Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over verloop openstelling SDE++ 2022 (Kamerstuk 31239-368)
2022D56612 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Minister voor Klimaat en Energie voorgelegd over de brief van 21 november 2022
over de Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking 2023 (Kamerstuk 31 239, nr. 367) en de brief van 23 november 2022 over de Verloop openstelling SDE++ 2022 (Kamerstuk
31 239, nr. 368)
De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie,
Reinders
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige
stukken en hebben hierover geen verdere vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Zij hebben
daarbij nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie lezen dat de er voor een bedrag van 7,1 miljard euro voor
CO2-afvang en -opslag (CCS) is aangevraagd, en voor een bedrag van 600 miljoen euro aan
CO2-afvang en -gebruik (CCU) is aangevraagd in de glastuinbouw. Deze leden vragen de
Minister toe te lichten in hoeverre hij verwacht dat de beschikkingen ook daadwerkelijk
nodig zijn voor de realisatie en exploitatie van deze installaties, daar de businesscase
voor deze projecten mogelijk gewijzigd is, gezien in de openstellingsronde van 2022
gerekend is met de basisbedragen en correctiebedragen zoals die door het Planbureau
voor de Leefomgeving (PBL) in 2021 werden berekend? Verandert de businesscase wanneer
met de huidige energieprijzen en CO2-prijzen wordt gerekend? Hoe groot acht de Minister de slagingskans van deze projecten
met geactualiseerde cijfers? Wanneer verwacht de Minister de Kamer te kunnen informeren
over oplossing van de Rijksdienst voor Ondernemen Nederland (RVO) voor de te veel
betaalde voorschotten en de toepassing van de contracts for difference? Ziet de Minister
dit laatste als een tijdelijke oplossing gezien de marktomstandigheden of als blijvend
instrument?
De leden van de D66-fractie constateren dat door hoge (fossiele) energieprijzen sprake
is van onderuitputting van de stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie
(SDE++) in 2022. Kan de Minister ingaan op of hij de volledige onderuitputting inzet
voor verdere verduurzaming en de energietransitie, conform de motie-Sienot (Kamerstuk
35 570, nr. 38)? Zo ja, hoe gaat hij dat doen? Kunnen deze middelen naar het Klimaatfonds vloeien?
Kan de Minister ingaan op de CO2-prijs waarmee gerekend is voor deze openstellingsronde? Is zijn inzet deze te verhogen
of indexeren gezien de ontwikkelingen op de energiemarkt? Welke voordelen kan dit
hebben voor de SDE++, zoals extra beschikbare middelen?
De leden van de D66-fractie memoreren dat de Minister in de Zonnebrief (Kamerstuk
32 813, nr. 1046) een subsidie voor dakversterking heeft aangekondigd. Deze subsidie kan bijdragen
aan het weghalen van de belemmering die een dakconstructiebewijs kan vormen. Wat is
de stand van zaken van deze regeling en is de Minister voornemens om deze beschikbaar
te hebben gesteld vóór de volgende SDE-ronde? Deelt hij de mening dat die de aanvragen
voor zonprojecten kan stimuleren? Deze leden memoreren eveneens dat de Minister een
subsidieregeling voor multifunctioneel ruimtegebruik bij zonnevelden heeft aangekondigd
omdat extra kwaliteitseisen niet in de SDE++ passen. Zij vragen de Minister hoe het
hiermee staat. Deze leden wijzen ook op de motie-Boucke c.s. over een kwaliteitsbudget
voor energieopwekkingsprojecten (Kamerstuk 32813, nr. 726) en vragen de Minister om de Kamer op korte termijn te informeren hierover.
De leden van de D66-fractie zijn enthousiast over de subsidieregeling coöperatieve
energieopwekking. Het immers belangrijk dat zo veel mogelijk mensen kunnen profiteren
van de energietransitie, al dan niet via coöperaties. Zij juichen het besluit het
budget te vergroten dan ook toe. Mocht blijken dat er sprake is van onder uitputting
voor de openstelling van 2023, blijft het budget dan beschikbaar voor de jaren daarna?
