Brief regering : Preventieaanpak leefstijl met focus op overgewicht en voeding
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 647
BRIEF VAN STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 december 2022
Eén op de zes kinderen heeft overgewicht. In sommige wijken is dat zelfs één op de
drie kinderen. Daar houdt een kind zijn leven lang last van. Kinderen met overgewicht
maken meer vetcellen aan en blijven daardoor levenslang meer ontvankelijk voor een
ongezond gewicht1. En dat is zorgwekkend. In Nederland heeft daarnaast de helft van de volwassenen
overgewicht2. Als er geen maatregelen worden genomen is de verwachting dat in 2040 62% van de
volwassen Nederlanders te zwaar is3.
Overgewicht draagt op veel verschillende manieren bij aan de ziektelast in Nederland.
Zo verslechtert overgewicht het immuunsysteem wat in het geval van covid bijvoorbeeld
tot een slechter ziekteverloop en daarmee druk op de zorg kan leiden4. Naast een verminderde weerstand en gewrichtsklachten, kan overgewicht ook leiden
tot tal van niet-overdraagbare chronische ziekten zoals diabetes type II, hart- en
vaatziekten, maar ook hartfalen en dementie. Ook is er een verband tussen overgewicht
en kanker, zoals het adenocarcinoom van de slokdarm en lever-, galweg- en nierkanker.
Deze vormen van de ziekte zijn een stuk dodelijker dan andere vormen van kanker en
bieden een kleinere kans op overleven5.
De overgewicht cijfers in Nederland zijn hoog. Hoe hoger het overgewicht hoe vaker
gezondheidsproblemen optreden en hoe ernstiger ze meestal zijn. Als we daar met elkaar
niets aan doen dan heeft dat niet alleen invloed op ons welzijn maar op termijn mogelijk
ook serieuze consequenties voor bijvoorbeeld de betaalbaarheid van de zorg en de vitaliteit
van onze beroepsbevolking. Reden genoeg dus om in te zetten op een brede preventie
aanpak met aandacht voor gezonde voedselkeuzes en een beweegvriendelijke leefomgeving.
Gezond leven en gezond blijven gaat namelijk niet vanzelf en is in onze maatschappij
ontzettend lastig. We zitten te veel, de helft van de Nederlanders haalt de beweegnorm
niet en er zijn zorgen om ons mentaal welzijn. De huidige maatschappij kent enorme
uitdagingen rond armoedebestrijding en het terugdringen van gezondheidsachterstanden
en daarnaast zijn er alom verleidingen voor de ongezonde keuze.
We hebben allemaal wel eens ervaren dat als je buiten de deur ten prooi valt aan snelle
trek, het op de meeste plekken in Nederland veel makkelijker is om een ongezonde reep
te scoren dan een appel. Het straatbeeld verandert en onderzoek laat zien dat het
steeds moeilijker is om de gezonde keuze te maken. Uit onderzoek in Rotterdam blijkt
bijvoorbeeld dat het aantal aanbieders van fastfood veel harder stijgt dan het totaal
aantal voedselaanbieders en tegelijkertijd in alle buurten het aantal vers aanbieders
daalt6. In supermarkten voldoet 80% van het aanbod niet aan de Schijf van Vijf en dit geldt
ook voor ruim 90% van de maaltijden in de horeca en afhaaldiensten7. Deze ontwikkeling sluit aan bij de werking van ons brein en ons lichaam. Onze hersenen
zijn van oudsher gericht op het binnenkrijgen van (zoveel mogelijk) calorieën. Hierdoor
reageren we automatisch op voedselprikkels uit de omgeving. Dit zorgt ervoor dat de
keuzes die we maken sterk gestuurd zijn door die omgeving, en veel minder vrij zijn
dan we denken8. Zelfs voor mensen die gemotiveerd zijn om gezond te eten, kan het heel lastig zijn
om dat ook te doen. Dit terwijl gezonde voeding een belangrijke determinant is van
gezondheid, een gezond gewicht en dus van het terugdringen van overgewicht, obesitas
en gerelateerde ziekten. Ook sport en bewegen dragen bij aan een gezond gewicht, maar
zijn zeker niet het enige dat nodig is om overgewicht tegen te gaan. Overgewicht kent
vele onderliggende oorzaken, en ook hier geldt: voorkomen is beter dan genezen.
Brede preventie aanpak
In het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is afgesproken dat we meer aandacht willen voor preventie en een gezonde levensstijl
van jongs af aan. Kinderen die ongezond opgroeien staan veelal op een achterstand.
Vermijdbare gezondheidsverschillen pakken we daarom aan. Het vorige kabinet heeft
in 2018 met ruim 70 maatschappelijke partners het Nationaal Preventieakkoord (NPA)
(Kamerstuk 32 793, nr. 339) gesloten. Het huidige kabinet zet de doelen van het Preventieakkoord door, met als
doel een gezonde generatie in 2040 met een focus op de jeugd door sport, voeding en
bewegen. Dit vraagt een brede aanpak, met stimulering van gezonde keuzes en ontmoedigen
van ongezonde keuzes, zonder mensen in hun vrijheid te beperken. Ook is afgesproken
dat naast meer aandacht voor bewegen mentale gezondheid als apart thema wordt toegevoegd
aan de preventie aanpak. Over de inzet van het kabinet op sport en bewegen en mentale
gezondheid bent u reeds voor de zomer geïnformeerd9 10.
NPA Overgewicht en Voeding
In het akkoord over overgewicht zijn hoge ambities gesteld.
• In 2040 is het percentage volwassenen met overgewicht gedaald van 48,7% naar 38% of
lager en het percentage volwassenen met obesitas gedaald van 14,5% naar 7,1% of lager.
• In 2040 is het percentage jeugdigen met overgewicht gedaald van 13,5% naar 9,1% of
lager en het percentage jeugdigen met obesitas gedaald van 2,8% naar 2,3% of lager.
• Daarnaast streven we naar een evenredige daling in 2040 van 40% t.o.v. 2017 van het
aantal Nederlanders dat lijdt aan obesitas gerelateerde ziekten.
Sinds 2018 heeft het NPA een beweging op gang gebracht op het gebied van leefstijl
en preventie met – ook op het thema overgewicht – vele acties met positieve resultaten.
Er is gewerkt aan gezonde kantines op school, op werk, in de zorg en in de sportomgeving.
Er zijn watertappunten geïnstalleerd waardoor waterdrinken laagdrempeliger en makkelijker
werd. Het totale percentage calorieën in frisdranken is verlaagd en erkende kinderidolen
mogen niet langer op verpakkingen zichtbaar zijn waardoor kinderen minder worden verleid
om ongezonde voedingsproducten te eten of drinken. Ook is meer dan de helft van de
gemeenten een JOGG-gemeente (57%), ruim 200 basisscholen en gemeenten zijn in 2021
ondersteund met kennis en expertise om lokaal gezonde schoolpleinen te realiseren
en meer dan een kwart van alle scholen heeft gebruik gemaakt van het ondersteuningsaanbod
van Gezonde School (in de afgelopen vier schooljaren). 35 gemeenten hebben een sluitende
aanpak ingevoerd voor kinderen met overgewicht en obesitas (2021) en 50 ziekenhuizen
en zorginstellingen zijn aangesloten bij «Goede Zorg Proef Je», hebben al flinke stappen
gezet en hebben zich gecommitteerd aan het realiseren van een gezond voedingsaanbod
voor patiënt, medewerker en bezoeker uiterlijk in 202511.
