Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake leidraad omgang met wilde vogels met vogelgriep en andere vogelgrieponderwerpen (Kamerstuk 28807-279)
2022D53863 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over zijn brief van 30 november 2022 «Leidraad omgang met
wilde vogels met vogelgriep en andere vogelgrieponderwerpen» (Kamerstuk 28 807, nr. 279).
De voorzitter van de commissie,
Geurts
De adjunct-griffier van de commissie,
Holtjer
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de leidraad «omgang met wilde
vogels met vogelgriep en andere vogelgrieponderwerpen». Deze leden hebben daarbij
nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister aangeeft dat niet wettelijk expliciet
is geregeld wie er verantwoordelijk is voor het opruimen van dode wilde dieren, die
al dan niet zijn doodgegaan aan vogelgriep. Deze leden vragen de Minister of het juist
niet nodig is om dit te stroomlijnen. Vindt het kabinet dat deze verantwoordelijkheden
momenteel helder zijn belegd? Zo ja, hoe gaat het kabinet ervoor zorgen dat betrokken
organisaties hier voldoende van op de hoogte zijn? Wanneer verwacht de Minister het
centrale meldpunt voor dode wilde vogels met vogelgriep te lanceren, zoals eerder
toegezegd in het commissiedebat van 13 oktober jongstleden? Op welke manier gaat dat
centrale meldpunt onder de aandacht worden gebracht bij pluimveehouders, terreinbeheerders,
vrijwilligers, recreanten en andere betrokkenen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat in januari 2023 de Minister van plan is een
eerste weegmoment te houden omtrent de inzet van vaccinatie. Op basis van de resultaten
van de proeven, waaronder die worden uitgevoerd in andere lidstaten, een expertbeoordeling
en enkele scenario’s zal de Minister op dat moment afwegen of vaccinatie in de praktijk
al een begaanbare weg is. De Minister geeft daarbij aan dat het belangrijk is dat
verspreiding van het virus wordt tegengegaan. Kan het kabinet aangeven hoe de Kamer
in dit proces wordt betrokken en vooral of het kabinet daarbij voornemens is om nog
komend jaar aan de slag te gaan met vaccinatie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de leidraad «omgang
met wilde vogels met vogelgriep en andere vogelgrieponderwerpen». Deze ledenj hebben
nog enkele vragen en opmerkingen die zij willen voorleggen aan de Minister gezien
de urgentie van het bestrijden van vogelgriep. Immers, het afgelopen jaar zijn zo’n
zes miljoen dieren (preventief) geruimd. Deze leden zijn van mening dat eenzelfde
situatie koste wat kost moet worden voorkomen in het aankomende jaar. De Minister
moet alles op alles zetten om zo veel als mogelijk besmettingen en ruimingen te voorkomen.
De leden van de D66-fractie zijn positief dat de Minister aan de slag gaat met moties
van het lid Tjeerd de Groot (Kamerstuk 28 807, nummers 247, 248, 270 en 271) en de motie van de leden Van Campen en Tjeerd de Groot (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1396) met betrekking tot het bestrijden van vogelgriep. Echter, hebben deze leden nog
wel een aantal vragen over de uitwerking van de aanpak van de Minister. Zo signaleren
deze leden dat het goed is dat door de Minister wordt opgeroepen om zoveel mogelijk
slachtoffers van vogelgriep te behandelen of op te ruimen. Op die manier kan immers
de verspreiding van het virus worden beperkt, wat goed is voor het behouden van kwetsbare
soorten én voor het verminderen van de kans dat pluimvee besmet raakt met het virus.
Deze leden constateren helaas dat de leidraad nog te vrijblijvend is. Welke verplichtingen
vloeien er voor de overheid voort uit de Europese Diergezondheidsverordening bij het
behandelen en opruimen van door vogelgriep besmette wilde vogels? Hoe gaat de Minister
de leidraad bekend maken bij veiligheidsregio’s, gemeenten, provincies en andere medeoverheden?
Is de Minister bereid om hen ook actief aan te spreken op hun verantwoordelijkheden?
