Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake de reactie op de nader gewijzigde motie van de lelden Ceder en Kat over onderzoeken welke (financiële) effecten het afschaffen van de opslag uit de Regeling wanbetalers heeft (Kamerstukken 24515/33077-653)
2022D54156 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over de brief met hierin een reactie op de nader gewijzigde motie
van de leden Ceder en Kat over onderzoeken welke (financiële) effecten het afschaffen
van de opslag uit de Regeling wanbetalers heeft (Kamerstuk 24 515, nr. 653).
De voorzitter van de commissie,
Smals
De adjunct-griffier van de commissie,
Bakker
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
5
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
7
II.
Reactie van de Minister
7
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van reactie op de motie van de leden
Ceder (CU) en Kat (D66). Deze leden danken de Minister voor de uitvoering van de motie
en de toelichting hierop. Zij hebben nog enkele vragen. De onderzoekers stellen dat
er een wisselend beeld is over de preventieve werking van de opslag. Kan de Minister
dit wisselende beeld nader toelichten?
Het aantal wanbetalers is de afgelopen jaren sterk gedaald en in de Verzekerdenmonitor
2022 zien de leden dat dit aantal sinds de zomer van 2021 stabiel blijft. Genoemde
leden zijn benieuwd naar wat de Minister een realistisch aantal vindt en wat hij gaat
doen om dit (kleinere?) aantal te bereiken. Deze leden lezen dat er verdiepende gesprekken
zijn geweest met zorgverzekeraars en het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Hier
kwam uit naar voren dat ook inspanningen van incassopartners bijdragen aan de daling
van het aantal wanbetalers. Kan de Minister deze inspanningen nader toelichten? Hebben
incassopartners ook deelgenomen aan deze verdiepende gesprekken? In hoeverre kan de
Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ) een rol spelen in het voorkomen
van betalingsachterstanden?
Ook zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd met welke gemeenten het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben samengewerkt
in het vroegsignaleringsproject «de Challenge». Zijn dit gemeenten geweest met vergelijkbare
aantallen langdurige wanbetalers of juist met grote verschillen? Met welke uitkomsten
wordt dit project uitgebreid naar meer gemeenten? Daarnaast vragen deze leden welke
stappen zorgverzekeraars momenteel zetten op het moment dat zij zien dat verzekerden
hun premie niet meer (kunnen) betalen. Op welke manieren werken zij hierin samen met
gemeenten om deze personen op tijd in beeld te hebben zodat adequaat hulp kan worden
geboden? Zijn er knelpunten in deze samenwerking?
In de beslisnota valt te lezen dat het bericht in het AD van 14 oktober jongstleden
over meer betalingsachterstanden bij zorgverzekeraars1 onjuist is en dat zorgverzekeraars aangeven dat zij nog geen noemenswaardige veranderingen
zien ten opzichte van vorig jaar. Is dit bericht gerectificeerd? Op basis van welke
informatie is dit artikel destijds geschreven?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie lezen in de brief de aantallen tweedemaands, vierdemaands
en zesdemaandsbrieven die zijn verstuurd. Het valt hen op dat het aantal zesdemaandsbrieven
alle jaren hoger is dan het aantal vierdemaandsbrieven. Dit lijkt in tegenspraak met
de verwachting dat aan iedere zesdemaandsbrief een vierdemaandsbrief vooraf is gegaan.
Kan de Minister dit nader toelichten? Betekent dit dat in sommige gevallen de aanmelding
bij het CAK plaatsvindt zonder dat er een vierdemaandsbrief is verstuurd? Welke inspanningsverplichting
heeft de zorgverzekeraar om met de persoon in kwestie in contact te komen om tot een
betalingsregeling te komen? Gemeenten kunnen bij het CAK een lijst opvragen met inwoners
in de wanbetalersregeling. Is het mogelijk dit als default door het CAK te laten uitvoeren
aan alle gemeenten?