Onder andere bekendheid met het instrument, ondersteuning bij organisatiekracht en
andere factoren die tijd vragen zijn immers bepalende factoren bij het succes van
een dergelijke regeling. Deelt de Minister deze opvatting en in het verlengde hiervan
dat een dergelijk instrument tijd nodig heeft om tot optimaal functioneren te komen?
De leden van de D66-fractie vragen de Minister of het mogelijk is ook vormen van energieopslag
in coöperatief verband te subsidiëren met de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking
(SCE)? Kan dit bijdragen aan het oplossen van bijvoorbeeld congestie of flexibele
vraag naar elektriciteit? Deze leden denken daarbij aan coöperatieve vormen van laadpleinen,
«buurtbatterijen» of andere vormen van opslag.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister ook voor de SCE een verklaring geschiktheid
dak of gevel wil invoeren. Deze leden constateren dat de Minister schrijft dat dit
belemmerend kan werken voor een aanvraag in de SDE++. Deze leden vrezen dat dit ook
het geval kan zijn voor de SCE. Is de Minister voornemens de aangekondigde subsidieregeling
ook beschikbaar te stellen voor kleinverbruikers/consumenten, die al dan niet gebruik
willen maken van de SCE maar dat niet kunnen vanwege hun dakconstructie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken en hebben
daarover nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister constant kijkt naar mogelijke verbeteringen
in de vormgeving van de SDE++ om eventuele ongewenste effecten aan te pakken en vragen
de Minister welke criteria daarbij worden gehanteerd. Zij merken op dat de SDE++ de
laatste jaren vaak op ad hoc wijze is aangepast, maar dat het wellicht tijd is om
meer naar de lange termijn te kijken bij het verbeteren van de SDE++. De leden van
de CDA-fractie merken daarbij op dat zij tijdens de begrotingsbehandeling voor het
jaar 2023 voor het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat hebben gepleit voor
een omslag van doelmatigheid naar voorspelbaarheid om de energietransitie te versnellen.
Deze leden zien het invoeren van hekjes in de SDE++ als een goede eerste stap, maar
zijn van mening dat de SDE++ nog verder zou moeten worden hervormd op dit punt om
voorspelbaarheid het uitgangspunt te maken in plaats van doelmatigheid. Zij vragen
de Minister te reflecteren op hoe in de SDE++ meer voorspelbaarheid kan worden gecreëerd
en hoe naast het introduceren van de hekjes meer gestuurd kan worden op het stimuleren
van de uitrol van technieken zoals waterstof, groen gas, geothermie en kernenergie.
De leden van de CDA-fractie merken op dat de huidige situatie op de energiemarkt juist
zorgt voor een hoge mate van onvoorspelbaarheid, ook voor de SDE++ en gesubsidieerde
projecten. Zo lezen zij dat in 2021 zo’n 900 miljoen euro te veel voorschot is ontvangen
door projecten en dat de teveel betaalde voorschotten per 1 oktober zelfs zijn opgelopen
tot 1,2 miljard euro. Daarnaast is de verwachting dat voor nagenoeg alle categorieën
van hernieuwbare energieproductie de correctiebedragen voor 2023 zo hoog zullen zijn
dat zij geen voorschot zullen ontvangen. Deze leden vragen de Minister om een inschatting
te geven van het aantal projecten dat door deze situatie in de problemen dreigt te
komen, omdat zij enerzijds een voorschot over 2021 en/of 2022 terug moeten betalen
en anderzijds geen voorschot voor 2023 zullen ontvangen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister voornemens is om een systeem van
contracts for difference extern te laten onderzoeken. Zij vragen de Minister wanneer
dit onderzoek gereed zal zijn en op welke wijze een dergelijk systeem bij zou kunnen
dragen aan een hogere mate van voorspelbaarheid.
De leden van de CDA-fractie vernemen vanuit de energiesector dat ook de sterk stijgende
en fluctuerende feedstock kosten, met name bij groen gas en biomassa projecten, tot
problemen (zullen) leiden. Deze kosten kunnen namelijk meestal niet door worden belast
aan klanten en leiden ook binnen de SDE++ voor extra onzekerheid voor (nieuwe) projecten.