Zo ja, hoe gaat hij dat doen? Zo nee, waarom niet? Waarom is nog steeds niet duidelijk
wie van de veiligheidsregio’s, gemeenten, provincies en andere medeoverheden de primaire
verantwoordelijkheid draagt voor het bestrijden van vogelgriep? In de leidraad is
te lezen dat de «regie zowel bij Veiligheidsregio’s, provincies als bij gemeenten»
kan liggen. Zij zijn van mening dat door dit zo open te houden de kans bestaat dat
niet genoeg regie wordt gepakt. Hoe ziet de Minister dit? Is de Minister bereid dit
aan te passen? Is de Minister bereid om een landelijke campagne op te starten om mensen
alert te maken op de gevaren van vogelgriep? Is de Minister het met deze leden eens
dat zo’n campagne kan bijdragen aan bewustzijn bij mensen wat zij moeten doen indien
zij een slachtoffer vinden van vogelgriep? Kan de Minister toelichten wanneer hij
met de langetermijnaanpak komt met daarin duidelijkheid over het spreiden van bedrijven
in bijvoorbeeld waterrijke gebieden?
De leden van de D66-fractie zijn positief dat de Minister aan de slag gaat met de
motie van het lid Tjeerd de Groot over het starten met veldproeven om zo snel mogelijk
te kunnen beginnen met het vaccineren van de pluimveestapel (Kamerstuk 28 807, nr. 270). Deze leden kijken uit naar januari, gezien de Minister dan hoopt meer te kunnen
zeggen over de uitkomsten. Deze leden zijn van mening dat zo snel als mogelijk met
vaccinatie moet worden begonnen. Niet enkel voor de volksgezondheid, maar ook met
oog op pluimveeboeren die nu veel te vaak noodgedwongen hun gehele bedrijf zien worden
geruimd. Deze leden vragen wat de laatste stand van zaken is van de gesprekken die
de Minister in Europa voert. Indien er begin volgend jaar een vaccin is dat kan gaan
worden toegepast,hoe kijken andere Europese lidstaten daar tegenaan? Moet de Minister
dan nog steeds de gesprekken voeren over handelsbeperkingen of zijn andere lidstaten
inmiddels zo ver dat handel in gevaccineerde kippen zal worden toegestaan?
De leden van de D66-fractie lezen dat experts stellen dat wilde dieren kunnen herstellen
van vogelgriep en resistentie kunnen opbouwen tegen het virus, door bijvoorbeeld isolatie
en verzorging. Heeft de Minister hier ook kennis van genomen? Ziet de Minister hierbij
kansen voor het vrijlaten van vogels die herstellen van vogelgriep, indien verantwoord?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het kabinet met als
onderwerp leidraad «omgang met wilde vogels met vogelgriep en andere vogelgrieponderwerpen».
Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie vinden het positief dat er meer aandacht aan het opruimen
van vogels die mogelijk getroffen zijn door vogelgriep wordt besteed. Effectief opruimen
en verwijderen van mogelijke slachtoffers van vogelgriep kan bijdragen aan het indammen
van de pandemie. Deze leden vinden het echter nog zeer onduidelijk wie precies verantwoordelijk
gaat worden voor het opruimen en verwijderen van zieke en dode vogels die mogelijk
zijn getroffen door het vogelgriepvirus. Kan de rolverdeling duidelijker worden geschetst
wie waar precies verantwoordelijk voor is bij het verwijderen en opruimen van zieke
en dode dieren die (mogelijk) zijn besmet met het vogelgriepvirus, zo vragen deze
leden. Kan de precieze Europese verplichting inzake de verwijdering van deze dieren
nader worden geduid? Deze leden vragen of het niet veel logischer is om vanuit de
rijksoverheid, een veel strakker gecoördineerd netwerk op te zetten, t met plaatsen
waar organisaties en particulieren kadavers of zieke vogels heen kunnen brengen?
