Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Lessons learned Oekraïense ontheemden in NL (Kamerstuk 36045-149)
2023D11659 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties
de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid over de op 22 februari 2023 ontvangen brief Lessons learned
Oekraïense ontheemden in NL (Kamerstuk 36 045, nr. 149).
De voorzitter van de commissie,
Kuzu
De adjunct-griffier van de commissie,
Meester-Schaap
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
II. Antwoord/Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van voorliggende brief en wensen
hierbij enkele vragen te stellen.
De leden van de VVD-fractie delen de waardering van de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid voor de enorme (arbeids)participatie en inzet van de Oekraïense
ontheemden in Nederland. Hoe beoordeelt de Minister de hoge mate van arbeidsparticipatie
van de Oekraïense ontheemden in Nederland in vergelijking met de achterblijvende arbeidsparticipatie
van statushouders in Nederland? Wat zijn volgens de Minister de belangrijkste lessen
hier en welke concrete mogelijkheden ziet zij om de arbeidsparticipatie van statushouders
op korte termijn te verhogen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de verwachting bestaat dat veel Oekraïense ontheemden
waarschijnlijk langere tijd in Nederland zullen blijven. Is het voortduren van de
oorlog de enige oorzaak van deze conclusie of zijn er andere onderzoeken of enquêtes
geweest waaruit deze conclusie kan worden getrokken? Hoeveel Oekraïense ontheemden
zijn naar schatting voornemens om langere tijd in Nederland te verblijven? Hoeveel
Oekraïense ontheemden zijn wel voornemens om uiteindelijk weer naar het land van herkomst
te gaan? In hoeverre wordt hier rekening mee gehouden ten aanzien van beleid inzake
een betere match tussen opleiding en baan voor Oekraïners en het organiseren van doorstroom
op de arbeidsmarkt?
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de meldplicht bij het Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen (UWV) die geldt voor werkgevers wanneer zij «vreemdelingen»
en in dit geval Oekraïense ontheemden in dienst nemen. Hoeveel meldingen heeft het
UWV tot nu toe ontvangen? Zijn er ook gevallen bekend waarbij werkgevers wel degelijk
Oekraïense ontheemden in dienst hadden, maar geen melding werd gemaakt door de werkgever
bij het UWV? Zo ja, om hoeveel gevallen gaat het? Welke consequenties gelden voor
werkgevers wanneer zij zich niet aan de meldplicht houden?
Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat veel Oekraïners in contact zijn gebracht
met lokale werkgevers door het organiseren van banenbeurzen en steunpunten. Deze leden
achten het zeer positief dat verschillende Oekraïense ontheemden uiteindelijk een
baan hebben overgehouden aan het bezoeken van banenbeurzen. Zij onderstrepen het belang
van banenbeurzen en brengen graag de aangenomen motie Aartsen1 in herinnering waarin de oproep werd gedaan om lokale banenmarkten en jobcoaches
in te zetten ter bevordering van de arbeidsparticipatie van statushouders. In het
kader van deze motie en het bewezen succes van banenmarkten voor Oekraïense ontheemden,
per wanneer worden (lokale) banenmarkten ingezet voor het matchen van statushouders
met (lokale) werkgevers?
Ook lezen de leden van de VVD-fractie dat bij Oekraïense ontheemden de behoefte groeit
om de Nederlandse taal te leren. Welke voornemens heeft de Minister concreet op het
terrein van taal en integratie voor deze doelgroep en kan de Minister ingaan op de
financiering hiervan? Ondanks dat deze leden veel waardering hebben voor de leergierigheid
en inzet van de groep Oekraïense ontheemden in Nederland, willen zij waken voor verdringing
van statushouders inzake het leren van de taal. Deze leden willen voorkomen dat er
minder aandacht uitgaat naar statushouders die wettelijk verplicht zijn om de taal
te leren onder de Wet inburgering en voor wie we dus hebben afgesproken om zo snel
en goed mogelijk de taal te leren. Is de Minister voornemens een dergelijke verdringing
te voorkomen? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Voorts lezen de leden van de VVD-fractie, terecht, over het belang van een match tussen
vaardigheden en een baan en over het voornemen om hierop verbeterpunten in kaart te
brengen de komende tijd. Naast dat deze leden het belang van deze match hier willen
onderstrepen, zijn zij benieuwd aan welke concrete acties gedacht wordt. Welke concrete
mogelijkheden ziet de Minister om deze match te vergroten bij het vinden van een baan,
in het bijzonder voor de groep statushouders?