Vanuit de sector wordt daarom gevraagd om bij dergelijke projecten in de SDE++ niet
alleen te corrigeren op fluctuaties in verkoopprijzen maar ook in inkoopkosten. Deze
leden vragen de Minister in hoeverre hij de effecten van sterk stijgende en fluctuerende
inkoopkosten op SDE++-projecten goed in beeld heeft en te schetsen hoeveel projecten
daar mee te maken hebben. Ook vragen zij de Minister welke mogelijkheden hij ziet
om in de SDE++ beter rekening te houden met inkoopkosten. Heeft de Minister daar concrete
voorstellen voor en hoe kijkt hij naar de suggestie vanuit de sector om niet alleen
te corrigeren op fluctuaties in verkoopprijzen maar ook in inkoopkosten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van onderhavige stukken. Zij hebben
hierover enkele vragen.
De leden van de SP-fractie vinden de besteding van 7,1 miljard euro aan Carbon Capture
and Storageprojecten (CCS) geen doelmatige besteding van belastinggeld. Zij vinden
dat dit niet bijdraagt aan een rechtvaardige toegang tot de energietransitie en geen
structurele oplossing biedt voor de hoge energierekening van huishoudens, terwijl
zij wel over hun verbruik via de Opslag Duurzame Energie (ODE) de grootste bijdrage
leveren aan de SDE++ gelden. Dit raakt vooral de huishoudens met de laagste inkomens
die wonen in de slechtst geïsoleerde huizen en geen vrijheid hebben om te verduurzamen,
maar dus wel voor de kosten opdraaien. Zij vragen de Minister om inhoudelijk en beargumenteerd
te reageren of de 7,1 miljard euro aan CCS-projecten een doelmatige en verantwoorde
besteding van belastinggeld is, en of hij vindt dat dit bijdraagt aan een rechtvaardige
energietransitie, of dat andere maatregelen niet een groter effect hebben.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister om naar oplossingen te kijken om te
voorkomen dat projecten hoge winsten maken en tegelijkertijd subsidie ontvangen uit
de SDE++ en de Kamer te informeren over deze oplossingen.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister om samen met de RVO haast te maken met
het opstellen van een plan om de te veel betaalde voorschotten (1,2 miljard euro)
terug te halen en de kamer hierover zo snel mogelijk te informeren. Deze leden vinden
het onwenselijk dat 1,2 miljard euro bij winstgevende projecten blijft liggen, terwijl
deze voorschotten onterecht zijn uitgekeerd, omdat hierdoor andere projecten misschien
geen doorgang vinden.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister om te voorkomen dat grote coöperatieve
projecten buiten de SDE++ gaan vallen omdat zij meer tijd kwijt zijn aan het creëren
van voldoende draagvlak. Deze leden vinden draagvlak een essentieel onderdeel van
de energietransitie en vinden dat dit ook bij commerciële projecten een belangrijke
rol moet spelen. Zij vragen de Minister om het creëren van draagvlak ook een onderdeel
te laten zijn van de SDE++ zodat er geen onnodig verschil ontstaat in de toegang tot
subsidie tussen een privaat initiatief en een coöperatief initiatief.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister welk gedeelte van de SDE++ terecht komt
bij de grote coöperatieve projecten en hoe dit bedrag zich verhoudt tot de 150 miljoen euro
die beschikbaar is voor de SCE.
De leden van de SP-fractie lezen dat de RVO constateert dat het aantal aanvragen fors
achterblijft bij de verwachting en potentie in de markt en dat de Minister tegelijkertijd
stelt dat er door de verhoging van het budget aan de voorziene vraag kan worden voldaan.
Deze leden vragen de Minister op welke manier hij verwacht dat er meer aanvragen komen
door een verhoging van het budget. Zij vragen de Minister in te gaan op de hoeveelheid
inschrijvingen in voorgaande jaren.
De leden van de SP-fractie zien in dat de ongeschiktheid van het dak een probleem
kan vormen bij het realiseren van zoninstallaties op dak. Zij lezen dat de Minister
daarom voornemens is om aanvragers een verklaring van een eerste schouw van de geschiktheid
van de dakconstructie in te dienen. Zij vragen de Minister wie deze schouw gaat uitvoeren,
en of er voldoende geschikt personeel is om deze schouw uit te voeren om te voorkomen
dat er een onnodige vertraging in het aanvraagproces ontstaat.