De leden van de SP-fractie zien een belangrijke rol weggelegd voor dierenhulporganisaties
in het helpen bestrijden en indammen van het vogelgriepvirus. Deze leden vragen of
het kabinet deze mening deelt. Voorts vragen deze leden of er duidelijk in kaart is
gebracht welke dierenhulporganisaties een bijdrage kunnen leveren aan het indammen
van dit probleem en of er duidelijk is welke organisaties nog minder bijdragen. Deze
leden zijn van mening dat er veel meer middelen beschikbaar moeten komen voor dierenhulporganisaties
die zich al zeer sterk inzetten om deze zieke dieren te genezen en dode dieren op
verantwoordelijke wijze te ruimen. Deze leden vragen welke mogelijkheden het kabinet
hiertoe ziet. De kosten voor pluimveebedrijven worden wel vergoed maar de kosten die
deze dierenhulporganisaties maken vaak niet of veel minder. Deze leden vragen wathet
kabinet extra kan doen voor deze organisaties. Hoeveel geld is er beschikbaar voor
de pluimveesector in relatie tot het vogelgriepvirus en hoeveel voor dierenhulporganisaties?.
De leden van de SP-fractie vragen of duidelijker kan worden gemaakt wat precies onder
het vervoersverbod valt en hoe het kabinet denkt over een grote nationale voorlichtingscampagne
over vogelgriep. Hoe zou deze eruit kunnen zien?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties maken zich zorgen over de ontwikkelingen
rondom de vogelgriep: een virus dat zich niet meer tot een bepaald seizoen beperkt.
Deze leden zien deze ontwikkelingen als een gevolg van de verziekte verhouding tussen
mens en dier. Als de Nederlandse pluimveesector zes miljoen dieren moet ruimen om
te functioneren, zit er iets in de kern mis.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties zien dat de Minister zijn pijlen richt
op de omgang met (kadavers van) wilde vogels. Deze leden missen een reflectie op de
rol van de pluimveesector, waarin opgehokte vogels vrij baan bieden voor het virus
om te tieren, in de woorden van de Minister. In hoeverre zijn de plannen van de Minister
gericht op het voorkomen van verdere mutaties? Welke rol speelt de pluimveesector,
naast het tijdig ruimen van vogels, in de preventie van vogelgriepuitbraken? Deelt
de de Minister de mening dat het verlagen van de veedichtheid een uitgangspunt moet
zijn in de preventie van vogelgriepuitbraken, zoals ook werd aanbevolen in het rapport
«Zoönosen in het vizier»?1
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties wijzen op enkele aanbevelingen uit het
rapport-Bekedam. Hoe geeft de Minister invulling aan de aanbeveling om de zoönosegeletterdheid
te ontwikkelen, nu het virus het hele jaar aanwezig is? Heeft de Minister een draaiboek
uitgewerkt voor het geval dat de vogelgriep zich op korte termijn op gevaarlijke wijze
ontwikkelt? Zo ja, wanneer gaat hij dit delen met de Kamer? Wanneer komt de Minister
met maatregelen om de dichtheid van veehouderijen en de aantallen dieren op de bedrijven
te verminderen?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties zetten kanttekeningen bij de gepresenteerde
leidraad. Hoewel de Minister toegeeft dat een duidelijke rolverdeling nodig is zodat
decentrale overheden effectief kadavers kunnen ruimen, houdt hij het antwoord in het
midden. Deelt de Minister de mening dat een eenduidige aanbeveling over de rolverdeling,
waarvan kan worden afgeweken indien noodzakelijk, meer houvast zou geven voor de organisaties
die dit moeten uitvoeren? Hoe gaat de Minister toezien op de uitvoering van deze taken,
als elke regio toch een eigen werkmethode gebruikt?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties vinden het kwalijk dat uitvoerende organisaties
niet worden gecompenseerd voor het ruimen van kadavers, terwijl deze dienst in het
belang is van onze volksgezondheid en het aantal getroffen vogels waarschijnlijk alleen
maar zal toenemen. De motie van het lid Tjeerdde Groot (Kamerstuk 28 807, nr. 217) vraagt óók om de kosten van de uitvoering in kaart te brengen. Gaat de Minister
deze berekening delen?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties constateren dat de vogelgriep zich niet
aan landsgrenzen houdt, daarom verwachten deze leden een bredere aanpak. Hoe coördineert
de Minister deze aanpak met onze buurlanden en andere EU-lidstaten? Is de Minister
van mening dat Nederland, als land met de grootste veedichtheid, een bijzondere verantwoordelijkheid
draagtin het tegengaan van verdere virusmutaties? Hoe past deze opgave binnen andere
lopende processen, zoals het Nationaal Programma Landelijk Gebied en het Landbouwakkoord?
