Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de resultaten onderzoek hardvochtigheden in wet- en regelgeving OCW (Kamerstuk 36200-VIII-181)
2023D04900 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister
en Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair
en Voortgezet Onderwijs d.d. 22 december 2022 inzake de resultaten van het onderzoek
naar hardvochtigheden in wet- en regelgeving OCW (Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 181).
De voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie,
Arends
Inhoud
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
– Inbreng van de leden van de VVD-fractie
– Inbreng van de leden van de D66-fractie
– Inbreng van de leden van de CDA-fractie
– Inbreng van de leden van de SP-fractie
– Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
– Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
II Reactie van de Minister en Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en
de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de «resultaten onderzoek hardvochtigheden
in wet- en regelgeving OCW1. Deze leden onderschrijven het belang van het onderzoek en hebben enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie constateren dat er op het ministerie een groot aantal
casussen bekend is waar knelpunten zijn ontstaan. Is, in algemene zin, bij deze casussen
destijds maatwerk geboden?
De leden lezen dat een van de hardvochtigheden gaat over situaties waarin kwijtschelding
van een studieschuld gewenst is. Wat voor situaties betreft dit? Wat voor kwijtscheldingsmogelijkheden
zijn er op dit moment?
De leden ontvangen signalen van studenten in tekortsectoren, bijvoorbeeld in de geneeskunde,
waarbij studenten door hun jaren studiefinanciering heen zijn, maar door coschappen
of een andere soortgelijke studie gerelateerde verplichting geen bijbaan kunnen hebben,
waardoor zij financieel in de problemen komen. Is de Minister op de hoogte van soortgelijke
signalen?
De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat er specifiek aandacht is voor passend
onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen en zijn blij dat er in de brief over hoogbegaafdheidsonderwijs
ook nieuwe maatregelen aangekondigd worden. Deze leden vragen nog of de verwachting
van het kabinet is dat door deze maatregelen voor deze groep geen verdere hardvochtigheden
meer gaan bestaan. En gaat dat op een later moment opnieuw geïnventariseerd worden?
De leden onderschrijven ook het belang van het experiment onderwijszorgarrangementen.
Zij vragen nog of, gezien de looptijd van vijf jaar van het experiment, er tussentijdse
evaluaties van het experiment zullen plaatsvinden en er dus eerder dan over vijf jaar
aangevangen kan worden met nieuwe wetgeving. Zij zijn van mening dat dit mogelijkerwijs
kan leiden tot het eerder wegnemen van hardvochtigheden.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de resultaten van
het onderzoek hardvochtigheden in wet- en regelgeving. Deze leden schrikken van de
bevindingen. Zij hebben een aantal vragen.
Passend onderwijs
De leden van de D66-fractie lezen dat de meeste problematiek bij het primair en voortgezet
onderwijs ontstaat bij de combinatie van onderwijs en zorg, dit bevestigt het beeld
dat deze leden al hadden. Thuiszittende kinderen zonder onderwijs, het gebrek aan
onderwijs binnen zorginstellingen en achterblijvend onderwijs aan nieuwkomers voldoet
bij de leden van de D66-fractie zeker aan het zogenoemde «buikpijncriterium». Hardvochtigheden
uit wetgeving die ertoe leiden dat minderjarigen geen onderwijs ontvangen is een nog
grotere misstand. Als overheid hebben wij een speciale verantwoordelijkheid in het
borgen van rechten van kinderen. Ook in het licht van onze verplichtingen vanuit internationale
verdragen, zoals het Kinderrechtenverdrag en het VN2-verdrag handicap. Deze leden vragen de Minister of in het licht van deze verdragen
de beoordeling hardvochtig niet vaker moet worden gesteld. Zou de Minister deze vraag
specifiek willen beantwoorden op het vlak van inclusief onderwijs, de thuiszittersproblematiek
en de kinderen die onderwijs willen ontvangen op een zorginstelling.
De leden van de D66-fractie constateren dat de enige concrete vervolgactie op deze
hardvochtigheden het uitbreiden van een experimenteerartikel is. Zij vinden dit een
magere inzet. Is het mogelijk het experimenteerartikel dusdanig op te rekken dat alle
kinderen die het nodig hebben, er ook gebruik van kunnen maken? Voorts wachten deze
leden de beloofde nadere informatie die volgt in het voorjaar af.
