Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie over de artikelen: 'Zorggrens bereikt - Zorgverzekeraar CZ: ’Kunnen niet meer garanderen dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is'' en 'Zorgpremie voor velen molensteen'
2023D02450 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over de brief met hierin de reactie op verzoek van de commissie op
de artikelen: «Zorggrens bereikt – Zorgverzekeraar CZ: «Kunnen niet meer garanderen
dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is»» en «Zorgpremie voor velen molensteen»
(Kamerstuk 31 765, nr. 697).
De voorzitter van de commissie,
Smals
De adjunct-griffier van de commissie,
Bakker
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BIJ1-fractie
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport op de artikelen «Zorggrens bereikt – Zorgverzekeraar
CZ: «Kunnen niet meer garanderen dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is»» en
«Zorgpremie voor velen molensteen» en zij danken de Minister voor zijn reactie. Deze
leden vinden het belang van toegankelijke zorg groot en hebben nog enkele vragen.
Genoemde leden lezen dat de Minister met zowel zorgverzekeraars als toezichthouders
bezig is om knelpunten in de toegang ook «in het hier en nu» op te lossen. Kan de
Minister aangeven welke knelpunten dit zijn en hoe die opgelost kunnen worden? Van
welke knelpunten verwacht de Minister dat hij die niet kan oplossen? Hoe zorgt de
Minister ervoor dat de oplossingen voor «het hier en nu» aansluiten bij de passende
zorg op lange termijn?
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) constateert – niet geheel verrassend – dat zorgverzekeraars
weinig proactief zijn wanneer het aankomt op aanpakken van knelpunten in de toegang.
De leden van de VVD-fractie hebben hier diverse malen aandacht voor gevraagd in Kamervragen
over de inhaalzorg. Kan de Minister de gewenste proactieve activiteiten van de zorgverzekeraars
aanpakken bij de oplossingen «in het hier en nu»? Kan de Minister aangeven welke signalen
van zorgverzekeraars laten zien dat hen de rol van initiatiefnemer tot maken (resultaats)afspraken
met zorgaanbieders niet wordt gegund, zoals wordt beschreven in de brief over de stand
van zaken toegankelijkheid medisch specialistische zorg?1 Welke interventies zijn mogelijk, wanneer de NZa constateert dat zorgverzekeraars
niet proactief handelen?
In dezelfde brief lezen deze leden dat de NZa op 10 oktober 2022 een informatiekaart
heeft gepubliceerd over wachttijden. Op welke manier(en) wordt deze kaart onder de
aandacht van patiënten gebracht?
De Minister schrijft dat mensen, als zij niet bij een huisarts zijn ingeschreven,
als «passant» beroep kunnen doen op (acute) huisartsenzorg. Is dit niet een theoretische
mogelijkheid die in de praktijk geen oplossing biedt? Op welke manier wordt dit kenbaar
gemaakt aan mensen die zonder huisarts zitten? Hoe verhoudt het niet kunnen vinden
van een «eigen» huisarts zich tot de handvatten bij uitvoering van de zorgplicht van
de NZa?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de reactie van
de Minister op de artikelen: «Zorggrens bereikt – Zorgverzekeraar CZ: «Kunnen niet
meer garanderen dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is»» en «Zorgpremie voor
velen molensteen» en zij willen de Minister nog enkele vragen voorleggen.
Genoemde leden beschouwen het feit dat steeds meer mensen moeite hebben met het opbrengen
van de zorgpremie en het eigen risico, als een grote waarschuwing. Zorgverzekeraars
dempen momenteel gelukkig het prijseffect als gevolg van de toegenomen inflatie uit
eigen vermogen, maar kunnen dat niet lang blijven volhouden. Deze leden zijn daarom
erg enthousiast over aankondiging van de aanpassing van de regels van het medisch
eigen risico. De spreiding van het eigen risico met een maximale bijdrage van 150
euro per behandeling, waar de leden van de D66-fractie al lang voor pleiten, zal niet
alleen zorgen dat de zorg betaalbaarder blijft voor mensen met een kleine beurs, maar
kan ook bijdragen aan het terugdringen van het mijden van zorg. Kan de Minister toelichten
in welke mate hij verwacht dat deze maatregel, bovenop de drukking van het eigen risico,
een drukkend effect op de premie zal hebben? Kan de Minister ingaan op het verwachte
positieve effect van het feit dat zorgbehoevenden langer kostenbewust zullen blijven?