Uit onderzoek van het RIVM blijkt echter dat met de bestaande inzet de gestelde doelen
in 2040 ver buiten bereik blijven met alle gevolgen van dien12. Het RIVM doet in haar rapport «Inventarisatie aanvullende maatregelen Nationaal
Preventieakkoord» aanbevelingen voor scherpere en aanvullende acties. Ook het rapport
«Healthy Food Environment Policy Index» (Food EPI)13 doet aanbevelingen voor een gezondere voedselomgeving.
Het kabinet erkent dat meer nodig is om deze doelen ook daadwerkelijk te bereiken.
Zoals aangegeven in het coalitieakkoord wil het kabinet de gezonde keuze makkelijker
maken en de ongezonde keuze ontmoedigen. Zowel vanuit de enveloppe Preventie als vanuit
de enveloppe Volksziekten worden daarom door het kabinet extra middelen beschikbaar
gesteld om de komende jaren fors te investeren in de preventie en aanpak van overgewicht.
Vanuit de enveloppe Preventie wordt door het kabinet in totaal € 41,2 miljoen beschikbaar
gesteld (2022: € 11,2 miljoen, 2023 t/m 2025: jaarlijks € 10 miljoen). Vanuit de enveloppe
Volksziekten wordt door het kabinet in totaal circa € 62 miljoen beschikbaar gesteld
(2023 € 21,5 miljoen, 2024 en 2025 € 20,5 miljoen) en in totaal € 158,5 miljoen voor
gezonde leefstijl en omgeving, wat factoren zijn die bij de preventie van overgewicht
en obesitas een belangrijke rol spelen.
Om te komen tot een gezonde en fitte generatie in 2040 wordt van alle partijen aan
tafel extra inzet verwacht. De afgelopen periode is gebruikt om met de NPA-partners
te spreken over een aanscherping en aanvulling van de acties. Ik vind het belangrijk
daarbij te onderstrepen dat het terugdringen van overgewicht om een brede maatschappelijke
beweging vraagt. Tastbaar resultaat bereiken we alleen met elkaar, met een breed maatregelenpakket.
De inzet is een normverandering: de gezonde keuze moet de makkelijkste en aantrekkelijkste
keuze zijn. De acties vanuit de NPA-partners moeten hieraan bijdragen door op landelijk
niveau bewustzijn te vergroten, afspraken te maken over effectieve aanpakken en interventies,
en door het helpen opschalen van gebleken succesvolle lokale of regionale initiatieven.
Met deze brief informeer ik u langs vier lijnen over de inzet van dit kabinet:
1. Aanpak gericht op kinderen en jongeren
2. Een gezonde voedselomgeving
3. Een beweegvriendelijke leefomgeving
4. Ondersteunen van mensen met overgewicht of obesitas
Hierbij wordt gefocust op drie belangrijke doelgroepen: de jeugd, mensen met een lage
sociaaleconomische positie en mensen die al kampen met overgewicht en obesitas.
Lijn 1: Aanpak gericht op kinderen en jongeren
Een gezonde leefstijl, gezonde voeding en voldoende bewegen is al voor de geboorte
maar zeker ook daarna gedurende de gehele levensloop van een kind belangrijk. Het
is van groot belang dat kinderen van jongs af aan leren hoe ze gezond kunnen eten
en bewegen. Keuzes en aangeleerde gewoonten op jonge leeftijd bepalen immers gezondheidsgedrag
en daarmee mede gezondheid later in het leven. Het is daarom ontzettend belangrijk
om zo vroeg mogelijk te beginnen kinderen gezond gedrag aan te leren en ze te ondersteunen
in het leren maken van de gezonde voedingskeuze en genoeg te bewegen. Hoe minder verleiding
tot ongezonde eten en hoe meer stimulering en uitdaging in de leefomgeving die uitnodigt
tot bewegen, hoe beter kinderen en jongeren hierin kunnen worden geholpen. Ouders,
opvoeders, en verzorgers hebben hierin een centrale rol. Onderwijsinstellingen zijn
een belangrijke intermediair om zowel ouders en kinderen te bereiken, informeren,
en ondersteunen en een sociaal veilige en gezonde omgeving te bieden. Ook de wijk
moet hierop worden ingericht, zie hiervoor ook de toelichting op lijn 2 gezonde voedselomgeving
en lijn 3 gezonde leefomgeving.
Voor de allereerste periode bestaat het programma Kansrijke Start. Ik heb uw Kamer
onlangs over mijn vervolgaanpak van dit actieprogramma voor de periode 2022–2025 geïnformeerd.14 Passend binnen de verschillende fase van de levensloop van het kind en met aandacht
voor de verschillende settings waarin een kind zich begeeft heeft de Thematafel Overgewicht/Voeding
de afgelopen periode daarnaast een aantal aanvullende en extra acties uitgedacht welke
ik onderschrijf. Met de extra middelen uit het regeerakkoord uit de enveloppe Preventie
ben ik daarom voornemens een forse impuls te geven aan een reeks bestaande programma’s
die aan genoemd belang bijdragen.
Naast Kansrijke Start bestaat voor baby’s, dreumesen, en peuters bestaat daarnaast
het programma Gezonde Kinderopvang. Via het programma Gezonde Kinderopvang worden
medewerkers geschoold door deskundigen zodat zij kennis, tips en praktische handvatten
opdoen om de kinderopvang omgeving gezonder in te richten. Ik ben voornemens een extra
impuls te gegeven aan de Gezonde Kinderopvang-scholingen. Tevens ben ik voornemens
om vanaf 2023 extra aandacht te laten gaan naar de reeds opgeleide coaches Gezonde
kinderopvang, maar ook naar gastouders, en docenten in het mbo die de nieuwe pedagogisch
medewerkers zullen opleiden.
Voor kinderen in de basisschoolleeftijd maar ook jongeren in het voortgezet onderwijs
(VO), middelbaarberoepsonderwijs (MBO) en het speciaal onderwijs bestaat het programma
Gezonde School. In 2022 intensiveer ik het programma Gezonde School waarmee we 250
extra scholen ondersteuning kunnen bieden. Ook in 2023 en 2024 ben ik voornemens extra
in te zetten op het programma Gezonde School met als doel daarmee in twee schooljaren
in totaal 750 extra scholen ondersteuning te kunnen bieden. De ambitie uit het NPA
om in 2040 op elke school in het PO, VO, en MBO een actieve Gezonde School-coördinator
te hebben die aanspreekpunt, organisator en facilitator is in de implementatie van
de Gezonde School-aanpak blijft het streven. De huidige programmaperiode (tot en met
2024) benut ik om met alle betrokken partijen uit te werken hoe we deze ambitie kunnen
behalen. Hiermee doe ik de motie de leden van Mutluer (PvdA) en Van Esch (PvdD) af15. Om de gezonde keuze in het VO en MBO te stimuleren ben ik daarnaast voornemens om
dusdanig in het programma Gezonde Schoolkantines te investeren dat er in 2025 in totaal
1.300 gezonde schoolkantines op het VO en MBO zijn. Alleen het voedselaanbod op het
schoolterrein zelf gezonder maken is niet genoeg. Twee derde van de vo- en mbo-scholen
heeft een voedselaanbieder binnen 5 minuten loopafstand. Ik ben voornemens om met
de Aanpak Eetomgeving Scholen meer gemeenten, scholen én voedselaanbieders rond de
school te bereiken zodat zij handvatten krijgen om samen te werken aan een gezonder
aanbod voor scholieren.
Tot slot is de ambitie dat in 2025 100 dagattracties werken aan een gezonder aanbod
via het programma Gezond Uit. En is de ambitie dat er in 2030 5000 sportlocaties aangesloten
zijn bij de Teamfit-aanpak en werken aan een gezonder aanbod in de sportomgeving.
