplicht te houden, en welke heeft
hij al ingezet? De NZa heeft daarbij geconstateerd dat de zorgverzekeraars weinig
proactief zijn als het gaat om het aanpakken van de knelpunten met de wachtlijsten.
Welke consequenties heeft dat voor de zorgverzekeraars tot nu toe gehad?
De NZa ziet toe op de naleving van de zorgplicht door zorgverzekeraars.
In de praktijk gaat het om een veelheid van manieren om normnaleving te bewerkstelligen.
Er zijn verschillende, formele en informele, instrumenten.
In het handvattendocument waar eerder naar verwezen is, heeft de NZa verder geëxpliciteerd
hoe zij verwachtten dat zorgverzekeraars omgaan met het zorgplichtthema wachttijden
in het bijzonder.
Met behulp van dit handvattendocument heeft de NZa onlangs controlebezoeken uitgevoerd
bij de vier grote zorgverzekeraars. Hieruit kwam inderdaad het beeld naar voren dat
zorgverzekeraars meer proactief moeten handelen om de wachttijden te verkorten. Zo
moeten zorgverzekeraars bijvoorbeeld meer regie nemen om de beschikbare zorgcapaciteit
te verdelen.
De NZa is op dit moment bezig met de voorbereiding van het follow-up onderzoek in
2023. Wanneer zij daarbij constateren dat proactief handelen uitblijft, kan de NZa
overgaan tot vervolgmaatregelen. De NZa beschikt hierbij over diverse handhavingsinstrumenten
die zij kunnen inzetten. Informele instrumenten zijn normoverdragende gesprekken,
waarschuwingen, het geven van voorlichting en guidance, en het inzetten van publiciteit.
Daarnaast heeft de NZa twee formele (wettelijke) handhavingsinstrumenten die bij zorgverzekeraars
in het kader van naleving van de zorgplicht ingezet kunnen worden, namelijk de aanwijzing
en last onder dwangsom. Verder verwijs ik u naar mijn brief van 22 juni 202216, waarin ik uitgebreid ben ingegaan op de handhavingsmogelijkheden door de NZa.
Genoemde leden van de PVV-fractie maken zich al jaren zorgen over de alsmaar stijgende
zorgpremie. Sinds de invoering van het zorgstelsel in 2006 is de nominale premie met
een ongekend percentage van maar liefst 61% gestegen. Ruim 80% van de Nederlandse
bevolking maakt zich inmiddels zorgen over de hoge premie en ruim 40% verwacht dit
jaar de zorgpremie niet meer te kunnen betalen. Deze leden zien daarbij een hoge stijging
van het vrijwillig eigen risico bij de overstappers dit jaar. Niet omdat ze zo goed
in hun slappe was zitten, maar om de premiekosten te drukken. Dit kan problemen opleveren
als ze onverwacht toch zorg nodig hebben. Ook kiezen steeds meer mensen voor alleen
een basisverzekering, zonder aanvullend pakket, eveneens om de kosten te drukken.
Neemt de Minister al deze signalen over de hoge zorgpremie wel serieus? Het monitoren
van de betalingsachterstanden is een wassen neus als er niet tegelijkertijd een plan
komt om ze op te lossen.
Ja, ik neem deze signalen serieus. De zorgpremie weerspiegelt de kosten van de zorg.
De Zvw-zorgkosten stijgen door vergrijzing, meer chronische zieken en meer medische
mogelijkheden, maar de afgelopen jaren ook doordat er zorg is overgeheveld van de
andere domeinen naar de Zvw. Daarnaast wordt ook de zorg op dit moment geconfronteerd
met hogere loonkosten en hogere energiekosten. Met het Integraal Zorg Akkoord (IZA)
zetten we een belangrijke stap in het betaalbaar houden van de zorg.