Kan de Minister toezeggen dat hij het mijden van zorg nauwlettend in de gaten houdt
en eventueel bijstuurt?
De leden van de D66-fractie zien uit naar de verkenning naar de vraag welke ruimte
de huidige wetgeving biedt voor het benutten van declaratiedata voor de juiste zorg
op de juiste plek/passende zorg. Deze leden willen er wel op wijzen dat de gegevens
van patiënten beschermd moeten zijn, waarbij het recht op privacy essentieel is. Zij
zien de positieve effecten die het delen van declaratiedata kan hebben op het terugdringen
van wachtlijsten en zorgbemiddeling. Kan de Minister toelichten op welke wijze het
delen van declaratiedata zorgverzekeraars helpt in hun regierol? Wanneer denkt de
Minister de Kamer te kunnen informeren over de voortgang van de verkenning?
Genoemde leden lezen bezorgd dat verzekeraars te weinig proactief zijn waar het gaat
om het aanpakken van knelpunten met betrekking tot de uitgestelde zorg. Deze leden
spreken met klem uit dat het de taak van verzekeraars is om zich hierin constructief
op te stellen en hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. Welke stappen
gaat de Minister zetten om de zorgverzekeraars te stimuleren zich in te zetten voor
het aanpakken van de knelpunten omtrent het wegwerken van de uitgestelde zorg? Wanneer
kan de Kamer het follow-up onderzoek van de NZa verwachten in 2023? Welke vragen zullen
centraal staan in dit onderzoek? Deelt de Minister de opvatting met de leden van de
D66-fractie dat zorgverzekeraars vanuit hun zorgplicht de samenwerking met zelfstandige
zorgklinieken moeten opzoeken wanneer ze er niet in slagen de zorgachterstanden weg
te werken in de medisch specialistische zorg?
Tot slot willen de leden van de D66-fractie de Minister aansporen om, in het kader
van de betaalbaarheid van de zorg, zo transparant en breed mogelijk te communiceren
over de moeilijke keuzes die op dit onderwerp gemaakt zullen moeten worden de komende
jaren. Deze leden zien een geïntensiveerde aandacht voor de communicatie over scherpe
keuzes in de zorg als essentieel voor het bewaken van het maatschappelijke draagvlak
omtrent de financiering van ons zorgstelsel. Het is belangrijk dat mensen een goed
beeld hebben van de beperkingen die de zorg kent alvorens ze van het zorgaanbod gebruik
moeten maken. In dit kader vragen deze leden of de Minister een tijdspad kan geven
op welke termijn hij uitvoering denkt te kunnen geven aan de motie Paulusma2, die de regering verzoekt om een publiekscampagne te houden waarin zij de burger
meeneemt in hoe de zorg wordt vormgegeven en waarom.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met teleurstelling kennisgenomen van de reactie
van de Minister van VWS op de artikelen: «Zorggrens bereikt – Zorgverzekeraar CZ:
«Kunnen niet meer garanderen dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is»» en «Zorgpremie
voor velen molensteen». In plaats van actie te ondernemen, verwijst de Minister naar
zorgakkoorden en monitoring. Dit is niet de weg die genoemde leden graag zien en zij
hebben daarom nog een aantal aanvullende vragen en opmerkingen.