Binnen al de genoemde initiatieven gaat speciale aandacht uit naar een gezondere omgeving
voor gezinnen met een lage sociaaleconomische positie. Een integrale aanpak gericht
op zowel de sociale als fysieke eetomgeving van jongeren is hierbij noodzakelijk.
Er wordt gebruik gemaakt van expertise van het Voedingscentrum en ervaringen met implementatie
van JOGG, de pilots van de City Deal Gezonde en Duurzame voedselomgeving en lokale
aanpakken.
Ontwikkelingen op het gebied van leefstijl en scholen
Er zijn veel initiatieven, ook vanuit het Rijk, om een gezonde schoolomgeving voor
kinderen te stimuleren. Zo bestaat er in het land veel interesse in de Gezonde Basisschool
van de Toekomst (GBT). Het concept GBT, dat momenteel regionaal in Limburg wordt uitgerold,
bestaat uit een verlengde schooldag met een gezamenlijke gezonde lunch en een dagelijkse
beweegactiviteit. Door de positieve wetenschappelijke resultaten van de pilot, hebben
diverse gemeenten wensen of al concrete plannen om op deze manier met gezonde voeding
en bewegen op scholen aan de slag te gaan. In samenwerking met JOGG, het programma
Gezonde School, Stichting GBT, Voedingscentrum, PO-Raad en Jeugdfonds Sport en Cultuur
verken ik hoe we, binnen de bestaande kaders, scholen in meer JOGG-gemeenten kunnen
helpen om met gezonde schoollunches en dagelijks beweegaanbod aan de slag te gaan.
Ik zal de resultaten van deze verkenning met uw Kamer delen. Daarnaast bestaat er
naast de gezonde school ook het programma School en Omgeving (ook bekend als de Rijke
Schooldag). Ook hier wordt gewerkt aan nauwe samenhang tussen de verschillende initiatieven.
Bij de uitvoering van de recent aangenomen motie van de leden Paternotte (D66) en
Dassen (Volt) over gezonde maaltijden op school (Kamerstuk 36 200, nr. 49) trek ik nauw op met het Ministerie van OCW en het Ministerie van SZW. Ik zal mij
ervoor inzetten dat de bekende kennis en programma’s op efficiënte wijze worden ingezet.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs heeft uw Kamer onlangs over de uitvoering
van deze motie geïnformeerd.16 Het Ministerie van VWS is nauw betrokken bij de uitvoering van deze motie. Ik zet
mij ervoor in dat de bekende kennis en programma’s op efficiënte wijze worden ingezet
en de richtlijnen van het Voedingscentrum over gezonde schoollunches worden toegepast.
Lijn 2: Een gezonde voedselomgeving
Het is van groot belang om ervoor te zorgen dat mensen in Nederland een gezonde voedselkeuze
kunnen maken. De verleiding tot ongezond eten is in de fysieke en online omgeving
overvloedig aanwezig. Onze wereld staat bol van suiker-, zout- en vetrijke producten.
Gezonde alternatieven zijn vaak niet aanwezig of moeilijk te vinden. De balans is
zoek. In de bovengenoemde aanpak gericht op kinderen en jongeren staan de activiteiten
die ik voortzet om de (dagelijkse) voedselomgeving van jongeren gezonder te maken.
Uit de RIVM-voortgangsmonitor 202117 blijkt dat een aantal ambities die gaan over de voedselomgeving nog niet is gehaald.
Dit is deels te verklaren door de effecten van de Covid19-pandemie op bijvoorbeeld
de horeca. Er zijn ook enkele afspraken die moeilijk te monitoren zijn, zoals de afspraak
binnen het NPA dat supermarkten, horeca en de catering ernaar streven elk jaar meer
producten uit de Schijf van Vijf verkopen. De betreffende branches rapporteren over
hun inzet daartoe. Het zou mooi zijn ook concrete cijfers hierover te hebben. Ik heb
het RIVM en het Voedingscentrum advies gevraagd over de mogelijkheid om de verkoop
van Schijf van Vijf producten te monitoren. Uit hun advies18 blijkt dat het koppelen van verkoopcijfers aan Schijf van Vijf-producten mogelijk
is, maar dat daadwerkelijke uitvoering van zo’n monitor nog verdere uitwerking vraagt.
Ook zijn afspraken met bedrijven over het aanleveren van gegevens aan de Levensmiddelendatabank
belangrijk, zodat de volledigheid en kwaliteit van de gegevens verder verbeteren.
Bovengenoemd advies is onderdeel van een inventarisatie hoe de ontwikkelingen in de
voedselomgeving in de toekomst te monitoren. De komende tijd zal ik in overleg met
experts kijken welke aspecten deel gaan uitmaken van een monitor van de voedselomgeving,
in aanvulling op bestaande monitors van de voedselconsumptie en productsamenstelling.
Informeren
In de dagelijkse voedselomgeving is het aan de consument om keuzes te maken. In de
huidige voedselomgeving is het echter niet makkelijk om een gezonde keuze te maken.
We willen mensen meer stimuleren om te eten volgens de Schijf van Vijf en de gezonde
keuze makkelijk maken. Dat vraagt naast aanpassingen van omgeving en aanbod om informatie
en vaardigheden voor de consument. Dat hoeven niet altijd gelijk grote veranderingen
te zijn, aanpassingen werken het best als ze stapje voor stapje gaan. Ik zet de Eetwissel-campagne
van het Voedingscentrum voort. Deze campagne laat zien dat mensen hun gewoonte of
recept met kleine aanpassingen gezonder en duurzamer kunnen maken, met producten uit
de Schijf van Vijf. Ook stimuleren we mensen om gezonder te leven door middel van
de campagne «Fit op jouw manier». Mensen worden hiermee geïnformeerd over welke verschillende
stappen zij zelf kunnen zetten naar een gezondere leefstijl.
Prijsmaatregelen
Eén van de manieren om de gezonde voedselkeuze te stimuleren is het nemen van prijsmaatregelen.
Een prijsmaatregel is een instrument om de ongezonde keuze onaantrekkelijker en of
de gezonde keuze aantrekkelijker te maken. In het Coalitieakkoord is afgesproken dat
het kabinet de belasting op alcoholvrije dranken verhoogt, en dat we bezien hoe we
op termijn een suikerbelasting kunnen invoeren en de btw op groente en fruit naar
0% kunnen verlagen. Met mijn brief van 5 juli jl.19 heb ik u, samen met Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst, geïnformeerd
over onze aanpak en planning ten aanzien van deze maatregelen. Zoals in de brief is
aangekondigd, is het streven om de btw op groente en fruit per 2024 te verlagen. Het
onderzoek daarnaar loopt, evenals het onderzoek naar de frisdrankbelasting. Deze onderzoeken
worden naar verwachting begin 2023 afgerond en uw Kamer wordt hierover dan zo snel
mogelijk geïnformeerd.
Productverbetering
Het doel is dat Nederlanders zoveel mogelijk volgens de Schijf van Vijf eten. Tegelijkertijd
weten we dat veel consumenten hier nog ver van verwijderd zijn en bewerkte producten
en producten buiten de Schijf van Vijf (blijven) eten. Daarom zet ik in op het stimuleren
van een verbeterde samenstelling van deze producten. Partijen hebben in het NPA afgesproken
om te blijven werken aan een verbeterd productaanbod. De overheid heeft samen met
wetenschappelijk experts en met input van stakeholders en het bredere publiek een
nieuwe aanpak ontwikkeld, de Nationale Aanpak Productverbetering (NAPV). Voor 61 productgroepen
zijn drie grenswaarden voor zout, suiker en verzadigd vet ontwikkeld waar bedrijven
zich op kunnen richten om stapsgewijs, en over de hele breedte van producten, te werken
aan vermindering van zout, suiker en verzadigd vet. Momenteel loopt er een campagne
om branches en bedrijven te informeren en activeren om aan de slag te gaan met de
NAPV. Verschillende branches en bedrijven werken al langer aan het verbeteren van
de samenstelling van voedingsmiddelen. Eerder was hierbij de inzet beperkt tot vrijwillige
maximumnormen. Nu zijn er ook criteria om volgende concrete verbeterstappen te maken.
