Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport : Advies Afdeling advisering Raad van State van het Koninkrijk en Nader rapport inzake Wijziging van de Constitutie van de Wereldpostunie en het Algemeen Reglement van de Wereldpostunie, en hernieuwde vaststelling van het Algemeen Postverdrag en het Verdrag inzake postale financiële diensten; Abidjan, 26 augustus 2021
36 298 (R2178) Wijziging van de Constitutie van de Wereldpostunie en het Algemeen Reglement van de Wereldpostunie, en hernieuwde vaststelling van het Algemeen Postverdrag en het Verdrag inzake postale financiële diensten; Abidjan, 26 augustus 2021
B/ Nr. 2 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
van het Koninkrijk d.d. 5 oktober 2022 en het nader rapport d.d. 10 januari 2023,
aangeboden aan de Koning door de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister
van Economische Zaken en Klimaat. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad
van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 22 juni 2022, no. 2022001334,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk
haar advies inzake de bovenvermelde wijzigingen en verdragen rechtstreeks aan mij
te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 5 oktober 2022, No.W18.22.0101/IV/K, bied
ik U hierbij aan.
De tekst van het advies treft U hieronder aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 22 juni 2022, no. 2022001334, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Economische Zaken
en Klimaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk ter
overweging aanhangig gemaakt het verdrag tot goedkeuring van de wijziging van de Constitutie
en het Algemeen Reglement van de Wereldpostunie, alsmede van het herziene Algemeen
Postverdrag en het herziene Verdrag inzake postale financiële diensten; Abidjan, 26 augustus
2021 (Trb. 2022, 27), met toelichtende nota.
Het gaat om een pakket verdragen waarbij de juridische grondslagen van de Wereldpostunie
worden gemoderniseerd.
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk maakt een opmerking
over de bekendmaking van verdragsbepalingen die rechtstreeks werken. In verband hiermee
is aanpassing van de toelichting wenselijk.
1. Voorlopige toepassing en bekendmaking
De wijziging van Deel VII van het Algemeen Postverdrag (Universal Postal Convention)
wordt voorlopig toegepast met ingang van 1 januari 2022.1 Dit is gemeld aan de Staten-Generaal.2 Volgens de toelichtende nota bevat dit deel bepalingen die rechtstreeks werken.3
Alle verdragswijzigingen die nu ter goedkeuring worden aangeboden gelden als (vervroegd)
bekendgemaakt met ingang van 18 maart 2022.4
Rechtstreeks werkende verdragsbepalingen kunnen niet voorlopig worden toegepast als
het verdrag nog niet bekend is gemaakt.5 Omdat het Algemeen Postverdrag geldt als bekendgemaakt met ingang van 18 maart 2022,
was voorlopige toepassing van rechtstreeks werkende bepalingen in dat verdrag niet
mogelijk met ingang van 1 januari 2022. Deze situatie had voorkomen kunnen worden
als het verdrag voor 1 januari 2022 was bekendgemaakt.
De Afdeling adviseert in de toelichting aan het voorgaande aandacht te geven en tevens
in te gaan op de vraag of deze niet tijdige bekendmaking gevolgen heeft gehad voor
de betrokken postbedrijven.
Op advies van de Raad van State van het Koninkrijk (hierna: de Raad) is aan het eind
van paragraaf 7 van de toelichtende nota een alinea toegevoegd. Met betrekking tot
Deel VII van het Algemeen Postverdrag wijst de Raad op de datum van inwerkingtreding
op 1 januari 2022, de geachte voorlopige toepassing vanaf die datum in het Koninkrijk,
en de latere datum waarop dat Deel in het Tractatenblad bekend is gemaakt.
De Raad wijst terecht op de noodzaak van de juiste en tijdige publicatie van dat Deel,
met name met het oog op de consequenties van een ieder verbindende bepalingen daarin.
De late bekendmaking van Deel VII in het Tractatenblad 2022, 27 op 17 maart 2022, heeft een praktische oorzaak. Pas daags voor 1 januari 2022 kwam
de Wereldpostunie met de officiële definitieve overeengekomen verdragsteksten.
De vertegenwoordigers van de postbedrijven uit Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten
maakten tijdens het Congres in Abidjan deel uit van de delegatie namens Nederland,
alsmede namens Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Deze postbedrijven waren dan ook vóór
de publicatie in het genoemde Tractatenblad op de hoogte van de tekst en kenden de
rechten en verplichtingen uit Deel VII. De voorlopige toepassing werd binnen het Koninkrijk
weliswaar effectief nadat Deel VII in het Tractatenblad van 17 maart 2022 was bekendgemaakt;
internationaal gelden de bepalingen vanaf 1 januari 2022. Het verschil tussen de datum
van inwerkingtreding en de datum waarop de voorlopige toepassing van Deel VII werd
bekendgemaakt in het Tractatenblad, levert geen problemen op voor de postbedrijven
gevestigd in het Koninkrijk.
2. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk heeft een opmerking
bij het verdrag en adviseert daarmee rekening te houden voordat het verdrag aan de
beide Kamers der Staten-Generaal, de Staten van Aruba, die van Curaçao en die van
Sint Maarten wordt overgelegd.
De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk,
Th.C. de Graaf
Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
van het Koninkrijk betreffende no. W18.22.0101/IV
– Vervang in punt 8 van de nota van toelichting Besluit (EU) 2013/755 voor het reeds
geldende Besluit (EU) 2021/1764.
– Vervang in punt 8 van de nota van toelichting de verwijzing naar het discriminatieverbod
door een verwijzing naar het meestbegunstigingsbeginsel in artikel 52.
Met verwijzing naar de redactionele bijlage is een correctie aangebracht in paragraaf
8 van de toelichtende nota.
Ik verzoek U, mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat, mij te machtigen
gevolg te geven aan mijn voornemen de wijzigingsverdragen vergezeld van de gewijzigde
toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal en aan de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao
en de Staten van Sint Maarten.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State -
Mede ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.