Overigens worden de laagste inkomens gecompenseerd voor de stijging van de premie
doordat de zorgtoeslag meegroeit met de premie en de hoogte van de eigen betalingen
in de Zvw. Daarnaast heeft dit kabinet recent een uitgebreid pakket aan maatregelen
getroffen om de koopkracht in zijn geheel te bevorderen. Deze komen ten gunste van
zowel lage als middeninkomens. Ondanks alle koopkrachtmaatregelen kan het kabinet
niet alle koopkrachtverlies voor alle Nederlanders wegnemen.
Sommige burgers hebben betalingsachterstanden bij hun zorgverzekeraar. In die gevallen
is maatwerk geboden. Soms door betalingsregeling bij de zorgverzekeraar en soms door
(schuld)hulp vanuit het sociale domein. Om die reden werken zorgverzekeraars mee aan
vroegsignalering en bieden zij betalingsregelingen op maat aan. Als verzekerden de
betalingsregeling niet kunnen voldoen, dan kunnen zij laagdrempelig contact met hun
verzekeraar opnemen om een passende afspraak te maken. Hoewel zorgverzekeraars nog
geen noemenswaardige veranderingen zien in het aantal betalingsachterstanden ten opzichte
van vorig jaar, blijf ik het belangrijk vinden om goed de vinger aan de pols te houden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op
de artikelen «Zorggrens bereikt – Zorgverzekeraar CZ: «Kunnen niet meer garanderen
dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is»» en «Zorgpremie voor velen molensteen».
Omdat deze leden zich grote zorgen maken over de toegankelijkheid van de zorg, zeker
in het licht van de huidige koopkrachtcrisis, hebben zij nog enkele vragen aan de
Minister.
Zij vrezen dat de financiële uitdagingen van huishoudens hen weinig andere keus laten
dan te kiezen voor een zorgverzekering die in de basis goedkoper is, maar uiteindelijk
duurder kan uitpakken. De Minister noemt dat zorgverzekeraars hun klanten over extra
kosten informeren, genoemde leden hebben er weinig vertrouwen in dat dit voldoende
is om te voorkomen dat mensen in de problemen komen. Analyses van Prisewise en Independer17 laten zien dat mensen dit jaar opvallend vaak hun eigen risico verhogen. Is de Minister
het met deze leden eens dat mensen zo letterlijk gokken met hun gezondheid? Erkent
de Minister dat dit een zorgwekkend signaal is over de betaalbaarheid van de zorg?
Zo ja, welke stappen wil de Minister zetten om te zorgen dat mensen niet in de financiële
problemen komen door te kiezen voor een hoger eigen risico? Zo nee, waarom niet? Welke
voordelen ziet de Minister in een vrijwillig eigen risico? Heeft het vrijwillig eigen
risico een drukkend effect op de zorgkosten? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot zorgmijding
uit angst voor hoge zorgkosten? Wat betekent de lagere premie die mensen met een hoger
eigen risico krijgen voor de hoogte van de premie voor mensen met het standaard eigen
risico? Kan de Minister dit effect becijferen?
In april 2022 is de motie van het lid Paulusma c.s. aangenomen (zie Kamerstuk 35 872, nr. 13) die verzoekt onderzoek te doen naar de vraag in hoeverre het vrijwillig eigen risico
tot kruissubsidiëring leidt. Ik heb onderzoeksbureau Equalis opdracht gegeven hier
onderzoek naar te doen. Equalis kijkt onder andere welke verzekerden zoal voor een
vrijwillig eigen risico kiezen en wat de redenen van verzekerden zijn om al dan niet
een vrijwillig eigen risico af te sluiten. Verder geeft het onderzoek een inschatting
van het remgeldeffect dat uitgaat van het vrijwillig eigen risico en geeft het inzicht
in de mate van kruissubsidiëring. Ik verwacht de resultaten van het onderzoek vóór
het meireces naar uw Kamer te kunnen sturen.
De leden van de PvdA-fractie hebben ook grote zorgen over extra kosten voor niet gecontracteerde
zorg. Dat heeft drie redenen. De stijging van de zorgpremie maakt een naturapolis
aantrekkelijker. De contractering van zorgverzekeraars loopt extra moeilijk dit jaar.