De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister voornemens is om binnen de SCE-zonprojecten
op een grootverbruiksaansluiting op 50% van het piekvermogen aan te sluiten op het
elektriciteitsnet. Zij vragen de Minister hoe deze verlaging naar 50% zich verhoudt
tot zonprojecten die geen aanspraak doen op de SCE. En of hier met dezelfde standaard
wordt gewerkt.
De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister de ambitie uit het Klimaatakkoord
voor 50% lokaal eigendom in zon- en windprojecten uit het Klimaatakkoord realiteit
wil maken. Zij vragen de Minister om in te gaan wat de knelpunten zijn om dit te realiseren,
welke knelpunten energiecoöperaties ervaren, en welke problemen lokale en provinciale
besturen ervaren om deze ambitie te realiseren, en hoe de Minister van plan is dit
op te lossen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks en PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie schatten in dat dankzij de hoge energieprijzen
de begrotingsreserve flink gevuld zal worden. Klopt het dat dit zal uitkomen op 4,8 miljard euro?
Deze leden zijn gefrustreerd over het feit dat middelen uit de begrotingsreserve meerdere
keren zijn uitgegeven aan andere zaken dan de energietransitie, temeer deze middelen
zijn opgebracht via de ODE, en willen voorkomen dat dit nog vaker gebeurt. Kan de
Minister een overzicht geven van de uiteindelijke uitgaven van het begrotingsreserve
uit het verleden? Zijn er al plannen voor de extra middelen uit de begrotingsreserve?
Kan de Minister de garantie geven dat dit niet weer naar de algemene middelen gaat?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie maken zich zorgen over de hoeveelheid
beschikkingen die worden uitgegeven aan CCS. In hoeverre is de verwachting dat deze
beschikkingen daadwerkelijk worden uitgegeven, gezien de ETS-prijzen? Hoe staan deze
beschikkingen in verhouding tot de originele afspraken uit het Klimaatakkoord? Is
er een risico dat er nu onnodig andere SDE++-projecten niet doorgang vinden omdat
ze in eerste instantie niet worden gehonoreerd aangezien het openstellingsbudget is
overschreden? Deze leden vragen ook hoeveel projecten er door het plafond van 35 TWh
geen doorgang hebben gevonden.
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie maken zich zorgen over de tarieven uit
de SCE. Van betrokken partijen horen deze leden dat de tarieven niet toereikend zijn.
Deze leden achten energiecoöperaties cruciaal voor het slagen van de energietransitie
en zouden het dan ook een gemiste kans vinden wanneer de tarieven niet voldoende zijn
om energiecoöperaties te stimuleren, zeker nu het budget is verhoogd. Betrokken partijen
wijzen op de verhoogde prijzen van producten door onder andere hoge grondstofprijzen.
Is de Minister hiermee bekend? Is de Minister in ieder geval bereid om wanneer er
sprake is van onderuitputting van de SCE de tarieven te herzien?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie zien graag meer ruimte binnen de SDE++
komt voor multifunctioneel ruimtegebruik. Er worden, terecht, steeds meer eisen gesteld
rondom multifunctioneel ruimtegebruik. Hier moeten wel meerkosten voor worden gemaakt,
daardoor dreigen projecten onrendabel te worden. Kan multifunctionaliteit binnen de
SDE++ worden verwerkt? Ziet de Minister hier mogelijkheden voor? Eind november zou
hier een rapport over komen. Wat zijn hier de conclusies van? Wat is de status van
het kwaliteitsbudget?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken.
Zij hebben enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen allereerst hoe de Minister uitvoering
gaat geven aan de motie-Grinwis c.s. over één of twee jaar extra realisatietijd voor
bestaande hernieuwbare-energieprojecten (Kamerstuk 29 023, nr. 380). De nood is hoog en zeker ten aanzien van de hoog opgelopen proceduretijd bij de
Raad van State ligt de vertraging buiten de invloedssfeer van de initiatiefnemers.