Een belangrijk doel van de NAPV is dat in 2030 het aantal producten met de meest gunstige
samenstelling per productcategorie is verdubbeld. Het RIVM zal de samenstelling van
bewerkte producten periodiek monitoren op basis van gegevens in de Levensmiddelendatabank
(LEDA) en hiermee inzicht bieden in de voortgang van productverbetering. Daarnaast
voer ik tussentijdse evaluaties uit naar de ervaringen van branches en bedrijven met
en betrokken bij de NAPV, goede praktijkvoorbeelden en mogelijke (technologische)
knelpunten.
Omdat een zogenoemde «wettelijke stok achter de deur» voor productverbetering op dit
moment ontbreekt, heb ik op verzoek van de Tweede Kamer een verkenning uitgevoerd
naar opties hiervoor.20 Dit sluit ook aan op de afspraak uit het coalitieakkoord om bindende afspraken te
maken met de industrie over gezondere voedingsmiddelen. In deze verkenning is gekeken
in hoeverre het mogelijk is om nationale eisen ten aanzien van de samenstelling van
levensmiddelen op te stellen. Hierbij is het van belang dat Nederlandse levensmiddelenwetgeving
in lijn blijft met het geldende EU-recht. Uit deze verkenning kwamen drie opties naar
voren. De eerste optie is een verplichte vermelding over een hoog gehalte aan zout,
suiker of verzadigd vet of laag gehalte aan vezel voor producten met (relatief) veel
zout, suiker of verzadigd vet of weinig vezel. De tweede optie is om het aantal producten
dat moet voldoen aan bepaalde samenstellingseisen voor het gebruik van een benaming,
uit te breiden. De derde optie is het wettelijk vastleggen van maximale gehaltes voor
zout, suiker of verzadigd vet.
Op basis van deze verkenning ga ik de tweede optie uitvoeren en de derde optie nader
uitwerken omdat deze opties direct gevolgen zullen hebben voor de hoeveelheden zout,
suiker, verzadigd vet of vezel. Voor het uitwerken van optie drie richt ik me op enkele
productgroepen die relatief veel bijdragen aan de inname van zout, suiker of verzadigd
vet daarbij rekening houdend met het internationale speelveld. De eerste optie houd
ik achter de hand en zal ik gaan uitvoeren indien de voortgang op productverbetering
achterblijft. Met de sector ben ik in gesprek over de invulling van motie Van der
Laan c.s. (D66)21 betreffende het (binnen de kaders van de Europese regelgeving) eerder en effectiever
kunnen communiceren van productverbeteringen. Ik zal uw Kamer in het voorjaar 2023
informeren over de uitkomsten van deze verkenning, alsmede over de voortgang in de
wettelijke maatregelen voor productverbetering.
Voedselkeuzelogo
Ook een voedselkeuzelogo kan, als onderdeel van een breed pakket aan maatregelen,
consumenten helpen bij het maken van een betere voedselkeuze en kan voor levensmiddelenbedrijven
werken als prikkel voor productverbetering. In 2019 is de keuze gemaakt om in Nederland
in te zetten op Nutri-Score als voedselkeuzelogo, naar aanleiding van een onafhankelijk
consumentenonderzoek. Dit logo is nog niet officieel in Nederland geïntroduceerd,
wel wordt besluitvorming hierover voorbereid en is ruimte gegeven om pilots uit te
voeren. Het internationaal wetenschappelijk comité van Nutri-Score heeft eind juni
een rapport22 uitgebracht over de update van het algoritme waarmee de score van een product bepaald
wordt. Dit rapport is op 26 juli jl. vastgesteld door de internationale stuurgroep.
De update van het algoritme betreft de categorieën algemene voedingsmiddelen (hoofdalgoritme),
vetten, oliën en noten en zaden en specifieke regels voor vleesproducten. De Gezondheidsraad
heeft op 29 november jl. op mijn verzoek advies uitgebracht over de evaluatie van
het algoritme van Nutri-Score waarin onder andere wordt ingegaan op in hoeverre de
herziene Nutri-Score aansluit op de Nederlandse voedingsrichtlijnen. Ik heb dit rapport
van de Gezondheidsraad aan uw Kamer aangeboden.23 Ik zal het advies meenemen in de besluitvorming over de invoering van Nutri-Score
in Nederland. Ik verwacht uw Kamer hierover begin komend jaar nader te kunnen informeren.
Juridische grondslag voor gemeenten om een gezonde voedselomgeving te bevorderen
Eerder in deze brief benoemde ik al dat de verleiding tot ongezond voedsel in de fysieke
en online omgeving overvloedig aanwezig is. Wettelijke maatregelen kunnen helpen de
dagelijkse voedselomgeving gezonder te maken. De afgelopen periode heb ik de wettelijke
verkenning van maatregelen in de voedselomgeving voortgezet, zoals ik al aankondigde
in mijn brief van 24 maart jl.24
Er is een nadere juridische verkenning gedaan naar de mogelijkheid om een wettelijke
grondslag voor gemeenten te creëren om een gezonde voedselomgeving te bevorderen.
De uitkomst is dat ik voor gemeenten een optionele bevoegdheid wil creëren om in het
omgevingsplan regels te stellen waarmee de vestiging van nieuwe ongezonde voedselaanbieders
op bepaalde plekken kan worden geweerd. Dit geeft gemeenten de ruimte om deze bevoegdheid
toe te passen op een wijze passend bij de lokale omgeving, maar stelt dit niet verplicht.
De maatregel zal zich in eerste instantie richten op het weren van nieuwe aanbieders
van hoofdzakelijk ongezond voedsel zoals fastfoodketens en snackbars, in de omgeving
van scholen of in bepaalde wijken waar een onevenredig groot aanbod aan ongezond voedsel
is.
Het opstellen van een eenduidige juridische definitie van een ongezonde voedselaanbieder
en de handhaafbaarheid hiervan vormt een lastige opgave en vraagt om nadere aandacht
bij de uitwerking. Ik ben in overleg met onder andere de Minister voor Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening en gemeenten om te bezien op welke wijze deze wettelijke maatregel
vormgegeven kan worden. Komende tijd zal ik met betrokken stakeholders en experts
dit vraagstuk verder uitwerken. Ik zal uw Kamer in het voorjaar 2023 informeren over
de uitkomst hiervan.
Wettelijke beperkingen aan marketing gericht op kinderen
Naast de juridische verkenning naar de mogelijkheden voor gemeenten om gezond voedselaanbod
te bevorderen, heb ik zoals in mijn brief van 24 maart jl.25 toegezegd de mogelijkheden naar wettelijke beperkingen van marketing gericht op
kinderen onderzocht. Door middel van uiteenlopende marketingtechnieken worden mensen
(vooral onbewust) verleid tot het maken van ongezonde voedingskeuzes. Ook kinderen
worden verleid door deze marketingtechnieken. Dat de meeste kindermarketing gebruikt
wordt voor ongezonde producten vind ik zorgelijk. Marketing, en daarmee de mate van
blootstelling aan bepaalde voedingsmiddelen, bepaalt namelijk voor een groot deel
onze sociaal culturele norm. Door marketing te beperken kan deze norm positief beïnvloed
worden. Het is belangrijk daar al op jonge leeftijd mee te beginnen, als routines
nog niet zijn ingesleten.