Tot slot zijn de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties van mening dat er meer
actie nodig is om de risico’s van de vogelgriep écht in te perken. De plannen die
zijn gericht op wilde vogels moeten niet afleiden van de grotere omschakeling die
nodig is naar een landbouwsector met respect voor mens, dier en natuur. Deze leden
vrezen dat er onder onze neus een gigantisch gezondheidsrisico zal blijven ontstaan
met mogelijk ongekende en wereldwijde gevolgen zonder beleid dat is gericht op deze
lange termijn. Gaat de Minister dit aanpakken met de urgentie die het nodig heeft?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben met teleurstelling kennisgenomen van de Kamerbrief
over de leidraad «omgang met wilde vogels met vogelgriep» en hebben hier nog enkele
kritische vragen over. De hoogpathogene vogelgriep, die momenteel door het land en
de wereld raast, vormt één van de grootste bedreigingen voor mensen en dieren. Experts
en virologen spreken van een tikkende tijdbom. Hoe meer kans het virus krijgt om over
te springen op de mens en te muteren, des te waarschijnlijker is het dat er een gevaarlijke
lijn ontstaat die een pandemie in gang kan zetten, aldus de Britse hoogleraar gezondheidszorg
Devi Sridhar2.
Opruimen van kadavers om verdere verspreiding van vogelgriep tegen te gaan
De leden van de PvdD-fractie constateren het gevaar van de vogelgriep voor de volksgezondheid.
Erkent de Minister dit gevaar? Zo nee, waarom niet? Zo ja, deelt de Minister de mening
dat zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat de vogelgriep zich verspreidt over vogels
of andere wilde dieren? Zo nee, waarom? Zo ja, deelt de Minister de mening dat het
opruimen van dode vogels en het behandelen van zieke vogels een zeer belangrijk onderdeel
is van het inperken van de verspreiding van het vogelgriepvirus? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, waarom neemt het kabinet dan geen regie? Kan de Minister uitleggen waarom er
nog steeds wordt ingezet op vrijwilligheid bij eigenaren van de grond waar een dier
met vogelgriep terecht komt, oftewel provincies, gemeenten, natuurorganisaties, waterschappen,
boeren en zelfs particulieren?
De leden van de PvdD-fractie constateren dat het opruimen van vogels besmet met vogelgriep
een verplichting is vanuit Europese wetgeving en geen kwestie van vrijwilligheid.
Kan de Minister dit bevestigen? Zo nee, waarom niet? Is de Minister bereid om een
coördinerende rol te nemen en zorg te dragen voor een toegankelijk en goed gespreid
netwerk met locaties waar kadavers op een verantwoorde wijze vernietigd kunnen worden?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, per wanneer?
Vogelgriep onder in het wild levende (zoog)dieren
De leden van de PvdD-fractie constateren dat onder wilde vogels een slachting van
ongekende omvang plaatsvindt. Broedvogels, veelal in kolonies, leggen massaal het
loodje. Kan de Minister aangeven hoeveel schade de vogelgriep tot nu toe heeft toegebracht
aan vogelpopulaties in Nederland, graag uitgesplitst naar vogelsoort? Wat betekent
dit voor de populaties van in het wild levende vogels in Nederland? Wat betekent dit
voor de goede staat van instandhouding voor die vogelpopulaties? Hoe lang zal het
duren voor de populaties zijn hersteld? Zal dit spontaan gebeuren of zijn herstelmaatregelen
nodig?
