Lijst van vragen : Lijst van vragen over de voortgang behandeling Wlz-cliënten (Kamerstuk 34104-366)
2022D52957 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
voorgelegd aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over de Voortgang behandeling
Wlz-cliënten (Kamerstuk 34 104, nr. 366).
De voorzitter van de commissie,
Smals
Adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Nr
Vraag
1
Kunt u uiteengezet in de ouderenzorg en in de gehandicaptenzorg aangeven hoeveel mensen
in een Wet langdurige zorg (Wlz)-setting «verblijf en behandeling» ontvangen en hoeveel
mensen «verblijf zonder behandeling»?
2
Welke concrete stappen worden genomen om het tekort aan huisartsen bij de behandeling
van personen met Wlz-indicatie te ondervangen?
3
Welke concrete stappen worden genomen om het tekort aan medisch specialisten bij de
behandeling van personen met Wlz-indicatie te ondervangen?
4
Hoeveel specialisten ouderengeneeskunde behandelen nu ouderen thuis?
5
Hoeveel specialisten ouderengeneeskunde zijn er naar verwachting nodig om aan de zorgvraag
in 2030 te kunnen voldoen?
6
Kunt u aangeven hoe precies invulling gegeven wordt aan de taakstelling van € 170
miljoen? Wat zijn de gevolgen van de aanpassing van prestatie- en tariefregulering?
Waarom wordt ervoor gekozen om beide Kamers pas begin 2024 te informeren? Kan dit
eerder?
7
Waar ziet u de knelpunten rondom de inzet van de medisch-generalistische zorg (MGZ)?
Wat zou er bijvoorbeeld in bekostiging beter kunnen om de inzet hiervan makkelijk
te maken?
8
Welke maatregelen kunnen door u genomen worden om de instroom van specialisten ouderengeneeskunde
en artsen VG te stimuleren?
9
Wat is het tijdspad van het onderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) naar
de behandelcomponent en wanneer wordt dit advies opgeleverd?
10
Kunt u een overzicht geven van de maatregelen op de langdurige zorg uit het coalitieakkoord?
Kunt u per maatregel een update geven wat de stand is van het behalen van het doel?
Zou u per maatregel kunnen aangeven wanneer de Kamer weer geïnformeerd wordt over
deze maatregel?
11
Wanneer komt er een kwaliteitskader voor de geestelijke gezondheidszorg (ggz) in de
Wlz?
12
Kunt u toelichten dat een zorgvuldige overheveling van behandeling en geneesmiddelen
van de Wlz naar de Zorgverzekeringswet (Zvw) per 2025 een ongewenst hoge druk zet
op de (continuïteit van) zorgverlening aan de meest kwetsbare ouderen en mensen met
een beperking?
13
Kunt u een schatting geven wanneer de WoZo-brief van de Minister van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening naar de Kamer wordt gestuurd?
14
Kunt u aangeven wat u verstaat onder «zeer complexe zorgvraag»? Welke mensen betreft
dit?
15
Kunt u toelichten welke ongelijkheid u bedoelt met de zinssnede dat «de bestaande
ongelijkheid en onduidelijkheid tussen mensen op een verblijfsplek met- en zonder
behandeling verdwijnt»?
16
Kunt u uitleggen waarom u vindt dat met deze drie voorwaarden de doelen achter de
overheveling van behandeling per 2025 op een andere wijze worden gerealiseerd?
17
Kunt u aangeven in welke regio de beschikbare capaciteit van huisartsen, specialisten
ouderengeneeskunde en artsen VG niet in verhouding meegroeit?
18
Welke signalen heeft u ontvangen over de stelling dat de medisch generalistische zorg
nog niet voor iedereen goed geborgd is? Voor hoeveel mensen geldt dit bij verpleging
en verzorging, en de gehandicaptenzorg? In welke regio’s speelt dit vooral? Kan per
regio de toename in het aantal mensen die thuis wonen met complexe problemen afgezet
worden tegen beschikbare capaciteit van huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde
en artsen VG?
19
Hoe wordt gemonitord of het aantal mensen toe- of afnemen waarvoor onvoldoende MGZ
beschikbaar is?
20
Hoe kan de afbakening in de toegang tot specifieke medische zorg conform Wlz-aanspraak
en algemeen medische zorg conform Zvw-aanspraken, duidelijker worden vormgegeven?
21
Voor hoeveel mensen met een zeer complexe zorgvraag kan de behandeling vanuit de Wlz
geboden blijven?