Momenteel zijn de regels die gelden voor voedingsmarketing gericht op kinderen vastgelegd
in de Reclamecode voor Voedingsmiddelen. Producenten hebben vrijwillige afspraken
gemaakt en er is sprake van zelfregulering. Elk jaar laat ik de naleving van de reclamecode
monitoren. De monitor Kindermarketing 202126 heb ik 7 juni jl. met uw Kamer gedeeld27. Door een erratum in de eerder gedeelde monitor, deel ik met deze brief het aangepaste
rapport. Uit de monitor blijkt dat, ondanks de afgesproken regels, kinderen nog regelmatig
worden blootgesteld aan marketing voor (volgens de Schijf van Vijf) ongezonde voedingsmiddelen.
Enerzijds omdat de Reclamecode die ruimte biedt, anderzijds omdat bedrijven zich niet
altijd aan de regels houden. Ook is er binnen de huidige reclamecode sprake van een
grijs gebied waardoor het niet direct duidelijk is of in bepaalde situaties regels
gelden of niet, bijvoorbeeld op sociale media.
Om kinderen beter te beschermen tegen de blootstelling aan marketingtechnieken van
de voedingsmiddelenindustrie wil ik wettelijke beperkingen stellen aan de marketing
van ongezonde voedingsmiddelen gericht op kinderen en jongeren onder de 18 jaar. Ook
zal ik de voorwaarde opnemen dat marketing van voedingsmiddelen gericht op kinderen
alleen is toegestaan wanneer dit gaat om producten die voldoen aan criteria voor gezonde
voeding van het Voedingscentrum, die gebaseerd zijn op de Richtlijn Goede Voeding
van de Gezondheidsraad.
Momenteel werk ik de beoogde maatregel verder uit waarbij vraagstukken rondom afbakening,
uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid aan bod komen. Er wordt onder andere gekeken naar
welke marketingtechnieken specifiek op kinderen gericht zijn, in welke omgevingen
een dergelijk verbod zou moeten gelden en het verschil tussen de fysieke en online
omgeving. Ook heb ik in de verdere uitwerking aandacht voor de verschillende leeftijdsgroepen
van kinderen en jongeren onder de 18 jaar. Bij de uitwerking van deze maatregel bouw
ik voort op bestaande kennis en inzichten opgedaan met de huidige reclamecode. Hiermee
doe ik de motie van het lid Van Esch c.s.(PvdD)28 af waarin de regering wordt verzocht uit te werken hoe kindermarketing alleen nog
toegestaan wordt voor producten uit de Schijf van Vijf. Over de motie van het lid
Van der Laan c.s.(D66)29 waarin de regering wordt verzocht om samen met de Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie
de bestaande afspraken uit de reclamecode uit te breiden naar 18 jaar ben ik met de
industrie in gesprek. FNLI is eigenaar van de huidige Reclamecode voor Voedingsmiddelen.
Naast uitwerking van de wettelijke maatregel ben ik met hen in gesprek over de mogelijkheden
binnen het huidige instrument van de reclamecode om kindermarketing alleen nog toe
te staan voor kinderen ouder dan 18 jaar en voor producten binnen de Schijf van Vijf.
Ik informeer uw Kamer in het voorjaar 2023 over de uitkomsten van dit gesprek, alsmede
over de verdere uitwerking van genoemde maatregel.
De keuze in welke wet de grondslag voor de bevoegdheid van gemeenten en de maatregelen
rondom kindermarketing worden opgenomen vormt onderdeel van het vervolgtraject op
beide onderwerpen.
Lijn 3: Een beweegvriendelijke leefomgeving
Naast een gezond voedingspatroon, speelt ook bewegen een belangrijke rol in het tegengaan
en voorkomen van overgewicht. Momenteel voldoet nog niet de helft van de Nederlanders
aan de beweegrichtlijnen en 44% van kinderen tussen 4 en 11 jaar beweegt niet voldoende.
In het Coalitieakkoord is specifieke aandacht voor dit probleem. Er komt daarom meer
focus op het thema bewegen. Om deze reden is de Beweegalliantie opgericht waarover
ik uw Kamer afgelopen juni heb geïnformeerd30. De Beweegalliantie richt zich op het in beweging brengen van Nederlanders en investeert
in een beweegrijke toekomst. De Beweegalliantie waaraan een breed scala van partijen,
waaronder gemeenten, kennisinstituten en maatschappelijke partners, deelnemen, gaat
aan de slag met acties en initiatieven om een substantiële bijdrage te leveren aan
het in beweging krijgen van meer Nederlanders. Om bewegen in het dagelijks leven te
integreren, benaderen we bewegen vanuit verschillende settings: school, werk, zorg
en (leef)omgeving. Deze settings krijgen dan ook een plek in de alliantie. VWS voert
de regie op de doelen en middelen van de Beweegalliantie, waarbij het uitgangspunt
is de inzet daar te doen waar de meeste impact te halen valt. Over de doelstellingen
en inrichting van de Beweegalliantie heb ik uw Kamer op 18 november jl. geïnformeerd.31
Om focus aan te brengen en tegelijkertijd goede verbinding te houden tussen de thematafel
Overgewicht en Voeding en de Beweegalliantie, krijgen de acties en de partijen op
het gebied van bewegen uit het deelakkoord Overgewicht en Voeding een plek in de Beweegalliantie.
In 2022 zijn een aantal acties vanuit de Beweegalliantie en uit het deelakkoord Overgewicht aangescherpt en aangevuld:
• Fietsersbond, Wandelnet en JOGG schalen dit jaar het project Beweegvriendelijke Schoolomgeving
op waardoor nog meer basisscholen aan de slag kunnen met gezonde en veilige fiets-
en wandelvoorzieningen van en naar school.
• De Alliantie Werken in Beweging wordt verder opgeschaald zodat dit jaar nog meer werkgevers
en werknemers geïnspireerd raken voldoende te bewegen van, tijdens en naar het werk.
Hier wordt samenwerking gezocht met Vitaal Bedrijf. Samen met JOGG werken deze partijen
aan een aanpak waarin iedere MBO-student fit fort he job is en blijft.
• Door IVN en Jantje Beton wordt gewerkt aan een transitie naar een natuurlijk en gezond
schoolplein bij iedere school. Het schoolplein wordt zo ingericht dat het uitdaagt
om gevarieerder te bewegen en spelen.
• In 2022 geef ik een impuls aan het programma Special Heroes dat mensen met een beperking
helpt om meer te bewegen en gezonder te leven.
• Het programma Gezonde Buurten wordt dit jaar voortgezet waardoor er dit jaar nog eens
negen extra Gezonde Buurten kunnen worden gerealiseerd. Een Gezonde Buurt is een plek
waar kinderen creatief kunnen spelen, waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten en waar
iedereen ruimte krijgen om te kunnen bewegen en tot rust kan komen.
• Het is het doel dat in 2030 alle gemeenten JOGG-gemeenten zijn. Dat betekent dat iedere
gemeente een lokaal werkend netwerk heeft opgebouwd om te zorgen voor een gezonde
en beweegvriendelijke omgeving voor ieder kind.