Studiefinanciering
De leden van de D66-fractie lezen dat er een groot aantal knelpunten zijn geconstateerd
op het gebied van studiefinanciering. Deze leden vinden dat er serieuze stappen zijn
gezet om deze hardvochtigheden rondom studiefinanciering op te lossen. Zij lezen ook
dat de Minister bezig is om de laatste twee knelpunten op te lossen. Dat gaat over
de draagkrachtberekening en het beleid rondom kwijtschelding van studieschuld. Zij
vinden dit belangrijke onderwerpen die een wezenlijk verschil in iemands leven kunnen
maken. De leden vinden het belangrijk om de voortgang op dit thema nauw te monitoren.
De leden vragen daarom of de Minister de Kamer voor juni 2023 kan informeren over
de voortgang van de stappen op deze onderwerpen.
Voorkomen van hardvochtigheden
De leden van de D66-fractie vinden het van groot belang dat de overheid hardvochtigheid
in wet- en regelgeving voorkomt en wanneer gesignaleerd zo snel mogelijk oplost. Zij
lezen dat er zowel departementaal als interdepartementaal procedures in gang zijn
gezet die ervoor moeten zorgen dat departementen onbedoelde negatieve gevolgen van
wet- of regelgeving aanpakken. Daarover hebben deze leden enkele vragen.
Welke beleidswijzigingen voert DUO3 door om hardvochtigheden te voorkomen, signaleren en oplossen? Op welke manier zorgen
de Ministers ervoor dat zij mogelijke hardvochtigheden signaleren en op een juiste
manier beoordelen? Bijvoorbeeld, gaat het analysekader dat gebruikt is in het onderzoek
breder worden toegepast bij het opstellen en/of beoordelen van meldingen of gaat de
Minister vaker een uitvraag doen onder eigen medewerkers?
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief «resultaten
onderzoek hardvochtigheden in wet- en regelgeving OCW». Zij steunen dit onderzoek
en de oplossingen die voorgedragen worden met betrekking tot de gevonden hardvochtigheden.
Zij hebben tevens nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie zien dat er grote verschillen zijn in welke mensen (welke
achtergrond) welke tegemoetkoming kunnen krijgen indien ze ervoor willen kiezen om
op latere leeftijd leraar te worden. Dit heeft grote impact op de vraag of mensen
voor het beroep van leraar kiezen en wordt veelal ook als onrechtvaardig beschouwd
door de mensen waar het betrekking op heeft. Zij vragen wat de reden is dat deze situatie
niet is meegenomen bij de eerste inventarisatie/ buikpijncriterium.
Welke punten worden in het programma OCW Open onderzocht? Zijn de bewindspersonen
bereid om de uitkomsten hiervan naar de Kamer te sturen? Zo ja op welke termijn kunnen
we dit verwachten?
Tevens vragen zij wat de reden is dat uitbreiding van de kwijtscheldingsmogelijkheden
niet is meegenomen in het wetsvoorstel herinvoering basisbeurs.
Er heerst niet alleen enige onduidelijkheid over de taakverdeling tussen de Belastingdienst
en DUO bij de vaststelling van de omvang van het buitenlands inkomen, er is ook onduidelijkheid
tussen betrokken ministeries en de uitvoerende diensten, waaronder Belastingdienst,
UWV4 en Sociale Verzekeringsbank over beurspromovendi met een top-upbeurs waardoor deze
mensen geen basiszorgverzekering en toeslagen zoals kinderopvangtoeslag aan mogen
vragen. De leden van de CDA-fractie vernemen graag wat de stand van zaken is met betrekking
tot de motie van de leden Van der Molen en Inge van Dijk over initiatief nemen om
landelijke afspraken te maken over hoe om te gaan met top-upbeurzen5.
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de resultaten van het onderzoek
naar hardvochtigheden in wet- en regelgeving OCW. Zij hebben daar nog enkele vragen
en opmerkingen over.
De leden van de SP-fractie hebben meerdere keren aandacht gevraagd voor het gebrek
aan maatwerk bij DUO. Ze zijn daarom ook blij gestemd dat hardvochtigheden zijn onderzocht,
geconstateerd en ook zijn aangepakt. Wat deze leden betreft wordt dit structureel
gedaan en zij vragen of het kabinet dit ook voornemens is.
DUO
Met de invoering van de nieuwe basisbeurs krijgt DUO er weer een enorme taak bij.
Buiten dat de leden graag zien dat hardvochtigheden in OCW-wetgeving structureel wordt
onderzocht, zouden de leden ook graag zien dat na de herinvoering van de basisbeurs
deze structureel wordt gecontroleerd op hardvochtigheden. Dit is noodzakelijk, om
zo veel mogelijke ellende bij toekomstige studenten te voorkomen.
Passend onderwijs
Wat betreft knelpunt 26 vragen de leden van de SP-fractie waarom de motie van het
lid Kwint6 over het beleggen van doorzettingsmacht bij de Onderwijsinspectie nog altijd niet
uitgevoerd wordt zoals bedoeld. Deze motie is bijna vier jaar geleden aangenomen in
de Kamer en nog altijd sluiten er initiatieven waar leerlingen juist (tijdelijk) op
hun plek zitten en toch onderwijs kunnen krijgen. Wat vindt de Minister daarvan en
is hij bereid alsnog uitvoering te geven aan de motie, aangezien het hierbij gaat
om een knelpunt dat in individuele gevallen een hardvochtige uitwerking kan hebben?
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige
brief. De strekking is dat de inventarisatie vijftien hardvochtigheden heeft opgeleverd,
vier hardvochtigheden reeds zijn opgelost, één hardvochtigheid wordt opgelost met
het wetsvoorstel herinvoering basisbeurs, bij één hardvochtigheid onderzoek plaatsvindt
naar de oplossing, één hardvochtigheid interdepartementale afstemming vergt en bij
de acht overige hardvochtigheden wordt gezocht naar verbeteringen in het aanbod van
passend onderwijs of dagbesteding. Dit zou dan betekenen dat alles al is of wordt
opgelost. Deze leden constateren dat inmiddels twee jaar zijn verstreken sinds de
Kamer op 26 januari 2021 de motie van de leden Ploumen en Jetten7 Kamerbreed heeft aangenomen, zij zijn niet helemaal gerustgesteld en zij wachten
de nadere informatie die de Kamer in het voorjaar van 2023 zou ontvangen kritisch
af. Nu betekent in de Kamer «in het voorjaar» nogal eens: net vóór het zomerreces.
Zullen de leden ook in dit geval weer zoveel geduld moeten opbrengen bij de beloofde
nadere informatie?
Hoe verklaren de bewindspersonen dat bij het overzicht van hardvochtigheden de jongeren
van 18 jaar en ouder die een vavo8-traject volgen, jongeren van boven de 18 die de Nederlandse taal nog onvoldoende
beheersen en vooral ook de jongeren in het praktijkonderwijs buiten beeld zijn gebleven?
De vavo'ers van 18 jaar en ouder hebben – in tegenstelling tot mbo9 of hbo10-studenten – geen recht op een OV-kaart en zij moeten dus zelf hun reiskosten betalen.
Voor sommigen vormt dit een belemmering om voor een vavo-traject te kiezen. Er is
een verkenning gedaan naar dit vraagstuk11, maar nog altijd is er geen oplossing.
Het Nederlands onderwijssysteem kent geen publieke voorziening voor jongeren die boven
de 18 zijn en de Nederlandse taal nog onvoldoende beheersen. Binnen de context van
inburgering wordt nu gewerkt aan een onderwijsroute, maar dit is een privaat traject.
Voor andere nieuwkomers, waaronder de Oekraïense ontheemden bestaat helemaal geen
voorziening. Zij zijn volledig afhankelijk van gemeentelijk beleid. Vanuit het perspectief
van kansengelijkheid zou er in Nederland een publiek toegankelijke voorziening moeten
bestaan, waarin jongeren die de Nederlandse taal nog niet of onvoldoende beheersen
deze kunnen leren, zodat ze kunnen instromen in een opleiding die past bij hun capaciteiten.
Te denken valt aan een ISK12 voor doelgroep 18+.
De jongeren in het praktijkonderwijs lopen een sterk risico om als eerste uit de boot
te vallen bij de arbeidsmarkt doordat het onderwijs en toeleiding naar de arbeidsmarkt
zo complex zijn georganiseerd. Scholieren van het praktijkonderwijs zijn ook in te
veel gevallen klaar met school, maar nog niet klaar voor de arbeidsmarkt en dan zouden
zij via het onderwijs een verlengd traject nodig hebben om meer arbeidservaring te
kunnen opdoen. Praktijkscholen die leerlingen nazorg willen bieden voor de toeleiding
naar de arbeidsmarkt, kunnen dat wel organiseren, maar ontvangen daarvoor geen bekostiging,
zodat niet de betrokken schoolverlaters te vaak ook verstoken moeten blijven van noodzakelijke
nazorg. Scholieren van het praktijkonderwijs worden ook te vaak medisch geframed als
kwetsbare jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt, terwijl het potentiële werknemers
betreft die vaak genoeg na enkele jaren arbeidservaring nauwelijks zijn te onderscheiden
van andere werknemers.
Wat wil de Minister doen om deze hardvochtigheden te verhelpen?
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks- fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van
de resultaten naar het onderzoek naar de hardvochtigheden in wet- en regelgeving.
Deze leden ontvangen regelmatig berichten van studenten en ouders van studenten die
te maken krijgen met een van de hardvochtigheden. Derhalve hebben deze leden enkele
vragen over de brief.
De Minister stelt in zijn brief dat voor de inventarisatie is gesproken met mensen
die zich dagelijks bezighouden met OCW-wet- en regelgeving. Tevens heeft hij diegenen
waar deze regelgeving uiteindelijk op van toepassing is (burgers, scholen, (culturele)
instellingen) gevraagd voorbeelden van wetten, regels of situaties door te geven waardoor
zij volgens hen buitensporig in de knel komen. Heeft het kabinet ook gekeken naar
rechtszaken van de afgelopen tijd waarbij DUO de aanklager is geweest en de rechtszaak
heeft verloren, zo vragen deze leden. Zo nee, waarom niet?
De leden van de fractie van GroenLinks zijn tevens benieuwd of de inventarisatie ook
is uitgevoerd op andere ministeries die te maken hebben met wet- en regelgeving die
raakt aan (oud)studenten. Hierbij verwijzen deze leden naar het feit dat het Ministerie
van Buitenlandse Zaken gehoor geeft aan het verzoek van DUO om de verlenging van een
paspoortaanvraag stop te zetten van oud-studenten bij het achterstallige studieschuld
innen13. Klopt het dat deze werkwijze niet is opgenomen in de lijst met hardvochtigheden?
Kan de Minister toelichting geven waarom dat zo is, ondanks het feit dat de Nationale
Ombudsman al in 2020 aangaf dat er meer maatwerk toegepast moet worden bij paspoortsignalering14? Is hij het met deze leden eens dat door deze werkwijze schrijnende situaties ontstaan?
Zo nee, waarom niet?
Wanneer kunnen deze leden de resultaten van het onderzoek naar de uitbreiding van
de kwijtscheldingsmogelijkheden en de mogelijkheden om meer maatwerk te verlenen in
het algemeen verwachten? Welke mogelijkheden heeft DUO om in de tussentijd meer maatwerk
te leveren aan studenten? Kan de Minister toezeggen dat hij in gesprek gaat met DUO
hierover?
Tenslotte zijn deze leden benieuwd naar wat de Minister concreet gaat doen om in de
praktijk te zorgen voor de menselijke maat en oog voor proportionaliteit, zodat de
ruimte voor meer maatwerk niet enkel in wet – en regelgeving wordt opgenomen.
De leden van de GroenLinks- fractie verwijzen in dit kader naar eerdere schriftelijke
vragen over een ernstig zieke student die te maken kreeg met een aanzienlijke terugvordering
van een beurs, ondanks de bestaande wettelijke mogelijkheid om studieschulden en boetes
kwijt te schelden.15 Zij vragen of de Minister hierover in gesprek is met DUO. Hoe ziet het vervolgtraject
eruit?
Passend onderwijs en funderend onderwijs
De leden van de GroenLinks-fractie concluderen dat veel hardvochtigheden binnen het
funderend onderwijs te maken hebben met passend onderwijs en leerlingen met een zorgbehoefte.
De voornoemde leden zijn hier niet verbaasd over, omdat zij al jaren aan de bel trekken
over de problemen rondom het onderwijs voor deze groep leerlingen. Zij vinden het
teleurstellend dat ondanks dat zij dit al jaren aankaarten in debatten en via moties,
deze problemen nog steeds niet zijn opgelost. Te veel leerlingen met een zorgvraag
zitten onterecht thuis omdat er geen passend onderwijs voor hen is of omdat er onenigheid
is tussen onderwijs en zorg over het betalen van onderwijs. Dit terwijl elk kind recht
heeft op onderwijs. Deze leden lezen dat er binnenkort een brief komt waarin veel
van deze hardvochtigheden worden besproken. Zij hopen en verwachten echte oplossingen
in deze brief in plaats van alleen maar woorden en zullen scherp op de voortgang toezien.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben overigens nog wel vragen over de knelpunten
die niet als «hardvochtig» worden aangemerkt. Want ook onder die punten zitten wat
de voornoemde leden betreft punten die wel degelijk «hardvochtig» en ontwrichtend
kunnen zijn voor leerlingen en waarvoor wel degelijk een oplossing voor gevonden moet
worden. Zoals bijvoorbeeld de TLV16-problematiek, leerlingen met een ondersteuningsbehoefte in Caribisch Nederland, leerlingen
in gesloten instellingen en het lerarentekort. Kan de Minister uitgebreider uitleggen
waarom deze zaken niet als hardvochtig worden gezien? En waarom er geen actie aan
deze problematiek wordt gekoppeld?
II Reactie van de Minister en Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.