Daarbij merken de leden van de PvdD-fractie op dat ook steeds meer zoogdieren met
het vogelgriepvirus besmet raken. Het virus is inmiddels wereldwijd gevonden bij onder
andere vossen, zeehonden, bunzingen, otters, dassen, nertsen en een zwarte beer. Kan
de Minister aangeven welke andere (zoog)dieren al wereldwijd besmet zijn met het vogelgriepvirus
geweest? Wat is de impact van de vogelgriep voor de vossenpopulatie en de goede staat
van instandhouding? Kan de Minister aangeven hoeveel mutaties hebben plaatsgevonden
die de verspreiding van het virus onder zoogdiersoorten mogelijk hebben gemaakt? Wat
is de impact van de vogelgriep op in het wild levende dierpopulaties? Wat betekenen
de mutaties voor de in het wild levende dierpopulaties? Wat is de Minister van plan
te doen om vogelgriep onder in het wild levende dieren te beperken?
Dierenhulporganisaties
De leden van de PvdD-fractie zijn van mening dat dierenhulporganisaties een onmisbare
rol spelen bij het beperken van de verspreiding van het vogelgriepvirus, het beschermen
van de volksgezondheid en het behandelen van zieke, wilde vogels. In de praktijk zijn
deze organisaties vaak het eerste aanspreekpunt voor burgers die een dier met vogelgriep
aantreffen en degene die de overleden vogels ophalen.
De leden van de PvdD-fractie zijn er daarom van overtuigd dat het in het belang van
de samenleving is dat dierenhulporganisaties de mogelijkheden hebben om hun werk naar
behoren te kunnen uitvoeren, wat op dit moment niet het geval is. Veel wildopvangcentra
kampen met ernstige financiële problemen omdat ze grotendeels of volledig afhankelijk
van giften en donaties zijn. Wildopvangcentra ontvangen onvoldoende of geen enkele
structurele financiering van provincies en/of gemeenten en geen (structurele) financiering
van het Rijk. Ook worden ze niet gecompenseerd voor de extra gemaakte kosten vanwege
vogelgriep. De afwezigheid van structurele financiering heeft ertoe geleid dat sommige
wildopvangcentra al noodgedwongen de deuren hebben moeten sluiten en anderen op korte
termijn dreigen te moeten sluiten. Dierenhulporganisaties vragen «een passende regeling
te treffen met een structurele vergoeding om het werk van dierenhulpverleners te continueren».3 Ook de Raad voor Dierenaangelegenheden heeft in haar zienswijze «Dilemma’s in de
wildopvang» geconcludeerd dat hulp vanuit de overheid nodig is om de wildopvangcentra
hun werk te kunnen laten doen. Deze leden constateren dat de Minister aangeeft zijn
verantwoordelijkheid te nemen, maar zien deze verantwoordelijkheid niet terug in het
beleid aangezien er wordt geweigerd om op welke wijze dan ook financiële steun te
bieden aan dierenhulporganisaties. Deze leden vinden het niet uit te leggen dat de
overheid wel tientallen miljoenen euro’s bijdraagt aan het compenseren van pluimveehouders
die te maken krijgen met een vogelgriepuitbraak, maar geen enkele bijdrage lijkt te
gaan leveren aan de organisaties die in het wild levende dieren met vogelgriep helpen.
Graag ontvangen deze leden een reactie van de Minister.
De leden van de PvdD-fractie constateren dat de ambtsvoorganger van deze Minister
in maart 2021 eenmalig 50.000 euro aan subsidie heeft toegekend aan dierenhulporganisaties.
Dit betrofeen dekking van ongeveer 50% van de extra kosten die dat seizoen vanwege
de vogelgriep zijn gemaakt. Is het de Minister bekend hoeveel extra kosten dit seizoen
door dierenhulporganisaties zijn gemaakt vanwege de vogelgriep? Waarom kiest de Minister
er niet opnieuw voor om een eenmalige subsidie uit te keren nu er nog steeds verhoogde
kosten zijn?