Genoemde leden zijn van mening dat wanneer er geen garantie meer is dat iedereen altijd
zorg kan krijgen, er niet wordt voldaan aan de zorgplicht. Is de Minister het daarmee
eens? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat de Minister bewerkstelligen dat aan de
zorgplicht wordt voldaan? Wat betekent dit concreet? Is het niet de taak van een regering
om ervoor te zorgen dat wanneer iemand ziek is, hij of zij altijd een dokter kan bezoeken?
Kan de Minister uitleggen hoe hij deze taak invult?
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister het Integraal Zorgakkoord (IZA)
heeft afgesloten om de zorg toegankelijk te houden. Dat is vreemd, de Minister is
immers tegelijkertijd niet voornemens het IZA door te laten rekenen door een onafhankelijke
partij zoals het Centraal Planbureau. Is de Minister bereid dit alsnog te doen? Zo
nee, waarom niet? Hoe verklaart hij dan dat een zorgverzekeraar in de media beweert
dat de toegang tot zorg niet meer voor iedereen gegarandeerd kan worden? De zorgverzekeraars
waren immers betrokken bij het tot stand komen van het IZA en hebben het medeondertekend.
Hebben zorgverzekeraars hun geloof in het zorgakkoord soms al verloren? Zo ja, hoe
zit dat met de andere ondertekenaars van het akkoord? Graag ontvangen genoemde leden
een reactie.
Deze leden maken zich ernstig zorgen over het voornemen van de Minister om te onderzoeken
of het begrip «zorgplicht» en de invulling daarvan aanpassing behoeft. Waar komt dat
vandaan? De zorgplicht is toch in de wet verankerd? Hoe luidt de wet inzake de zorgplicht?
Waarom wil de Minister van dit fundament van de Zorgverzekeringswet af? Wat is de
verplicht verzekerde zieke patiënt zonder zorgplicht? Hoe verhoudt het feit dat men
zich verplicht moet verzekeren zich tot het op de helling zetten van de zorgplicht?
Wat moeten patiënten met een verplichte zorgverzekering als daar geen zorgplicht tegenover
staat? Gaat dit soms de regel worden dat wanneer niet aan plichten en normen voldaan
kan worden, dat dan maar de invulling gewijzigd wordt? Hetzelfde heeft de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport immers in gang gezet met het aanpassen van de
45-minuten norm in de acute zorg en de Minister voor Medische Zorg en Sport met de
structurele overschrijdingen van de Treeknormen voor de wachtlijsten voor een verpleeghuisplek.
Kan de Minister deze zorgen wegnemen?
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister diverse afspraken heeft gemaakt
met tal van organisaties om de wachtlijsten aan te pakken. Deze leden vragen echter
wat hij heeft gedaan om de zorgverzekeraars aan hun zorgplicht te houden. Welke instrumenten
heeft de Minister om zorgverzekeraars aan hun zorgplicht te houden, en welke heeft
hij al ingezet? De NZa heeft daarbij geconstateerd dat de zorgverzekeraars weinig
proactief zijn als het gaat om het aanpakken van de knelpunten met de wachtlijsten.
Welke consequenties heeft dat voor de zorgverzekeraars tot nu toe gehad?
Genoemde leden van de PVV-fractie maken zich al jaren zorgen over de alsmaar stijgende
zorgpremie. Sinds de invoering van het zorgstelsel in 2006 is de nominale premie met
een ongekend percentage van maar liefst 61% gestegen. Ruim 80% van de Nederlandse
bevolking maakt zich inmiddels zorgen over de hoge premie en ruim 40% verwacht dit
jaar de zorgpremie niet meer te kunnen betalen. Deze leden zien daarbij een hoge stijging
van het vrijwillig eigen risico bij de overstappers dit jaar. Niet omdat ze zo goed
in hun slappe was zitten, maar om de premiekosten te drukken. Dit kan problemen opleveren
als ze onverwacht toch zorg nodig hebben. Ook kiezen steeds meer mensen voor alleen
een basisverzekering, zonder aanvullend pakket, eveneens om de kosten te drukken.