Vanuit de enveloppe Volksziekten wordt door het kabinet ook geïnvesteerd in het tot
stand brengen van een beweegvriendelijke leefomgeving.32 Een gezonde leefstijl is immers beter vol te houden als de mogelijkheden om te bewegen
en te ontspannen aantrekkelijk zijn. Het gezond inrichten van de fysieke leefomgeving
kan daaraan duurzaam bijdragen, denk aan speelplaatsen en wandelroutes. De inzet op
de leefomgeving die in het kader van de volksziektes wordt ontwikkeld draagt hieraan
bij door enerzijds handzame tools te ontwikkelen waarmee gezondheid kan worden meegewogen
en meegenomen bij ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving; en stelt anderzijds middelen
beschikbaar voor concrete toepassingen op lokaal niveau. Ook wordt geïnvesteerd in
kennisontwikkeling op het gebied van achterstandswijken en zal er interdepartementaal
samengewerkt worden, zodat gezondheidsaspecten en beweegvriendelijkheid – indien mogelijk
– in verstedelijkingsstrategieën en gebiedsgerichte aanpakken kunnen worden meegenomen.
Sterkere verbinding tussen school en sport
Alle kinderen verdienen een gezonde start, waar zij hun hele leven lang van kunnen
profiteren. Dit vereist niet alleen inzet van ouders, verzorgers of leerkrachten maar
van ons allemaal. Die goede start is een fundament voor een veerkrachtige jeugd, een
gezonde beroepsbevolking en later vitale ouderen. Het kabinet heeft als doel een gezonde
generatie in 2040 met een focus op de jeugd door sport, voeding en bewegen. Hiervoor
is een brede aanpak nodig waarbij we gezonde keuzes aanmoedigen en ongezonde keuzes
ontmoedigen. Zo stimuleert het kabinet sport en bewegen om zo de gezondheid van jong
en oud te bevorderen. Sportverenigingen spelen daarbij een belangrijke rol. Veel kinderen
komen al op vroege leeftijd op sportverenigingen in aanraking met sport en bewegen
wat een gezonde basis legt voor hun latere leven. Om zoveel mogelijk kinderen die
basis mee te kunnen geven is het van belang dat scholen en sportverenigingen elkaar
op dit vlak versterken. In de voorliggende brief schetst het kabinet daarom ook hoe
de sportinfrastructuur aan de onderwijsinfrastructuur gekoppeld zal worden. Dit is
in aanvulling op de brief die ik u op 24 juni 2022 heb gestuurd over de inzet van
het kabinet op sport en bewegen.33 Een ander essentieel element van die brede aanpak is mentale weerbaarheid. Ik heb
u op 10 juni 2022 over de aanpak «Mentale gezondheid: van ons allemaal» op dit vlak
geïnformeerd.34
Sport en bewegen
Wie op jonge leeftijd sport en beweegt en daar plezier uithaalt, blijft vaak op latere
leeftijd ook actief en dat is van waarde voor onze gezondheid en welbevinden. Door
een kind de kans te geven zelf te ontdekken waar hij of zij plezier uithaalt of goed
in is, blijft het langer gemotiveerd om te sporten. Daarom verdient de jeugd een gelijke
kans om een eigen beweegidentiteit te ontwikkelen, met een motorische basis die past
bij het eigen niveau en de interesse van het kind. De basis voor het leren bewegen
en opdoen van motorische vaardigheden vindt van jongs af aan al plaats, via vrij spelen
thuis, buitenspelen en de zwemles. Vervolgens is het onderwijs de plek waar ieder
kind in aanraking komt met bewegingsonderwijs, met pauzespelen en bewegend leren.
Vanuit programma’s als Gezonde School, JOGG, maar ook vanuit de inzet van de buurtsportcoach
op scholen, wordt hier op ingezet en weten veel scholen steeds beter de verbinding
te maken naar sport en bewegen. Dit zien we niet alleen voor de jongste jeugd maar
ook voor de wat oudere jeugd is er aansluiting tussen school en sport. Zo vormt Olympic
Moves, als landelijke schoolsportcompetitie geïnitieerd vanuit NOC*NSF, KVLO en de
Gezonde Generatie, met bijna de helft van alle VO-scholen (deze editie 358 scholen)
een goed voorbeeld waarbij het niet meer enkel om de grootse finale op Papendal draait,
maar om de weg ernaartoe waarbij alle leerlingen in de maanden vooraf oefenen en voorrondes
afleggen met behulp van de lokale sportaanbieders, vakleerkrachten en buurtsportcoaches
en zo in aanraking komen met diverse sportdisciplines.
Om een volgende stap te zetten, geeft het kabinet een impuls aan de verbinding van
scholen met onder andere sportverenigingen. Ik ben voornemens om met een pilot te
onderzoeken wat of wie de succesfactoren zijn om tot samenwerking tussen school en
de sportsector te komen en of deelname aan beweeg- en sportactiviteiten op school
leidt tot meer deelname aan beweeg- en sportactiviteiten buiten school(tijd); denk
aan lid worden van een sportvereniging. Ik zal het Ministerie van OCW betrekken bij
de verdere uitwerking van dit voornemen en uw Kamer hierover informeren.
Ik maak mij er hard voor dat een dergelijke pilot complementair is aan bestaande initiatieven
en past binnen de randvoorwaarden van bestaande programma’s. Daarnaast verken ik op
welke wijze er vervolg gegeven kan worden aan de pilot en hoe deze in de jaren daarna
eventueel opgeschaald kan worden. Een voorbeeld van een beweeg- en sportactiviteit
vanuit de school is een sportactiviteit als onderdeel van het programma School en
Omgeving. Dit programma dat het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uitvoert
in samenwerking met de departementen BZK, SZW en VWS, werkt aan het verbinden van
scholen met onder andere de sportaanbieders in de wijken. Het programma heeft als
doel dat kinderen hun talenten en vaardigheden ten volle kunnen ontplooien door middel
van een verrijkte schooldag in het primair en voortgezet onderwijs. Dit houdt concreet
in een aanvullend aanbod boven op het curriculum van activiteiten op het gebied van
sport, cultuur, muziek, natuur, huiswerkbegeleiding etc. Met de lancering begin dit
schooljaar kunnen de eerste 127 gebieden van start. Te beginnen in de wijken waar
de nood het hoogst is, aangezien dit gebieden zijn waar aanwezigheid van armoedeproblematiek
en risico op aanwezigheid van onderwijsachterstanden op schoolniveau is. Het gaat
om een lerende aanpak en het leggen van een goede verbinding tussen de school, thuis
en de omgeving van het kind. Onder de voorlopers zien we nu al hele sterke voorbeelden
van gebieden waarbij sport een belangrijke bijdrage levert aan de ontwikkeling van
kinderen. Daarbij versterkt sport de motorische vaardigheden en de spelvormen en rolmodellen
dragen bij aan de sociale ontwikkeling.
Daar waar de verbinding tussen scholen en de sport voorheen ook al plaatsvond ziet
de brede sport- en beweegsector het programma als een kans en positieve beweging om
zowel het brede aanbod en de kennis en infrastructuur die de sector Rijk is te verbinden
aan de scholen en de kinderen die het hard nodig hebben. Dit geldt zowel voor de leden
van NOC*NSF als de sportaanbieders verenigd onder de Platform Ondernemende Sportaanbieders
(POS) maar ook vanuit de Buurtsportcoaches en partijen als de Cruyff Foundation, de
Krajicek Foundation, Jantje Beton de Scouting die met elkaar een enorme kracht hebben
als sportlandschap voor de jeugd van Nederland. Ik ben dan ook verheugd dat deze partijen
zich momenteel verenigd hebben in een klankbordgroep en de communicatie richting alle
aanbieders actief oppakken om deelname aan het programma te bevorderen.