22
Kan er een overzicht gegeven worden van hoeveel mensen met een Wlz-aanspraak in de
cliëntgroep zitten met een complexe zorgvraag?
23
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de beschikbare capaciteit van huisartsen, specialisten
ouderengeneeskunde en artsen VG meegroeit met de groei van het aantal ouderen dat
langer thuis blijft wonen of verhuizen naar een kleine voorvorm?
24
Wat zijn de verwachtingen voor wat betreft de administratieve lasten van het voornemen
de behandeling over te hevelen naar de Zvw?
25
Kunt u aangeven wanneer de NZa een aanwijzing krijgt om per 2025 een korting van € 170
miljoen toe te passen op de maximumtarieven van de zorgzwaartepakketten (zzp’s), inclusief
behandeling voor de gehandicaptenzorg en de verpleging en verzorging?
26
Hoe kan een projectplan met afspraken werken als de capaciteit van de beroepsbeoefenaren
onvoldoende is? Hoe wordt gezorgd voor voldoende capaciteit?
27
Waarom zijn de uitgaven aan afzonderlijke behandelvormen die binnen de behandelcomponent
zijn hervat en de inzet van behandelaars vanuit de behandelcomponent niet transparant
te maken?
28
Hoe kunnen de nu al bestaande problemen en onvoldoende capaciteit worden opgelost,
zonder uitbreiding van het aantal verpleeghuisplaatsen, met een taakstelling van € 170
miljoen per 2025 en een toenemend aantal kwetsbare ouderen met complexe problemen
dat thuis woont?
Wat wordt bedoeld met de zin «Indien bij de uitwerking belemmerende factoren in de
wet- en regelgeving, financiering of anderszins blijken, worden deze belemmeringen
met betrokkenheid van VWS in kaart gebracht en waar mogelijk opgelost of verkleind.
«, terwijl nu al bekend is dat het aantal verpleeghuisplaatsen onvoldoende is voor
het aantal mensen met complexe problematiek?
29
Wat is er concreet nodig om de regionale samenwerking rond MGZ, zoals in tien pilot-regio’s,
landelijk te implementeren?
30
Wanneer is er duidelijkheid over de verantwoordelijkheidsverdeling bij multidisciplinaire
samenwerking, eindverantwoordelijkheid, regie-behandelaarschap en de beschikbaarheid
van de expertise van de specialist ouderengeneeskunde en arts VG bij acute zorgvragen
voor kwetsbare ouderen (thuis en in woon-zorgsettings) en aan mensen met een verstandelijke
beperking, zoals vereist voor de afspraken in het Integraal Zorgakkoord?
31
Kan er een nadere toelichting gegeven worden op de middelen die zijn vrijgemaakt om
de regionaal georganiseerde mgz en toegang tot de huisarts en specialist ouderengeneeskunde
duurzaam te organiseren en de werkdruk te verminderen?
32
Kunt u aangeven hoe er met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de
universiteiten wordt samengewerkt om meer instroom te realiseren voor het specialisme
ouderengeneeskunde?
33
Hoe en wanneer worden de acht aanbevelingen voor mgz precies overgenomen?
34
Welke concrete mogelijkheden en instrumenten hebben respectievelijk uw ministerie,
de NZa en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) om op te treden en een oplossing
te bieden bij situaties waarin cliënten met een Wlz-indicatie niet voor de langere
termijn gegarandeerd zijn van MGZ?
35
Welke gevolgen voor de hoeveelheid personeel en kwaliteit van zorg kan de voorgenomen
korting per 2025 van € 170 miljoen op de maximumtarieven van de zzp’s hebben?
36
Wanneer komen er afspraken tussen het werkveld en onderwijs om te komen tot een meer
passende instroom in tekortopleidingen?
37
Wanneer verwacht u de uitkomsten van de advisering door de NZa over of zorgkantoren
voldoende instrumenten hebben om te sturen op een transparante en doelmatige zorginkoop
van de behandelcomponent?
38
Wanneer worden de criteria voor wonen, zorg en ondersteuning in samenhang aangeboden
op basis van de Wlz bekend?
39
Voor hoeveel Wlz-cliënten lukt het niet om MGZ goed te regelen? Kunt u een onderscheid
maken in verpleging en verzorging en gehandicaptenzorg?
40
Monitort u of het aantal clienten waarvoor het niet lukt om MGZ goed te regelen afneemt
door de acties die worden/zijn ingezet? Zo nee, wie doet dit wel?
41
Wat is de stand van zaken van het onderzoek voor welke groepen de verpleeghuisplekken
zijn («omslagpunt verblijf») en welk zorgarrangement daarbij horen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.