Neemt de Minister al deze signalen over de hoge zorgpremie wel serieus? Het monitoren
van de betalingsachterstanden is een wassen neus als er niet tegelijkertijd een plan
komt om ze op te lossen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op
de artikelen «Zorggrens bereikt – Zorgverzekeraar CZ: «Kunnen niet meer garanderen
dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is»» en «Zorgpremie voor velen molensteen».
Omdat deze leden zich grote zorgen maken over de toegankelijkheid van de zorg, zeker
in het licht van de huidige koopkrachtcrisis, hebben zij nog enkele vragen aan de
Minister.
Zij vrezen dat de financiële uitdagingen van huishoudens hen weinig andere keus laten
dan te kiezen voor een zorgverzekering die in de basis goedkoper is, maar uiteindelijk
duurder kan uitpakken. De Minister noemt dat zorgverzekeraars hun klanten over extra
kosten informeren, genoemde leden hebben er weinig vertrouwen in dat dit voldoende
is om te voorkomen dat mensen in de problemen komen. Analyses van Prisewise en Independer3 laten zien dat mensen dit jaar opvallend vaak hun eigen risico verhogen. Is de Minister
het met deze leden eens dat mensen zo letterlijk gokken met hun gezondheid? Erkent
de Minister dat dit een zorgwekkend signaal is over de betaalbaarheid van de zorg?
Zo ja, welke stappen wil de Minister zetten om te zorgen dat mensen niet in de financiële
problemen komen door te kiezen voor een hoger eigen risico? Zo nee, waarom niet? Welke
voordelen ziet de Minister in een vrijwillig eigen risico? Heeft het vrijwillig eigen
risico een drukkend effect op de zorgkosten? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot zorgmijding
uit angst voor hoge zorgkosten? Wat betekent de lagere premie die mensen met een hoger
eigen risico krijgen voor de hoogte van de premie voor mensen met het standaard eigen
risico? Kan de Minister dit effect becijferen?
De leden van de PvdA-fractie hebben ook grote zorgen over extra kosten voor niet gecontracteerde
zorg. Dat heeft drie redenen. De stijging van de zorgpremie maakt een naturapolis
aantrekkelijker. De contractering van zorgverzekeraars loopt extra moeilijk dit jaar.
En het kabinet wil de vergoeding voor niet gecontracteerde zorg verder beperken. Alle
drie deze factoren vergroten het risico dat mensen (onverwachts) voor hogere zorgkosten
komen te staan. Zorgverleners hebben een verplichting om patiënten te informeren als
zorg niet volledig vergoed wordt omdat er geen afspraken zijn gemaakt met de verzekeraar.
Deze informatieplicht laat veel ruimte aan de zorgverlener over de wijze van informeren.
Vindt de Minister dit wenselijk? Hoe beoordeelt de Minister het idee van een offerteplicht
voor niet gecontracteerde zorg, zoals opgenomen in het IZA? Verwacht hij dat dit snel
uitvoerbaar is? Is de Minister bereid andere stappen te zetten om mensen die onverwachts
met hoge zorgkosten worden geconfronteerd, te helpen? Zo ja, op welke manier? Zo nee,
waarom niet? Hoe wordt gemonitord of mensen vaak onverwachts met extra kosten worden
geconfronteerd en of dit tot betalingsproblemen leidt? Kan de Minister iets zeggen
over de omvang van dit probleem?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op
de artikelen: «Zorggrens bereikt – Zorgverzekeraar CZ: «Kunnen niet meer garanderen
dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is»» en «Zorgpremie voor velen molensteen».