Zoals aangegeven in deze brief ben ik voornemens in te zetten op een forse uitbreiging
van het aantal scholen dat mee kan doen aan het programma Gezonde School. Het thema
bewegen en sport dat onderdeel vormt van de Gezonde School aanpak is één van de thema’s
dat het vaakst wordt afgenomen door scholen. In 2021 hadden 901 scholen die met de
Gezonde School aanpak werken een vignet op het thema sport en bewegen. Dit was het
hoogste aantal in vergelijking met het aantal scholen met een vignet op andere thema’s
van de Gezonde School aanpak. De focus van de Gezonde School aanpak ligt op vier verschillende
aspecten: educatie, schoolomgeving, signaleren en beleid. Met het thema bewegen en
sport kunnen scholen inzetten op het doorbreken van het vele zitten, stimuleren van
actief transport, actief pleinspel tijdens de pauzes en de inzet van energizers. Hierbij
worden scholen ook gestimuleerd een visie op het thema bewegen en sport op te nemen
in het schoolbeleid. Een Gezonde School Adviseur kan een school hiermee op weg helpen.
Is een school actief bezig op bewegen en sport, dan kunnen zij het thema certificaat
bewegen en sport aanvragen om te laten zien dat zij op een goede manier werkt aan
bewegen en sport.
Zoals eerder in deze brief aangegeven hebben scholen die deelnemen aan de Gezonde
Basisschool van de toekomst een verlengde schooldag met een gezamenlijke gezonde lunch
en een dagelijkse beweegactiviteit. Buurtsport- en cultuurcoaches zorgen voor ondersteuning
van de pedagogisch medewerkers bij het sport-, spel- en cultuuraanbod. Externe partners
(van bijvoorbeeld verenigingen) zijn in school actief. Met dank aan de positieve wetenschappelijke
resultaten uit de pilot, hebben diverse JOGG-gemeenten wensen of al concrete plannen
om op deze manier met gezonde voeding en bewegen op scholen aan de slag te gaan. Zoals
ik hierboven uw Kamer heb toegezegd zal ik uw Kamer informeren over de verkenning
van JOGG, Gezonde School, Stichting GBT, Voedingscentrum, PO-raad en het Jeugdfonds
Sport en Cultuur naar hoe scholen in meer JOGG-gemeenten kunnen worden geholpen om
met gezonde schoollunches en dagelijks beweegaanbod aan de slag te gaan.
Lijn 4: Ondersteunen van mensen met overgewicht of obesitas
Met het preventieakkoord richten we ons niet alleen op het voorkomen van overgewicht;
er is ook aandacht voor mensen die al overgewicht of obesitas hebben. Mensen met overgewicht
en met name obesitas hebben een grotere kans op het ontwikkelen van diabetes mellitus
type 2, hart- en vaatziekten en de kans om verschillende vormen van kanker te krijgen.
Een ongezonde leefstijl speelt vaak een rol bij het ontstaan van overgewicht, maar
er zijn meerdere factoren die gewichtsafname kunnen bemoeilijken en het overgewicht
daarmee in stand houden. Denk hierbij aan bijvoorbeeld schuldenproblematiek, armoede,
eenzaamheid, verminderde participatie, en laaggeletterdheid. Ook hiermee dient rekening
gehouden te worden in de aanpak van overgewicht en obesitas. De beste aanpak vraagt
daarom om een brede blik op de problematiek en een integrale aanpak met aandacht voor
zowel preventie gericht op een gezonde leefomgeving als ondersteuning en zorg. Dit
is het uitgangspunt van verschillende programma’s en aanpakken, bijvoorbeeld in het
landelijk model Ketenaanpak voor kinderen met overgewicht en obesitas.
Binnen het preventieakkoord-onderdeel Zorg wordt ingezet op acties die raken aan het
zorgdomein. De zorgsector speelt een belangrijke rol in het voorkomen en behandelen
van overgewicht en obesitas. Daarnaast gaat het ook over de voorbeeldfunctie van de
zorg; een gezonde leefstijl moet juist hier toegankelijk zijn voor patiënten, bezoeker
en werknemers. De inzet zit voornamelijk op het neerzetten van een goede infrastructuur,
zodat het voor professionals mogelijk en makkelijker gemaakt wordt om een gezonde
leefstijl onderdeel te laten zijn van de behandeling. Dit wordt o.a. gedaan door de
acties te richten op: opleidingen, verlagen van drempels voor samenwerking tussen
zorg- en welzijnsprofessionals, gezonder maken van zorginstellingen als leefomgeving
en doorontwikkeling van instrumenten en interventies.
De afgelopen jaren zijn al verschillende positieve stappen gezet. Diverse acties uit
het preventieakkoord 2018 zijn (bijna) afgerond.
• Het signaleringsinstrument «FLY-Kids» dat ongunstige voeding- en leefstijlfactoren
bij jonge kinderen in de leeftijd 1–3 jaar signaleert is ontwikkeld. De komende jaren
wordt ingezet op implementatie van het opgeleverde signaleringsinstrument in de jeugdgezondheidszorg.
• Het programma 2diabeat is opgezet, een integrale aanpak dat zich richt op lokale actoren
en het stimuleren van een gezonde leefstijl voor mensen met (een hoog risico op) diabetes
type 2. De ambitie is om in 2025 in 100 wijken te zijn gestart met de 2diabeat aanpak.
• Het Zorginstituut Nederland heeft het rapport «Ketenaanpak zorg en ondersteuning voor
kinderen met overgewicht en obesitas» gepubliceerd waarin wordt geduid wanneer de
kosten van de centrale zorgverlener en de Gecombineerde Leefstijlinterventie (GLI)
voor kinderen onder de Zorgverzekeringswet kunnen vallen. Momenteel worden de randvoorwaarden
voor deze bekostiging verder uitgewerkt, zie ook mijn brief van 15 juli 2022.35
• Eind 2022 wordt de herziening van de multidisciplinaire richtlijn obesitas bij volwassenen
en kinderen gepubliceerd. Deze zal in 2023 actief onder de aandacht worden gebracht
bij de relevante partijen.
Daarnaast ben ik voornemens om de volgende activiteiten en programma’s voort te zetten:
• Landelijk model Ketenaanpak voor kinderen met overgewicht en obesitas; dit model richt
zich op de organisatie van de juiste zorg en ondersteuning voor kind (en gezin) met
overgewicht of obesitas. Het uitgangspunt is een brede blik op overgewicht en obesitas
en nauwe samenwerking tussen professionals uit het zorgdomein en het sociale domein.
De ambitie is om uiterlijk 2030 in alle gemeenten een sluitende ketenaanpak geïmplementeerd
te hebben voor kinderen met overgewicht en obesitas. De aanpak «Kind naar Gezonder
Gewicht»36 biedt gemeenten de mogelijkheid tot ondersteuning bij de organisatie van de ketenaanpak.
• Netwerkaanpak voor volwassenen met overgewicht en obesitas; in navolging van het Landelijk
model Ketenaanpak voor kinderen met overgewicht en obesitas wordt gewerkt aan de netwerkaanpak
voor volwassenen met overgewicht en obesitas. Hierbij is ook aandacht voor lopende
initiatieven zoals leefstijlzorgloketten in ziekenhuizen. De ambitie is om uiterlijk
in 2035 een sluitende netwerkaanpak voor volwassenen met overgewicht en obesitas te
hebben in alle gemeenten.
• Voedingsaanbod in ziekenhuizen en andere zorginstellingen; sinds 2018 wordt gewerkt
aan het gezonder maken van het voedingsaanbod voor patiënten, personeel en bezoekers
in ziekenhuizen en andere zorginstellingen. De ambitie is dat het voedingsaanbod in
2030 in alle ziekenhuizen gezond is. Daarnaast wordt ingezet op implementatie bij
andere zorginstellingen om voedingsaanbod gezond te maken. Zo wordt vanuit de zorg
het goede voorbeeld gegeven en bijgedragen aan zorgomgeving.