Genoemde leden lezen in de brief dat onvoldoende inzicht is in de preventieve effecten
van de wanbetalersregeling. Deze leden steunen dat er extra onderzoek komt naar de
effectiviteit van de wanbetalersregeling. Zij spreken wel hun verbazing uit dat er
weinig inzicht is in de veronderstelde effecten van deze regeling. De rechtvaardiging
van de wanbetalersregeling steunt zwaar op het argument dat het verdere betalingsproblemen
kan voorkomen. Blijkbaar is deze veronderstelling slechts beperkt onderbouwd. Zeker
bij de groep langdurige wanbetalers die 24 maanden of meer betalingsachterstand heeft,
is het maar zeer de vraag of de bestuursrechtelijke premie nog enig motiverend effect
heeft. Deze leden vragen de Minister om hier nader op te reflecteren. Welke stappen
worden gezet om langdurige wanbetalers te ondersteunen? De leden van de D66-fractie
wijzen hierbij op de in 2019 ingestelde uitstroomregeling voor bijstandsgerechtigden
en onderbewindgestelden. Is het mogelijk om nog meer groepen aan te wijzen die onder
(gunstige) voorwaarden kunnen uitstromen? Naast bijstandsgerechtigden en onderbewindgestelden
kan gedacht worden aan mensen met verlengde jeugdhulp (tussen 18 en 23 jaar), mensen
binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Wet langdurige zorg (Wlz).
De leden van de D66-fractie lezen dat hulpverleners aangeven dat er een groep is die
een achterstand opbouwt omdat zij niet kunnen betalen. Hoe groot is deze groep? Op
welke wijze wordt vastgesteld of iemand wel of niet kan betalen? Op welke wijze wordt
deze groep doorverwezen naar schuldhulpverlening en welke andere acties worden ingezet
om deze groep verder te ondersteunen? Is ook bekend of betalingsachterstanden herhaaldelijk
bij dezelfde huishoudens voorkomen?
De Raad van de rechtspraak schrijft in het jaarverslag 2021 over de betalingsproblemen
die kunnen ontstaan bij mensen die onder de wanbetalersregeling vallen. Daarin is
het volgende te lezen: «Door het niet of niet op tijd betalen van eigen risico of
zorgkosten aan de eigen verzekeraar, krijgen zij dan ook nog eens te maken met torenhoge
proces- en beslagkosten. Dit soort zaken wordt veelvuldig bij verstek afgedaan. Omdat
geen verweer wordt gevoerd worden veel schrijnende situaties ook niet gezien door
de Rechtspraak.» Worden naast de verhoogde premie en de proces- en beslagkosten ook
nog overige incassokosten in rekening gebracht bij een betalingsachterstand? Incassokosten
worden doorgaans ook ingezet als een motivator om achterstallige rekeningen te betalen.
In hoeverre kan men hier dus spreken van een dubbele verzwaring van de kosten bij
achterstallige betaling, enerzijds in de vorm van de bestuursrechtelijke premie en
anderzijds in de vorm van proces- en beslagkosten? Welke acties worden ondernomen
om de proces- en beslagkosten te verlagen?
De leden van de D66-fractie zien dat nog een aantal aanvullende maatregelen in 2023
nader wordt onderzocht. Deze leden vragen de Minister of een oplopende opslag als maatregel in deze onderzoeken ook kan worden meegenomen. Daarin zou de opslag
moeten oplopen (bijvoorbeeld van 110 procent, naar 120 procent en uiteindelijk naar
130 procent) zodat mogelijk minder mensen direct in de betalingsregeling stromen wanneer
zij geconfronteerd worden met een bestuursrechtelijke premie die zij niet kunnen betalen.
Genoemde leden delen de zorgen van de Minister over stijgende zorgpremies en andere
vaste lasten in het kader van deze betalingsregeling. Zo zijn er signalen dat veel
mensen kiezen voor een hoger eigen risico2 zodat de zorgpremie lager wordt. Deze leden vragen de Minister of hij een overzicht
heeft van welke acties zorgverzekeraars kunnen ondernemen om te voorkomen dat betalingsachterstanden
ontstaan en op welke manier hij verzekeraars hierin aanspoort.
De leden van de D66-fractie willen aandacht vragen voor de groep die afhankelijk is
van een aanvullende verzekering, bijvoorbeeld bij bepaalde chronische aandoeningen.