Zij hebben hierover nog een aantal kritische vragen en opmerkingen. Genoemde leden
constateren dat het huidige zorgstelsel steeds minder goed in staat is om te doen
wat het belooft, namelijk iedereen toegang geven tot verzekerde zorg. Zij vragen de
Minister daarom of hij van mening is dat het huidige zorgstelsel zo nog houdbaar is.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister om met een serieuze aanpak te komen
om de zorg voor alle mensen toegankelijk te houden. Daar hoort volgens deze leden
ook een effectiever beleid bij om zorgverleners voor de zorg te behouden door de loonkloof
op te lossen, bureaucratie aan te pakken en zorgverleners echte zeggenschap te geven
over hun zorgorganisatie. Is de Minister bereid om daar echt stappen in te zetten?
Genoemde leden constateren dat het op 31 december 2022 voor veel mensen niet duidelijk
was of hun zorgaanbieder in 2023 een contract zou hebben met hun zorgverzekeraar.
Hierdoor kunnen zij dus niet meer wisselen van zorgverzekeraar op het moment dat duidelijk
zou worden dat hun zorgaanbieder niet meer gecontracteerd zal worden, waardoor zij
dan moeten kiezen tussen bijbetalen of het opgeven van hun vertrouwde zorg en overstappen
naar een nieuwe zorgaanbieder (als daar plaats is). Zij vragen de Minister hoe hij
ervoor gaat zorgen dat alle onderhandelingen voor het jaar 2024 wel op tijd zijn afgerond,
zodat mensen eventueel nog kunnen wisselen van zorgverzekeraar als hun zorgaanbieder
niet wordt gecontracteerd door hun huidige zorgverzekeraar.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister daarnaast wat voor consequenties er
zijn voor zorgverzekeraars wanneer zij de onderhandelingen met zorginstellingen niet
op tijd hebben afgerond en welke rechten verzekerden hebben wanneer hun zorgaanbieder
opeens niet gecontracteerd blijkt te worden, nadat de deadline om te wisselen van
zorgverzekeraar is verstreken.
Deze leden lezen in de reactie van de Minister dat hij «in overleg [is] met de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) en Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), om mede naar aanleiding
van de signalering «Stand van de zorg» te kijken of het begrip «zorgplicht» en de
invulling daarvan aanpassing behoeft». Zij vragen wat precies het doel is van de Minister
met deze gesprekken. Op welke manier zou de zorgplicht volgens hem kunnen worden aangepast?
Gaat het hierbij om een aanscherping of een afzwakking van de zorgplicht?
De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister stelt dat de premies stijgen «doordat
de zorgpremie de kosten van de zorg weerspiegelt». Is de Minister zich ervan bewust
dat het een politieke keuze is om de zorgpremies generiek te laten meestijgen met
de zorgkosten, aangezien de zorgkosten ook op een andere manier zouden kunnen worden
gefinancierd? Is de Minister bereid om te onderzoeken hoe de zorgverzekering op een
andere manier zou kunnen worden gefinancierd, waardoor de zorgpremies wel betaalbaar
blijven voor mensen?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de reactie van
de Minister op de artikelen: «Zorggrens bereikt – Zorgverzekeraar CZ: «Kunnen niet
meer garanderen dat zorg altijd voor iedereen toegankelijk is»» en «Zorgpremie voor
velen molensteen». Het lid wil daarbij wat opmerkingen plaatsen.
Genoemd lid wil allereerst opmerken dat wat de BBB-fractie betreft de problematiek
van de lange wachtlijsten hoog op de agenda moet staan. Het verwijzen naar gesloten
akkoorden die op lange termijn verlichting moeten geven, doet geen recht aan de ernst
van de problematiek. De lange wachtlijsten vormen een acuut probleem. Het lid van
de BBB-fractie begrijpt van een van de grotere zorgverzekeraars dat het binnen de
Wet langdurige zorg (Wlz) niet mogelijk is om inzage te krijgen in de wachtlijsten
en zodoende te proberen hun patiënten te helpen. Kan de Minister bevestigen dat dat
zo is? Zo ja, is de Minister dan bereid om dit te veranderen?
Het lid van de BBB-fractie denkt dat een deel van de oplossing te vinden is in een
betere spreiding over ziekenhuizen. Daarbij is het soms voor een patiënt niet mogelijk
om op eigen kracht wat verder te reizen naar een ziekenhuis verder weg met een kortere
wachtlijst. In hoeverre worden patiënten hierin actief ondersteund, bijvoorbeeld door
het vergoeden van reiskosten? Is dit een oplossingsrichting waarover door zorgverzekeraars
wordt nagedacht en zo nee, waarom niet?
Genoemd lid is van mening dat bij het wegwerken van de wachtlijsten ook het beperken
van de instroom op wachtlijsten hoort. Eerder is al gebleken dat wanneer een huisarts
meer tijd kan besteden aan een patiënt, dit aanzienlijk scheelt in de doorverwijzingen.
Kan de Minister dit onderdeel van het IZA naar voren halen? Nu gaat dit gefaseerd
in vanaf april. Het lid van de BBB-fractie ziet graag dat de huisartsen die dat willen,
daar meteen mee kunnen starten. Zij vraagt ook wat de Minister gaat doen als de huisartsen
het IZA niet ondertekenen. Volgens genoemd lid kan het niet zo zijn dat meer tijd
voor de patiënt enkel afhangt van deze ondertekening.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BIJ1-fractie
Het lid van de BIJ1-fractie maakt zich ernstige zorgen over de betaalbaarheid van
de zorg in Nederland. Dat de zorgkosten op verschillende fronten stijgen, is een gegeven
waar niet omheen kan worden gegaan. De reactie vanuit de regering daarentegen is een
bewuste beleidskeuze.
De Minister kan van mening zijn dat het zorgstelsel in Nederland solidair is, maar
dan hanteert de Minister een alternatieve definitie van solidariteit. Want het feit
dat mensen in Nederland essentiële zorg niet kunnen bekostigen, is toch een duidelijke
indicatie dat deze kosten onvoldoende gedragen worden door mensen met hogere inkomens?
Het indiceert namelijk beide een gebrek aan bewustzijn van saamhorigheid en onvoldoende
bereidheid om de consequenties daarvan te dragen. Elke Nederlander voelt de gevolgen
van de huidige koopkrachtdaling, maar de consequenties zijn niet voor ieder gelijk.
Waar sommigen een week minder op vakantie moeten, belanden anderen in diepe schulden
om noodzakelijke zorg te kunnen blijven betalen. Een daadwerkelijke solidaire samenleving
zou niemand in de steek laten om de excessieve luxe van anderen te kunnen garanderen.
Het duidt aan dat voor het kabinet de leefomstandigheden van kwetsbare Nederlanders
geen prioriteit is, maar dat voorrang wordt gegeven aan het mandaat van de kaviaarsnoepers.
Daarnaast las het lid van de BIJ1-fractie met ongenoegen dat het huidige koopkrachtpakket
van het kabinet gebruikt wordt om de zorgen over een ménage à trois van inflatie, stijgende energiekosten, en stijgende zorgpremies te kalmeren. Beduidt
het feit dat sommige Nederlanders hun zorgkosten niet kunnen betalen niet dat de doeltreffendheid
van het koopkrachtpakket gebrekkig is? Vindt de Minister dat de huidige koopkrachtproblematiek
niet alarmerend genoeg is om dit pakket te herzien?
Zou de Minister willen toegeven dat het in de steek laten van burgers die hun zorg
niet kunnen bekostigen een doelbewuste beleidskeuze is, in plaats van het probleem
te negeren door aantoonbaar inadequaat beleid als zondebok te gebruiken? Is de Minister
het met genoemd lid eens dat het belasten van mensen met hoge inkomens een middel
is om de stijgende zorgkosten te betalen, en dat dit middel doelbewust niet wordt
ingezet?
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.