Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over nucleaire veiligheid (o.a. Kamerstuk 25422-277)
2023D06267 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat over de antwoorden op vragen van de commissie over verschillende onderwerpen
op het terrein van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming (Kamerstuk 25 422, nr. 279), de brief over verschillende onderwerpen op het terrein van nucleaire veiligheid
en stralingsbescherming (Kamerstuk 25 422, nr. 281), de brief inzake diverse onderwerpen op het gebied van radioactief afval (Kamerstuk
25 422, nr. 282), de brief met diverse onderwerpen op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming
(Kamerstuk 25 422, nr. 284), de brief inzake nucleaire veiligheid bij de inzet nieuwe kernenergie (Kamerstuk
32 645, nr. 102), de brief met diverse onderwerpen op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming
(Kamerstuk 25 422, nr. 286), de brief inzake de Staat van de stralingsbescherming (Kamerstuk 25 422, nr. 287) en de brief inzake de toezegging met betrekking tot opwerking van radioactief afval
(Kamerstuk 25 422, nr. 288).
De voorzitter van de commissie,
Tjeerd de Groot
De adjunct-griffier van de commissie,
Koerselman
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
VVD-fractie
D66-fractie
GroenLinks-fractie
BBB-fractie
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de agendapunten
aangaande nucleaire veiligheid en hebben daar nog enkele vragen over.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van onder meer de Staat
van de stralingsbescherming 2022 en de overige stukken voor dit schriftelijke overleg.
Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de stukken voor het schriftelijk
overleg Nucleaire veiligheid en hebben hier vragen over.
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de stukken en heeft nog wel een
vraag.
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie lezen in de brief van 9 december 2022 (Kamerstuk 32 645, nr. 102) over een voorgenomen actualisatie van het Nationaal Programma radioactief Afval.
Kan de Staatssecretaris aangeven welke mogelijkheden voor eindberging van nucleair
afval worden onderzocht? Kan zij daarbij aangeven hoe de internationale samenwerking
met bijvoorbeeld landen als Frankrijk en Finland wordt meegenomen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het ministerie een evaluatie uitvoert conform
de Afvalrichtlijn in 2023. Deze leden vragen of de uitwerking van deze evaluatie zo
snel mogelijk naar de Kamer kan worden gestuurd. Deze leden vragen de Staatssecretaris
ook of in het kader van deze evaluatie meegenomen kan worden of er voldoende capaciteit
is bij de Centrale Organisatie Voor radioactief Afval (COVRA), mede in het licht van
de geplande twee extra kerncentrales. Kan de Staatssecretaris aangeven in hoeverre
de COVRA verantwoordelijk gemaakt kan worden voor de tijdelijke afvalberging en welke
uitbreiding daarvoor nodig is? Deze leden vragen tevens of het onderzoek naar permanente
eindberging kan worden versneld en of er voldoende innovatie plaatsvindt ter vermindering
van de hoeveelheid radioactief afval tijdens de productie van kernenergie.
De leden van de VVD-fractie lezen in de brief van 7 februari 2023 (Kamerstuk 25 422, nr. 288) dat voor het opwerken van verbruikte splijtstof nog steeds geldt dat de gevolgen
voor milieu, veiligheid en proliferatie vergelijkbaar zijn met die voor directe opslag.
Deze leden lezen ook dat vanuit milieuoogpunt de keus voor opwerking gunstiger is
en dat er geen reden bestaat om af te wijken van eerder aangenomen beleidsuitgangspunten.
Kan de Staatssecretaris aangeven welke consequenties deze constatering heeft voor
de opslag van nucleair afval en in hoeverre deze constatering gedragen wordt door
de partners waarmee we internationaal samenwerken, in het bijzonder het bedrijf Orano
en de Franse overheid?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het ministerie momenteel het huidige stelsel
van wet- en regelgeving ten aanzien van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming
evalueert en dat de uitkomsten van deze evaluatie pas eind 2023 verwacht worden. Kan
de Staatssecretaris deze evaluatie versnellen en, zo ja, wanneer kan de Kamer de resultaten
verwachten?
D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Staat van de
stralingsbescherming 2022. Een belangrijk aspect hierin is de beschikbare kennis en
deskundigheid op het gebied van stralingsbescherming. In het stuk lezen deze leden
dat het aanbod van opleidingen op dit gebied verschraalt. Hierover en over deskundigheid
op het gebied van straling en nucleaire veiligheid in het algemeen hebben deze leden
een aantal vragen. Hoe kijkt de Staatssecretaris naar de afname van het onderwijsaanbod
op het gebied van stralingsbescherming? Welke mogelijke consequenties heeft dit voor
de huidige benodigde hoeveelheid kennis op het gebied van stralingsbescherming? Beschikt
Nederland over voldoende kennis en deskundigheid voor het zetten van de benodigde
stappen voor de bouw van twee nieuwe kerncentrales? Is er op dit moment voldoende
onderwijsaanbod om te voldoen aan de groeiende behoefte aan deskundigheid op het gebied
van stralingsbescherming en nucleaire energie? Is dit ook het geval als er twee nieuwe
kerncentrales worden gerealiseerd in Nederland? Hoe is de Staatssecretaris van plan
om te voldoen aan de toekomstige kennisbehoefte op het gebied van nucleaire energie
en stralingsbescherming? Welke stappen zijn er gezet naar aanleiding van de adviezen
op het gebied van het verstevigen van de kennisbasis? Op welke manier geeft de Staatssecretaris
opvolging aan de adviezen uit de Staat van de stralingsbescherming 2022?
De leden van de D66-fractie merken op dat de regering heeft bepaald dat er twee nieuwe
kerncentrales gaan komen. De voorkeurslocatie hiervoor is Borssele, waar ook de huidige
kerncentrale staat. Hierover en over de opslag van radioactief afval hebben deze leden
nog een aantal vragen. Zal het radioactieve afval van de twee nieuwe centrales opgeslagen
kunnen worden bij de huidige opslagfaciliteit? Zo nee, waar dan wel? Hoe kijkt de
Staatssecretaris naar de verantwoordelijkheden voor het opslaan van nucleair afval
uit kernreactoren? Hoe ver strekt de verantwoordelijkheid van de exploitant en welke
rol heeft de overheid hierbij? Wat zijn de kosten voor de definitieve opslag van radioactief
afval? Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat deze kosten voor rekening
moeten komen van de commerciële exploitanten van kernenergie? Wie is verantwoordelijk
voor onvoorziene kosten? Is de Staatssecretaris het met de deze leden eens dat veiligheid
het allerbelangrijkste is wat betreft nucleair afval? Zo ja, welke waarborgen bouwt
de Staatssecretaris hiervoor in?
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris of zij het ermee eens is dat
kernenergie wel CO2-arm is, maar dat het nog niet duurzaam is wanneer volgende generaties met nucleair
afval geconfronteerd worden. Hoe zorgt de Staatssecretaris ervoor dat kernenergie
niet alleen CO2-arm, maar ook duurzaam is? Op welke manier is de Staatssecretaris van plan meer transparantie
te bieden over de (langetermijn)opslag van radioactief afval? Hoeveel extra opslagcapaciteit
is er nodig voor de ingebruikname van twee extra kerncentrales? Hoeveel extra vervoersbewegingen
zijn er nodig voor de ingebruikname van twee extra kerncentrales? Welke stappen zijn
er reeds gezet om te komen tot een eindberging van radioactief afval na de periode
van honderd jaar? Waarom wordt hiervoor pas in 2100 een locatie gekozen? Op welke
manier zal de terugneembaarheid ook bij langetermijnopslag (na honderd jaar) worden
geborgd? Is de Staatssecretaris van plan om alle adviezen uit het evaluatierapport
radioactief afval over te nemen bij de actualisatie van het Nationaal Programma radioactief
afval?
Wordt er naast opslag ook gekeken naar minimalisatie en preventie van nucleair afval?
GroenLinks-fractie
Milieueffectrapportages kernenergie
De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen dat het onder meer op grond van het Verdrag
van Aarhus verplicht is om voor de voorgenomen levensduurverlenging van kerncentrale
Borssele en voor de bouw van nieuwe kerncentrales milieueffectrapportages (MER’s)
op te stellen. Ook begrijpen deze leden dat de Minister voor Klimaat en Energie op
dit moment deze rapportages voorbereidt.1 Deze leden hebben hier een aantal algemene vragen over. Kan de Staatssecretaris de
verschillende MER-procedures beschrijven? Deze leden vragen onder andere wie het bevoegd
gezag is voor wat betreft de MER-procedures en op welke wijze en wanneer inspraak
mogelijk zal zijn. Deze leden vragen ook of er ter voorbereiding van deze MER’s inspraak
over de reikwijdte en het detailniveau mogelijk zal zijn, welke rol de Commissie voor
de milieueffectrapportage (Commissie m.e.r.) heeft en welke rol de Autoriteit Nucleaire
Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) erbij heeft.
De leden van de GroenLinks-fractie nemen aan dat er voor de MER voor de voorgenomen
levensduurverlenging van kerncentrale Borssele, onder andere veiligheidsstudies moeten
worden verricht aan de fysieke installatie van de kerncentrale van vergunninghouder
Elektriciteits Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ). Deze leden zouden graag
van de Staatssecretaris vernemen op welke wijze het Ministerie van Economische Zaken
en Klimaat (EZK) deze studies kan coördineren, voor waar het ministerie zelf niet
de eigenaar van deze kerncentrale is. Ten slotte horen deze leden uit Zeeland dat
er op dit moment onduidelijkheid heerst over de vraag of, als er twee nieuwe kerncentrales
bij kerncentrale Borssele worden gebouwd, deze kerncentrale zullen worden uitgerust
met de voor kerncentrales zo kenmerkende koeltorens. Kan de Staatssecretaris, vooruitlopend
op de MER, hier duidelijkheid over verschaffen? Verder vragen deze leden de Staatssecretaris
toe te lichten waarom het vanuit de overheid de ANVS is, en niet de Commissie m.e.r.,
die quickscans van buitenlandse «nucleaire» milieueffectrapportages publiceert, gezien
het feit dat het inhoudelijk beoordelen van MER’s bij uitstek expertise is van de
Commissie m.e.r?2
Opwerking uranium
De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen dat Urenco naar aanleiding van de oorlog
in Oekraïne een forse groei van haar orderportefeuille verwacht.3 Deze leden begrijpen ook dat Urenco in Almelo op grond van zijn vigerende vergunningen
opgewerkt uranium kan verrijken en ook voornemens is dit te gaan doen.4 Deze leden vragen of de Staatssecretaris dit kan bevestigen. Tevens begrijpen zij
dat opgewerkt uranium een hogere stralingsblootstelling oplevert dan natuurlijk uranium.
Kan de Staatssecretaris voor hen uiteenzetten welke maatregelen er worden getroffen
om het publiek en de medewerkers van Urenco te Almelo te beschermen tegen hogere blootstelling
als gevolg van handelingen met opgewerkt uranium? Ook zouden deze leden de Staatssecretaris
willen vragen of Urenco tevens voornemens is om verarmd opgewerkte uranium bij de
COVRA op te slaan, en welke impact dit heeft. Verder begrijpen deze leden dat Urenco
in Almelo niet beschikt over een installatie om opgewerkt uranium te converteren naar
UF6, en daardoor afhankelijk blijft van dienstverleners in de Russische Federatie. Deze
leden vragen of de Staatssecretaris dit kan bevestigen.
De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen verder dat Urenco na de Russische inval
in Oekraïne al zijn contracten met dienstverleners in de Russische Federatie heeft
opgezegd.5 Omdat uit antwoorden van de Duitse Staatssecretaris voor nucleaire veiligheid aan
de Duitse Bondsdag blijkt dat Urenco in 2019 en 2020 met het Russische Tenex nog contracten
heeft afgesloten om 6.000 ton verarmd uranium te laten verrijken, en daarnaast voornemens
was om nog eens 6.000 ton verarmd uranium aan Tenex ter beschikking te stellen, hebben
deze leden hier de volgende vragen over.6 Allereerst vragen deze leden of Urenco voor de inval in Oekraïne van 24 februari
2022 van het Russische Tenex alle gecontracteerde retourzending te verrijken verarmd
uranium heeft ontvangen. Indien dit niet het geval is, kan de Staatssecretaris de
status aangeven van het verarmd uranium dat Urenco aan het Russische Tenex ter beschikking
heeft gesteld en dat voor het beëindigen van de contracten nog niet door Urenco retour
was ontvangen?
De leden van de GroenLinks-fractie spreken graag hun waardering uit voor het feit
dat de Staatssecretaris het ontwerpkader opwerkingsafval ter publieksconsultatie heeft
neergelegd, voordat het naar de Kamer is gestuurd. Uit het «Voorgesteld Toetsingskader
Opwerkingsafval met toelichting, na internetconsultatie» begrijpen deze leden op grond
van voorwaarde 57 dat de Staatssecretaris voornemens is naar aanleiding van een aanvraag de reductie
van het volume verbruikte splijtstof over de volledige levensduur van een kerncentrale
te beoordelen. Bij kerncentrale Borssele is de levensduur op dit moment beoogd op
zestig jaar. Deze leden hebben hier een aantal vragen over.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen op welke wijze de ANVS volgens de Staatssecretaris
kan vaststellen wat het totale volume verbruikte splijtstof over de totale levensduur
van een kerncentrale is, nu de levensduur van kerncentrale Borssele mogelijk voor
de tweede keer wordt verlengd. Ook vragen deze leden of de ANVS hier volgens de Staatssecretaris
alleen dient te kijken naar het volume van het radioactief afval of naar het volume
van het radioactief afval inclusief verpakking, gereed voor eindberging. Verder begrijpen
deze leden uit de rekenstudie in het onderzoek van Nuclear Research and consultancy
Group (NRG) van 7 februari 2023 dat het opwerken van verbruikte splijtstof van twee
nieuwe kerncentrales, iets wat het kabinet voorbereidt, per jaar 34 kubieke meter
hoogradioactief afval zou opleveren. Het niet opwerken van deze verbruikte splijtstof
zou volgens NRG per jaar resulteren in 90–165 kubieke meter hoogradioactief afval.
Kan de Staatssecretaris aangeven of met de door NRG verwachte volumereducties na opwerking
van verbruikte splijtstof de uitwisseling van hoogradioactief afval aan het voorgestelde
Toetsingskader Opwerkingsafval zou kunnen voldoen? Deze leden begrijpen dat de Staatssecretaris
concludeert dat de uitruil van één vat van Elektriciteits Produktiemaatschappij Zuid-Nederland
(EPZ) tegen 52 vaten van Orano voor haar acceptabel zou zijn.8 Deze leden willen de Staatssecretaris graag vragen uiteen te zetten hoe de uitruil
van 1:52 zich verhoudt tot het nationale beleidsuitgangspunt van minimalisatie van
het volume radioactief afval. Verder begrijpen deze leden dat het voornemen van EPZ
was om twintig vaten uit te ruilen voor 1764 vaten afkomstig van Orano. Kerncentrale
Borssele stelt ieder jaar 1,5 kubieke meter hoogradioactief afval te produceren. Kan
de Staatssecretaris aangeven hoeveel kubieke meter hoogradioactief afval 1764 vaten
vertegenwoordigen? Deze leden vragen of deze door EPZ en Orano voorgestelde uitruil,
met een ruilverhouding van 1:88, op grond van het door de Staatssecretaris voorgestelde
toetsingskader opwerkingsafval zou worden vergund.
De leden van de GroenLinks-fractie ontvingen op 7 februari 2023 het door de Staatssecretaris
op 9 december 2022 toegezegde onderzoek naar de opwerking van verbruikte splijtstof.
Deze leden danken de Staatssecretaris voor het gestand doen van de toezegging. Zij
constateren echter dat het onderzoek van NRG gedateerd is op 13 december 2022. Kan
de Staatssecretaris kort aangeven waarom deze publicatie niet gebundeld met de brief
van 9 december 2022 direct naar de Kamer is verzonden? Over de inhoud van het onderzoek
hebben deze leden ook enige vragen. Zo ontbreekt in hoofdstuk 2.1 een duidelijke omschrijving
van de stroom «verarmd uranium», een stof die onder A.2.1 wel als radioactief afval
is omschreven. Uit een recente uitspraak van het College van Beroep van de Reclame
Code Commissie blijkt dat EPZ niet kan aangeven waar 60% van het verarmd uranium na
opwerking en verrijking van haar verbruikte splijtstof blijft.9 Hieruit volgt ook dat, in tegenstelling tot wat in het onderzoek door NRG wordt gesteld,
niet al het opgewerkt uranium opnieuw tot splijtstof wordt verwerkt. NRG geeft in
het onderzoek wel aan dat opgewerkt uranium niet bij de COVRA wordt opgeslagen (A.2.5).
Deze leden willen de Staatssecretaris daarom graag vragen waar het radioactief verarmd
uranium afval uit Nederlandse kerncentrales dat niet opnieuw tot splijtstof is verwerkt,
zich dan wel bevindt.
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat het onderzoek verder kort benoemt
dat in Frankrijk wordt gewerkt aan het recyclen van verbruikte MOX-splijtstof. Kan
de Staatssecretaris aangeven of en wanneer zij verwacht dat deze techniek commercieel
beschikbaar zal zijn en waar tot die tijd de in kerncentrale Borssele verbruikte MOX-splijtstof
wordt geborgen? Deze leden begrijpen namelijk dat de Franse toezichthouder ASN er
rekening mee houdt dat verbruikte MOX-splijtstof helemaal niet zal worden opgewerkt,
maar zal worden aangemerkt als radioactief afval.10 Deze leden zouden graag vernemen of in dat geval, de verbruikte MOX-splijtstof van
EPZ als hoogradioactief weer terug naar Nederland komt. Een aspect dat deze leden
verder niet teruglezen in het onderzoek van NRG zijn de geopolitieke aspecten rondom
opwerking van verbruikte splijtstof. Deze leden begrijpen namelijk uit de media dat
het kabinet Rusland en China weert bij de bouw van nieuwe kerncentrales.11 Deze leden vernemen daarom graag van de Staatssecretaris of het klopt dat de Russische
Federatie veertig procent van de wereldwijde capaciteit voor uraniumconversie exploiteert,
en dat dat land een praktisch monopolie heeft op de conversie van opgewerkt uranium.
Conversie van opgewerkt uranium naar UF6 ontbreekt namelijk in het onderzoek, onder andere in de diagrammen onder 2.1. Als
dit klopt, dan willen deze leden de Staatssecretaris daarom graag verzoeken het onderzoek
van NRG op dit aspect aan te laten vullen.
Vervoer van onbestraalde splijtstof
De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen dat de ANVS publieksvoorlichting als
één van haar wettelijke taken heeft. Recent hebben deze leden echter vernomen dat
de ANVS vergunningen publiceert voor het vervoer van, wat de ANVS noemt «onbestraalde»
splijtstoffen12, waar het in feite gaat om vervoer van splijtstoffen bestaande uit bestraalde splijtstoffen,
te weten MOX en opgewerkt uranium. MOX en verarmd uranium-splijtstof worden geproduceerd
uit de restproducten van de opwerking van in kerncentrales verbruikte (bestraalde)
splijtstoffen. Deze leden begrijpen dat voor de ANVS de term «bestraalde splijtstoffen»
een vertaling is van de Engelse term voor «irradiated fuel» of «spent fuel», een term
die onder andere afkomstig uit het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) Verdrag
inzake de fysieke beveiliging van kernmaterialen. Deze leden vragen de Staatssecretaris
of zij het met hen eens is dat het gebruik van de term «onbestraalde splijtstof» voor
het publiek echter de indruk kan wekken dat het gaat om (transport van) onbestraald
natuurlijk uranium. Deze leden willen de Staatssecretaris vragen om de ANVS te verzoeken
hier transparanter over te communiceren.
Compliance radioactief afval
De leden van de GroenLinks-fractie hebben vernomen dat bij de afronding van de tienjaarlijkse
veiligheidsevaluatie van de COVRA de ANVS constateerde dat COVRA, om dit wettelijk
verplichte veiligheidsonderzoek positief te kunnen framen, weinig kritische zelfreflectie
toonde. Bij het afronden van de veiligheidsevaluatie sprak de ANVS de zorg uit of
het management van de COVRA de veiligheidscultuur wel voldoende bevordert.13 Deze leden vragen welke maatregelen de Staatssecretaris, namens het beleidsministerie
verantwoordelijk voor de staatsdeelneming COVRA, neemt om de veiligheidscultuur bij
COVRA te borgen. Deze leden zouden de Staatssecretaris willen vragen het IAEA uit
te nodigen om met een «Independent Safety Culture Assessment»-missie (ISCA-missie)
de veiligheidscultuur van COVRA te beoordelen.
De leden van de GroenLinks-fractie willen de Staatssecretaris met betrekking tot de
Europese ingebrekestellingen voor het nationale programma radioactief afval vragen
om een overzicht van de actuele stand van zaken te schetsen. Zo menen deze leden uit
het recente overzicht14 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken te moeten begrijpen dat, ondanks de recente
spoedreparatie van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen (Bkse), ingebrekestelling
2018/2022 nog steeds niet is ingetrokken. Deze leden vernemen graag op welke termijn
de Staatssecretaris verwacht dat beide ingebrekestellingen zijn afgehandeld.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben verder vernomen dat de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State recent een uitspraak heeft gedaan waaruit volgt dat op grond
van Europese rechtspraak de COVRA bij het verrichten van openbare diensten onder de
reikwijdte van de Wet open overheid (Woo) valt.15 De Raad van State heeft daarbij vastgesteld dat, tenzij de Ministers van Infrastructuur
en Waterstaat (IenW) en Financiën aan COVRA mandaat verlenen, COVRA op grond van de
Woo opgevraagde informatie aan de Ministers beschikbaar dient te stellen, zodat de
Ministers kunnen beslissen welke informatie zij openbaar maken. Deze leden hebben
hier een aantal vragen over. Zijn de Ministers van IenW en Financiën van plan om aan
COVRA mandaat te verlenen? Indien de Ministers dit niet van plan zijn, vragen deze
leden, gezien het feit dat COVRA een staatsdeelneming is, welke op enige afstand van
de overheid staat, op welke wijze de Ministers waarborgen dat de COVRA de informatie
die op de grond van de Woo openbaar moet worden gemaakt, ook daadwerkelijk aan de
Ministers verstrekt, opdat de Ministers op basis hiervan kunnen besluiten. Deze leden
vragen of de Staatssecretaris hier een uiteenzetting over kan geven. Tevens vragen
deze leden of de Staatssecretaris kan aangeven welke andere organisaties en bedrijven
op grond van de uitspraak van de Raad van State onder de reikwijdte van de Woo zijn
komen te vallen, of er aan deze organisaties mandaat wordt verleend en, zo nee, hoe
de regering de naleving van de Woo voor deze organisaties waarborgt.
Ontmanteling kerncentrales
De leden van de GroenLinks-fractie vernemen graag of Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale
Nederland (GKN) (Kerncentrale Dodewaard) opnieuw een nieuw verzoek tot goedkeuring
van financiële zekerheid heeft ingediend en wat de stand van zake is van dit verzoek.
Kan de Staatssecretaris nog een keer uiteenzetten hoeveel aanvragen voor goedkeuring
van financiële zekerheidstelling GKN ondertussen heeft gedaan en of er op dit dossier
enige vooruitgang is geboekt en, zo ja, welke? Kan de Staatssecretaris daarbij ook
ingaan op de vraag hoe zij op dit moment voorziet dat de ontmanteling van kerncentrale
Dodewaard zal worden gefinancierd, en op welke wijze daarbij het principe de vervuiler
betaalt zal zijn gewaarborgd? In haar brief van 9 december 2022 schrijft de Staatssecretaris
verder dat ze samen met de Minister van Financiën de bepalingen voor de wijze waarop
de ontmanteling en financiële zekerheidstelling uitgevoerd moeten worden die in het
Bkse zijn opgenomen tegen het licht wil houden om te bezien of deze geactualiseerd
moeten worden of aanvulling behoeven. Deze leden willen de Staatssecretaris vragen
uiteen te zetten wat de aanleiding is voor deze voorgenomen exercitie, en aan welke
mogelijke oplossingsrichting de Minister van Financiën en zij op dit moment denken.
In dezelfde brief schrijft de Staatssecretaris dat voor wat betreft uraniummijnbouw
de voorkeur van het kabinet uitgaat naar winning middels ondergrondse oplossingsmijnbouw,
maar indien dat niet haalbaar blijkt, de winning via dagbouw of ondergrondse mijnbouw
voor de Staatssecretaris een acceptabel alternatief is, indien de milieubelasting
zoveel mogelijk is geminimaliseerd. Deze leden willen daarom graag van vernemen in
welke mate exploitant EPZ van kerncentrale Borssele op dit moment reeds uranium verbruikt
die aan de voorkeuren van de Staatssecretaris tegemoetkomen. Graag lezen deze leden
ook een toelichting op de wijze waarop er door de Staatssecretaris op zal worden toegezien
dat milieubelasting van uraniummijnbouw, nu en in de toekomst, zoveel mogelijk wordt
geminimaliseerd.
Pallasreactor
De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen dat de ANVS voor de oprichting van de
Pallasreactor in Petten een ontwerpbeschikking heeft afgegeven, terwijl de depositie
van stikstof in de realisatiefase van de kernreactor niet was meegenomen in de passende
beoordeling ten behoeve van de verleende natuurvergunning van de Pallasreactor. Nu
deze bouwvrijstelling van de Raad van State niet meer mag worden gebruikt, vernemen
deze leden graag van de Staatssecretaris wat de consequenties van het afkeuren van
de bouwvrijstelling zijn voor de (planning van de) oprichtingsvergunning van de Pallasreactor.
In haar brief van 20 december 2022 geeft de Staatssecretaris aan voor het nationaal
programma radioactief afval uit te gaan van de inventarisatie van radioactief afval
door de COVRA. In die inventarisatie staat dat de geplande Shine-installatie in Veendam,
volgens de COVRA, grofweg evenveel hoogradioactief afval als een nieuwe kerncentrale
zou veroorzaken. Tegelijkertijd lijkt de COVRA ervan uit te gaan dat de voorgenomen
Pallasreactor, als deze wordt gebouwd, geen warmte producerend hoogradioactief afval
zou veroorzaken, terwijl de COVRA er tijdens haar radioactiefafval-inventarisatie
in 2014 nog van uitging dat twee derde van het hoog radioactief afval van Pallas warmteproducerend
zou zijn.16 Deze leden willen de Staatssecretaris graag vragen een appreciatie van deze aannames
over de hoeveelheden radioactief afval van de Pallasreactor c.q. Shine van de COVRA
te geven.
BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie leest in de brief inzake de opwerking van radioactief materiaal
onder het kopje «Kennisinfrastructuur voor nucleaire technologie en straling» dat
de werkgroep op korte termijn een indicatief beeld gaat krijgen van eventuele huidige
en toekomstige schaarste betreffende nucleaire experts. Staan er vervolgstappen klaar,
indien blijkt dat er schaarste is of schaarste komt en wat kunnen op korte termijn
concrete gevolgen zijn van schaarste op het gebied van nucleaire experts? Zijn er
ook mogelijkheden om in de toekomt zelf experts op te leiden, bijvoorbeeld in de buurt
van Borssele?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.