En het kabinet wil de vergoeding voor niet gecontracteerde zorg verder beperken. Alle
drie deze factoren vergroten het risico dat mensen (onverwachts) voor hogere zorgkosten
komen te staan. Zorgverleners hebben een verplichting om patiënten te informeren als
zorg niet volledig vergoed wordt omdat er geen afspraken zijn gemaakt met de verzekeraar.
Deze informatieplicht laat veel ruimte aan de zorgverlener over de wijze van informeren.
Vindt de Minister dit wenselijk? Hoe beoordeelt de Minister het idee van een offerteplicht
voor niet gecontracteerde zorg, zoals opgenomen in het IZA? Verwacht hij dat dit snel
uitvoerbaar is? Is de Minister bereid andere stappen te zetten om mensen die onverwachts
met hoge zorgkosten worden geconfronteerd, te helpen? Zo ja, op welke manier? Zo nee,
waarom niet? Hoe wordt gemonitord of mensen vaak onverwachts met extra kosten worden
geconfronteerd en of dit tot betalingsproblemen leidt? Kan de Minister iets zeggen
over de omvang van dit probleem?
Het is belangrijk dat patiënten – voordat een zorgtraject start – weten of zij daarvoor
met kosten geconfronteerd gaan worden. Er zijn regels gesteld dat zorgverzekeraars
en zorgaanbieders daarover transparant moeten zijn naar verzekerden. De NZa houdt
daar toezicht op. Toch komt het voor dat verzekerden onverwacht met kosten geconfronteerd
worden, omdat zij niet geïnformeerd waren dat hun zorgverlener geen contract heeft
en dat zij daardoor zelf een deel van de rekening moeten betalen. Ik heb geen overzicht
hoe vaak dit voorkomt, maar er zijn met enige regelmaat signalen hierover.
Juist daarom is in het IZA afgesproken om de mogelijkheden te onderzoeken om niet-gecontracteerde
zorgaanbieders te verplichten om patiënten vooraf schriftelijk een offerte te sturen
met daarin de behandeling en de bijbehorende kosten die door de patiënt moeten worden
voldaan, zodat de behandeling pas kan starten nadat de patiënt akkoord is gegaan met
de offerte. De beste manier om onverwachte kosten te voorkomen is ervoor te zorgen
dat patiënten daarover vooraf geïnformeerd worden. De NZa is met het Ministerie van
VWS de mogelijkheid van een offerteplicht aan het verkennen. Zodra daar meer over
bekend is zal ik u daarover informeren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op
de artikelen: «Zorggrens bereikt – Zorgverzekeraar CZ: «Kunnen niet meer garanderen
dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is»» en «Zorgpremie voor velen molensteen».
Zij hebben hierover nog een aantal kritische vragen en opmerkingen. Genoemde leden
constateren dat het huidige zorgstelsel steeds minder goed in staat is om te doen
wat het belooft, namelijk iedereen toegang geven tot verzekerde zorg. Zij vragen de
Minister daarom of hij van mening is dat het huidige zorgstelsel zo nog houdbaar is.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister om met een serieuze aanpak te komen
om de zorg voor alle mensen toegankelijk te houden. Daar hoort volgens deze leden
ook een effectiever beleid bij om zorgverleners voor de zorg te behouden door de loonkloof
op te lossen, bureaucratie aan te pakken en zorgverleners echte zeggenschap te geven
over hun zorgorganisatie. Is de Minister bereid om daar echt stappen in te zetten?