Wanneer hoort de Kamer en horen de initiatiefnemers op welk moment de één of twee
jaar extra realisatietijd doorgevoerd gaat worden?
De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich zorgen over onderuitputting van de
SDE++, aangezien de huidige marktomstandigheden voor een zeer kleine of een vaak niet
bestaande onrendabele top zorgen bij projecten. De begrotingsreserve is inmiddels
opgelopen naar 4,8 miljard in totaal. Tegelijkertijd vertraagt de energietransitie
en dreigt het kabinet de klimaatdoelen niet te halen. Hoe gaat de Minister ervoor
zorgen dat deze middelen alsnog op korte termijn ten goede komen aan de energietransitie?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen tevens dat de Minister constateert dat
er dit jaar minder zonneprojecten zijn ingediend ten opzichte van 2021, en zij horen
van de sector terug dat met name bij projecten voor zon-op-dak kansen worden gemist.
Dit is ongewenst gezien de plek van zon in de energietransitie en zeker zon-op-dak
is in het kader van landschappelijke en ruimtelijke inpassing een heel belangrijke
vorm van zonne-energie. De sector zelf geeft aan dat de eis om te bewijzen dat de
dakconstructie sterk genoeg is tot extra kosten leidt, vooral ook omdat de regeling
voor een dakversterkingssubsidie er nog niet is, terwijl deze wel is aangekondigd
in de zonnebrief. Gaat de Minister deze regeling op zo kort mogelijke termijn uitvoeren,
in ieder geval vóór de SDE-ronde in 2023? Daarnaast zijn de hoge materiaalkosten,
zoals ook aangegeven in de hierboven genoemde motie, een reden voor het mislukken
van projecten voor zon-op-dak. Zo’n 1,2 TWh aan projecten gaat niet door, omdat de
subsidiebedragen van afgelopen jaren niet meer kloppen. Tot slot op dit punt wordt
multifunctioneel ruimtegebruik de norm. Een gewenste ontwikkeling, wat de leden van
de ChristenUnie betreft. De kostenstijging die dat met zich meebrengt zou wel in het
basisbedrag van de SDE++ moeten komen, zoals ook bij andere kosten gebeurt. Is de
Minister daartoe bereid?
De leden van de ChristenUnie-fractie staan open voor een onderzoek naar een contracts
for difference-model voor de SDE++. Zij hebben vaker het voorstel hiervoor gedaan
in debatten over dit onderwerp. Op welke termijn kunnen zij de resultaten van dit
onderzoek verwachten van de Minister?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen tot slot hoe het staat met de uitvoering
van de aangenomen motie-Grinwis/Erkens over een tijdelijke correctieregeling duurzame
warmte (Kamerstuk 29 023, nr. 322). De hoge gasprijzen houden nog wel even aan, maar de duurzame warmtetransitie in
de glastuinbouw kan niet langer op zich laten wachten. Doordat de SDE-referentie volledig
is gebaseerd op de aardgasprijs en het voor glastuinbouwers het rendabeler is om terug
te schakelen van duurzame warmte op Warmte-krachtkoppelingen (wkk’s). Zij zijn op
de hoogte van het afgesloten convenant energietransitie glastuinbouw 2022–2030, maar
daar is de uitvoering van deze motie niet bij betrokken. Bovendien is het risico op
ongeoorloofde staatssteun heel klein, de tijdelijke correctieregeling zou niet alleen
betrekking hebben op glastuinbouw, maar op duurzame warmte op als hele categorie en
alle projecten die daarop inzetten. Er vinden immers al correcties plaats binnen de
SDE++. Zij willen de Minister dan ook vragen voortvarend werk te maken van deze motie.
Daarbij willen zij de Minister ook vragen om indien nodig buiten de SDE te kijken
naar mogelijkheden om de vastgelopen projecten weer op te starten en daarbij te kijken
naar de mogelijkheden van het Europese Temporary Crisis framework, aangezien de glastuinbouwsector
ook een energie-intensief bedrijfssector is.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige
stukken en heeft hierover geen verdere vragen.
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
R.D. Reinders, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.