Komt het voor dat mensen die afhankelijk zijn van een aanvullende verzekering voor
de betaling van onvermijdelijke zorgkosten voor bijvoorbeeld een chronische aandoening,
deze verzekering verliezen als zij in een wanbetalersregeling terecht komen? Zo ja,
hoe groot is deze groep? Erkent de Minister dat het verliezen van de aanvullende verzekering
voor deze groep desastreuze gevolgen kan hebben? Wat wordt gedaan om te voorkomen
dat deze groep de aanvullende verzekering voor onvermijdbare zorgkosten niet verliest,
ook als zij in een wanbetalersregeling terechtkomen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op de nader gewijzigde
motie van de leden Ceder (ChristenUnie) en Kat (D66) over onderzoeken welke (financiële)
effecten het afschaffen van de opslag uit de Regeling wanbetalers heeft. Zij hebben
hierover nog een aantal vragen en opmerkingen. Deze leden vragen de Minister of hij
het ermee eens is dat het een onacceptabele keuze is om mensen die de zorgpremie niet
kunnen betalen, daarvoor te straffen met een hogere zorgpremie.
De leden van de SP-fractie lezen dat afschaffing van de opslag in de bestuursrechtelijke
premie ervoor zou zorgen dat deze lager zou worden dan de gemiddelde nominale premie.
Zij vragen de Minister of het niet mogelijk zou zijn om in plaats van een aparte bestuursrechtelijke
premie wanbetalers simpelweg het bedrag van hun nominale premie aan het CAK te laten
betalen.
Genoemde leden lezen dat volgens hulpverleners nu voornamelijk mensen instromen in
de wanbetalersregeling die hun zorgverzekering niet kunnen betalen en dat de bestuursrechtelijke
premie hen mogelijk in diepere problemen brengt. Zij vragen de Minister of hij inziet
dat de opslag op de bestuursrechtelijke premie voor deze groep praktisch functioneert
als een boete op armoede. Zijn er niet eventueel alternatieven voor de opslag in de
bestuursrechtelijke premie om te voorkomen dat mensen een betalingsachterstand krijgen
bij hun zorgverzekeraar? Zou bijvoorbeeld niet kunnen worden onderzocht hoe de zorgverzekering
meer inkomensafhankelijk zou kunnen worden gefinancierd, bijvoorbeeld door deze deels
via de belastingen te financieren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met teleurstelling kennisgenomen van de
reactie van de Minister op de aangenomen motie Ceder (ChristenUnie) en Kat (D66) die
verzocht te onderzoeken welke financiële effecten het afschaffen van de opslag uit
de Regeling wanbetalers heeft en welke aanvullende maatregelen genomen kunnen worden
om de geconstateerde negatieve effecten weg te nemen. Er is overvloedig wetenschappelijk
bewijs aangaande de relatie tussen problematische schulden en de gezondheid van mensen.
Het voorkomen van (verergering van) problematische schulden zou daarmee ook een doelstelling
moeten zijn die het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport nastreeft. De
wanbetalersregeling uit de Zorgverzekeringswet zorgt juist vaak voor verergering van
problemen. Genoemde leden missen in de brief de urgentie van het aanpakken van problematische
schulden, juist gezien de relatie tussen schulden en gezondheid. Naar aanleiding van
de reactie van de Minister hebben de leden van de ChristenUnie-fractie enkele vragen.
In de brief staat dat de hogere premie van de wanbetalersregeling mensen stimuleert
achterstanden in te lopen en sneller een betalingsregeling te treffen. Het klopt dat
het aantal mensen in de wanbetalersregeling de laatste jaren erg is gedaald. Of dit
komt door de hogere premie is echter de vraag. Er is de laatste jaren sterk ingezet
op het aanbieden van betalingsregeling en er is veel aandacht voor sociaal incasseren:
geen dreigementen en ultimatums maar een persoonlijke benadering. Uit de literatuur
blijkt dat dat nu juist de manier is om mensen met schulden vooruit te helpen. Dus
niet zozeer de dreiging van een hogere premie, maar juist een persoonsgerichte aanpak.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of is onderzocht waarom het aantal mensen
in de wanbetalersregeling is gedaald. Komt dit door de dreiging van de hogere premie
of door het op grote schaal inzetten van (sociale) betalingsregelingen?
Er is veel wetenschappelijk onderzoek verricht naar het hebben van schulden, ervaren
gezondheid, welzijn en het maken van keuzes. De theorie van de schaarste maakt duidelijk
dat mensen door stress vaak niet-rationele beslissingen nemen. Het beleid is echter
in veel gevallen op het maken van rationele keuzes en hoge (financiële) zelfredzaamheid.