Met de leden van de SP-fractie vind ik dat het nodig is om komende jaren echt stappen
te zetten in de aanpak van de uitdagingen op de arbeidsmarkt in zorg en welzijn, waaronder
het behoud van zorgmedewerkers, de aanpak van regeldruk en het versterken van de zeggenschap
van zorgverleners. VWS doet dat samen met werkgevers, vakbonden, zorginkopers en brancheorganisaties,
met het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg & welzijn waarover de Minister
voor Langdurige Zorg en Sport u op 30 september 2022 heeft geïnformeerd.18 Het Ministerie van VWS is op dit moment met deze partijen aan de slag om de acties
uit het programmaplan uit te voeren, nader te concretiseren en per actie een of meerdere
«eigenaren» te identificeren.
Uw Kamer zal in het voorjaar van 2023 worden informeren over de voortgang van dit
programma, waaronder ook de acties om de zeggenschap te versterken en ervoor te zorgen
dat de sector zorg en welzijn een fijne sector is om in te (blijven) werken, zodat
medewerkers behouden blijven voor deze zorg.
De aanpak van regeldruk vindt plaats via het programma (Ont)Regel de Zorg. Binnen
dit programma wordt samengewerkt met zorgpartijen om de administratieve lasten in
de zorg radicaal terug te dringen en te moderniseren. Het streven is een gezondheidszorg
waarbij de zorgverlener meer tijd en aandacht heeft voor de patiënt en de administratie
primair ten dienste staat van die zorg.
Om de lonen in de zorg in het midden van het loongebouw extra te kunnen laten stijgen
zijn in 2021 met Prinsjesdag extra middelen (675 miljoen euro) beschikbaar gesteld.
We zien in nagenoeg alle cao’s in zorg en welzijn dat er vervolgens ook afspraken
zijn gemaakt om deze groep er extra op vooruit te laten gaan.
Via de reguliere overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (OVA) voor 2023
wordt circa 3 miljard euro extra beschikbaar gesteld voor loonontwikkeling. Deze OVA-ruimte
biedt de mogelijkheid voor sociale partners om te differentiëren in contractloonstijging
tussen verschillende groepen en ook daarmee de lonen van de middengroep extra te laten
stijgen.
Daarnaast wordt in de aanloop naar de Mid Term Review in 2024, die afgesproken is
in het IZA in 2023, een breed onderzoek uitgezet naar de beloning in de zorg. Het
doel is voor zorg en welzijn breed een actuele stand van zaken te krijgen met betrekking
tot beloning, ook ten opzichte van andere sectoren.
Genoemde leden constateren dat het op 31 december 2022 voor veel mensen niet duidelijk
was of hun zorgaanbieder in 2023 een contract zou hebben met hun zorgverzekeraar.
Hierdoor kunnen zij dus niet meer wisselen van zorgverzekeraar op het moment dat duidelijk
zou worden dat hun zorgaanbieder niet meer gecontracteerd zal worden, waardoor zij
dan moeten kiezen tussen bijbetalen of het opgeven van hun vertrouwde zorg en overstappen
naar een nieuwe zorgaanbieder (als daar plaats is). Zij vragen de Minister hoe hij
ervoor gaat zorgen dat alle onderhandelingen voor het jaar 2024 wel op tijd zijn afgerond,
zodat mensen eventueel nog kunnen wisselen van zorgverzekeraar als hun zorgaanbieder
niet wordt gecontracteerd door hun huidige zorgverzekeraar.
Ik heb geen formele bevoegdheid om zorgverzekeraars en zorgaanbieders te dwingen om
vóór het eind van het jaar de onderhandelingen af te ronden en samen een contract
te sluiten. Dit zou immers tegen het privaatrechtelijke karakter van de Zorgverzekeringswet
in gaan, dat is gebouwd op contractsvrijheid. Ik vind het ook ongewenst dat een van
de partijen door mijn ingrijpen in een machtspositie zou kunnen komen tijdens de onderhandelingen.
Dat frustreert een optimale uitkomst van deze gesprekken. Wel zal ik de zorgverzekeraars
en de zorgaanbieders gezamenlijk aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid tegenover
hun verzekerden en patiënten om de onderhandelingen vóór het begin van het nieuwe
contractjaar af te ronden.
Het is voor verzekerden van belang dat zij tijdig weten of aanbieders gecontracteerd
zijn of niet. In het IZA hebben we afspraken gemaakt over het verbeteren van het contracteerproces.
Zo hebben zorgaanbieders en zorgverzekeraars in het IZA afgesproken jaarlijks voor
12 november transparant te maken met wie zij een contract hebben afgesloten. In IZA-verband
wordt het initiatief genomen om deze afspraken verder te concretiseren. Ook gaan de
IZA-partijen gezamenlijk aan de slag met een verbeterplan voor het contracteerproces.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister daarnaast wat voor consequenties er
zijn voor zorgverzekeraars wanneer zij de onderhandelingen met zorginstellingen niet
op tijd hebben afgerond en welke rechten verzekerden hebben wanneer hun zorgaanbieder
opeens niet gecontracteerd blijkt te worden, nadat de deadline om te wisselen van
zorgverzekeraar is verstreken.
In de «Regeling informatieverstrekking ziektekostenverzekeraars aan consumenten» van
de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) (TH/NR-022) zijn de informatieverplichtingen voor
zorgverzekeraars opgenomen. Een zorgverzekeraar dient in zijn relevante openbare communicatiekanalen
een actueel overzicht op te nemen met welk zorgaanbod op dat moment per polis is gecontracteerd.
Een zorgverzekeraar dient hierbij de informatie te vermelden die relevant is voor
de verzekerde voor het maken van een keuze. Indien een zorgaanbieder gedurende het
overstapseizoen dus nog niet gecontracteerd is door een zorgverzekeraar, dient hij
verzekerden hierover, alsook over de consequenties, te informeren. De NZa houdt toezicht
op deze informatieverplichtingen.
Daarnaast is in artikel 13, lid 5 van de Zorgverzekeringswet (Zvw) bepaald dat indien
een zorgaanbieder niet langer gecontracteerd wordt, een verzekerde die op het moment
van beëindiging van de overeenkomst zorg ontvangt van deze aanbieder, het recht op
deze zorgverlening door deze aanbieder voor rekening van de zorgverzekeraar behoudt.
Deze leden lezen in de reactie van de Minister dat hij «in overleg [is] met de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) en Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), om mede naar aanleiding
van de signalering «Stand van de zorg» te kijken of het begrip «zorgplicht» en de
invulling daarvan aanpassing behoeft». Zij vragen wat precies het doel is van de Minister
met deze gesprekken. Op welke manier zou de zorgplicht volgens hem kunnen worden aangepast?
Gaat het hierbij om een aanscherping of een afzwakking van de zorgplicht?
Ik ben in overleg met de NZa en de IGJ, om mede naar aanleiding van de signalering
«Stand van de zorg» te verkennen of enerzijds er iets aangepast moet worden aan het
begrip «zorgplicht» en de invulling daarvan. Ik informeer u te zijner tijd over de
uitkomsten van deze verkenning. Daarnaast werken we aan gezamenlijke communicatie
richting het zorgveld en burgers. Het doel van deze gesprekken is om te bezien wat
vooruitlopend op alle recent gesloten akkoorden en programma’s19, in het hier en nu kan helpen om knelpunten in de toegang op te lossen. Ik zal u
voor het zomerreces nader informeren over de voortgang hiervan.
De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister stelt dat de premies stijgen «doordat
de zorgpremie de kosten van de zorg weerspiegelt». Is de Minister zich ervan bewust
dat het een politieke keuze is om de zorgpremies generiek te laten meestijgen met
de zorgkosten, aangezien de zorgkosten ook op een andere manier zouden kunnen worden
gefinancierd? Is de Minister bereid om te onderzoeken hoe de zorgverzekering op een
andere manier zou kunnen worden gefinancierd, waardoor de zorgpremies wel betaalbaar
blijven voor mensen?
Op dit moment worden de zorgkosten gefinancierd uit de nominale premies en via de
inkomensafhankelijke bijdrage (IAB). Er zijn in theorie andere manieren om de zorg
te financieren mogelijk, zie voor meer informatie Zorgkeuzes in Kaart 2020.20 De vorm van financiering verandert echter niet het feit dat de zorgkosten stijgen
en dat deze betaald moeten worden. Het huidige stelsel en de huidige financiering
via de nominale premie, inkomensafhankelijke bijdrage in combinatie met de zorgtoeslag
werkt in mijn ogen goed. Daarbij is de zorgtoeslag een gericht mechanisme dat de betaalbaarheid
van de zorg voor de lage en middeninkomens verhoogt doordat de zorgtoeslag meebeweegt
met de gemiddelde premiestijging. Aanpassingen in de financiering zijn vaak fundamenteel.
Ik vind dergelijke aanpassingen niet nodig en niet opportuun. Ik ben dan ook niet
bereid om onderzoek te doen naar andere financieringsvormen. Ik zie een groter belang
in het houdbaar houden van de zorgkosten als geheel en het zorgen voor genoeg mensen
om die zorg te leveren, zoals ik ook in het IZA heb beschreven.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de reactie van
de Minister op de artikelen: «Zorggrens bereikt -Zorgverzekeraar CZ: »Kunnen niet
meer garanderen dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is« en «Zorgpremie voor
velen molensteen». Het lid wil daarbij wat opmerkingen plaatsen.
Genoemd lid wil allereerst opmerken dat wat de BBB-fractie betreft de problematiek
van de lange wachtlijsten hoog op de agenda moet staan. Het verwijzen naar gesloten
akkoorden die op lange termijn verlichting moeten geven, doet geen recht aan de ernst
van de problematiek. De lange wachtlijsten vormen een acuut probleem. Het lid van
de BBB-fractie begrijpt van een van de grotere zorgverzekeraars dat het binnen de
Wet langdurige zorg (Wlz) niet mogelijk is om inzage te krijgen in de wachtlijsten
en zodoende te proberen hun patiënten te helpen. Kan de Minister bevestigen dat dat
zo is? Zo ja, is de Minister dan bereid om dit te veranderen?
Zorgaanbieders en zorgkantoren kunnen op persoonsniveau gegevens uitwisselen over
de wachtstatus van cliënten. Zorgkantoren hebben deze persoonsgegevens nodig vanwege
de zorgplicht en om te bemiddelen naar een geschikte plaats in een verpleeghuis. Grondslag
voor de uitwisseling ligt in de Wet langdurige zorg, waarbij de toestemming van cliënten
geregeld is. Deze gegevens worden via iWlz (landelijke systematiek) verzameld en –
geanonimiseerd – verwerkt in een landelijke wachtlijstrapportage. Deze rapportage
is niet tot personen herleidbaar en voor iedereen te raadplegen op: www.zorgcijfersdatabank.nl.
Zorgverzekeraars daarentegen kunnen op dit moment niet beschikken over gegevens van
de wachtstatus van cliënten met een Wlz-indicatie. Daarvoor ontbreekt momenteel de
juridische grondslag. Er is op dit moment dan ook geen gestructureerde gegevensuitwisseling
tussen zorgkantoor of zorgaanbieder en de verzekeraar. Om de doorstroming van cliënten
te bevorderen en wachttijden te reduceren is het gewenst dat op een verantwoorde manier
(conform AVG-vereisten) gegevens kunnen worden gedeeld tussen deze partijen. Ik ben
bereid met betrokkenen te verkennen wat er nodig is om de gegevensuitwisseling op
een toekomstbestendige manier vorm te geven. Ik zal dit waar nodig en mogelijk in
samenhang bezien met de eerder in deze brief genoemde verkenning naar het (binnen
de grenzen van de privacywetgeving) benutten van declaratiedata van zorgverzekeraars
voor de juiste zorg op de juiste plek/passende zorg.
Het lid van de BBB-fractie denkt dat een deel van de oplossing te vinden is in een
betere spreiding over ziekenhuizen. Daarbij is het soms voor een patiënt niet mogelijk
om op eigen kracht wat verder te reizen naar een ziekenhuis verder weg met een kortere
wachtlijst. In hoeverre worden patiënten hierin actief ondersteund, bijvoorbeeld door
het vergoeden van reiskosten? Is dit een oplossingsrichting waarover door zorgverzekeraars
wordt nagedacht en zo nee, waarom niet?
Er is door zorgverzekeraars geen collectieve inzet op het stimuleren van verder reizen
om langere wachttijden te mijden door het vergoeden van reiskosten. Of individuele
zorgverzekeraars compensatie voor de reiskosten verlenen is mij niet bekend. De vergoeding
van vervoerskosten valt onder bepaalde voorwaarden onder de basisverzekering. Het
gaat hier dan om vergoeding van ziekenvervoer waarbij de verzekerde tot (minimaal)
één van de gespecifieerde categorieën of tot de hardheidsclausule moet behoren om
voor de vergoeding in aanmerking te komen21. Het gaat hier niet om een algemene reiskostenvergoeding.
Genoemd lid is van mening dat bij het wegwerken van de wachtlijsten ook het beperken
van de instroom op wachtlijsten hoort. Eerder is al gebleken dat wanneer een huisarts
meer tijd kan besteden aan een patiënt, dit aanzienlijk scheelt in de doorverwijzingen.
Kan de Minister dit onderdeel van het IZA naar voren halen? Nu gaat dit gefaseerd
in vanaf april. Het lid van de BBB-fractie ziet graag dat de huisartsen die dat willen,
daar meteen mee kunnen starten. Zij vraagt ook wat de Minister gaat doen als de huisartsen
het IZA niet ondertekenen. Volgens genoemd lid kan het niet zo zijn dat meer tijd
voor de patiënt enkel afhangt van deze ondertekening.
De huisartsen hebben onlangs het IZA ondertekend. Huisartsenpartijen en zorgverzekeraars
hebben samen goede en ambitieuze afspraken gemaakt over de opschaling van meer tijd
voor de patiënt (MTVP). De afspraken houden in dat MTVP gefaseerd beschikbaar wordt
met als doel dat per 1 januari 2024 alle huisartsen hiervan gebruik kunnen maken indien
gewenst. Dit tijdpad is ambitieuzer dan het tijdpad dat in het IZA is afgesproken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BIJ1-fractie
Het lid van de BIJ1-fractie maakt zich ernstige zorgen over de betaalbaarheid van
de zorg in Nederland. Dat de zorgkosten op verschillende fronten stijgen, is een gegeven
waar niet omheen kan worden gegaan. De reactie vanuit de regering daarentegen is een
bewuste beleidskeuze.
De Minister kan van mening zijn dat het zorgstelsel in Nederland solidair is, maar
dan hanteert de Minister een alternatieve definitie van solidariteit.
Want het feit dat mensen in Nederland essentiële zorg niet kunnen bekostigen, is toch
een duidelijke indicatie dat deze kosten onvoldoende gedragen worden door mensen met
hogere inkomens? Het indiceert namelijk beide een gebrek aan bewustzijn van saamhorigheid
en onvoldoende bereidheid om de consequenties daarvan te dragen. Elke Nederlander
voelt de gevolgen van de huidige koopkrachtdaling, maar de consequenties zijn niet
voor ieder gelijk. Waar sommigen een week minder op vakantie moeten, belanden anderen
in diepe schulden om noodzakelijke zorg te kunnen blijven betalen. Een daadwerkelijke
solidaire samenleving zou niemand in de steek laten om de excessieve luxe van anderen
te kunnen garanderen. Het duidt aan dat voor het kabinet de leefomstandigheden van
kwetsbare Nederlanders geen prioriteit is, maar dat voorrang wordt gegeven aan het
mandaat van de kaviaarsnoepers.
