Memorie van toelichting (initiatiefvoorstel) : Memorie van toelichting
36 315 Voorstel van wet van de leden Tony van Dijck en Edgar Mulder tot wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 en de Belastingwet BES in verband met het BTW- tarief naar 0% voor voedingsmiddelen (Wet betaalbare boodschappen)
Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING
I. ALGEMEEN DEEL
1. Inleiding
De prijzen zijn in een recordtempo gestegen vanaf het vorige jaar. Door problemen
in de toelevering van producten, de oorlog in Oekraïne en energieschaarste stegen
de prijzen tot recordhoogtes. In september 2022 piekte de inflatie in Nederland op
17,1% volgens de Europese rekenmethode (Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex
(HICP)); een absoluut record!
Daarna liep de inflatie aanvankelijk gelukkig iets terug naar 8,6% (HICP) respectievelijk
7,6% op basis van de consumentenprijsindex (CPI) in januari 2023.1
Maar helaas bleek deze zeer beperkte daling maar van korte duur. In februari 2023
is de inflatie weer gestegen naar 8,9% (HICP) respectievelijk 8% (CPI).2 Dat is al onacceptabel hoog, maar de prijzen in de supermarkt zijn zelfs nog harder
gestegen dan de inflatie. In januari stegen de prijzen van voedingsmiddelen, dranken
en tabak met 14,5%, en in februari maar liefst met 15,1%!
Steeds meer mensen kunnen hun rekeningen niet meer betalen. Niet alleen mensen met
een uitkering of laag inkomen hebben moeite om rond te komen, ook de hogere inkomens
moeten beter op hun uitgaven letten om rond te kunnen komen. Meer dan 1,2 miljoen
huishoudens kampen met betalingsproblemen en 850.000 mensen leven onder de armoedegrens,
mede als gevolg van de gestegen prijzen.3
De energierekening was al niet te betalen en daar komen nu de boodschappen nog eens
bij! De initiatiefnemers constateren dan ook dat steeds meer mensen aankloppen bij
de voedselbank voor hun dagelijkse boodschappen.
De initiatiefnemers willen de prijzen naar beneden brengen op alle voedingsmiddelen
door de BTW op nul procent te zetten. Waarom moet de overheid dik verdienen over de
rug van mensen met honger, die hun boodschappen niet kunnen betalen? Dat is niet uit
te leggen.
En dan verdient de overheid ook nog eens extra, vanwege de gestegen prijzen! Alleen
al voor 2023 genereert de overheid 7 miljard euro extra aan BTW inkomsten.4 Dat is al helemaal niet uit te leggen. De overheid profiteert, terwijl de bevolking
crepeert.
Door de BTW op boodschappen op nul procent te zetten, wordt alles in één klap 9% goedkoper.
Dat kan net het verschil maken, waardoor het leven weer iets draaglijker wordt.
Deze BTW-maatregel is alleen van toepassing op de aankoop en levering van levensmiddelen
en niet-alcoholische dranken. De horeca valt hierbuiten en daar blijft dus gewoon
het oude BTW-tarief gelden. Dat geldt ook voor het bezorgen of afhalen van maaltijden
en/of drank.
2. Probleemstelling
Uit onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) blijkt dat huishoudens met de laagste
inkomens relatief veel van hun inkomen kwijt zijn aan indirecte belastingen (lees:
BTW), daar ze relatief veel van hun inkomen consumeren en minder kunnen sparen.5
Boodschappen zijn een bijna dagelijks terugkerende uitgave voor alle burgers waar
omzetbelasting (BTW) over wordt geheven.
De initiatiefnemers zijn van mening dat de overheid geen belasting dient te heffen
op goederen en diensten die voorzien in de primaire levensbehoefte van de mens. Sterker
nog, de initiatiefnemers zijn van mening dat het de grondwettelijke taak van de overheid
is om voedingsmiddelen zo goed mogelijk en tegen een redelijke prijs toegankelijk
te laten zijn voor burgers. Het heffen van belastingen op een eerste levensbehoefte
staat hier haaks op. Kortom de overheid hoeft geen geld te verdienen aan de dagelijkse
boodschappen van haar burgers.
Voor de initiatiefnemers is het dan ook onbegrijpelijk dat de overheid ongeveer 5,6
miljard euro verdient aan levensmiddelen die mensen nodig hebben om te kunnen overleven.
Het voorliggend wetsvoorstel verlaagt de btw op boodschappen dan ook naar 0%.
Hoewel de maatregel voor iedereen van toepassing is, zal het profijt het hoogst zijn
voor huishoudens met lagere- en middeninkomens, aangezien zij relatief veel geld van
hun inkomen uitgeven aan indirecte belastingen waaronder BTW op boodschappen.
3. Juridisch kader
3.1 Wet op de omzetbelasting 1968
Bij de verkoop van goederen en diensten wordt belasting over de toegevoegde waarde
(BTW) geheven. De Wet op de omzetbelasting 1968 regelt drie verschillende btw-tarieven:
– het algemene, hoge tarief van 21%,
– het verlaagde tarief van 9%,
– het nihiltarief (0%).
In de tabellen I en II van de Wet op de omzetbelasting staan de goederen en diensten
opgesomd die onder het verlaagde tarief respectievelijk het 0%-tarief vallen. Primaire
levensbehoeften – waaronder voedingsmiddelen – vallen nu nog onder het verlaagde btw-tarief,
van 9%.
De wijziging van de BTW-richtlijn van april 2022 maakt het mogelijk om op de levering
van levensmiddelen een BTW-nultarief toe te passen.6 De richtlijn staat het toepassen van het nultarief op diensten die zien op levensmiddelen
niet toe. Vandaar dat de horeca buiten de reikwijdte van dit wetsvoorstel valt.
4. Wetsvoorstel
Bij invoering van de wet worden voedingsmiddelen, voor de duur van twaalf maanden
na inwerkingtreding, ondergebracht bij Tabel II behorende bij de Wet op de omzetbelasting
1968, waardoor deze vanaf dat moment onder het nihiltarief van art. 9 eerste lid,
onderdeel b, van de Wet op de omzetbelasting 1968 vallen.
Om knelpunten in de horeca te voorkomen wordt levering van levensmiddelen door de
horeca (zoals het laten bezorgen of afhalen) ook van het nultarief uitgesloten, omdat
het gebruik ter plaatse in een horecagelegenheid (hetgeen gezien wordt als een dienst)
eveneens niet onder het nultarief gebracht kan worden.
Voor de BES-eilanden wordt een vergelijkbare verlaging van de algemene bestedingsbelasting
naar 0% voorgesteld.
5. Budgettaire gevolgen
Jaarlijks kost het nultarief op levensmiddelen 5,6 miljard euro.
Dekking hiervoor wordt gevonden in de middelen voor het Transitiefonds landelijk gebied
en natuur (het «stikstof-fonds»).
6. Invoering en handhaving
De Belastingdienst kan de overbrenging van de levering van levensmiddelen technisch
implementeren binnen een maand na besluitvorming.7, 8
De initiatie
fnemers beogen een zo spoedig mogelijke ingangsdatum, na besluitvorming.
Deze wet is bedoeld als tijdelijk instrument om de gevolgen van de hoge inflatie voor
burgers zo veel mogelijk te dempen, en vervalt na de duur van twaalf maanden na inwerkingtreding.
Handhaving van de wetgeving zal steekproefsgewijs plaatsvinden door de Autoriteit
Consument & Markt (ACM) om zich ervan te vergewissen dat de verlaging van het BTW-tarief
ook daadwerkelijk ten goede komt van de burgers.
II. ARTIKELGEWIJS DEEL
Artikel I
Dit artikel regelt de verlaging van de omzetbelasting naar het nihiltarief voor levensmiddelen
en de daarbij behorende technische wijzigingen.
Artikel II
In de Belastingwet BES wordt met dit artikel opgenomen dat voor levensmiddelen het
nihiltarief gaat gelden. Ook is hierin opgenomen dat deze bepaling vervalt twaalf
maanden na inwerkingtreding.
Artikel III
In dit artikel is het terugdraaien van het nihiltarief voor levensmiddelen opgenomen.
Dit artikel is nodig om het tarief voor levensmiddelen twaalf maanden na inwerkingtreding
van deze wet weer terug te zetten op 9%.
Artikel IV
Gezien de gewenste termijn met het oog op de uitvoering door de Belastingdienst, is
de ingangsdatum gezet op de eerste dag van de kalendermaand, volgend op de maand waarin
de wet is gepubliceerd in het Staatsblad.
In het tweede lid is voorzien in een latere inwerkingtreding van het herinvoeren van
het 9%-tarief voor levensmiddelen: een jaar na het van kracht worden van het 0%-tarief.
Artikel V
De citeertitel van deze wet is in dit artikel opgenomen.
Tony van Dijck
Edgar Mulder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Tony van Dijck, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Edgar Mulder, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.