De leden van de PvdD-fractie lezen dat naast de belangrijke rol die dierenhulporganisaties
spelen bij de aanpak van vogelgriep, ze het ook mogelijk maken dat de zorgplicht uit
artikel 2.1 lid 6 en lid 7 van de Wet Dieren kan worden nageleefd. Dit artikel verplicht
eenieder de nodige zorg te verlenen aan een hulpbehoevend dier, als het een niet-gehouden
dier betreft. In de schriftelijke beantwoording o vragen gesteld tijdens de eerste
termijn van de begrotingsbehandeling Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit schrijft
de Minister dat wildopvangorganisaties zelf het initiatief nemen om hier invulling
aan te geven, dat dit wordt gewaardeerd, maar wel een eigen initiatief blijft (2022D52459). Deze leden vragen hoe particulieren aan de zorgplicht kunnen voldoen als wildopvangcentra
dit initiatief niet zouden nemen. Kan de Minister bevestigen dat wildopvangcentra
een essentieel én noodzakelijk onderdeel zijn van het uitvoeren van deze zorgplicht
aangezien het voor particulieren onmogelijk is om hulp te bieden aan in het wild levende
dieren, omdat zij doorgaans niet beschikken over de benodigde expertise en opvangmogelijkheden
om hulp te bieden aan een hulpbehoevend dier uit het wild? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister van mening is dat het noodgedwongen
moeten sluiten van wildopvangcentra het voor particulieren moeilijker of zelfs onmogelijk
kan maken om aan de zorgplicht te voldoen?.Deelt de Minister de mening dat het omvallen
van wildopvangcentra ertoe kan leiden dat de leidraad niet adequaat kan worden uitgevoerd
en dat er geen invulling kan worden gegeven aan artikel 2.1 lid 6 en 7 van de Wet
dieren? Zo nee, waarom niet? Is de Minister bereid om het besluit om wildopvangcentra
op geen enkele manier financieel te ondersteunen te heroverwegen? Graag ontvangen
deze leden hierop een reactie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de stukken bij de
leidraad «omgang met wilde vogels met vogelgriep en andere vogelgrieponderwerpen en
heeft daarover nog enkele vragen.
Het lid van de BBB-fractie is van mening dat het een goede zaak is om landelijk de
regie te voeren bij de aanpak van wilde vogels met vogelgriep en het opruimen daarvan.
Het virus kan, zoals blijkt, onder bepaalde omstandigheden nog maanden in de karkassen
aanwezig blijven, waarmee het andere vogels nog kan besmetten. Het opruimen van karkassen
lijkt dus een belangrijk element om verdere verspreiding te voorkomen. Te lezen in
het verslag van de deskundigen dierziekten is dat de circulatie van het virus onder
wilde vogels aanzienlijk is en dit in de komende periode nog verder kan toenemen door
de aankomst van bij ons overwinterende watervogels (de najaarstrek van watervogels
is nog niet ten einde). Het beeld in Europa blijkt soortgelijk. Kan de Minister aangeven
of het uitbreiden van bepaalde populaties vogels bijdraagt aan de hoge mate van virale
circulatie onder vogels? Voor de voor vogelgriep gevoelige populaties, kan de Minister
een overzicht delen met de omvang van die populaties vanaf de jaren tachtig tot nu,
waarbij de initiële streefwaarde bij vermeld is? Dit lid vindt het goed om te lezen
dat Sovon binnenkort de actuele populatiecijfers over ganzen publiceert. Dit lid zou
echt deze aangevuld willen zien in een overzicht met de eerder genoemde vogelsoorten,
om de drukfactor van de populatieomvang te kunnen inschatten. Denkt de Minister, in
hypothese, dat het terugbrengen van bepaalde populaties bij zou kunnen dragen aan
het reduceren van de virale circulatie onder wilde vogels, omdat de drukkende factor
daarmee vermindert? Graag ontvangt dit lid hierop een onderbouwd antwoord.
Het lid van de BBB-fractie leest met betrekking tot het vaccineren van pluimvee dat
er een expertbeoordeling komt op basis van proeven, onder andere in het buitenland.
Dit lid is van mening dat de belemmeringen voor vaccineren niet snel genoeg uit de
weg kunnen zijn geruimd. Kan de Minister meer vertellen over de stand van zaken met
betrekking tot eventuele handelsbelemmeringen?
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.L. Geurts, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
A. Holtjer, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.