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat het voor Oekraïense ontheemden nog
steeds niet mogelijk is om als zelfstandige aan de slag te gaan in Nederland, ondanks
dat zij dit wel graag zouden willen. In de brief wordt aangegeven dat in de eerste
helft van 2023 hier een beslissing over zal worden genomen. Kan de Minister aangeven
welke acties zij voornemens is in te zetten om tot deze beslissing te komen? Kan de
Minister hierbij meer schetsen over het proces en het tijdspad? Zo nee, waarom niet?
Ten slotte maken de leden van de VVD-fractie zich zorgen over de recente nieuwsberichten
over de uitbuiting van Oekraïense vluchtelingen in Nederland. Heeft het kabinet zicht
op hoe groot dit probleem is? Welke maatregelen neemt het kabinet hiertegen? Op welke
acties is intensivering nodig nu er zo’n grote groep Oekraïners hier is?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse de brief van de Minister gelezen.
Net als de Minister spreken deze leden graag enorme waardering en dankbaarheid uit
voor alle mensen die zich hebben ingezet om mensen gevlucht uit Oekraïne zo goed mogelijk
op te vangen in Nederland. Deze leden zijn van mening dat er veel kan worden geleerd
van de afgelopen periode waar het de toekomst van Oekraïners in Nederland aangaat.
Zij onderschrijven de opmerking van de Minister dat werken «autonomie, economische
zelfstandigheid, zingeving en afleiding» brengt en zien ook het belang hiervan voor
de start van andere nieuwkomers in Nederland. Daartoe hebben zij verdere vragen.
De leden van de D66-fractie lezen dat 46% van 15- tot 65-jarige Oekraïense ontheemden
in Nederland op 1 november aan het werk was. Kan de Minister inzichtelijk maken hoeveel
tijd (gemiddeld) verstrijkt van moment van binnenkomst tot aan moment van starten
op de Nederlandse arbeidsmarkt en kan zij hierbij een vergelijking maken met reguliere
asielzoekers – bijvoorbeeld door de cijfers van arbeidsparticipatie van Oekraïners
na een jaar te vergelijken met die van asielzoekers/statushouders een jaar en vijf
jaar na aankomst in Nederland? Kan de Minister de verschillen verklaren?
Kan de Minister inzichtelijk maken waar (in welke sectoren) in de arbeidsmarkt Oekraïense
ontheemden terechtkomen? Kan de Minister daarbij duiden waarom welke sector toegankelijker
(b)lijkt? Voorts vragen deze leden of de Minister kan aangeven hoeveel Oekraïense
ontheemden werk hebben gevonden gelieerd aan hun werk of opleiding in Oekraïne? Kan
de Minister cijfermatig uitdrukken welke route Oekraïense ontheemden hebben bewandeld
om aan werk te komen (bijvoorbeeld via de gemeente, contacten met mede-ontheemden,
Refugeework etc.)?
De leden van de D66-fractie lezen ook dat Oekraïense ontheemden gebruik kunnen maken
van ondersteuning door gemeenten bij arbeidsbemiddeling. Geldt dit ook voor reguliere
asielzoekers met recht op werk, zo vragen deze leden. En zo niet, is de Minister bereid
te onderzoeken welke rol gemeenten kunnen spelen – eventueel in samenwerking met het
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) – om ook reguliere asielzoekers sneller
aan passend werk te helpen?
Verder ontvangen de leden van de D66-fractie zorgelijke signalen over (toename in)
uitbuiting van Oekraïense ontheemden. Ook blijkt dat mensen bang zijn om hierover
een melding te maken bij de Nederlandse Arbeidsinspectie omdat het een moeizaam proces
is waar zonder bijstand van een advocaat het resultaat nauwelijks in het voordeel
is van de werknemer. Herkent de Minister deze signalen? Komt uitbuiting bij deze groep
vaker voor dan bij andere werknemers en zo ja, welke oorzaken ziet de Minister hiervoor?
Welke plannen heeft het kabinet om (toename in) uitbuiting van Oekraïense ontheemden
tegen te gaan?
De leden van de D66-fractie lezen dat het niet steeds hoeven verhuizen van de ontheemden
bij heeft gedragen aan het spoedig participeren op de Nederlandse arbeidsmarkt. Kan
de Minister aangeven of zij van mening is dat dit ook voor reguliere asielzoekers
en statushouders gunstig zou zijn? Indien dit het geval is, welke plannen heeft het
kabinet om deze groepen minder vaak te laten verhuizen?
In analyses over de eerste tijd van Oekraïners in Nederland (vergeleken met die van
andere nieuwkomers) werd ook vaak genoemd dat Oekraïners, anders dan andere nieuwkomers,
meer vrijheid hebben in hun keuze waar zij verblijven. Zo kunnen zij hun verblijfplaats
in sommige gevallen beter afstemmen op de plek waar (voor hen geschikt) aanbod van
werk is. De leden van de D66-fractie vragen zich af of de Minister dit herkent en
zo ja, wat hiervan te leren is voor zowel de opvang van Oekraïners in de toekomst
en voor de opvang van andere nieuwkomers.
De leden van de D66-fractie lezen dat het taalaanbod op vrijwillige basis zal zijn.
Deze leden begrijpen dat het voor veel Oekraïense ontheemden nog niet duidelijk is
of en hoe lang zij in Nederland zullen blijven. Deze leden zouden willen voorkomen
dat de onzekerheid van de oorlogssituatie leidt tot een taalachterstand. Kan de Minister
aangeven wat voor soort onderwijs er wordt gegeven: gaat het om informeel onderwijs
door vrijwilligers of om professioneel taalonderwijs? En in het eerste geval: welke
mogelijkheden zijn er voor mensen die eventueel meer onderwijs willen? De leden van
de D66-fractie vragen zich ook af in hoeverre al rekening wordt gehouden met de toekomst:
het zou zonde zijn te investeren in losse lessen om er over een jaar achter te komen
dat mensen formeel willen/moeten inburgeren. Bestaat de mogelijkheid om met certificaten
of op andere manieren bij te houden wat mensen al kunnen, zodat dat zo nodig op termijn
onderdeel kan zijn van de reguliere inburgering? Voorts vragen deze leden om te specificeren
hoe en waar het beschikbaar gestelde budget van € 15 miljoen wordt ingezet.
De leden van de D66-fractie lezen dat verschillende bedrijven investeren in hun Oekraïense
werknemers en positieve effecten hebben ervaren van het in dienst nemen van deze groep
nieuwkomers. Deze leden zijn van mening dat het delen van positieve ervaringen andere
bedrijven kan motiveren en inspireren om (Oekraïense) nieuwkomers in dienst te nemen
en dat het kabinet hierin kan ondersteunen. Is de Minister van plan hierin een faciliterende
rol te nemen en zo ja, op welke wijze?
In het rapport «De twijfel van tijdelijkheid»2 zien de leden van de D66-fractie veel vergelijkbare lessen rond de opvang van Oekraïners.
Deze onderzoekers concluderen bovendien dat het van groot belang is dat Oekraïense
ontheemden op korte termijn meer duidelijkheid krijgen over zaken als opvang en huisvesting.
Deze leden vragen zich af of de Minister deze aanbeveling deelt.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister tijdig wil inspelen op signalen
vanuit de doelgroep mede door het in dienst nemen van een beleidsmedewerker die zelf
uit Oekraïne is gevlucht en middels focusgroepen. Deze leden vragen de Minister op
welke wijze er in de toekomst wordt ingezet op het structureel ophalen van signalen
uit deze doelgroep. En is de Minister voornemens om vergelijkbare instrumenten in
te zetten voor het structureel ophalen van signalen bij andere nieuwkomers? Zij kunnen
zich voorstellen dat aan gemeenten bijvoorbeeld expliciet wordt gevraagd te investeren
in dit soort ervaringsdeskundigen. Te denken valt aan een cliëntenraad voor inburgering,
zoals deze voor de Participatiewet verplicht is.
De leden van de D66-fractie lezen dat de verwachting is dat het snel aan de slag gaan
op de arbeidsmarkt een overwegend positief effect heeft op integratie van Oekraïense
ontheemden als draagvlak vanuit de samenleving voor de opvang van deze groep. Deze
leden zijn van mening dat deze verwachting ook opgaat voor andere doelgroepen, zoals
statushouders of andere nieuwkomers. Het is daarom positief dat in het Plan van aanpak
«statushouders aan het werk»3 verschillende acties worden beschreven om statushouders (en in mindere mate: asielzoekers)
al in het asielzoekerscentrum (AZC) richting werk te begeleiden. Deze leden vragen
zich af of de Minister bereid is de ervaringen die hiermee worden opgedaan goed te
monitoren, omdat deze lessen, en de «infrastructuur» die nu op AZC’s wordt gerealiseerd
te zijner tijd wellicht ook ingezet kan worden wanneer asielzoekers wellicht op termijn
meer aan het werk mogen.
De leden van de D66-fractie hebben eerder aangegeven voorstander te zijn van de mogelijkheid
voor Oekraïners om ook als zelfstandige aan het werk te gaan. Deze leden begrijpen,
ook in het licht van recente signalen over uitbuiting, dat hier prudent mee wordt
omgegaan. Desalniettemin blijft de roep om deze vorm van werk onder veel Oekraïners
aanwezig. Het lijkt er bovendien op dat Nederland in strijd handelt met artikel 12
van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming als zij het Oekraïners niet toestaat als zelfstandige
te werken. Kan de Minister daarop ingaan? Deze leden vragen zich af of het eventueel
mogelijk is om het voor Oekraïners mogelijk te maken om desnoods in eerste instantie
in specifieke sectoren (waar de kans op misbruik over het algemeen lager is) als zzp’er
te laten werken.
De Minister geeft in de brief aan dat «het enthousiasme, de betrokkenheid en het draagvlak
bij veel Nederlanders om Oekraïense ontheemden in Nederland op te vangen veel effect
[lijkt] te hebben gehad op het laagdrempelig instappen in de arbeidsmarkt». De leden
van de D66-fractie delen deze mening, maar vragen de Minister of zij zich kan voorstellen
of het ook andersom zo werkt: dat het feit dat Oekraïners veel aan het werk zijn,
meer bekend en gekend zijn door Nederlanders en meer onderdeel (kunnen) vormen van
de samenleving ook effect heeft op het enthousiasme, de betrokkenheid en het draagvlak
om ontheemden op te vangen. Wat, zo vragen deze leden, zegt dat over de kansen voor
niet-Oekraïense nieuwkomers
In de brief staat voorts dat «het feit dat er geen langdurige verblijfsrechtelijke
procedures hoefden te worden doorlopen waarbij er een beperkte mogelijkheid tot werken
is en er geen inburgeringsverplichtingen zijn, [...] directe toegang tot de arbeidsmarkt
[geven]». De leden van de D66-fractie vragen zich af wat dit zegt over de inburgering
en welke zaken we wellicht anders zouden moeten doen om mensen ook al tijdens de inburgering
(meer) beschikbaar te laten zijn voor de arbeidsmarkt. Het maakt voor deze leden ook
duidelijk dat het goed is al werk te maken van werk voor asielzoekers die nog in de
procedure zitten – iets wat deze leden graag nader bespreken in het notaoverleg «Meedoen
vanaf dag 1».
Tot slot vragen de leden van de D66-fractie of de Minister een analyse en vergelijking
wil maken tussen prikkels die Oekraïense ontheemden ervaren en prikkels die andere
nieuwkomers hebben waaruit blijkt dat werken loont. Deze leden constateren dat Oekraïense
ontheemden geen uitzicht of recht hebben op bijstand en een verzekering en onderdak
krijgen zonder een afdracht te betalen. Dit in tegenstelling tot asielzoekers die
volgens de Regeling eigen bijdrage asielzoekers met inkomen en vermogen (REBA) wel
een afdracht moeten betalen. Zij vragen de Minister welk effect deze verschillende
maatregelen hebben voor de verschillende groepen nieuwkomers.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over
de geleerde lessen over Oekraïense ontheemden in Nederland. Deze leden hebben hier
nog enkele opmerkingen en vragen bij.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat 46% van de Oekraïners tussen de 18 en 65 jaar
aan het werk heeft kunnen gaan. Deze leden zien het als een belangrijke prestatie
dat zo’n groot deel van de Oekraïense vluchtelingen werk heeft kunnen vinden in Nederland
en waarderen dat de Minister zich inzet om dit mogelijk te maken. De leden zien dit
echter niet alleen als een recht van Oekraïense ontheemden, maar ook voor asielzoekers
die in Nederland een aanvraag hebben ingediend. Is er eenzelfde inzet mogelijk voor
kansrijke asielzoekers?
De leden van de PvdA-fractie zijn verder benieuwd of het kabinet door de opvang van
Oekraïners ook lessen heeft geleerd over arbeidsparticipatie van kansrijke asielzoekers
in bredere zin. Ziet het kabinet in dat asielzoekers een waardevolle bijdrage aan
de samenleving kunnen leveren? Is het kabinet van mening dat asielzoekers op dit moment
in hun wens om bij te dragen worden beperkt? Is het kabinet van plan om bestaand beleid
aan te passen om de arbeidsparticipatie van kansrijke asielzoekers en statushouders
te verhogen?
De leden van de PvdA-fractie zien dat 43% van de Oekraïense ontheemden die aan het
werk zijn gegaan werkt als uitzendkracht en 26% als oproepkracht. Deze leden maken
zich daarbij zorgen over de uitbuiting door malafide werkgevers van sommige Oekraïners.
Op welke manier worden Oekraïners ondersteund in hun besef van wat hun rechten zijn
op de arbeidsmarkt? Kunnen Oekraïners hier beter over worden voorgelicht? Is er extra
arbeidsinspectie ingezet om erop toe te zien dat werkgevers voldoende betalen, dat
zij voor fatsoenlijke arbeidsomstandigheden zorgen zonder dwang, onveilige situatie
en dreiging of geweld, en dat de werkgevers de kwetsbare positie van Oekraïense ontheemden
niet misbruiken? Sommige werkgevers huisvesten tevens hun werknemers in dienst. Mogen
werkgevers Oekraïense ontheemden dwingen de gemeentelijke opvang in te ruilen voor
hun eigen (veel duurdere) huisvesting?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met bijzondere belangstelling kennisgenomen
van de brief inzake de opgedane ervaringen met betrekking tot Oekraïense ontheemden.
Deze leden vinden de betrokkenheid en het draagvlak om Oekraïense ontheemden op te
vangen bewonderingswaardig.
De leden van de GroenLinks-fractie delen de mening dat het waardevol is om factoren
te identificeren die een positieve invloed hebben op de participatie en integratie,
zoals de Minister stelt in haar brief. Enkel het identificeren is echter niet voldoende.
Deze leden moeten concluderen dat de (bredere) toepassing van de opgedane ervaringen
met betrekking tot Oekraïense ontheemden bij andere groepen vluchtelingen en statushouders
ontbreekt in de brief.
Zo lezen de leden van de GroenLinks-fractie dat gemeenten Oekraïense ontheemden laagdrempelig
hulp hebben aangeboden, bijvoorbeeld door een banenbeurs en steunpunten. De Minister
stelt hierbij dat een dergelijk initiatief ook voor andere groepen, zoals statushouders,
van waarde kan zijn. Alleen deze constatering is ontoereikend om een dergelijk initiatief
voor andere groepen op te zetten, stellen deze leden. Zij zouden graag concreet willen
weten hoe de Minister gemeenten kan ondersteunen of aanmoedigen om andere groepen
ontheemden met een status door middel van soortgelijke initiatieven in contact te
brengen met lokale werkgevers. Is de Minister voornemens om hierover in gesprek te
gaan met de gemeenten? Zo nee, waarom niet? Hoe kan zij deze lessons learned toepassen
in de praktijk?
Datzelfde geldt voor een fundamentelere conclusie van de Minister dat «het in vergelijking
met asielzoekers niet hebben van restricties bij de toegang tot de arbeidsmarkt en
het -in vergelijk met statushouders- niet hebben van een inburgeringsverplichting»
een rol kan spelen bij het feit dat Oekraïense ontheemden snel aan het werk zijn gegaan,
en dat dat een overwegend positief effect heeft op zowel de integratie, als het draagvlak
vanuit de samenleving voor de opvang van deze groep. Welke acties verbindt de Minister
concreet aan deze constatering? Op welke manier kan de Minister deze lessons learned
meenemen in het beleid dat gericht is op statushouders en asielzoekers met het doel
dat te verbeteren? Wat betekent dit voor de manier waarop het huidige inburgeringstelsel
is opgezet, als de doelen van het inburgeringstelsel, zoals een tijdige start en een
snelle start, ook zonder en misschien zelfs wel beter zonder het stelsel worden behaald?
Kan de Minister aangeven waarom zij op basis van de bevindingen niet de restricties
in het inburgeringstelsel wegneemt?
Verder concludeert de Minister dat de onafhankelijkheid van de Oekraïense ontheemden
ten opzichte van de werkgever vanwege de vorm van huisvesting (via gemeenten) hen
minder kwetsbaar heeft gemaakt voor slechte arbeidsomstandigheden. Welke concrete
acties onderneemt de Minister naar aanleiding hiervan in het beleid gericht op arbeidsmigranten?
Hoe kan deze onafhankelijkheid ook bij arbeidsmigranten gerealiseerd worden?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben samen met de leden van de PvdA-fractie eerder
al voorstellen gedaan voor het tegengaan van uitbuiting van arbeidsmigranten.4 Hoe kijkt de Minister aan tegen het invoeren van een vergunningsplicht voor verhuur
aan arbeidsmigranten, door dit op te nemen in de Wet goed verhuurderschap? En wat
vind de Minister van het verantwoordelijk houden van werkgevers voor de juiste inschrijving
bij de gemeente en het afschaffen van de mogelijkheid om huisvestingskosten op het
minimumloon in te houden (artikel 13, Wet minimumloon)?
De Minister stelt dat zij de geleerde lessen meeneemt om haar beleid verder te verbeteren,
maar het is voor de leden van de GroenLinks-fractie onduidelijk hoe precies, op welke
terreinen en binnen welke termijn de Minister dat wil doen. Kan de Minister dit nader
toelichten?
Taal
De Minister is voornemens om gemeenten te ondersteunen bij het realiseren van een
taalaanbod voor volwassen Oekraïense ontheemden, waarvoor ze een budget van € 15 miljoen
beschikbaar stelt. Voor de leden van de GroenLinks-fractie is het onduidelijk waar
dit bedrag op is gebaseerd. Kan de Minister dit toelichten? Hoeveel mensen kunnen
hierdoor gebruikmaken van een vorm van taalaanbod? Hoe komt het taalaanbod eruit te
zien? Zijn er doelen opgesteld ten aanzien van het gewenste niveau? Zo ja, is dat
in lijn met het taalniveau bij het inburgeringstelsel?
Geleerde lessen en de (nabije) toekomst
Nu duidelijk is dat de oorlog langer voortduurt, vragen de leden van de GroenLinks-fractie
of het nodig is om te kijken hoe de opvang waar mogelijk duurzamer gemaakt kan worden
zodat deze ook geschikt is om langer te verblijven. Kan de Minister aangeven wat dit
betekent voor een mogelijke inburgeringsplicht voor Oekraïense ontheemden?
Tenslotte willen de leden van de GroenLinks-fractie vragen naar dienstverlening richting
de werkgevers. Heeft de Minister in kaart wat de ervaringen van de werkgevers op dit
punt zijn? Zo ja, welke lessen kan de Minister daaruit trekken voor andere dienstverlening
die vanuit het ministerie wordt geleverd aan de werkgevers? Zo nee, is de Minister
voornemens dit in kaart te brengen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
brief «Lessons learned Oekraïense ontheemden in Nederland», en hebben hierover nog
enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de Minister overweegt om aan Oekraïense
ontheemden de mogelijkheid te bieden om te kunnen werken als zelfstandige. Vanuit
deze groep zou behoefte zijn om te mogen werken als zelfstandige. De leden van de
ChristenUnie-fractie zijn benieuwd wat voor signalen de Minister hierover heeft, bijvoorbeeld
voor specifieke sectoren. Voorts vragen deze leden de Minister nader toe te lichten
op basis waarvan zij zal wegen of aan Oekraïense ontheemden de mogelijkheid wordt
geboden om te werken als zelfstandige.
Op 22 maart 2023 maakte FairWork bekend zich zorgen te maken over uitbuiting van Oekraïense
ontheemden op de Nederlandse arbeidsmarkt.5 De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister of zij de noodzaak ziet om
meer inzet te plegen om Oekraïense ontheemden te informeren over hun rechten en om
situaties van uitbuiting op te sporen en te beëindigen.
II Antwoord/Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. Kuzu, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
T.M. Meester-Schaap, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.