De wanbetalersregeling uit de Zorgverzekeringswet is ook gestoeld op deze gedachte.
Het gaat uit van het maken van een rationele keuze door de burger (namelijk op tijd
de achterstand betalen) om te voorkomen een hogere premie te moeten betalen. De leden
van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister toe te lichten hoe hij de theorie van
schaarste en het succes van stress-sensitieve dienstverlening in verhouding ziet staan
tot de wanbetalersregeling uit de Zorgverzekeringswet.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de brief dat de bestuursrechtelijke
premie ervoor kan zorgen dat mensen die niet kunnen betalen in diepere problemen komen.
Tegelijkertijd wordt in de brief geconcludeerd: «Voor wanbetalers zonder voldoende
inkomen zal er met eventuele afschaffing een beperkt effect zijn». Dit lijkt tegenstrijdig
te zijn. Kan de Minister toelichten hoe hij enerzijds stelt dat de wanbetalersregeling
ervoor zorgt dat mensen in diepere problemen terecht komen, en anderzijds stelt dat
afschaffing van diezelfde regeling een beperkt effect zal hebben? Kan de Minister
dit nader toelichten?
In de brief wordt gesproken over de mogelijkheid die gemeenten hebben om de gegevens
van de wanbetalers in hun gemeente op te vragen om ze zo actief te gaan benaderen
voor een regeling. Echter, vanaf 1 januari 2021 is de vroegsignalering opgenomen in
de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). De zorgverzekeraar moet op een proactieve
manier met de inwoner naar een oplossing voor de betalingsproblemen zoeken. Als de
proactieve manier niets oplevert en het afgesproken aantal dagen verstreken is, zijn
de zorgverzekeraars verplicht de gemeente te informeren over de betalingsproblemen
van klanten. Op haar beurt is de gemeente verplicht om als zij het signaal krijgt,
contact te zoeken met de inwoner met betalingsachterstand om passende hulp aan te
bieden. Omdat de gemeente dus al weet wie een achterstand bij de zorgverzekering heeft,
heeft de gemeente niet langer de gegevens van het CAK nodig. Kan de Minister een reflectie
geven op deze wettelijke verplichtingen van zowel zorgverzekeraars en gemeenten, ook
in relatie tot het project «de Challenge»?
De Nationale ombudsman heeft bij de overgang van de wanbetalersregeling naar het CAK
onderzoek gedaan naar de wanbetalersregeling. Kort gezegd houden deze problemen in
dat burgers niet weten wat zij wanneer aan wie moeten betalen, bij wie zij een compleet
overzicht kunnen krijgen, wie snel en duidelijk hun vragen kan beantwoorden en wat
ze moeten doen om uit de schulden te komen. Burgers krijgen bij een achterstand in
de premies en/of het eigen risico post van verschillende partijen: de zorgverzekeraar,
het incassobureau en vervolgens nog van het CAK. De premie moet nu voldaan worden
aan het CAK, het eigen risico aan de zorgverzekeraar. De leden van de ChristenUnie-fractie
vragen de Minister hoe dit probleem wordt aangepakt. Hoe wordt voorkomen dat burgers
niet weten wanneer zij wat aan wie moeten betalen, bij wie ze een compleet overzicht
kunnen krijgen en bij wie ze terecht kunnen voor vragen?
Om uit de wanbetalersregeling te komen moet een betalingsregeling getroffen worden.
Uit de praktijk blijkt dat veel verzekeraars eisen dat voor iedere vordering een regeling
loopt. Wanneer naast de premie ook het eigen risico niet is voldaan, ontstaan twee
dossiers met twee betalingsregelingen. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen
de Minister of hij dit wenselijk acht. Zo ja, waarom? Hoe wordt voorkomen dat mensen
door deze verschillende betalingsregelingen onder de beslagvrije voet terecht komen?
Er is nu een verbod op het beëindigen van de zorgverzekering vanwege betalingsachterstand.
De leden van de ChristenUnie-fractie realiseren zich ook dat een zorgverzekering niet
vergelijkbaar is met een provider die het abonnement bij wanbetaling kan beëindigen.
Er moet om die reden een manier zijn voor de zorgverzekeraar om bij wanbetaling de
lopende premie te kunnen innen. De zorgverzekeraar heeft echter ook al de bevoegdheid
om beslag op de zorgtoeslag te leggen, waar een groot deel van de premie kan worden
geïnd. Heeft de Minister zicht op hoe vaak van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt?
In hoeverre is dit een (beter) alternatief dan de wanbetalersregeling? Kan de Minister
beargumenteren wat de voor- en nadelen zijn voor de bevoegdheid voor zorgverzekeraars
voor het toepassen van bronheffing (zonder opslag) en de premie in te laten houden
op het loon of de uitkering?
In het jaarverslag van de Rechtspraak worden elf zogenoemde buikpijndossiers genoemd.
Één van deze dossiers is de wanbetalersregeling uit de Zorgverzekeringswet. In de
brief lezen de leden van de ChristenUnie-fractie dat de Minister het verstandig acht
eerst een verdiepend onderzoek uit te laten voeren. Hoe verhoudt de langzame opstelling
van de Minister op dit dossier zich met het feit dat de Rechtspraak deze regeling
als buikpijndossier heeft bestempeld?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de reactie van de Minister op de
motie inzake effecten van het afschaffen van de opslag uit de Regeling wanbetalers.
Alhoewel het lid de redenatie van de Minister begrijpt, denkt het lid toch dat de
Minister niet op het juiste spoor zit als het gaat om de aanpak van deze problematiek.
Daarom heeft zij een paar vragen en opmerkingen. Genoemd lid vindt het belangrijk
om beter zicht te hebben op de groep mensen waarover het hier gaat. Het lid concludeert
dat het geen mensen zijn in een schuldhulptraject, daar voor deze mensen wel een regeling
wordt getroffen. Kan de Minister dit bevestigen? Kan de Minister een meer uitgebreid
onderzoek doen naar de mensen die onder de wanbetalersregeling vallen? De Minister
geeft aan dat veel mensen toch niet onder de regeling gaan vallen omdat zij met zorgverzekeraars
een betalingsregeling kunnen treffen. Ligt daar dan niet een deel van de oplossing?
Wat is de reden dat dit niet bij alle mensen lukt?
Het lid van de BBB-fractie is van mening dat goed gekeken moet worden naar het «waarom».
Waarom kunnen deze mensen hun zorgpremie niet betalen en waarom loopt de achterstand
zover op dat men in een situatie terecht komt waarin men juist nog meer moet betalen?
Het is voor het lid duidelijk dat dit juist de mensen zijn die geholpen moeten worden.
Waarom zitten zij niet in een schuldhulptraject? Waar blijven de mensen die buiten
alle regelingen vallen? Is dat niet juist deze groep?
Genoemd lid wil benadrukken hoe groot de gevolgen van armoede zijn: bijvoorbeeld voor
toegang tot de zorg, maar ook voor een gezonde leefstijl. Armoede levert veel stress
op. Langdurige stress, hetgeen een persoon vatbaar maakt voor allerlei ziektes en
aandoeningen. Juist deze groep mensen zouden we bij de hand moeten nemen en begeleiden.
Hoe is de afstemming van de Minister met de Minister van Armoedebeleid, Participatie
en Pensioenen op dit onderwerp? Kunnen beide ministers niet op een andere wijze deze
groep mensen ondersteunen?
Het lid van de BBB-fractie begrijpt de redenering van de Minister, die stelt dat de
hogere premie nodig is als stimulans om niet in een wanbetalersregeling terecht te
komen. Maar tegelijkertijd is daar de spagaat: omdat een dergelijke afschrikwekkende
maatregel ook vereist dat de persoon daadwerkelijk een keuze heeft. Genoemd lid denkt
dat dit niet zo is en vraagt dan ook om nader onderzoek naar de samenstelling van
deze groep mensen.
Ten slotte wil het lid opmerken dat zij het goed vindt dat gekeken wordt naar aanvullende
maatregelen, maar tegelijkertijd moeten de effecten daarvan wel goed vooraf in beeld
worden gebracht. Het herverzekeren van het eigen risico bijvoorbeeld, zal waarschijnlijk
ook leiden tot een hogere premie. Graag ontvangt het lid daar meer uitleg over.
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.