Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda van de informele Energieraad 27 en 28 februari 2022 (Kamerstuk 21501-33-1007)
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1010
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 8 maart 2023
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 13 februari
2023 over de geannoteerde agenda van de informele Energieraad van 27 en 28 februari
2023 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1007).
De vragen en opmerkingen zijn op 16 februari 2023 aan de Minister van Economische
Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 23 februari 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Agnes
De adjunct-griffier van de commissie, Reinders
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele
Energieraad. De leden van de VVD kunnen de lijn van het kabinet steunen. De leden
van de VVD vinden het belangrijk dat de leveringszekerheid en de hoge energieprijzen
hoog op de agenda blijven staan. Daarnaast zien de leden van de VVD verschillende
kansen in de hervorming van de elektriciteitsmarkt. Wel hebben de leden van de VVD
nog enkele vragen over de inzet van het kabinet.
De leden van de VVD blijven zich zorgen maken over het veiligstellen van de leveringszekerheid
voor komende winter en de jaren erna. Het is van belang dat hier nu al mee begonnen
wordt.
1
Hoe zal het vulproces van komende winter eruit komen te zien?
2
Hoe wordt er rekening gehouden met het feit dat het vullen van de gasopslagen dit
jaar en de jaren erna nog moeilijker gaat zijn dan afgelopen jaar?
Antwoord vraag 1 en 2
De ambitie van het kabinet is om ook de winter van 2023–2024 met goed gevulde gasopslagen
in te gaan, het kabinet zet in op een minimale vulgraad van 90%. Het kabinet houdt
er, gelet op de adviezen van European Network of Transmission System Operators for
Gas (ENTSOG), Gasunie Transport Services (GTS) en IEA (International Energy Agency),
rekening mee dat het vullen van de gasopslagen komend vulseizoen mogelijk lastiger
wordt dan vorig jaar.
Om snel duidelijkheid en zekerheid te geven aan de markt, heeft het kabinet in de
Kamerbrief van 9 december 2022 (Kamerstuk 29 023, nr. 384) uiteengezet wat het voornemens is te doen om deze vulambitie te realiseren. Het
kabinet heeft gekozen voor een combinatie van maatregelen, in lijn met de vulmaatregelen
van vorig jaar: namelijk 1) een opdracht aan Energie Beheer Nederland (EBN) om de
gasopslag Bergermeer te vullen tot 20 TWh voor zover marktpartijen dat niet doen;
2) het verkennen van een subsidiemaatregel die marktpartijen stimuleert om gas in
de opslag op te slaan door het risico op een negatieve spread af te dekken; en 3)
overwegen of, en zo ja welke, maatregelen nodig zijn om het vullen van gasopslag Norg
te stimuleren dan wel te verplichten.
Met deze set aan maatregelen kiest het kabinet voor maatregelen die inmiddels bij
de markt bekend zijn, die haalbaar en uitvoerbaar zijn, doelmatig zijn en de prikkels
bij de markt laten.
3
In het coalitieakkoord is er afgesproken om te komen tot verplichte vulgraden. Hoe
staat het met het wetsvoorstel hiervoor? Wanneer zal dit met de Kamer worden gedeeld?
Antwoord
Op 27 juni 2022 heeft de Raad de verordening over gasopslag aangenomen. Deze verordening
stelt een vulgraad voor lidstaten van 90% voor de winters (tot en met 2025) vast,
inclusief een vultraject dat aangeeft langs welk tijdpad dit doel moet worden behaald.
De verordening bepaalt tevens dat de vulgraad voor een individuele lidstaat wordt
verlaagd met het volume dat tijdens de referentieperiode 2016 tot en met 2021 aan
derde landen is geleverd. Voor Nederland betekent dit een verlaging van het vulgraad
naar 73% vanwege gasexport naar het Verenigd Koninkrijk. De ambitie van het kabinet
is echter om ook de winter van 2023–2024 met goed gevulde gasopslagen in te gaan:
het kabinet zet in op een minimale vulgraad van 90%.
In het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) staat dat er verplichte vullingspercentages voor de gasvoorraden komen. Met deze
Europese verordening ligt er tot en met 2025 een vulverplichting voor Nederland. Het
kabinet geeft hier invulling aan met de aanpak van afgelopen vulseizoen en de hierboven
beschreven maatregelen. In de loop van 2023 komt het kabinet met een langetermijnvisie
over de inzet van de Nederlandse gasopslagen, conform de motie van de leden Erkens
en Kröger (Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 38). Daarbij nemen we ook de coalitieafspraak om tot verplichte vullingspercentages
te komen mee: we bekijken wat aanvullend op of ter vervanging van de Europese vulverplichting
kan werken en op welke wijze we hier het beste invulling aan kunnen geven.
4
Wat is het effect van de maatregelen die de EU vorig jaar heeft getroffen om excessieve
prijspieken te voorkomen?
5
Kunnen hier al lessen uit worden getrokken?
Antwoord vraag 4 en 5
Om de burgers en de economie van de Europese Unie tegen excessieve prijspieken te
beschermen heeft de Energieraad eind 2022 een verordening vastgesteld waarin een marktcorrectiemechanisme
(MCM), ofwel een «dynamisch prijsplafond» vanaf 180€/MWh op de Europese groothandelsmarkt
voor gas is opgenomen. De MCM-verordening is sinds 1 februari 2023 van kracht, maar
de bepaling op grond waarvan het marktcorrectiemechanisme kan worden geactiveerd (artikel
4) is pas sinds 15 februari in werking getreden. Activatie van het MCM is dus reeds
mogelijk als de randvoorwaarden die daaraan gekoppeld zijn zich voordoen.
Het huidige beeld van de gasmarkt is betrekkelijk stabiel. Zo zijn er sinds aanname
van de MCM-verordening geen significante verschuivingen in handelsvolumes of deelname
aan de handel waargenomen. De huidige gasprijs kent sinds eind 2022 een dalende trend
en staat momenteel rond de 50 euro/MWh. Dit is aanmerkelijk lager dan de prijspieken
tijdens de zomer van 2022. De huidige marktprijs is voornamelijk het resultaat van
het zachte winterweer en de goed gevulde gasopslagen. Zoals de Europese toezichthouder
op de financiële markten, ESMA, en toezichthouder op de energiemarkten, ACER, in hun
voorlopige rapporten over het MCM stellen, kan niet worden vastgesteld of het huidige
prijsniveau een direct effect van het MCM is.
Het huidige marktbeeld neemt echter niet weg dat mijn eerdere zorgen over het MCM,
te weten de mogelijke impact op leveringszekerheid, financiële stabiliteit en het
functioneren van de gasmarkt, blijven bestaan. In hun voorlopige rapporten over het
MCM stellen ESMA en ACER dat het goed mogelijk is dat de potentiële risico’s van het
MCM zich pas materialiseren wanneer de gasprijs richting de MCM-activatiecriteria
beweegt. ESMA en ACER benoemen daarbij expliciet het risico dat de handel verplaatst
naar bilaterale over the counter (OTC) markten of markten buiten de EU. ICE – de eigenaar van de exploitant van het
handelsplatform in Nederland (ICE Endex) waar TTF-derivaten worden verhandeld – biedt
vanaf 20 februari jl. ook de mogelijkheid aan om op haar handelsplatform in het Verenigd
Koninkrijk, ICE Futures Europe, TTF-derivaten te verhandelen. De handel op ICE Endex
in Nederland blijft mogelijk. Buiten de EU is de MCM-verordening niet van toepassing.
Marktpartijen hebben de keuze en mogelijkheid om transacties in TTF-derivaten buiten
de EU aan te gaan.
In het licht van de genoemde risico’s kijk ik uit naar de definitieve rapporten van
ESMA en ACER op 1 maart a.s. Ook relevant is de publicatie van een uitvoeringshandeling
van de Europese Commissie op 31 maart, waarin een mogelijke uitbreiding van het MCM
naar andere EU handelsplaatsen naast de Title Transfer Facility (TTF) wordt vastgesteld.
Vanwege het belang van het creëren van een gelijk speelveld acht ik een dergelijke
uitbreiding wenselijk (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1002). Ik blijf alle ontwikkelingen en de effecten ten aanzien van het MCM-verordening
nauwkeurig monitoren en sta in contact met relevante partijen uit de gasmarkt.
Tot slot goed te benoemen dat naast de MCM-verordening – die specifiek toeziet op
voorkomen van excessief hoge gasprijzen – er ook andere Europese initiatieven zijn
geweest om de brede problematiek op de gasmarkt te adresseren, zoals de gasbesparingsmaatregelen
en het gezamenlijk inkopen van gas.
De leden van de VVD hebben al vaker het belang van het zo snel mogelijk afsluiten
van langetermijncontracten voor gas benadrukt. De aangenomen gewijzigde motie van
de leden Erkens en Boucke (Kamerstuk 29 023, nr. 387) verzocht het kabinet om hier in het eerste kwartaal van 2023 mee aan de slag te
gaan.
6
Kan de Minister de laatste stand van zaken schetsen op dit vlak?
Antwoord
Op korte termijn stuur ik uw Kamer een brief over energiediplomatie, waar Nederland
inzet op het aangaan van bestendige relaties met betrouwbare partners, zoals in de
motie Erkens-Boucke gevraagd. In die brief zal ik tevens ingaan op deze motie, waarin
ik ook in zal gaan bij de leveringszekerheid van (vloeibaar) gas en groene energiedragers.
Ik verwacht de brief begin tweede kwartaal naar de Kamer te sturen.
In de motie werd tevens gezamenlijke inkoop genoemd. Nederland zet zich samen met
andere lidstaten en de Europese Commissie in voor de uitvoering van de bepalingen
in de Noodverordening gas van 19 december 2022 (Verordening (EU) 2022/2576) op het
gebied van het gezamenlijk inkopen van gas. Hiervoor is EBN specifiek gevraagd om
aan deel te nemen. Deze bepalingen hebben onder andere als doel om samen met Europese
bedrijven meer inkoopkracht te ontwikkelen. Op deze manier tracht de Europese Commissie
gas te kunnen laten inkopen door marktpartijen onder betere voorwaarden. Het streven
van de Europese Commissie is om de eerste tenders al in april van dit jaar uit te
schrijven om volumes in te kopen ter voorbereiding van de winter 2023–2024. Daarbij
zal mogelijk ook worden gekeken naar meer langetermijncontracten om gasvolumes voor
een langere periode zeker te stellen voor Europa.
7
In de motie werd het kabinet specifiek verzocht zich te richten op langetermijncontracten
met Noorwegen, kan de Minister hier een aparte update van geven?
Antwoord
Jaarlijks vinden bilaterale ambtelijke energieconsultaties plaats tussen Nederland
en Noorwegen. Nederland heeft in november 2021 een Memorandum of Understanding ondertekend met Noorwegen over samenwerking op het gebied van CCS, waterstof en hernieuwbare
energie (met name offshore wind). Diverse bedrijven zijn betrokken bij projecten op
deze terreinen. Daarnaast is er in breder verband samenwerking via de North Seas Energy Cooperation.
Wat betreft verdere inspanningen gericht op Noorwegen sluit ik aan bij de activiteiten
die op dat vlak vanuit de Europese Commissie worden ondernomen in het kader van het
EU Inkoopplatform. Dit op basis van de gezamenlijke EU – Noorwegen verklaring over
versterkte samenwerking op energiegebied1 en de gezamenlijke verklaring over hoge energieprijzen.2 Dit heeft bijvoorbeeld al geleid tot een stijging aan Noorse kant in gasproductie
om het aanbod richting Europa te vergroten en daarmee de gasmarkt meer te stabiliseren.
Daarbij mogen we overigens niet uit het oog verliezen dat het voor Noorwegen niet
of nauwelijks mogelijk is om de productie verder op te hogen en dat met de ingebruikname
eind vorig jaar van de Baltic Pipe er een extra pijpleiding voor de afzet van Noors gas is bijgekomen. Noors gas kan
via deze pijpleiding naar Polen en verder gelegen landen. Dit is belangrijk voor de
leveringszekerheid in Centraal-Europa dat daarmee minder afhankelijk wordt van de
Russische Federatie en, daarnaast, minder een beroep hoeft te doen op gasleveringen
vanuit het westen in het geval van nood.
De leden van de VVD hebben kennisgenomen van de inzet van het kabinet om te blijven
pleiten voor verdere besparingsverplichtingen in Europa.
8
Waar wil het kabinet hierbij op inzetten?
9
Wat betekent een bindend besparingsdoel voor Nederland?
Antwoord vraag 8 en 9
De discussie tijdens de Informele Energieraad zal gaan over de voorbereiding voor
komende winter om de leveringszekerheid van gas te garanderen. In deze context heeft
Nederland al eerder gepleit voor het verplicht besparen van gas deze winter, omdat
dit volgens het kabinet de beste oplossing is om de prijzen omlaag te krijgen. Nederland
wil blijven inzetten opeen bindende gasbesparingsverplichting als voorwaarde voor
mogelijke verlenging van overige noodverordeningen, zoals het markt correctie mechanisme.
De vrijwillige doelstelling om deze winter 15% minder gas te gebruiken ten opzichte
van de afgelopen vijf jaar heeft Nederland ruimschoots gehaald. Sinds augustus heeft
Nederland gemiddeld 30% bespaart ten opzichte van de afgelopen vijf jaar. Een bindend
gasbesparingsdoel zal van Nederland dus geen verdere inzet vereisen. Gemiddeld hebben
lidstaten in de Europese Unie breed 20% minder gas gebruikt.
De leden van de VVD delen de mening van het kabinet dat de huidige energiecrisis nogmaals
het belang van de energietransitie laat zien. Er moet worden overgestapt naar CO2-neutrale energiebronnen waardoor Nederland onafhankelijker wordt en beter kan voorzien
in haar eigen energiebehoefte. Kernenergie is hierbij onmisbaar.
10
Waarom geeft het kabinet aan de focus te leggen op hernieuwbaar?
Antwoord
Het kabinet ziet de opschaling van het gebruik van hernieuwbare energie naast CO2-afvang en -opslag als belangrijke route om op korte termijn CO2-reductie te realiseren. Voor de 2030 klimaat- en energiedoelen legt het kabinet daarmee
de focus op de opschaling van de hernieuwbare capaciteit. Tegelijkertijd ziet het
kabinet dat kernenergie een aanvulling kan zijn op zon, wind en geothermie in de energievoorziening
in Nederland. Ook maakt het ons minder afhankelijk van gas. Het kabinet zet om deze
reden in op 4 doelen in het kader van kernenergie: 1. Het verlengen van de levensduur
van de bestaande kerncentrale in Borssele, 2. Het voorbereiden van de bouw van twee
nieuwe kerncentrales in 2035, 3. Het uitbreiden van de kennisinfrastructuur rondom
kernenergie en 4. Het zoeken naar een permanente oplossing voor kernafval. Door deze
inzet kan kernenergie een belangrijke rol gaan spelen in het realiseren van klimaatneutraliteit
in Nederland.
Nederland zoekt daarbij de samenwerking op met gelijkgestemde lidstaten die de komende
jaren ook zullen investeren in de uitbreiding van hun nucleaire capaciteit. Daarbij
hoort ook samenwerking met Frankrijk, gezien dit land een belangrijke rol vervult
in het nucleaire energie landschap. Nederland heeft zich daarbij ook te verhouden
tot het bestaande krachtenveld op het gebied van kernenergie. Er is fel verzet tegen
kernenergie vanuit een aantal lidstaten in de EU en het is van belang om tot een werkbaar
compromis te komen tussen de voor- en tegenstanders van kernenergie.
11
Deelt het kabinet de mening van de leden van de VVD dat er moet worden ingezet op
hernieuwbaar én CO2-vrij omdat kernenergie in de toekomst cruciaal is voor een stabiele energievoorziening
in Nederland?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 10.
12
Is het kabinet bereid om bij het versnellen van de energietransitie in Europa kernenergie
als onderdeel van de oplossing op de agenda te zetten?
13
Kan hier samen worden opgetrokken met Frankrijk?
14
Hoe stelt Nederland zich op in de discussie over waterstof uit kernenergie waarvoor
Frankrijk zich nu hard maakt?
15
Sluit Nederland zich aan bij Frankrijk op dit onderwerp?
Antwoord vraag 12, 13, 14 en 15
Het versnellen van de energietransitie doormiddel van inzet van kernenergie staat
reeds volop op de Europese agenda. Naast Nederland hebben verschillende EU landen
zoals Polen, Frankrijk en Finland aangekondigd om investeringen te doen in kernenergie.
Onderdeel van deze discussie vormen ook besprekingen over de rol van kernenergie in
de productie van koolstofarme waterstof.
De inzet van het kabinet in de EU-onderhandelingen over RFNBO’s is gericht op Europese
kaders voor koolstofarme waterstof, zoals uit kernenergie, separaat van en complementair
aan de afspraken over hernieuwbare waterstof in de RED (zie Kamerstuk 22 112, nr. 3613). Ik wil met Frankrijk, en de bredere groep van landen met plannen voor nieuwe kerncentrales,
bekijken of we tot een gezamenlijke inzet kunnen komen voor waterstof uit kernenergie.
Bijvoorbeeld door te verkennen of in de Europese kaders voor waterstofregulering extra
prikkels kunnen worden opgenomen voor de productie van waterstof uit kernenergie.
Als we de verschillende Europese kaders goed op elkaar afstemmen, kunnen zowel hernieuwbare
als koolstofarme waterstof een belangrijke bijdrage leveren aan de verduurzaming van
energie-intensieve bedrijven.
In het kader van de RED-onderhandelingen, is het voor het kabinet van belang dat het
gelijke speelveld voor de Nederlandse waterstofproducenten en -gebruikers zoveel mogelijk
wordt beschermd. Nederland is daarnaast van mening dat waterstofproductie uit nieuwe
(additionele) CO2-arme bronnen moet komen, om ervoor te zorgen dat de productie niet ten koste gaat
van de beschikbare elektriciteit op het net. Dit kan tevens een prikkel bieden aan
de ontwikkeling van nieuwe CO2-arme projecten. Daarom wil Nederland dat dit principe van additionaliteit behouden
blijft.
Het kabinet verwelkomt dat Frankrijk en Duitsland hebben aangekondigd om de samenwerking
voor waterstof te versterken. Dit zal een belangrijke prikkel geven voor de ontwikkeling
van een regionale waterstofmarkt, waarin Nederland een prominente rol kan spelen.
Een voorwaarde voor de ontwikkeling van deze markt is de aanleg van regionale waterstofinfrastructuur
in de vorm van een backbone. Nederland zet erop in om daarover in regionaal verband
afspraken te maken.
De leden van de VVD steunen de lijn van het kabinet om in te zetten op het versnellen
van vergunningprocedures van energieprojecten en het nastreven van ambitieuze doelen
voor hernieuwbare energie. De leden van de VVD vinden wel dat dit breder moet worden
getrokken naar het nastreven van ambitieuze doelen voor CO2-vrije energie als ook het versnellen van procedures voor de verduurzaming van de
industrie en de benodigde energie-infrastructuur waaronder het elektriciteitsnet.
16
Deelt het kabinet deze mening en kan dit worden meegenomen in de Nederlandse inzet?
Antwoord
Het Europese beleidskader voor klimaat en energie bevat doelen voor het verminderen
van de broeikasgasemissies en het vergroten van het aandeel hernieuwbare energie en
energiebesparing. Het kabinet zet in op het nastreven van ambitieuze EU-doelen voor
klimaat en energie. Daarbij spelen zowel hernieuwbare energie als ook andere koolstofarme
energie een belangrijke rol voor het behalen van onze CO2-reductiedoelen. Versnelling van procedures voor de verduurzaming van de industrie
is daarbinnen een belangrijk thema, en hiervoor zet Nederland zich in via o.a. het
Green Deal Industrial Plan (GDIP). Zie ook de kabinetsappreciatie van het GDIP, zoals gedeeld met uw Kamer op
8 februari 2023. Dit onderwerp wordt naar verwachting ook behandeld in de aangekondigde
Net Zero Industry Act.
Mede door inzet van Nederland in de onderhandelingen over het REPowerEU-voorstel voor
versnelde vergunningverleningsprocedures voor hernieuwbare energie, is versnelde vergunningverlening
voor elektriciteitsinfrastructuur nadrukkelijk opgenomen in de algemene oriëntatie
die de Raad in december 2022 heeft bereikt. Specifiek voor nucleaire vergunningverlening
heeft de ANVS (Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming) aangegeven
bij de vergunningverlening nadrukkelijk aansluiting te zoeken in het buitenland waar
dat mogelijk is (Kamerstuk 32 645, nr. 102).
Tot slot hebben de leden van de VVD kennisgenomen van het non-paper over de hervorming
van de elektriciteitsmarkt.
17
Welke mogelijkheden biedt de hervorming van de elektriciteitsmarkt om hindernissen
weg te nemen die netuitbreidingen afremmen? Bijvoorbeeld het instellen van een producententarief
of het toestaan van non-firm connection agreements.
18
Hoe wordt hier door het kabinet op ingezet en wat kan het kabinet hier nog meer doen?
Antwoord vraag 17 en 18
Europese wetgeving bepaalt dat de nationale toezichthouder de verantwoordelijkheid
heeft voor het bepalen van de nationale tariefregulering en regels over aansluiten
en nettoegang. Dit betekent dat in Nederland de Autoriteit Consument en Markt (ACM)
deze rol vervuld. Via het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN) wordt ingezet
om de wet- en regelgeving zo in te richten dat het optimaal en flexibel gebruik van
het elektriciteitsnet ondersteunt. In het LAN is afgesproken dat de ACM, in afstemming
met Netbeheer Nederland en de netgebruikers, een herziening van de nettarievenstructuur
start.
De eventuele introductie van een producententarief valt hier ook onder. Europese regelgeving
staat hier niet in de weg, maar beperkt wel de omvang ervan tot 0,50 EUR/MWh. Wat
betreft non-firm transportovereenkomsten is de ACM eind vorig jaar een consultatie gestart. Via de
consultatie heeft de ACM waardevolle informatie gekregen over de brede uitrol van
verschillende alternatieve transportrechtrechten. Op dit moment verwerkt de ACM de
uitkomsten van de marktconsultatie. Daarnaast zal de ACM op relatief korte termijn
het verlenen van non-firm transportcontracten binnen congestiegebieden mogelijk maken. Europese regelgeving
staat dit ook niet in de weg.
Zowel het instellen van producententarieven, als het toestaan van non-firm connection agreements is op dit moment dus al mogelijk op basis Europese regelgeving. Een wijziging van
Europese regelgeving is op deze punten dan ook niet nodig. Binnen het Landelijk Actieprogramma
zet het kabinet, samen met de medeoverheden en netbeheerders, ook in op het versnellen
van de netuitbreidingen door efficiënt materieel en personeel in te zetten en de voorbereidingsfase
van de netuitbreiding te versnellen.
19
Tot slot, waar ziet het kabinet mogelijkheden om nog sterker te pleiten voor een betere
bescherming van de consument?
Antwoord
Het afgelopen jaar heeft laten zien dat de consument beter beschermd moet worden tegen
excessieve prijsschokken, zoals door het wegvallen van Russisch gas het geval was.
Het kabinet vindt het belangrijk dat huishoudens kunnen kiezen in hoeverre zij worden
blootgesteld aan korte termijn fluctuaties van de elektriciteitsprijs.
Het kabinet kiest ervoor om in de hervorming van de elektriciteitsmarkt dan ook duidelijkere
verplichtingen op te nemen voor leveranciers ten aanzien van hun informatieplicht
tegenover de consument bij contracten op basis van een dynamische elektriciteitsprijs.
Ook is het kabinet positief over een verplichting om, naast een dynamisch contract,
ook een contract met vaste tarieven voor bepaalde tijd aan te bieden. Hierbij is het
wel van belang dat lidstaten voldoende ruimte behouden om een dergelijke maatregel
vorm te geven op een wijze die passend is voor de nationale omstandigheden. Zo zijn
bijvoorbeeld strengere eisen gesteld aan leveranciers om zich voldoende te hedgen tegen toekomstige prijsfluctuaties. Hierdoor kan worden voorkomen dat leveranciers
risico’s nemen, waarvan de consument in het geval van een faillissement de dupe wordt.
In het najaar van 2022 is het onderzoeksrapport «Financiële eisen aan energieleveranciers
en de positie van de consument in geval van faillissement van een energieleverancier»
opgeleverd. Op basis van dit rapport zijn aanscherpingen toegepast ten aanzien van
de financiële toezicht eisen op leveranciers. Het is wenselijk om de in Nederland
doorgevoerde aanscherpingen of vergelijkbare waarborgen ook Europees te verankeren
ten behoeve van een gelijk speelveld voor energieleveranciers in Europa: wanneer enkel
in Nederland strengere financiële eisen gesteld worden aan energieleveranciers, kan
dat tot gevolg hebben dat de toegang tot de Nederlandse energiemarkt onevenredig wordt
bemoeilijkt.
Een groeiende groep huishoudens kiest er echter voor om actief deel te nemen aan de
energietransitie door contracten te af te sluiten met een dynamische elektriciteitsprijs.
Op deze manier kunnen consumenten profiteren van momenten dat de elektriciteitsprijs
laag is, en dragen zij bij aan het beperken van de systeemkosten. Consumenten moeten
volgens de elektriciteitsrichtlijn worden geïnformeerd over de voordelen en mogelijke
prijsrisico’s van contracten op basis van een dynamische elektriciteitsprijs.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
informele Energieraad d.d. 27/28 februari 2023 en hebben daarover op dit moment geen
vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
SP-inbreng bij Schriftelijk overleg informele Energieraad d.d. 27/28 februari 2023
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van onderhavige stukken. Zij hebben
hierover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie vragen naar de vormgeving van de besparingsverplichting.
20
Hoe gaan we voorkomen dat het behalen van de doelen volledig door gezinnen moet worden
gedragen, maar dat het bedrijfsleven gewoon door mag gaan en haar winsten blijven
behouden. Gaat de besparingsverplichting straks ook gelden voor bedrijven, en hoe
wordt dat gehandhaafd?
Antwoord
De noodverordeningen die voor deze winter zijn afgekondigd zijn op nationaal niveau
en zien daarmee op de besparingen van zowel bedrijven, instellingen als huishoudens.
De gezamenlijke inspanning in Nederland heeft geleid tot een gemiddelde maandelijkse
besparing van 30% sinds augustus.
Voor huishoudens geldt geen besparingsplicht. Voor bedrijven en instellingen geldt
dit wel. Om te zorgen dat bedrijven blijven verduurzamen wordt op dit moment de nationale
energiebesparingsplicht aangescherpt. Deze plicht zorgt dat bedrijven en instellingen
die meer dan 50.000kWh of 25.000m3 aardgasequivalenten verbruiken alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd
van 5 jaar of minder moeten nemen. De erkende maatregelen lijst (EML) wordt hierbij
aangepast. Ook wordt een onderzoeksplicht ingevoerd waarbij grootverbruikers een onderzoek
moeten doen naar energiebesparende maatregelen. Om hier beter op toe te zien heb ik
vorig jaar € 56 miljoen beschikbaar gesteld voor omgevingsdiensten. Dit geeft hun
de mogelijkheid om meer bedrijven te bezoeken en intern kennis op te bouwen.
Daarnaast heb ik op 3 februari 2023 (Kamerstukken 31 209 en 32 813, nr. 241) aangekondigd dat er een nationaal doel sectorale subdoelen voor energiebesparing
komen, nadat de onderhandelingen van de Energie Efficiëntie-richtlijn (EED) zijn afgerond
zal in overleg met mijn collega-bewindspersonen een besluit worden gemaakt over de
nationale uitvoering. Deze doelen zullen waarborgen dat alle klimaatsectoren een bijdrage
moeten leveren, zowel de industrie als de gebouwde omgeving.
De energiebesparing van Nederland in 2022 is niet zonder slag of stoot geweest en
heeft ongelofelijk veel gevraagd van huishoudens.
21
Waar legt de Minister de balans tussen besparen en de betaalbaarheid en toegankelijkheid
van energie? De leden willen de Minister meegeven dat een besparingsverplichting moet
inzetten op het isoleren van woningen en niet gezocht moet worden naar verplichte
gedragsveranderingen (zoals korter douchen, of de thermostaat uitzetten).
Antwoord
Besparing, betaalbaarheid en toegankelijkheid zijn sterk met elkaar verbonden. Energiebesparing
heeft een dempend effect op de prijs, zoals de EU ook heeft beoogd met de verschillende
noodverordeningen op gas en elektriciteit voor deze winter.
De campagne «Zet ook de Knop Om» heeft eerst de focus gelegd op vrijwillige gedragsveranderingen,
omdat deze snel te bewerkstelligen zijn en geen additionele investering vragen. Het
doel van de campagne is het bieden van snel handelingsperspectief, hierbij zit geen
verplichtende factor. Tijdens de voorjaarscampagne zal er meer focus komen op de lange
termijn met maatregelen die om een investering vragen, zodat we de besparingen van
afgelopen jaar vast kunnen houden. Ik ben het eens dat ook stevig moet worden ingezet
op het isoleren van woningen. Het nationaal isolatieplan van het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties helpt huishoudens om hun woning te isoleren. Dit helpt
het klimaat, maar zorgt ook voor een comfortabel huis met een acceptabele energierekening.
De extra verplichtingen die gaan gelden voor verhuurders, zorgen ervoor dat ook huurders
hier van mee kunnen profiteren. Op dit moment kijk ik met de Minister van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening in het kader van de voorjaarsbesluitvorming naar mogelijkheden
om huishoudens extra te ondersteunen bij het nemen van energiebesparende maatregelen
aan de woning.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister om meer informatie over de uitwerking
van de gezamenlijke inkoop van gas.
22
Wie gaat dit uitvoeren?
23
Wie houdt hier toezicht op?
24
Wie draagt de risico’s?
25
Wat gebeurt er met de verzamelde informatie?
Antwoord vraag 22, 23, 24, 25
De SP-fractie vraagt naar informatie over de uitwerking van het Europees gezamenlijk
inkoopplatform voor gas, dat wordt opgericht onder de Europese verordening inzake
de gezamenlijke aankoop van gas en energiesolidariteit. Voor de uitvoering hiervan
is Nederland ingedeeld in de regionale groep Noordwest-Europa, samen met België, Denemarken,
Frankrijk, Duitsland, Ierland, Luxemburg en Zweden. Binnen deze regionale groep hebben
er in de afgelopen weken discussies met de lidstaten en de industrie plaatsgevonden
over de vormgeving van het platform. Binnen het platform wordt de gasvraag geaggregeerd
met de insteek om hiermee enerzijds betere prijzen op de markt te verkrijgen en anderzijds
te voorkomen dat onderlinge concurrentie tussen lidstaten de gasprijzen opdrijven.
De Europese Commissie heeft een serviceprovider aangesteld die middels een IT-tool
de gasvraag zal verzamelen en deze om zal zetten in tenders richting de markt. De
gegevens die in deze IT-tool worden verzameld, zullen vertrouwelijk zijn en geanonimiseerd
worden bij het uitzetten van de tenders. Wanneer de serviceprovider een match is tussen
vraag en aanbod vindt, kunnen bedrijven onderhandelingen aangaan met leveranciers.
De uitvoering van het platform staat onder toezicht van de Europese Commissie en een
ad-hoc Steering board, bestaande uit vertegenwoordigers uit alle lidstaten, die de Europese Commissie adviseert
en de ontwikkelingen van het platform bij kan sturen. Verder worden partijen uit de
industrie nauw betrokken bij de ontwikkeling van het platform met een Industrial Advisory Group en zal er op verzoek van Nederland een extra call komen voor bedrijven om zich hiervoor
aan te melden.
Wanneer bedrijven meedoen met de aggregatie in het platform, geldt er geen afnameplicht,
waardoor er geen risico is op een slechte deal wanneer de marktprijzen lager liggen.
Wel verplicht de verordening de lidstaten om 15% van het gas dat benodigd is om te
voldoen aan de vuldoelstelling die volgt uit de EU-verordening 2022/1032 bij het platform
in te brengen voor de bundeling van de gasvraag.
Voor Nederland gaat het dan om een volume van ca. 1,5 miljard m3. Ik ben een strategie aan het opstellen om ervoor te zorgen dat minimaal deze kleine
hoeveelheid in vraagaggregatie in het platform wordt ingebracht, inmiddels is duidelijk
dat dit deels via een opdracht aan EBN zal gebeuren ten behoeve van het vullen gasopslag
Bergermeer. Daarnaast is er nauw contact met de industrie om deze te informeren en
faciliteren in hun deelname aan het platform. De Europese Commissie is voornemens
begin april de eerste tender te realiseren.
26
De leden van de SP-fractie vragen de Minister om uit te leggen wat wordt bedoeld met
het verder versterken van de elektriciteitsmarkt.
Antwoord
Het afgelopen jaar heeft de geïntegreerde Europese elektriciteitsmarkt laten zien
in staat te zijn de voorzieningszekerheid te borgen en prijsvolatiliteit te verminderen
ten opzichte van een situatie zonder integratie van de elektriciteitsmarkten. Met
het versterken van de elektriciteitsmarkt wordt dan ook de inzet op verdere integratie
van de Europese elektriciteitsmarkten en -systemen bedoeld, bijvoorbeeld door het
gebruik van bestaande interconnectiecapaciteit te verbeteren of waar knelpunten bestaan
deze capaciteit te vergroten. Naast het borgen van de voorzieningszekerheid en het
verminderen van de prijsvolatiliteit draagt de integratie van markten en systemen
bij aan het verminderen van systeemkosten en de verdere integratie van hernieuwbare
elektriciteitsproductie.
27
Worden hier stappen gezet naar het formaliseren van een energie-unie? En wat houdt
een dergelijke energie-unie in?
Antwoord
De Commissie heeft in 2016 de mededeling «Pakket Energie-Unie: Een kaderstrategie
voor een schokbestendige energie-unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering»
gepubliceerd. Hiermee beoogt de Commissie een strategisch kader te geven om een duurzame,
concurrerende en betaalbare energievoorziening in de EU te realiseren, ten behoeve
van huishoudens en ondernemingen. Deze strategie is gestoeld op 5 pilaren, namelijk
1) Voorzieningszekerheid, solidariteit en vertrouwen, 2) Interne energiemarkt, 3)
Verminderen van de energievraag, 4) CO2-arm maken van de Europese economie, en 5) Onderzoek en innovatie in de energiesector.
Daarmee biedt het concept van de Energie Unie vooral een kader voor Europees beleid
op energiegebied, en is het niet een project dat (verdere) formalisering behoeft.
Deze mededeling is bestendigd door het «Schone Energiepakket» dat in 2019 is aangenomen,
waar de herziening van de elektriciteitsmarkt («market design») onderdeel van was.
Met de hervorming van de elektriciteitsmarkt, zal de Commissie naar verwachting voorstellen
doen om een deel van deze regelgeving, voor zover die raakt aan de werking van de
elektriciteitsmarkt, aan te passen. Van een nieuwe formalisering van de Energie Unie
lijkt dus geen sprake te zijn. Wel kan de wijziging bijdragen aan de doelen van de
Energie Unie, zoals het versterken van de voorzieningszekerheid, het integreren van
de EU energiemarkten en het verduurzamen van het energiesysteem.
28
Wat is de visie van het kabinet op een energie-unie?
Antwoord
Zoals omschreven in de kabinetsreactie op de mededeling «Pakket Energie-Unie: Een
kaderstrategie voor een schokbestendige energie-unie met een toekomstgericht beleid
inzake klimaatverandering», acht het kabinet een sterke, concurrerende Europese energiemarkt
van belang voor een betaalbare, betrouwbare en schone energievoorziening en de concurrentiekracht
van de Europese Unie. Nederland ziet de Energie Unie als belangrijk middel om dit
te bewerkstelligen. Verdere marktintegratie en heldere, ambitieuze Europese klimaatdoelen
zijn daarom belangrijk.
29
Er wordt gesproken over het optimaal integreren van hernieuwbare energie hierin, en
het beschermen van de positie van de consument? Wat betekent dit concreet?
Antwoord
Nederland werkt aan een elektriciteitssysteem wat primair en grotendeels gebaseerd
is op zonne- en windenergie. Fundamenteel kenmerk van een dergelijk systeem is dat
de elektriciteitsproductie variabel is. Dat betekent dat er zowel voldoende vraag
in het systeem moet zitten om zeer hoge hernieuwbare elektriciteitsproductie af te
nemen, als wel dat voldoende mogelijkheden tot opslag en vraagrespons in het systeem
bestaan om ook bij lage hernieuwbare elektriciteitsproductie de leveringszekerheid
te garanderen (zogeheten flexibiliteit). Integreren van hernieuwbare elektriciteit
betekent daarom dat naast het uitbreiden van opgesteld vermogen, ook voldoende aanbod
van flexibiliteit is om leveringszekerheid te borgen en productiepieken te kunnen
afnemen.
De groothandelsmarkt voor elektriciteit heeft een belangrijke functie in het bevorderen
van flexibiliteit. Wanneer er veel hernieuwbare elektriciteit beschikbaar is, zal
de prijs op de groothandelsmarkt laag zijn, en wordt het lucratief om elektriciteit
op te slaan (bijvoorbeeld accu’s en waterstofelektrolyse). Aan de andere kant zal
de prijs bij lage hernieuwbare elektriciteitsproductie stijgen, waardoor het voor
aanbieders van flexibiliteit gunstig wordt om elektriciteit aan het net te leveren,
of vraag te verminderen. Op de lange termijn wordt op die manier lagere systeemkosten
bereikt.
Met het beschermen van de positie van de consument hierin, bedoelt het kabinet dat
huishoudens zelf moeten kunnen kiezen in hoeverre zij wel of niet blootgesteld willen
zijn aan bovengenoemde fluctuaties van de korte termijn prijzen op de groothandelsmarkt,
dat zij goed geïnformeerd moeten zijn over de risico’s van dynamische contracten,
en dat leveranciers voldoende gehedged moeten zijn tegen prijsrisico’s, zodat de consument
daar niet de dupe van wordt via bijvoorbeeld een faillissement van de leverancier.
Ook is het kabinet positief over een verplichting om, naast een dynamisch contract,
ook een contract met vaste tarieven voor bepaalde tijd aan te bieden. Hierbij is het
wel van belang dat lidstaten voldoende ruimte behouden om een dergelijke maatregel
vorm te geven op een wijze die passend is voor de nationale omstandigheden. Zie ook
het antwoord op vraag 19 van de VVD.
30
Wat betekent samenwerken tussen lidstaten?
Antwoord
Het is niet geheel duidelijk in welke context deze vraag wordt gesteld. In het algemeen
kan samenwerken tussen lidstaten worden begrepen als het in bilateraal, regionaal,
Europees en multilateraal verband optrekken met andere lidstaten op onderwerpen of
projecten die een grens overstijgend karakter hebben. Samenwerking komt in verschillende
vormen voor. Zo kan samenwerking plaatsvinden door de inbreng in internationale onderhandelingen
met elkaar te coördineren, of door gezamenlijke afspraken te maken over nieuwe Europese
maatregelen.
De leden spreken hun afkeur uit tegen het realiseren van een energie-unie en willen
de Minister met klem verzoeken geen onomkeerbare stappen te zetten in het realiseren
van een energie-unie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Het lid van de BBB fractie heeft kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de energieraad
en heeft daarover nog enkele opmerkingen.
Het lid van de BBB fractie leest dat het kabinet vindt dat besparingsverplichtingen
in Europa bindender en ambitieuzer moeten.
31
Dit lid vraagt zich af welke concrete (verhoogde) bindende doelen het kabinet dan
voor zich ziet en in hoeverre er op dit moment niet meer bereikt kan worden door de
huidige doelen meer te handhaven, kan de Minister aangeven hoe de handhaving op de
huidige doelen op dit moment door verschillende lidstaten wordt uitgevoerd en of dot
effectiever kan?
32
Is daar ook over gesproken in de raad en/of gaat de Minister dit inbrengen?
Antwoord vraag 31 en 32
Zie antwoord vraag 8/9, vraag 20.
33
Kan de Minister aangeven in hoeverre verplichte vulgraden ervoor gezorgd hebben dat
de vraag naar gas in verband met het vullen een extra prijsopdrijvend effect, op de
toch al torenhoge gasprijzen, gehad hebben?
34
Wordt hierop gereflecteerd in de raad en wat wordt de inzet van de Minister in de
raad teneinde dergelijke ongewenste neveneffecten te voorkomen?
Antwoord vraag 33 en 34
Een belangrijke oorzaak van de extreme prijsstijgingen die we afgelopen zomer hebben
gezien, is dat partijen uit verschillende lidstaten in een relatief korte periode
boden op de schaarse gasvolumes om de gasopslagen tijdig en conform de hoge vulpercentages
gevuld te krijgen. Hierop is in EU-verband gereflecteerd.
In EU-verband zijn inmiddels een aantal maatregelen genomen om toekomstige prijspieken
zoveel mogelijk te voorkomen. Wat betreft de vulmaatregelen: de Commissie heeft voor
lidstaten tussentijdse vuldoelen vastgesteld om zo te voorkomen dat lidstaten in een
zeer korte tijd maatregelen nemen en daarmee de vraag naar gas vergroten. Hiermee
wordt beoogd het vulseizoen te verlengen en inkoop te spreiden. Ook wordt nu gewerkt
aan de gezamenlijke inkoop van gas via een Europees gezamenlijk inkoopplatform.
Het lid van de BBB fractie vindt het opmerkelijk dat er in de brief van de Minister
gesproken wordt over het aangaan van relaties voor levering van energie met, zoals
het er staat, «betrouwbare landen».
35
Kan de Minister uitleggen waar deze toevoeging op gebaseerd is?
36
En wat zijn de criteria voor een land om als betrouwbaar gekwalificeerd te worden?
Met de recent nog opgelopen spanningen tussen Algerije (bestempeld als betrouwbaar
in deze) en Spanje in het achterhoofd.
Antwoord vraag 35 en 36
De aanduiding «betrouwbaar» is gebaseerd op de ervaringen die de EU met deze landen
heeft op het gebied van energie-import en energiebetrekkingen. Het gebruik van de
term dient met name geplaatst te worden in het licht van de inval in Oekraïne en de
daarop volgende schok in leveringszekerheid vanuit de Russische Federatie voor de
EU. De genoemde landen hebben zich toen richting de EU als betrouwbaar handelspartner
getoond. Hier zal ik in de Kamerbrief over energiediplomatie op terugkomen.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
R.D. Reinders, adjunct-griffier