Daarnaast las het lid van de BIJ1-fractie met ongenoegen dat het huidige koopkrachtpakket
van het kabinet gebruikt wordt om de zorgen over een ménage à trois van inflatie,
stijgende energiekosten, en stijgende zorgpremies te kalmeren. Beduidt het feit dat
sommige Nederlanders hun zorgkosten niet kunnen betalen niet dat de doeltreffendheid
van het koopkrachtpakket gebrekkig is? Vindt de Minister dat de huidige koopkrachtproblematiek
niet alarmerend genoeg is om dit pakket te herzien?
Zou de Minister willen toegeven dat het in de steek laten van burgers die hun zorg
niet kunnen bekostigen een doelbewuste beleidskeuze is, in plaats van het probleem
te negeren door aantoonbaar inadequaat beleid als zondebok te gebruiken? Is de Minister
het met genoemd lid eens dat het belasten van mensen met hoge inkomens een middel
is om de stijgende zorgkosten te betalen, en dat dit middel doelbewust niet wordt
ingezet?
Het is de wens van het kabinet om het aantal huishoudens met een risico op betalingsproblemen
zoveel mogelijk te beperken, maar het kabinet kan niet alle koopkrachtverlies voor
Nederlanders wegnemen. Er blijft daarom een groep huishoudens over met risico op betalingsproblemen.
Wel laten de stresstesten zien dat door alle maatregelen die het kabinet treft de
verwachte forse toename van huishoudens met een risico op betalingsproblemen is voorkomen.
In de bijgewerkte stresstest voor 2023 heeft het CPB becijferd dat 430 duizend huishoudens
te maken krijgen met potentiële betalingsproblemen. De verwachting voor Prinsjesdag
was 1 miljoen huishoudens. En voor begin 2021, dus voor de stijgende energieprijzen,
becijferde het CPB ongeveer een half miljoen huishoudens met potentiële betalingsproblemen.
Hoewel het met de koopkrachtmaatregelen is gelukt om het aantal huishoudens met een
risico op betalingsproblemen fors te verkleinen, kan het kabinet dit aantal niet volledig
terugbrengen tot nul. Maar we staan als kabinet wel naast de kwetsbare huishoudens.
En dat blijven we ook doen.
Meer specifiek voor de zorg wil ik het volgende opmerken.
De zorgpremie weerspiegelt de kosten van de zorg. De zorgkosten stijgen door vergrijzing,
meer chronische zieken en meer medische mogelijkheden. Daarnaast wordt ook de zorg
op dit moment geconfronteerd met hogere loonkosten en hogere energiekosten. Het IZA
is er mede op gericht dat de zorguitgaven de komende jaren minder hard stijgen. Met
koopkrachtmaatregelen beogen we de betaalbaarheid van de kosten voor levensonderhoud,
waaronder die van de zorg, betaalbaar te houden. Specifiek voor de zorgkosten is er
de zorgtoeslag voor de lage- en middeninkomens waarvan de hoogte meestijgt met de
premie en de hoogte van de eigen betalingen in de Zvw.
Ondanks alle koopkrachtmaatregelen kunnen er individueel vervelende situaties ontstaan
die ook leiden tot betalingsachterstanden bij de zorgverzekeraar. In die gevallen
is maatwerk geboden. Soms door een betalingsregeling bij de zorgverzekeraar en soms
door (schuld)hulp vanuit het sociale domein. Om die reden werken zorgverzekeraars
mee aan vroegsignalering» en bieden zij betalingsregelingen op maat aan. Als verzekerden
de betalingsregeling niet kunnen voldoen dan kunnen zij laagdrempelig contact opnemen
met hun zorgverzekeraars om een passende afspraak te maken.
Hoewel zorgverzekeraars nog geen noemenswaardige veranderingen zien in het aantal
betalingsachterstanden ten opzichte van vorig jaar, blijf ik hierbij de vinger aan
de pols houden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier