Brief Algemene Rekenkamer : Punten van aandacht bij het Strategisch Vastgoedplan 2022 (SVP) Defensie
36 124 Defensienota 2022 – sterker Nederland, veiliger Europa
Nr. 27
BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 februari 2023
Op 23 februari heeft uw vaste Kamercommissie Defensie een commissiedebat met de Staatssecretaris
van Defensie over het Strategisch Vastgoedplan Defensie (SVP) (Kamerstuk 36 124, nr. 12).
Niet alleen betreft het vastgoed met een vervangingswaarde van ca. € 25 miljard, het
gaat onder meer om deugdelijke onderkomens voor het personeel van de krijgsmacht.
Deze zijn van zeer groot belang voor het faciliteren van het functioneren van de krijgsmacht.
Hetzelfde geldt voor vastgoed voor het onderbrengen van materieel. Het SVP is een
stap in een traject dat de volle aandacht verdient.
Met deze brief willen wij uw Kamer op een aantal feitelijke risico’s van het SVP wijzen
die wij in ons onderzoek hebben geconstateerd. Op de derde woensdag van mei zullen
wij u (conform de CW2016) ons oordeel over de bedrijfsvoering bij het Ministerie van
Defensie over het jaar 2022 aanbieden.
De Algemene Rekenkamer deed de afgelopen jaren regelmatig onderzoek naar het vastgoedbeheer
van het Ministerie van Defensie. In het Verantwoordingonderzoek 2021, dat wij op 18 mei
2022 aan uw Kamer aanboden (Kamerstuk 36 100 X, nr. 2), was het vastgoedbeheer van het Ministerie van Defensie naar ons oordeel een ernstige
onvolkomenheid. Op 17 mei 2023 bieden wij ons jaarlijkse Verantwoordingsonderzoek
Defensie over het jaar 2022 aan uw Kamer aan. Om die reden doen wij op dit moment
opnieuw onderzoek. Het feitelijke gedeelte van dit onderzoek is inmiddels afgerond.
Met deze brief ontvangt u drie punten van aandacht die de Algemene Rekenkamer u wil
meegegeven bij het SVP 2022 van de Staatssecretaris van Defensie. Ze beogen u meer
inzicht en achtergrond te geven en zijn gebaseerd op onze bevindingen in de afgelopen
jaren. U kunt overwegen om ze te betrekken bij het overleg met de Staatssecretaris
van Defensie tijdens de behandeling van het SVP. Het SVP vormt het kader voor de aanpak
om het defensievastgoed toekomstbestendig te maken.
Vastgoedportefeuille Defensie groot en veelzijdig: waarde ruim € 25 miljard
Het Ministerie van Defensie is de grootste eigenaar van Nederlands vastgoed. Het Ministerie
van Defensie beschikt over een veelzijdige vastgoedportefeuille: van kazernes, oefenterreinen
en kantoren tot munitiedepots en vliegvelden. De portefeuille bestaat eind 2022 uit
circa 11.000 gebouwen met een gemiddelde leeftijd van bijna 40 jaar en circa 6 miljoen
m2 bruto vloeroppervlakte. Het Ministerie van Defensie bezit ruim 34.000 hectare terrein,
waarvan bijna 26.000 hectare oefenterrein en circa 8.500 hectare bebouwd terrein.
De vervangingswaarde van het vastgoed bedroeg eind 2022 ruim € 25 miljard.
Defensie is eigenaar en het Rijksvastgoedbedrijf is beheerder
In 2014 heeft de Minister van Defensie het Rijksvastgoedbedrijf (RVB), dat valt onder
het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in een convenant belast
met het beheer en onderhoud van het defensievastgoed. De Minister van Defensie geeft
sindsdien de kaders aan waarbinnen onderhoudsactiviteiten en nieuwbouw uitgevoerd
moeten worden. Waar nodig stelt de Minister prioriteiten voor bepaalde projecten en/of
onderhoudswerkzaamheden aan. Ze betaalt voor het vastgoedbeheer jaarlijks een vergoeding
aan het RVB. Over de uitvoering legt het RVB verantwoording af aan het Ministerie
van Defensie. Tussen het Ministerie van Defensie en het RVB bestaat sinds 2014 een
opdrachtgever-opdrachtnemerrelatie. In het Verantwoordingonderzoek 2021 Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties dat wij in mei 2022 hebben aangeboden constateerden wij
een aandachtspunt bij de beschikbare capaciteit van het RVB voor het beheer van defensievastgoed.
Ernstige onvolkomenheid vastgoed Defensie sinds 2020
Wij constateren sinds 2018 dat de Minister van Defensie onvoldoende inzicht heeft
in de werkelijke staat van het onderhoud van de totale vastgoedportefeuille. Tevens
ontbrak het aan voldoende geld en personeel om de achterstanden in het onderhoud adequaat
en met de juiste prioritering aan te pakken. Hierdoor is de kwaliteit van het vastgoed
verder afgenomen: zo is het aantal gebouwen met meer dan 2 onacceptabele gebreken
opgelopen van 45% in 2016 naar meer dan 60% in 2021. De omvangrijke achterstanden
waren zowel te verklaren door financiële keuzes uit het verleden als door tekortkomingen
in het vastgoedbeheer bij het Ministerie van Defensie en het RVB. Over de jaren 2018
en 2019 resulteerden deze punten in een onvolkomenheid voor het beheer van het defensievastgoed1. Door gebrek aan verbetering in het inzicht in de onderhoudsconditie van het defensievastgoed,
een verdere achteruitgang van de onderhoudsconditie en gebrek aan budget om hier verandering
in te brengen, hebben wij het vastgoedbeheer in zowel 2020 als 2021 als een ernstige
onvolkomenheid beoordeeld2.
In het Verantwoordingonderzoek 2021 Defensie dat wij in mei 2022 hebben aangeboden
hebben wij de Minister van Defensie nadrukkelijk aanbevolen om voortgang te blijven
boeken in het oplossen van de structurele tekortkomingen in het vastgoedbeheer. Specifiek
bevalen we de Minister ook aan om een concreet en gedetailleerd plan te maken waarin
staat welk vastgoed zij wil behouden dan wel afstoten.
Drie punten van aandacht bij het Strategisch Vastgoedplan (SVP)
Het Ministerie van Defensie heeft in 2022 stappen gezet om het vastgoed op orde te
krijgen door zowel de informatiehuishouding als het vastgoedmanagement (inclusief
governance) te verbeteren. Dit vormt een organisatorische randvoorwaarde voor de grootschalige opgave die het SVP behelst en is belangrijk om een SVP goed
te kunnen uitvoeren. In navolging van onze aanbeveling heeft de Minister van Defensie
in 2022 tevens het onderbouwen en verkrijgen van de benodigde financiële dekking voor
de transformatie met prioriteit opgepakt. Dit vormt een financiële randvoorwaarde voor de haalbaarheid van het SVP.
Wij constateren daarnaast drie punten van aandacht die van belang zijn voor de Vaste Kamercommissie voor Defensie:
1. Integraal plan over welk vastgoed te behouden of af te stoten ontbreekt
2. Capaciteitsproblemen bij RVB en derden zijn risico voor uitvoering van het SVP
3. Onderbouwing om eigendom van defensievastgoed over te hevelen naar de beheerder, thans
het RVB, ontbreekt
1 Integraal plan over welk vastgoed te behouden of af te stoten ontbreekt
In een integraal afwegingskader zijn de 4 doelstellingen uit het SVP 2022 expliciet
opgenomen en nader uitgewerkt, namelijk:
1. Het aanpakken van het vastgoed als randvoorwaarde om de komende jaren haar taak goed
te kunnen uitvoeren;
2. Het personeel de werkomstandigheden geven die ze verdienen;
3. Het verduurzamen van het Defensievastgoed, mede om de CO2-footprint van het Rijk te verminderen;
4. Het op orde brengen van de financiën binnen het vastgoeddomein. De huidige financiële
disbalans tussen het beschikbare budget en de omvang van het Defensievastgoed is onhoudbaar.
Als randvoorwaarden om deze doelstellingen te kunnen realiseren geldt dat:
• er financiële dekking is voor het gehele SVP;
• de onderbouwing van de besluitvorming over het SVP en wie, waarover, wanneer mag beslissen
duidelijk is, zeker ook voor uw Kamer;
• de besluitvorming op basis van juiste, actuele en relevante vastgoedinformatie verloopt.
De Staatssecretaris stelt in de Kamerbrief van 2 december 20223, dat «het in één keer vaststellen en uitrollen van een blauwdrukplan waarin voor
alle defensiegebouwen wordt bepaald of ze worden gesloopt, herbestemd of gerevitaliseerd,
niet bij een integrale aanpak past». De Staatssecretaris wil plannen in overleg met
de omgeving uitwerken en flexibel kunnen inspelen op toekomstige ontwikkelingen.
Wij zien in het streven naar flexibiliteit het risico dat een totaaloverzicht van
en einddoel voor de vastgoedportefeuille ontbreken. Naast het belang dat uw Kamer
heeft om inzicht te hebben in het totaalplaatje, kan dit risico er ook toe leiden
dat de Staatssecretaris van Defensie niet in control is over de totale benodigde financiën
voor de uitvoering van het SVP. Uit onderzoek van de Britse Rekenkamer (National Audit
Office, NAO)4 en uit ons onderzoek naar bezuinigingen op de defensiebegroting (2020)5, blijkt nadrukkelijk dat sloop, herbestemming en revitalisering van defensievastgoed
het risico meebrengt dat (financiële) doelstellingen vaak niet worden behaald.
In de brief benoemt de Staatssecretaris zes projecten waarvoor hij een «bestuurlijk
voornemen» heeft aangekondigd:
1. De concentratie van de Luchtmobiele Brigade in (de regio) Schaarsbergen;
2. De regio Rucphen/Roosendaal, waar een oplossing wordt gezocht voor de ruimtevraag
van het Korps Commandotroepen;
3. Het concentreren van de eenheden die nu in Assen en Havelte zitten;
4. Daarnaast is gemeld dat er onderzoek wordt gedaan naar een nieuwe kazernelocatie in
het midden van het land waar meerdere ondersteunende eenheden kunnen worden geclusterd;
5. Het concentreren van logistieke en operationele eenheden in de omgeving van Soesterberg;
6. Het concentreren van eenheden op de Nieuwe Haven in Den Helder.
Met uitzondering van deze zes projecten ontbreekt een integraal plan voor de gehele
vastgoedportefeuille van Defensie echter in de brief over het SVP. Wij stellen vast
dat de Staatssecretaris met deze aanpak onvolledig invulling geeft aan onze aanbeveling
uit het verantwoordingsonderzoek 2021 namelijk om een concreet en gedetailleerd vastgoedplan
te maken waarin staat welk vastgoed hij wil behouden en welk vastgoed hij gaat afstoten.
2 Capaciteitsproblemen bij RVB en derden zijn risico voor uitvoering van het SVP
Op het vlak van de personele capaciteit voor de uitvoering van het SVP signaleren
wij aanzienlijke risico’s. Defensie is nu voor de uitvoering van het SVP in hoge mate
afhankelijk van het RVB die verantwoordelijk is voor het beheer. Het RVB geeft in
brieven aan het Ministerie van Defensie aan dat het voor de organisatie én voor de
markt een grote uitdaging is om personele capaciteit te vinden voor de uitvoering
van het SVP en het RVB-jaarprogramma voor defensievastgoed. Deze capaciteitsproblemen
constateerden wij eerder in onze verantwoordingsonderzoeken uit de jaren 2018–2021.
Wij constateerden onder meer achterstand in wettelijke keuringen en inspecties, waardoor
inzicht in werkelijke toestand ontbreekt en daarmee ook de basis voor besluitvorming.
Tevens worden planning en doelen voor onderhoud niet gehaald, waardoor de onderhoudsconditie
van het defensievastgoed verder achteruit gaat. Ook neemt het aandeel storingen hierdoor
toe.
Aangezien het RVB reeds grote capaciteits- en dienstverleningsproblemen heeft bij
het reguliere onderhoudsprogramma voor defensievastgoed (de «run») leidt dit onvermijdelijk
tot de vraag wat dit betekent voor de uitvoering van het SVP (de «change»). Iedere
vertraging in de uitvoering van het SVP leidt bovendien tot langer doorlopende onderhoudslasten
voor bestaande huisvesting en mogelijkerwijs tot een tekort aan middelen voor het
daadwerkelijk uitvoeren van het SVP. Datzelfde geldt overigens voor vertragingen door
derden bijvoorbeeld op het gebied van vergunningsverlening, stikstof en ander Rijks-
en regionaal beleid.
3 Onderbouwing om eigendom van defensievastgoed over te hevelen naar de beheerder,
thans het RVB, ontbreekt
De Staatssecretaris van Defensie heeft het «principebesluit» genomen om over te gaan
op een nog nieuw te ontwikkelen «stelsel» bij het RVB voor defensievastgoed. Hierbij
verkoopt het Ministerie van Defensie gefaseerd het vastgoed aan het RVB en betaalt
Defensie vervolgens jaarlijks een gebruikersvergoeding aan het RVB.
Het is voor ons niet navolgbaar welke argumenten hebben geleid tot een positief ambtelijk
advies van Defensie aan de Staatssecretaris van Defensie over het principebesluit
om het defensievastgoedstelsel over te hevelen naar het RVB, vallend onder de verantwoordelijkheid
van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Een onderbouwing bijvoorbeeld
in de vorm van een integrale afweging van voors en tegens van de huidige situatie
versus de toekomstige overheveling van vastgoed naar het RVB, ontbreekt. Uit het verslag
van een interne stuurgroep van het Ministerie van Defensie en de beslisnota die is
bijgevoegd bij de Kamerbrief6 blijkt verder dat de meningen in de stuurgroep over deze keuze zeer verdeeld zijn
en het advies niet unaniem is. De Staatssecretaris heeft bij zijn principebesluit
alleen de varianten zoals voorgesteld door het IBO meegenomen; andere varianten of
constructies waarin beheer bijvoorbeeld belegd wordt bij de eigenaar Defensie of bij
commerciële partijen, zijn hierin niet meegenomen.
Sinds 2018 constateren wij dat er verbeteringen nodig zijn in de dienstverlening door
het RVB en in de werkrelatie tussen het Ministerie van Defensie en het RVB en dat
deze werkrelatie nog in ontwikkeling is. Wij signaleren dat de combinatie van een
complex programma zoals het SVP en een ingrijpende wijziging zoals een (gefaseerde)
overgang van de vastgoedportefeuille van het Ministerie van Defensie naar het RVB
een grote impact kunnen hebben op beide organisaties en een goede, effectieve samenwerking
en dienstverlening vergen.
Samenvattend:
1. Wij constateren dat een concreet integraal plan over welk vastgoed te behouden of
af te stoten in de communicatie naar de Kamer ontbreekt. Hierdoor is het niet alleen
lastig voor uw Kamer om een afweging te maken, maar ook ontstaat het risico dat de
Staatssecretaris van Defensie niet in control is over de totale benodigde financiën
voor de uitvoering van het SVP.
2. Tevens zien wij risico’s voor de uitvoering van het SVP die voortvloeien uit personele
capaciteitstekorten bij het RVB.
3. Tenslotte ontbreekt informatie en onderbouwing van besluitvorming over mogelijke andere
alternatieve oplossingsrichtingen en een onderbouwing van het principebesluit om het
eigendom van defensievastgoed over te hevelen van het Ministerie van Defensie naar
het RVB. Hierdoor ontstaat het risico dat de overheveling per saldo geen verbetering
oplevert voor het vastgoedbeheer van Defensie.
Wij vertrouwen erop dat deze brief van dienst kan zijn bij de behandeling van het
Strategisch Vastgoedplan 2022 in uw Kamer.
De reactie van de Staatssecretaris van Defensie op deze brief kunt u vinden op onze
website www.rekenkamer.nl.
Algemene Rekenkamer
drs. H.M.B. (Barbara) Joziasse MiF, wnd. president
drs. C. (Cornelis) van der Werf, secretaris
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
E. Irrgang, president van de Algemene Rekenkamer