• Doorontwikkeling van een Gecombineerde Leefstijlinterventie (GLI) programma; voor
jongeren en volwassenen met een beperking wordt gewerkt aan de doorontwikkeling van
passend aanbod.
• Extra aandacht voor gezonde leefstijl, overgewicht en obesitas in het onderwijs voor
zorg- en welzijnsprofessionals; de ambitie uit 2018 blijft staan. Uiterlijk in 2030
zal in al het onderwijs voor (zorg- en welzijns-)professionals extra aandacht zijn voor gezonde voeding, sport- en beweging,
een gezonde leefstijl en een brede blik op de achterliggende problematiek bij overgewicht
en obesitas.
De komende periode is er ook aandacht voor een goede integratie en aansluiting van
de verschillende acties die lopen. Zo wordt de Ketenaanpak voor kinderen met overgewicht
en obesitas en de Netwerkaanpak voor volwassenen met overgewicht en obesitas een doorlopende
lijn met afspraken die op elkaar zijn afgestemd. Daarnaast wordt een integratie van
de 2diabeat-aanpak en de Netwerkaanpak overgewicht en obesitas voor volwassenen verkend.
Nauw samenhangend met de brede preventie aanpak is het voornemen van dit kabinet om
de komende drie jaar extra te investeren in onderzoek naar en de aanpak van alzheimer,
obesitas en kanker. Vanuit de enveloppe volksziekten stelt het kabinet in een periode
van drie jaar circa € 62 miljoen beschikbaar om een forse impuls te geven aan het
implementeren van de Ketenaanpak voor kinderen met overgewicht en obesitas en de GLI.
Daarnaast wordt vanuit de enveloppe volksziekten in totaal € 158,5 miljoen beschikbaar
gesteld voor leefstijl en omgeving. Voor het thema obesitas is de intentie om middelen
beschikbaar te stellen die gemeenten stimuleren om actief in te zetten op genoemde
aanpakken. De beoogde financiële impuls vanuit de enveloppe Volksziekten draagt daarmee
bij aan het behalen van de ambities uit het preventieakkoord.
Kennisfunctie Overgewicht
Ik verken momenteel op welke wijze kennis over overgewicht beter kan worden gebundeld
en beschikbaar gesteld voor professionals, deskundigen, beleid en praktijk. Uit gesprekken
met het veld blijkt dat er behoefte is aan een neutraal punt waar kennis over overgewicht
en obesitas wordt ontsloten en onafhankelijk wordt geduid. De komende periode zal
ik de mogelijkheden en vorm van een degelijke kennisfunctie verkennen en hierover
met relevante partijen verder in gesprek gaan.
Leefstijlcoaches
In de motie van de leden Kuik (CDA) en Bikker (CU)37 wordt de regering verzocht om samen met de beroepsgroep te onderzoeken hoe voor consumenten
inzichtelijk gemaakt kan worden welke leefstijlcoaches voldoen aan de kwaliteitseisen
die ook zorgverzekeraars stellen aan leefstijlcoaches. Hierbij is het belangrijk om
te benadrukken dat de kwaliteitseisen die zorgverzekeraars stellen aan leefstijlcoaches
alleen betrekking hebben op de leefstijlcoaches die een Gecombineerde Leefstijlinterventie
(GLI) -programma aanbieden dat vergoed wordt vanuit de Zorgverzekeringswet. Deze leefstijlcoaches
zijn te vinden via de websites van zorgverzekeraars of op de website van Loket Gezond
Leven van het RIVM. Als iemand een GLI-programma volgt, is dus zeker gesteld dat de
uitvoerder aan kwaliteitseisen voldoet.
Als iemand van andere diensten van een leefstijlcoach gebruik wil maken, kan deze
consument te rade bij de Beroepsvereniging Leefstijlcoaches Nederland (BLCN). De BLCN
hanteert kwaliteitseisen voor Hbo-opgeleide, geaccrediteerde leefstijlcoaches, waarmee
kwalitatief goede beroepsuitoefening gegarandeerd is. Op de website van de BLCN zijn
alle geaccrediteerde leefstijlcoaches in Nederland te vinden. Samen met de BLCN is
besproken of dit voldoende is voor consumenten om een kwalitatief goede leefstijlcoach
te vinden. De website is openbaar en goed vindbaar via zoekmachines. Daarmee is het
voor consumenten mogelijk om op een laagdrempelige manier een kwalitatief goede leefstijlcoach
te vinden.
Samenhang
Overgewicht is een maatschappelijk probleem en kent vele complexe oorzaken waarvoor
geen eenvoudige oplossingen bestaan. Om het percentage mensen met overgewicht en obesitas
te laten dalen, is een veelzijdigheid aan maatregelen nodig. Het in deze brief gepresenteerde
pakket benadrukt dit.
Recent is het Integraal Zorg Akkoord (IZA) tussen zorgpartijen, gemeenten en zorgverzekeraars
tot stand gekomen dat vormgeeft aan deze behoefte en de ambitie heeft om de zorg voor
iedereen toegankelijk, kwalitatief goed en betaalbaar te houden. De gezondheidsdoelen
uit het NPA maar ook gerichte afspraken over overgewicht en obesitas vormen hier onderdeel
van. Daarbij wordt er momenteel ook gewerkt aan het afsluiten van een Gezond en Actief
Leven Akkoord (GALA) met de VNG. Dit akkoord geeft lokale en regionale invulling aan
de landelijke doelen op preventie in samenhang met het Nationaal preventieakkoord,
het Sportakkoord en de Landelijke nota gezondheidsbeleid en geeft gemeenten ruimte
voor samenhang tussen gezondheid en het sociaal domein. Aanvullend op GALA en bovengenoemde
akkoorden is het voornemen om te voorzien in een financiële regeling waarmee gemeenten
gericht de mogelijkheid krijgen om een meer integrale aanpak op het terrein van sport
en bewegen, (positieve) gezondheid, en sociale basis te implementeren. Uw kamer is
onlangs geïnformeerd over het GALA en het daar aan gekoppelde financieel instrument.38
Mijn inzet rond het terugdringen van overgewicht en het bevorderen van gezonde voeding
sluit nauw aan bij de inzet op de andere preventiethema’s en daarbij horende trajecten.
Zo zorg ik dat de aanpakken nauw aansluiten bij de eerder in deze brief genoemde Beweegalliantie
en het programma School en Omgeving. Daarnaast heb ik op 10 juni jl. uw Kamer de kabinetsbrede
aanpak «Mentale Gezondheid: Van ons allemaal» gedeeld39. Mentale gezondheid en weerbaarheid zijn belangrijke voorwaarden om gezond te leven
en gezond op te groeien. Ook de aanpak Mentale Gezondheid richt zich nadrukkelijk
op leefgebieden waar het extra aandacht verdient: in de buurt, op school, op het werk
en online. Zo zetten we ons vanuit de aanpak voor mentale gezondheid onder andere
in op beweegactiviteiten en andere gezonde activiteiten in de buurt gericht op ontmoeting
en zingeving. Daarnaast verkennen we of en hoe we het ondersteuningsprogramma Welbevinden
op school, o.a. via het programma Gezonde School, in verbinding met de leefstijlthema’s,
zoals voeding en beweging, kunnen opschalen. Uw Kamer wordt via een voortgangsrapportage
geïnformeerd over de voortgang van de aanpak voor mentale gezondheid.
Tot slot
De komende periode maak ik mij, samen met alle betrokken partners, hard voor nog betere
preventie, voorlichting en educatie, voor een gezondere en beweegvriendelijkere leefomgeving
voor iedereen, en voor passende zorg en ondersteuning voor mensen met overgewicht
en obesitas. Ik zal uw kamer jaarlijks informeren over de uitwerking van genoemde
voornemens en voortgang van acties.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport