Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de Geannoteerde agenda JBZ-Raad 8 en 9 december (vreemdelingen- en asielonderwerpen) (Kamerstuk 32317-790)
2022D51958 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid hebben de onderstaande fracties
de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris over de volgende
stukken:
– Geannoteerde agenda van de JBZ-Raad van 8 en 9 december 2022 (Kamerstuk 32 317, nr. 790)
– Verslag van de formele JBZ-Raad van 13 en 14 oktober 2022 (Kamerstuk 32 317, nr. 785)
– Geannoteerde agenda JBZ-Raad op 13 en 14 oktober 2022 (Kamerstuk 32 317, nr. 772 en Kamerstuk 32 317, nr. 773)
– Aansprakelijkheidsvraagstuk Frontex (Kamerstuk 32 317, nr. 787)
– Schengentoetreding van Roemenië, Bulgarije en Kroatië (Kamerstuk 32 317, nr. 800)
De voorzitter van de commissie,
Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie,
Meijer
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA en GroenLinks-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de JBZ-Raad op 8 en 9 december 2022 (hierna: de geannoteerde agenda). Zij
hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het belang en de urgentie van een betere
aanpak van de grote irreguliere secundaire migratiestromen binnen de Europese Unie
(EU). De ministeriële conferentie over de Dublinverordening is dan ook een goed en
belangrijk initiatief. Deze leden lezen dat Nederland hierbij vooral met België zal
optrekken. Wat zal de inzet van de Staatssecretaris zijn bij deze conferentie? Voor
welke drukmiddelen is de Staatssecretaris bereid te pleiten om ervoor te zorgen dat
EU-lidstaten zich aan Dublin-afspraken houden? Op welke wijze kan de Europese Commissie
(EC) zich ervoor inzetten dat EU-lidstaten de opvang beter op orde krijgen, waardoor
de Raad van State het weer toestaat dat Dublin-transfers naar alle lidstaten plaatsvinden?
Is de Staatssecretaris bereid ervoor te pleiten dat de EC beter monitort in hoeverre
lidstaten het asielacquis hebben geïmplementeerd, conform de motie-Brekelmans (Kamerstuk
36 200-VI, nr. 24)? Kan de Staatssecretaris de Kamer op korte termijn informeren over de uitkomsten
van deze bijeenkomst?
De leden van de VVD-fractie zijn ook positief over het initiatief tot een ministeriële
bijeenkomst met lidstaten in Noordwest-Europa en met het Verenigd Koninkrijk. Het
Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Zweden hebben de laatste maanden gewerkt aan afspraken
met derde landen omtrent asielopvang. Welke lessen kunnen de EU-lidstaten daaruit
leren? Kan de Staatssecretaris de Kamer informeren over deze lessen, na afloop van
de bijeenkomsten?
De leden van de VVD-fractie maken zich grote zorgen over de grote omvang van irreguliere
migratiestromen naar de EU. Deze zijn op het hoogste niveau sinds 2016. Deze leden
vinden het belangrijk dat de Staatssecretaris uitdraagt dat de huidige asielinstroom
naar de EU onhoudbaar is. Is de Staatssecretaris bereid om dit te doen? Is de Staatssecretaris
bereid om daarbij een pleidooi te houden voor het intensiveren van de binnengrenscontroles
door een groep gelijkgestemde landen, zolang de bewaking van de buitengrens onvoldoende
op orde is (conform de motie-Brekelmans)? Is de Staatssecretaris bereid om daarbij
op te trekken met een groep gelijkgestemde landen in Noordwest-Europa en daarbij het
idee van een mini-Schengen voor te stellen (zoals in 2015/2016)?
De leden van de VVD-fractie waarderen de inzet van de Staatssecretaris op het tegengaan
van migratiestromen en verwelkomen de actieplannen met derde landen om deze te beheersen.
Vindt de Staatssecretaris dat deze actieplannen voldoende opleveren? Is de Staatssecretaris
bereid ervoor te pleiten dat de EU meer drukmiddelen inzet voor het sluiten van migratiedeals;
niet alleen het afgeven van visa, maar ook toegang tot de interne markt en projecten
rondom ontwikkelingssamenwerking? Worden er naast het brede actieplan voor de Centrale
Mediterrane Route ook vergelijkbare actieplannen verwacht voor de overige migratiestromen?
Zo nee, is de Staatssecretaris bereid zich hiervoor in te zetten?
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over Schengentoetreding
van Roemenië, Bulgarije en Kroatië. Zij ondersteunen de opvatting van het kabinet
dat alle voorwaarden van het Schengenacquis geïmplementeerd dienen te zijn, inclusief
het beschikken over capaciteit, middelen en procedures om de gezamenlijke buitengrenzen
effectief te beheren en uniforme Schengenvisa af te geven. Mede door de geografische
ligging van de landen, zouden zij bij toetreding een essentiële rol vervullen in het
bewaken van de buitengrenzen. Het is dus van groot belang dat aan alle voorwaarden
is voldaan, mede gezien de huidige geopolitieke ontwikkelingen. Is de Staatssecretaris
van mening dat in de drie landen alle benodigde wetgeving en regels niet alleen op
papier zijn ingevoerd, maar ook in de praktijk effectief worden geïmplementeerd? Zijn
de terechte zorgen van de Staatssecretaris rondom de rechtstaat en corruptie weggenomen?
Zo nee, deelt de Staatssecretaris de opvatting dat, gezien de hoge migratiedruk en
de actuele migratiecrisis binnen Nederland en andere EU-lidstaten, extra voorzichtigheid
en zorgvuldigheid moet worden betracht in de beoordeling of landen aan de Schengen-voorwaarden
voldoen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat op het moment van het schrijven van de geannoteerde
agenda, het kabinet nog geen duidelijke uitkomst over de onderhandelingen omtrent
de verordening over het misbruik van migratiestromen voor geopolitieke doeleinden
verwacht. Instrumentalisering van migratie is een probleem waar deze leden zich grote
zorgen over maken. Deelt de Staatssecretaris de mening dat in situaties waarbij instrumentalisering
plaatsvindt, de lidstaten extra bevoegdheden moeten krijgen om versneld aanvragen
te kunnen behandelen en migranten te kunnen sturen? In de praktijk is er voor derdelanders
doorgaans geen risico op persoonlijke vervolging in het land dat hen als instrument
inzet (zoals eerder Belarus). Is de Staatssecretaris ook van mening dat dit in de
regels en procedures erkend dient te worden? Is de Staatssecretaris ook van mening
dat het effectief optreden tegen instrumentalisering van migratie in het veiligheidsbelang
van de EU en Nederland is?
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de aanpak van het kabinet omtrent de Eurodac-verordening.
Gezien de huidige migratieproblemen in de EU vinden deze leden het belangrijk dat
hier snel duidelijke afspraken over worden gemaakt. Deelt de Staatssecretaris de mening
dat er geen sprake kan zijn van meer solidariteit totdat de secundaire migratiestromen
substantieel afnemen?
De leden van de VVD-fractie zijn groot voorstander van een snelle implementatie van
het EU-entry-exit-system (EES), maar hebben zorgen over de praktische consequenties.
Is de Staatssecretaris van mening dat het voor de Nederlandse luchthavens haalbaar
is om het EES per 1 mei 2023 te implementeren? Kan de Staatssecretaris er bij de EC
op aandringen om meer duidelijkheid te geven over wat bedoeld wordt met een geleidelijke
implementatie? Wat wordt van luchthavens verwacht per 1 mei 2023? Is fysiek toezicht
op het afnemen van vingerafdrukken noodzakelijk, of is het mogelijk om dit met cameratoezicht
uit te voeren? En wanneer wordt verwacht dat EU-LISA geïmplementeerd is en gebruikt
kan worden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Ministeriële bijeenkomsten migratie rondom de JBZ-Raad
De leden van de D66-fractie lezen dat de Staatssecretaris zal spreken over de Dublinverordening.
Afspraken moeten uiteraard worden nagekomen, dus deze leden moedigen dat aan. Tegelijkertijd
vragen zij of de Staatssecretaris met hen van mening is dat humane opvang aan de grenzen
van Europa noodzakelijk is voor een goed functionerend Dublin-systeem. Kan de Staatssecretaris
toezeggen het een prioriteit te maken om met zijn collega’s te spreken over het zo
snel mogelijk terugbrengen van de opvang naar humaan niveau? Kan de Staatssecretaris
de «kortere deadlines» verder toelichten en daarbij aangeven hoe ervoor gezorgd zal
worden dat kortere deadlines niet leiden tot onzorgvuldige procedures?
De leden van de D66-fractie vragen welke verwachtingen de Staatssecretaris heeft van
de ministeriële bijeenkomst met de groep lidstaten in Noordwest-Europa. Welke voorstellen
is hij van plan hier te doen? Deze leden vragen de Staatssecretaris om solidariteit
hoog op de agenda te zetten en niet slechts als sluitstuk op tafel te leggen. Zonder
solidariteit richting grenslanden zal het moeilijk zijn om stappen te zetten, zo menen
deze leden. Zij vragen de Staatssecretaris daarom om dit mee te nemen in voorstellen
voor afspraken met een kleine groep lidstaten.
Toepassing Schengenacquis in Bulgarije, Kroatië en Roemenië
De leden van de D66-fractie zijn positief over het feit dat Kroatië en Roemenië voldoen
aan de eisen van Schengentoetreding. Deze leden vragen om gelijktijdig bij de Roemeense
regering aan te dringen op een spoedige oplossing voor het langslepende vraagstuk
rondom Multraship. Kan de Staatssecretaris hierop reageren?
De leden van de D66-fractie horen graag van de Staatssecretaris waarom het kabinet,
ondanks de positieve beoordeling al in 2011, niet positief staat ten aanzien van de
toetreding van Bulgarije tot Schengen. Gelden er voor Bulgarije andere maatstaven?
Waarom is Nederland niet aangesloten bij de tweede fact finding missie van de EC tijdens
evaluatiebezoeken in november 2022? Acht de Staatssecretaris het niet vreemd dat Nederland
niet deelneemt aan de fact finding missie met Bulgarije maar desondanks de conclusies
van de missie terzijde schuift? Op basis van welke feiten concludeert de Staatssecretaris
dat de EC bevindingen, dat Bulgarije ook op de drie resterende beleidsvelden aan de
technische vereisten van het Schengenacquis voldoet, niet het geval zijn? Op basis
van welke feiten en onderzoeken heeft de Staatssecretaris de algehele keuze gemaakt
om dit onderzoek terzijde te schuiven? Acht de Staatssecretaris het nuttig om fact
finding missies te houden als lidstaten zonder eigen onderzoek zulke feitenonderzoeken
terzijde kunnen schuiven?
De leden van de D66-fractie horen graag waarom de Staatssecretaris een standpunt inneemt
dat ten koste gaat van de bescherming van onze buitengrenzen. Immers, als Bulgarije
de capaciteit die nu wordt ingezet aan de EU-grens kan inzetten aan de buitengrens,
dan gaat dat een positieve werking hebben op het beheersbaar maken van de forse irreguliere
migratie die daar plaatsvindt.
De leden van de D66-fractie lezen dat het kabinet eist dat er een nieuw Cooperation
and Verification Mechanism (CVM)-rapport wordt opgesteld bovenop het laatste CVM-rapport
voor Bulgarije uit 2019. Is dit een juridisch formele stap in de toetredingsprocedure
tot Schengen? Zo nee, waarop baseert het kabinet dan deze extra geïntroduceerde stap?
Acht de Staatssecretaris het wenselijk dat we zomaar afwijken van geformaliseerde
procedures? Acht de Staatssecretaris dit in overeenstemming met de houding van een
«strikt en fair» toetredingsbeleid in de EU zoals vastgelegd in het coalitieakkoord?
De leden van de D66-fractie vragen of de Staatssecretaris de huidige houding richting
Bulgarije en de conclusies van de EC consistent acht, gezien de woorden van premier
Rutte tijdens het plenaire debat over de Europese top van 21 en 22 oktober 2022 –
met betrekking tot Roemenië en Bulgarije – dat Nederland niet «principieel» tegen
toetreding van landen is, maar dat zij dan ook «strikt, fair en betrokken klaar voor
zijn»? Deze leden horen graag van de Staatssecretaris in detail welke stappen op het
gebied van de rechtstaat en corruptie Bulgarije nu verwacht worden om te nemen. Worden
deze benodigde stappen ook helder richting Bulgarije gecommuniceerd door de Staatssecretaris?
De leden van de D66-fractie horen graag welk effect wordt verwacht door de Staatssecretaris
op de afwijzing van Bulgarije op de toetreding van Roemenië gezien de koppeling. En
op de toetreding van Noord-Macedonië die momenteel door Bulgarije wordt tegengehouden.
Verordening over het aanpakken van situaties van instrumentalisering op het gebied
van migratie en asiel
De leden van de D66-fractie lezen dat er discussie plaatsvindt over de waarborgen
voor aanvragers. Kan de Staatssecretaris dit verder duiden? Welke discussie vindt
er plaats, wat vinden andere lidstaten en wat vindt Nederland? Wat is voor de Staatssecretaris
de ondergrens op het gebied van de waarborgen voor aanvragers? Heeft hij er vertrouwen
in dat die ondergrens wordt behouden? Zo nee, hoe gaat hij er dan voor zorgen dat
fundamentele rechten áltijd worden nageleefd? Bij deze leden leeft ook de zorg dat
niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) worden belemmerd in hun werk indien er sprake
zou zijn van instrumentalisering. Kan de Staatssecretaris garanderen dat dit soort
organisaties altijd hulp kunnen bieden? Hoe gaat hij ervoor zorgen dat we geen herhaling
krijgen zoals in Polen vorig jaar, waar onder andere ngo’s en media de toegang tot
grensgebied werd ontzegd? Verder merken deze leden op dat verschillende lidstaten
kritisch zijn op het voorstel omdat mensenrechten niet voldoende gewaarborgd worden.
Hoe reflecteert de Staatssecretaris op de posities van deze lidstaten? Is hij bereid
zich bij hun kritische geluid aan te sluiten?
Russische agressie tegen Oekraïne
De leden van de D66-fractie juichen gesprekken over de lange termijn met betrekking
tot Oekraïense ontheemden toe. Zij vragen daarbij aan de Staatssecretaris welke plannen
hij verwacht voor de komende winter en op welke manier Nederland kan bijdragen, zowel
in de buurlanden als in Oekraïne zelf. Wordt er ook gesproken over vluchtelingen uit
Rusland? Kan de Staatssecretaris daarnaast schetsen of en waar een toename van Russische
vluchtelingen zichtbaar is, zowel binnen de EU als in de omringende landen? Hoe gaan
deze verschillende landen om met deze groep?
Externe dimensie van de migratie en de situatie langs de belangrijkste migratieroutes
Is er bij de extra JBZ-Raad gesproken over een mechanisme om asielzoekers na ontscheping
over de lidstaten te verdelen, zo vragen de leden van de D66-fractie. Zo nee, dan
vragen zij de Staatssecretaris dit op te brengen tijdens de komende JBZ-Raad.
Werklunch: EU-terugkeerbeleid en samenwerking met derde landen
De leden van de D66-fractie hebben gezien dat, ondanks eerdere ontkenning hiervan,
een afspraak met Marokko is gemaakt waarin zowel migratie als het respecteren van
elkaars binnenlandse gelegenheden zijn opgenomen. Wat betekent dit in de praktijk,
zo vragen deze leden. Zijn in Europees verband ook afspraken met Marokko gemaakt?
Zo ja, hoe staan deze in verhouding tot de afspraken die Nederland met Marokko heeft
gemaakt?
Asiel en migratie
De leden van de D66-fractie moedigen de verdere behandeling van het pact aan. Deze
leden lezen dat de Staatssecretaris van mening is dat lidstaten onder hun verantwoordelijkheid
voor solidariteit uit kunnen komen als de druk op het nationale asielsysteem te hoog
is. Dit roept de zorg op dat lidstaten hun eigen asielstelsel alleen maar verder zullen
uitkleden zodat zij zich hierop kunnen beroepen. Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor
zorgen dat een dergelijke perverse prikkel geen werkelijkheid wordt? Welke objectieve
criteria wil hij hieraan verbinden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie zijn pertinent tegen elke vorm van uitbreiding van Schengen.
Naast deze principiële opstelling snappen deze leden niet waarom de Staatssecretaris
instemt met de toelating van corrupte halve bananenrepublieken tot de Schengenzone.
Waarom kiest de Staatssecretaris ervoor om onze grenzen wagenwijd open te zetten voor
criminele bendes en louche mensensmokkelaars uit Roemenië en Kroatië?
De leden van de PVV-fractie vragen de Staatssecretaris ook of hij net als deze leden
van mening is dat de toetreding van Roemenië en Kroatië potentieel tot extra migrantenstromen
richting Nederland zal leiden. Zo nee, is de Staatssecretaris ermee bekend dat de
grenzen van Kroatië een belangrijk onderdeel vormen in het afsluiten van de Balkanroute
voor illegale (asiel)migranten?
Waarom maakt het de Staatssecretaris het voor illegale (asiel)migranten nog makkelijker
om door te reizen naar Nederland, door Kroatië en Roemenië toe te laten tot de open
grenzen van Schengen, zo vragen de leden van de PVV-fractie. Hoe verhoudt dit zich
tot de uitspraken van de VVD-leider en tevens Minister-President Rutte om de asielinstroom
te beperken?
Vorige week kwamen er weer 1.100 asielzoekers naar Nederland. Is de Staatssecretaris
bereid om per direct Schengen op te schorten, grenscontroles in te voeren en alle
asielmigranten die via een veilig buurland Nederland proberen in te reizen aan de
grens terug te duwen naar een van deze veilige buurlanden, zo vragen de leden van
de PVV-fractie. Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben
hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
De ministeriële conferentie over de Dublinverordening op de vooravond van de JBZ-Raad
wordt positief ontvangen door de leden van de CDA-fractie. Inhoudelijk wordt aangegeven
wat lidstaten kunnen doen en afspraken over de verbetering van de onderlinge samenwerking
zullen ook worden gemaakt. Deze leden vragen de Staatssecretaris welke concrete voorstellen
Nederland gaat doen op deze ministeriële conferentie als het gaat om wat individuele
lidstaten kunnen doen. Welke opties zien wij als Nederland die een bijdrage kunnen
leveren aan het krijgen van grip op migratie? Ziet de Staatssecretaris iets in de
intensivering van de Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV)-controles in samenwerking met
deze landen, conform de ruimte die het Schengenacquis biedt? Daarnaast vraagt deze
leden of er de mogelijkheid is dat bij het verslag van de JBZ-Raad een verslag over
de ministeriële bijeenkomst rond migratie bijgevoegd kan worden, inclusief de besproken
maatregelen en gemaakte afspraken.
De ministeriële bijeenkomst die mogelijk georganiseerd wordt door Nederland zal ook
gaan over de zogeheten small boats op het kanaal en samen met gelijkgezinde landen
op te trekken om meer grip te krijgen op de instroom, migratieafspraken en de naleving
van de Dublin-afspraken. De leden van de CDA-fractie vragen bij de discussie over
de small boats hoeveel signaleringen van dergelijke small boats op dit moment op jaarlijkse
basis in de Nederlandse territoriale wateren zijn. Worden er mensen met small boats
voor de Europese kust gesignaleerd en hoe handelen wij hier als Nederland in?
De leden van de CDA-fractie lezen dat tijdens de JBZ-Raad een er beleidsdebat met
mogelijke goedkeuring zal zijn met betrekking tot de volledige toepassing van het
Schengenacquis op Bulgarije, Kroatië en Roemenië. Deze leden vinden dat de samenhang
en binding binnen de Unie gewaarborgd moeten worden, en juist in deze geopolitieke
gespannen tijden er samen opgetrokken moet worden. De landen die progressie maken
en aan de toetredingscriteria voldoen moeten wij serieus nemen. In de basis is er
een positieve grondhouding. Toetreding van Bulgarije, Roemenië en Kroatië tot het
Schengenacquis zou mogelijk moeten zijn als aan alle criteria voldaan wordt en er
dus geen aanvullende risico’s voor de bescherming van onze buitengrenzen ontstaan.
Wij moeten elkaar op de inhoud beoordelen en niet louter op basis van politiek. Daarnaast
is het belangrijk dat wij ook in de toekomst ervan uit kunnen gaan dat deze landen
zich aan de toetredingscriteria houden en bijdragen aan de Europese waarden en normen.
Dit geldt natuurlijk voor alle landen binnen het Schengenacquis. Deze leden lezen
in de kabinetsbrief dat er een positieve grondhouding is ten aanzien van Kroatië en
Roemenië, maar er op dit moment nog geen besluit over Bulgarije genomen moet worden.
Deze leden hebben hier nog enkele vragen over.
De grens tussen Bulgarije en Turkije bezorgt begrijpelijk zorgen over migratiedruk,de
hoge asielaanvragen die het land te verwerken heeft en de grote hoeveelheden aan terugkeer
die Bulgarije moet realiseren. Kan de Staatssecretaris reflecteren op de vraag of
deze situatie zorgt voor veel irreguliere migratie aan de grenzen van de buurlanden
die wel in Schengen zitten. Zo ja, kan de Staatssecretaris reflecteren op de vraag
hoe verdere Europese assistentie of inzet van Frontex ter ondersteuning deze situatie
zou kunnen verbeteren?
Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie of de Staatssecretaris de positie van
Bulgarije als frontliniestaat in het kader van Schengen onderkent. Door toetreding
van Bulgarije tot Schengen zou Bulgarije mogelijk meer capaciteit voor de buitengrenzen
vrij kunnen maken. Deze leden vragen hierop een reflectie van de Staatssecretaris.
Daarnaast stellen deze leden de vraag wat voorzien is binnen Europa aan extra hulp
of mogelijkheden om de frontliniestaten van Schengen in voldoende mate te ondersteunen
en helpen. Als Bulgarije toetreedt, hoe zorgen wij voor genoeg assistentie voor Bulgarije
ter bescherming van de Bulgaars-Turkse grens?
Geografisch gezien is het logisch dat de EC Roemenië en Bulgarije samen beoordeeld
heeft. Is het gezien de geografische ligging niet logischer beide landen toe te laten
treden, vragen de leden van de CDA-fractie. Heeft de Staatssecretaris overwogen of
wil de Staatssecretaris overwegen Bulgarije toe te laten treden met strenge eisen?
Met betrekking tot de aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit is er voortgang
gemaakt door operationele overeenkomsten te sluiten met buurlanden. De leden van de
CDA-fractie vragen of deze operationele overeenkomsten hebben geleid tot een hogere
pakkans en effectievere bestrijding van deze grensoverschrijdende criminaliteit. Kan
de Staatssecretaris hierop reflecteren?
Het ontbreken van een nieuw CVM-rapport lijkt de zorgen omtrent volledige toepassing
van het Schengenacquis door Bulgarije te versterken. De leden van de CDA-fractie vragen
of de Staatssecretaris nader kan ingaan op de redenen waarom dit ontbreken zorgt voor
de toenemende zorgen. Welke indicaties zijn er dat sinds eind 2019 de voldoende voortgang
volgens de EC niet meer afdoende zou zijn? Is de concrete wetgeving en verdere implementatie
van de verplichtingen in Bulgarije doorgezet? Zou een nieuw CVM-rapport deze zorgen
wegnemen? In welke Raad of Raden is het vereiste van een extra CVM-rapport aangekondigd
door Nederland?
In het kader van de fact-finding mission in Bulgarije vragen de leden van de CDA-fractie
of Nederland een uitnodiging heeft gehad om hieraan deel te nemen. Zo ja, waarom is
er niet deelgenomen? Zo nee, waarom is er door de Staatssecretaris geen verdere inzet
gepleegd om wel deel te nemen en inzichten te verkrijgen?
De Staatssecretaris erkent de positieve ontwikkelingen in Bulgarije die te zien zijn
geweest in de eerste fact-finding mission, maar geeft aan dat zorgen over corruptie
aan de Bulgaars-Turkse grens blijven, zo lezen de leden van de CDA-fractie. De EC
lijkt hier een ander standpunt over in te nemen. Kan de Staatssecretaris reflecteren
op de vraag waar de verschillen in de evaluatie lijken te zitten tussen de EC en de
Staatssecretaris? Is het wenselijk Bulgarije de volledige implementatie te ontzeggen?
Wat kunnen de mogelijke consequenties daarvan zijn? In hoeverre is het wenselijk aanvullende
eisen naast de Schengencriteria te leggen terwijl de EC en het Europees parlement
(EP) al een positieve evaluatie hebben neergelegd? Kan de Staatssecretaris reflecteren
op de vraag welke andere like-minded lidstaten met dezelfde zorgen zitten omtrent
Bulgarije en of hun inzet tijdens de JBZ-Raad vergelijkbaar als die van Nederland
gaat zijn?
In de Schengenraad zal gesproken worden over de algemene staat van de Schengenzone.
Hierbinnen zal gefocust worden op interne veiligheid en het tegengaan van migrantensmokkel.
De leden van de CDA-fractie omarmen de kabinetsinzet om aandacht te vragen voor de
toegenomen migrantenstromen. Deze leden vragen echter in hoeverre er de mogelijkheid
is om eventuele concrete acties tegen deze migrantenstromen overeen te komen binnen
deze Schengenraad in lijn met de conclusies van het Voorzitterschap. Ziet de Staatssecretaris
ruimte om met like-minded countries binnen de Schengenraad een aanzet te maken tot,
of concrete afspraken te maken om samenwerking met derdelanden te prioriteren en Europese
migrantensmokkel tegen te gaan?
In de media wordt veel gespeculeerd over de mogelijke inzet van veto’s op andere terreinen
door andere landen, als Nederland de toetreding van Bulgarije tot Schengen blijft
blokkeren, lezen de leden van de CDA-fractie. Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren?
Hoe ziet de Staatssecretaris het speelveld in dit dossier? Is de Staatssecretaris
het ermee eens dat positie uitspreken belangrijk is, maar veto’s terughoudend moeten
worden gebruikt?
De implementatie van EES en European Travel Information and Authorisation System (ETIAS)
staat op dit moment gepland voor mei en november 2023. Kan de Staatssecretaris een
inschatting geven of de implementatie van deze systemen gaat zorgen voor langere wachttijden
bij de Koninklijke Marechaussee aan de grenzen? Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie
op welke manieren deze systemen bij kunnen dragen aan irreguliere grensoverschrijdingen
in het luchtruim. Zijn er cijfers over hoeveel irreguliere grensoverschrijdingen er
vermoedelijk plaatsvinden via het Europese luchtruim op het moment, op Europees en
nationaal niveau?
In de geannoteerde agenda wordt omschreven dat de Raadspositie over de Verordening
betreffende de aanpak van instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel
nog niet rond is. De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris op het
moment van het schrijven van de antwoorden inmiddels meer over dit proces kan delen.
Is het nog mogelijk dat er een gedeelde raadspositie komt?
De leden van de CDA-fractie omarmen het initiatief om de lidstaten handelingsperspectief
te bieden om misbruik van migratiestromen voor geopolitieke doeleinden tegen te gaan
en zijn van mening dat er een instrumentalisering moet plaatsvinden waarin de fundamentele
rechten wel adequaat geborgd zijn. Kan de Staatssecretaris toezeggen in het verslag
van de JBZ-Raad expliciet een passage op te nemen met de voortgang van de discussie
over deze verordening en hoe de discussie over meer bevoegdheden in instrumentalisering
versus fundamentele rechten zich ontwikkelt?
Met de dalende temperaturen in Oekraïne en aanhoudende aanvallen op de energie-infrastructuur
is het reëel dat deze winter weer een verhoogde instroom Oekraïners richting de EU
komt. De Russische agressie tegen Oekraïne vindt plaats in onze regio en daarom vinden
de leden van de CDA-fractie dan ook dat wij bereid moeten zijn deze mensen op te vangen
zolang de oorlog daar voortduurt. Kan de Staatssecretaris reflecteren op de laatste
cijfers van het aantal Oekraïense ontheemden in Nederland en binnen de EU? Welke landen
hebben de zwaarste opvangdruk op dit moment in de Unie en hoe kunnen wij deze landen
en Moldavië verder ondersteunen zodat de opvang zo dicht mogelijk bij het thuisland
gerealiseerd wordt? Hoe zorgt Nederland alert te blijven op mogelijke dreigingen zoals
mensenhandel en -smokkel bij deze grote migratiestromen?
De leden van de CDA-fractie stellen dat afgelopen dagen in toenemende mate ook bombrieven
en bloederige pakketjes zijn afgeleverd bij Oekraïense ambassades in de gehele Unie.
Kan de Staatssecretaris reflecteren op de vraag of voor deze acties en dreigingen
ook aandacht zal zijn, zeker gezien het belang voor de Oekraïense ontheemden en nationale
overheden om via het Oekraïense postennetwerk in contact te blijven. In hoeverre vormen
deze toenemende dreigingen op Europees grondgebied een veiligheidsrisico?
De leden van de CDA-fractie hechten veel waarde aan intensivering van de inzet voor
samenwerking met derde landen op het gebied van EU-terugkeerbeleid. Deze leden vragen
of bij het schrijven van de antwoorden op deze vragen reeds meer bekend is over de
inhoudelijke agenda van deze werklunch. Deze leden vragen of de Staatssecretaris een
voortgang kan geven op lopende onderhandelingen voor migratie- samenwerkingdeals met
derde landen en met welke landen er werkende deals zijn met betrekking tot EU-terugkeerbeleid.
Kan de regering aangeven welke landen prioritair zijn om samenwerkingsverbanden mee
te bewerkstelligen? Vallen hier bijvoorbeeld ook de Westelijke Balkan-landen onder?
De leden van de CDA-fractie hechten veel waarde aan goed functionerende asielgrensprocedures,
gezien het belang van goede en duidelijke registraties binnen de EU. Deze leden vragen
wat Nederland landen kan bieden in tijden van hoge migratiedruk om deze landen te
ondersteunen in de uitvoering van deze procedures, zowel qua personeel als materieel,
eventueel via het standing corps van Frontex. Kunnen concrete afspraken hierover bijdragen
aan versterking van de buitengrenzen en de grensinfrastructuur? Wat voor mogelijkheden
ziet de Staatssecretaris hier?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben
de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie begrijpen de inzet van het kabinet om Bulgarije niet toe
te laten tot Schengen. Ook ten aanzien van Kroatië en Roemenië past terughoudendheid.
Gezien het krachtenveld, gaat de Staatssecretaris voet bij stuk houden? Is het juist
dat Oostenrijk en Zweden eveneens bezwaren hebben? Hoe liggen de verhoudingen?
De leden van de SP-fractie steunen de inzet van de regering om Dublin beter te laten
functioneren. Het is goed dat de landen die deelnemen aan de conferentie aan de vooravond
van de JBZ-Raad «afspraken [zullen] maken over de verbetering van de operationele
samenwerking rond het overdragen van personen». De vraag is dan: welke afspraken?
Waarom doen de relevante landen uit Zuid-Europa niet mee aan deze Dublinconferentie,
terwijl een van de grootste bottlenecks ligt in het feit dat die landen asielzoekers
niet (altijd) registreren? Wat is er gedaan om die landen erbij te halen?
De leden van de SP-fractie nemen met interesse kennis van het voornemen om een aantal
Noordwest-Europese landen, alsook het Verenigd Koninkrijk, uit te nodigen voor een
andere ministeriële bijeenkomst. Het doel is, behalve van elkaar leren, om «gezamenlijk
toe te werken naar oplossingsrichtingen». Kan de Staatssecretaris toelichten welke
doelen hier bedoeld worden?
De verordening over «instrumentalisering» van migratie blijft de leden van de SP-fractie
zorgen baren. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat hij zich zal blijven verzetten
tegen oprekking van de reikwijdte van de verordening, zodat fundamentele rechten van
asielzoekers niet in het geding komen?
Terecht wordt de mogelijkheid besproken dat er door de agressie van Rusland een nieuwe
stroom van ontheemden uit Oekraïne op gang komt, ook richting Nederland, zo stellen
de leden van de SP-fractie. Met welke aantallen houdt de staatsseretaris rekening?
Kan de Staatssecretaris bevestigen dat hij het huidige ruimhartige toelatingsbeleid
voor Oekraïners voortzet?
De opvolging van de JBZ-Raad van 25 november 2022 is zeer belangrijk. Met name samenwerking
met derde (transit- of herkomst-)landen moet concretere vorm krijgen. De inzet van
de Staatssecretaris, zoals in de geannoteerde agenda geformuleerd («.uitspreken voor
het belang om EU-instrumentarium op effectieve wijze in te zetten om de migratiesamenwerking
met derde landen te bevorderen»), klinkt daarbij wel erg vaag. Is de Staatssecretaris
bereid om de inzet concreter te maken?
Ten aanzien van het solidariteitsmechanisme constateert de Staatssecretaris dat «het
krachtenveld ongewijzigd» is. De vraag is: wat doet de Staatssecretaris eraan? Welke
diplomatieke instrumenten worden ontplooid om desbetreffende landen te beïnvloeden
en daarmee het krachtenveld onze kant op te trekken? Hoe kwalificeert de Staatssecretaris
de samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen
van het verslag van de JBZ-Raad van 13 en 14 oktober 2022 en van de geannoteerde agenda
voor de JBZ Raad van 8 en 9 december aanstaande. Deze leden danken de Staatssecretaris
voor zijn brief over de juridische verantwoordelijkheidsverdeling voor het functioneren
van Frontex. Deze leden hebben hierover de volgende vragen.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie lezen zowel in het verslag als in de agenda
dat beheersing van migratiestromen door versterking van de buitengrenzen en de verbetering
van de werking van de Dublinverordening belangrijke gespreksonderwerpen blijven. Allereerst
vragen deze leden daarbij of, en zo ja in hoeverre, ook gesproken zal worden over
het gewenste asiel- en migratiepact en welke voortgang hierop wordt geboekt, met name
waar het de solidariteitsvoorstellen en de onderhandelingen over de asiel- en migratiebeheerverordening
betreft. Op dit moment lijkt het erop dat vooral over geïsoleerde voorstellen gesproken
zal worden over de migratiedruk in het Schengengebied en de aanscherping van de beveiliging
van de EU-buitengrenzen. Dat doet volgens deze leden afbreuk aan de noodzaak om te
voorzien in een uitgebalanceerd maatregelenpakket waarbij de EU-grondrechten als ononderhandelbaar
uitgangspunt worden genomen. Deze leden vragen bijvoorbeeld of intensivering van de
binnengrenscontroles uiteindelijk niet het vrije personen-, goederen- en dienstenverkeer
frustreert. Kan de Staatssecretaris voorzien in een impactanalyse van de voorgestelde
maatregelen op de Nederlandse belangen bij het vrije personen- en goederenverkeer?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie ontvangen graag een overzicht van alle
voorgestelde en besproken voorstellen om migratiestromen te beheersen en hoe deze
voorstellen zich verhouden tot het EU-gemeenschapsrecht. In het bijzonder willen deze
leden preciezer geïnformeerd worden over de Verordening betreffende de aanpak van
instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel. Klopt het dat bij instrumentalisatie
de migratiestromen niet eens zo groot hoeven te zijn, omdat als criterium vooral de
intentie van de «instrumentaliserende» lidstaat bepalend is? Zo ja, hoe onderbouw
je activatie van «instrumentalisatie» en welke voorwaarden gelden daarbij? Deze leden
vermoeden dat met deze instrumantalisatie-verordening vooral asielzoekers gestraft
worden, terwijl zij juist het slachtoffer zijn en de voorgestelde aanpak het onderliggende
geopolitieke probleem van instrumentalisatie niet wegneemt. Graag een reactie hierop.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie vragen of het klopt dat inmiddels de definities
dusdanig zijn verruimd dat zo’n beetje elke grotere migratiestroom onder deze verordening
kan worden aangemerkt als «instrumentalisering» en dus kan worden afgeweken van de
gebruikelijke EU-mensenrechtenstandaard en het bestaande EU-acquis. Zo ja, van welke
rechten kan dan precies worden afgeweken en hoe wordt voorkomen dat verdergaande mensenrechtenschendingen
(denk aan pushbacks) plaatsvinden? In hoeverre dreigt met inwerkingtreding van deze
verordening het gevaar dat het gemeenschappelijk Europees asiel- en migratiebeleid
wordt gefrustreerd omdat de onderlinge verschillen op asielbeleid alleen maar verder
worden vergroot en de secundaire migratiestromen alleen maar in omvang zullen toenemen?
Wordt, met andere woorden, hiermee uiteindelijk niet de huidige praktijk die op gespannen
voet staat met de EU-mensenrechtenstandaard, gelegaliseerd en wordt dus de facto de
mogelijkheid gegeven tot het beperken van het recht om in de EU asiel te vragen?
In het verslag over de JBZ-Raad van 13 en 14 oktober jl. lazen de leden van de PvdA-
en GroenLinks-fractie dat is gesproken over de aankondiging van de EC om de Richtlijn
Tijdelijke Bescherming voor Oekraïense ontheemden te verlengen tot maart 2024. Deze
leden zijn op zich blij met deze verlenging, maar vragen of niet ook voor uit Oekraïne
gevluchte derdelanders met een tijdelijke verblijfsvergunning tijdelijke bescherming
moet worden geboden. Per maart volgend jaar wordt immers ingezet op uitzetting van
deze groep Oekraïense ontheemden. Deze leden vragen de Staatssecretaris om een analyse
over hoe andere EU-lidstaten met deze groep derdelanders uit Oekraïne omgaan en dringen
erop aan, gezien de met andere Oekraïense ontheemden vergelijkbare omstandigheden,
de beslissing tot uitzetting te heroverwegen. Dit klemt te meer bij studenten onder
de derdelanders uit Oekraïne. Bij ongewijzigd beleid worden zij immers gedwongen om
voor de tweede keer hun studie te onderbreken, met alle gevolgen van dien. Is de Staatssecretaris
bereid om studenten uit derde landen toe te staan om in Nederland hun studie af te
ronden? Zo nee, waarom niet? Is de Staatssecretaris bereid om aan de EC te vragen
om de situatie van derdelanders in de EU te analyseren en voorstellen te doen om hun
positie te verbeteren?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben ook vragen over de praktische uitvoering
van de opvang van Oekraïense vluchtelingen in EU-lidstaten. Uit een LIBE-hoorzitting
van het Europees parlement blijkt dat lokale overheden en ngo’s amper toegang hebben
tot EU-financiering voor de steun en opvang van Oekraïense vluchtelingen, terwijl
zij juist degenen zijn die dit vaak op zich nemen en het de bedoeling is dat minstens
30% van EU-financiering hiervoor naar hen stroomt. Kan voorzien worden in een overzicht
van de financieringsstromen naar lokale overheden en ngo’s?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het onderzoek
This is my life and I don’t want to waste a year of it, van Save the Children, waarin geconstateerd wordt dat er behoorlijke verschillen
bestaan in de praktische uitvoering van de opvang van Oekraïense vluchtelingen in
EU-lidstaten. Save the Children roept ertoe op om best practices tussen EU-lidstaten
uit te wisselen voor wat betreft opvang en voorzieningen. De noodzaak van het bieden
van bestendige voorzieningen op onder meer huisvesting, onderwijs, medische en psychosociale
zorg lijkt, naarmate de oorlog duurt, steeds belangrijker te worden. Is de Staatssecretaris
bereid om in EU-verband het initiatief te nemen tot een onderzoek naar hoe voorzieningen
kunnen worden verbeterd en voorkomen wordt dat het geboden beschermingsniveau voor
Oekraïense vluchtelingen in de EU uiteenloopt?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie lezen dat er door de EU actieplannen zijn
geformuleerd en daarbij focusregio’s zijn vastgesteld. Naast een focus op constructieve
samenwerking zou ook gedacht worden over negatieve maatregelen. Deze leden vragen
de Staatssecretaris de beschikbare actieplannen naar de Kamer te sturen met een overzicht
van constructieve en negatieve maatregelen waarover wordt nagedacht.
Frontex
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief van
de Staatssecretaris over de Nederlandse juridische verantwoordelijkheid voor het functioneren
van Frontex. Al langere tijd maken deze leden zich, zoals bekend, grote zorgen over
de mate waarin operaties van Frontex voldoen aan de EU-mensenrechtenstandaard. Deze
leden stellen het daarom op prijs dat de Staatssecretaris een analyse van de juridische
verantwoordelijkheden heeft gemaakt. Kort gezegd begrijpen deze leden dat pas van
Nederlandse juridische aansprakelijkheid sprake is indien voldaan wordt aan de voorwaarden
dat handelingen aan Nederland kunnen worden toegerekend en dat Nederland daarbij in
strijd handelt met voor hen toepasselijke internationale verplichtingen. Het komt
erop neer dat het handelen van Frontex als agentschap van de Europese Unie primair
wordt toegerekend aan de Europese Unie. Voor wat betreft het handelen van individuele
Nederlandse Frontex-functionarissen blijft Nederland juridische verantwoordelijkheid
dragen, zo lezen deze leden.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie onderschrijven de inzet van het kabinet
om zich ervoor te blijven inspannen dat de EU-buitengrenzen op een wijze worden bewaakt
die grondrechten waarborgt. De vraag van deze leden is hoe de Staatssecretaris deze
inspanning precies vormgeeft. Deze leden vragen ook hoe het parlementair toezicht
vanuit het nationale- en het Europees parlement verder kan worden versterkt, nu duidelijk
is dat het functioneren van Frontex voor beide parlementen relevant is en aan parlementaire
controle onderhevig moet zijn. Daarnaast blijven deze leden er bij de Staatssecretaris
op aandringen om, naast deze inspanning, ook op operationeel niveau te garanderen
dat Nederlandse Frontex-functionarissen op geen enkele wijze deelnemen aan acties
waarbij mensenrechten in het geding kunnen raken. Deze leden vragen of, en zo ja hoe,
de Staatssecretaris hieraan gevolg gaat geven.
Schengentoetreding Roemenië, Bulgarije en Kroatië
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie lezen dat het kabinet het te vroeg vindt
om tijdens de aanstaande JBZ-Raad te besluiten tot de Schengentoetreding van Bulgarije
en de opheffing van de binnengrenscontroles. Daarmee staat het kabinetsstandpunt haaks
op de opvattingen van de meeste Nederlandse Europarlementariërs over een resolutie
hierover in het EP. Waarom gaat de Staatssecretaris niet mee in de meerderheidsopvatting
van de Nederlandse Europarlementariërs?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda
van de Raad. Zij hebben hierbij een aantal vragen en opmerkingen.
Ten aanzien de plannen om instrumentalisering van grote groepen asielzoekers om bijvoorbeeld
geopolitieke redenen tegen te gaan, vinden de leden van de ChristenUnie-fractie het
terecht dat Nederland inzet op een heldere en duidelijke definitie van instrumentalisering.
De situatie waarbij Wit-Rusland grote groepen vreemdelingen uit derde landen via het
grondgebied naar de Poolse grens liet reizen, om daar de grens over te steken, mag
als een duidelijk voorbeeld gelden waar de definitie op gebaseerd dient te zijn. Hetzelfde
geldt voor de situatie waarbij de Turkse autoriteiten asielzoekers naar de Griekse
grens brachten en ertoe drongen die over te steken. Om goed op te kunnen treden tegen
dergelijk misbruik van het asielrecht en tegelijk het asielrecht overeind te houden,
moet de definitie glashelder zijn, zonder enige kans op toepassing in oneigenlijke
situaties. De definitie dient daarom niet zodanig opgerekt te kunnen worden zodat
iedere crisissituatie aan de grens eronder zou vallen. Hoe denkt de Staatssecretaris
aan zo’n definitie bij te kunnen dragen? Hoe denken gelijkgezinde, ons omringende
landen over het voorstel dat nu voorligt? Gaat de Staatssecretaris tegen het voorstel
stemmen wanneer de definitie zo ruim wordt dat bijvoorbeeld ook reddingsacties op
zee als «instrumentalisering» opgevat zouden kunnen gaan worden?
De leden van de ChristenUnie-fractie zouden graag van de Staatssecretaris horen of
hij indachtig de motie-Ceder (Kamerstuk 36 200 VI, nr. 33) al met de premier en de Minister van Buitenlandse Zaken overleg heeft gehad om plannen
te ontwikkelen om tot een doorbraak op de impasse rond het Europees Migratiepact te
komen. Zo ja, hoe? Gaat de Staatssecretaris de genoemde ministeriële conferentie met
een groep lidstaten uit Noordwest-Europa hiervoor aangrijpen en acht hij dit ook een
gelegenheid om gelijkgezinde landen te vinden voor het vormen van een kopgroep, zoals
bedoeld in de motie-Ceder (Kamerstuk 32 317, nr. 781)?
Ten aanzien van Frontex zouden de leden van de ChristenUnie-fractie willen weten hoe
het staat met het opzetten van nationale monitoringsmechanismen voor grondrechten
aan de buitengrenzen, waarvan Nederland tijdens de vorige Raad het belang heeft onderstreept.
Vond deze onderstreping enige weerklank binnen de Raad? Kan de Staatssecretaris het
krachtenveld schetsen?
De brief van 4 november over het aansprakelijkheidsvraagstuk met betrekking tot Frontex
roept bij de leden van de ChristenUnie-fractie enkele vragen op. Begrijpen zij het
goed dat er in bepaalde gevallen sprake kan zijn van rechtsmacht door Nederland wanneer
er Nederlandse functionarissen betrokken zijn, en dat er in zulke gevallen, als er
ook sprake zou zijn van schendingen, Nederland wel degelijk verantwoordelijkheid zou
kunnen dragen, al zou dit van geval tot geval beoordeeld dienen te worden? Kan de
Staatssecretaris dit verder toelichten?
Hebben Nederlandse Frontex-functionarissen overigens expliciet de opdracht van de
regering meegekregen eventuele schendingen aan de regering te melden? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan de Kamer er dus vanuit gaan dat wanneer zich schendingen door Frontex
voordoen in het bijzijn van Nederlandse functionarissen dit dus altijd bekend zal
worden bij de Nederlandse regering? Deze leden zouden dit graag toegelicht krijgen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda. Daarover
hebben de deze leden nog de volgende vragen.
Ministeriële bijeenkomsten migratie rondom de JBZ-Raad
Kan de Staatssecretaris uitweiden over waarom de andere EU-lidstaten niet uitgenodigd
zijn voor de ministeriële bijeenkomst, georganiseerd door België? Verder vragen deze
leden welke definitie van «irreguliere secundaire migratiestromen» door Nederland
gehanteerd wordt en welke asielzoekers daar dan onder zullen vallen? Wordt deze definitie
gedeeld door de uitgenodigde landen?
Verder hebben de leden van de Volt-fractie de vraag welke rol Nederland ziet voor
de EC op het gebied van monitoring en handhaving van irreguliere secundaire migratiestromen.
Verwacht de Staatssecretaris dat na deze bijeenkomst een brief zal worden opgesteld
en aan de EC zal worden voorgelegd? Zo ja, zal de Staatssecretaris de brief, alvorens
deze naar de EC wordt gestuurd met de Kamer delen?
Wat betreft de ministeriële bijeenkomst die Nederland zelf wil organiseren, wat is
de Nederlandse inzet voor deze bijeenkomst? Zal Nederland aandringen op een Europese
aanpak voor migratieafspraken met derde landen, vragen de leden van de Volt-fractie.
De leden van de Volt-fractie hebben grote zorgen over het opnieuw relevant maken van
de Dublinverordening, waarvan in 2015 al werd gesteld door de EU en haar lidstaten
dat zij onuitvoerbaar bleek en waarom er gewerkt wordt aan een Gemeenschappelijk Asiel-
en Migratiebeleid. De Nederlandse regering lijkt echter steeds vaker in te zetten
op het verbeteren van Dublin, in plaats van het vervangen van Dublin. Wat zijn de
verwachtingen van de Staatssecretaris betreffende de effecten van het maken van afspraken
over de verbetering van de operationele samenwerking rond het overdragen van personen
onder de Dublinverordening op de onderhandelingen omtrent het Asiel- en Migratiepact?
Kan de Staatssecretaris uitweiden over de Nederlandse visie voor de toekomst van de
Dublinverordening en de verhouding daarvan tot een mogelijk akkoord op het Asiel-
en Migratiepact? Hoe wordt dit standpunt ontvangen in het licht van de onderhandelingen
op het Asiel- en Migratiepact, specifiek door de Zuidelijke lidstaten die vragen om
meer solidariteit van de Noordwestelijke lidstaten?
Algemene staat van de Schengenzone; interne veiligheid: migrantensmokkel tegengaan
De leden van de Volt-fractie lezen dat het tegengaan van irreguliere migratiestromen
in het Schengengebied en de aanpak van migrantensmokkel een grote prioriteit is. Deze
leden delen de mening van het kabinet dat er een Europese aanpak nodig is voor het
aanpakken van migrantensmokkel, alsook migrantensmokkel binnen het Schengengebied.
Deze leden hebben echter grote zorgen over de verwijzingen naar instrumentalisering
in de herziening in de Schengen Grenscode, gezien het feit dat migratie an sich geen
serieuze bedreiging vormt voor interne veiligheid en daarom niet thuishoort in de
Schengengrenscode. Daarin delen zij de mening van de rapporteur van het EP. Daarover
hebben deze leden dan ook de volgende vragen.
De leden van de Volt-fractie vragen of de Staatssecretaris de mening van de EP-rapporteur
deelt dat de verwijzingen naar instrumentalisering uit de Schengen Grenscode geschrapt
moeten worden. Indien de Staatssecretaris de mening van de EP-rapporteur niet deelt,
welke redenen ziet de Staatssecretaris om de verwijzingen naar instrumentalisering
in de tekst op te nemen? Welke meerwaarde hebben de verwijzingen omtrent instrumentalisering
in de Schengen Grenscode volgens de Staatssecretaris ten opzichte van de aparte Verordening
betreffende de aanpak van instrumentalisering?
Is de Staatssecretaris het eens met de beoordeling van de rapporteur dat migratie
an sich geen serieuze bedreiging vormt voor interne veiligheid en daarom niet thuishoort
in de Schengen Grenscode als criterium op extra grenscontroles in te stellen, vragen
de leden van de Volt-fractie. Indien de Staatssecretaris het niet eens is met de beoordeling
van de rapporteur, kan de Staatssecretaris dan uiteenzetten op basis van welke criteria
hij interne Europese migratie aanmerkt als serieuze bedreiging voor de interne veiligheid
van Nederland?
Deelt de Staatssecretaris de mening van de rapporteur dat de Schengen Borders Code
een oplossing probeert te bieden voor de vertraging op het doorvoeren van het Asiel-
en Migratiepact, vragen de leden van de Volt-fractie. Zo nee, waarom niet? Indien
de Staatssecretaris deze mening deelt, kan hij aangeven of het Nederlands kabinet
voorstander is van deze aanpak in plaats van het proberen van een doorbraak te forceren
op de onderhandelingen omtrent het Asiel- en Migratiepact? Zo ja, waarom?
Verordening over het aanpakken van situaties van instrumentalisering op het gebied
van migratie en asiel
De leden van de Volt-fractie delen de zorgen van het kabinet om instrumentalisering
van migranten tegen te gaan. Asielzoekers mogen niet worden ingezet als geopolitiek
drukmiddel. Tegelijkertijd zijn deze leden van mening dat de rechten van asielzoekers
op een individueel en nauwkeurig proces in lijn met het EU-asielacquis voldoende gegarandeerd
moeten worden. Deze leden maken zich dan ook grote zorgen over deze verordening. Kan
de Staatssecretaris daarom reflecteren op de meerwaarde van de instrumentaliseringsverordening
in verhouding tot het Crisis Mechanisme zoals voorgesteld in het Asiel- en Migratiepact?
Hoe worden standaarden voor de opvang en het proces van asielzoekers ook gehandhaafd
in het geval van instrumentalisering zoals het voorstel nu voorligt? Wil Nederland
daarin nog aanpassingen aanbrengen? Deze leden hebben de angst dat de instrumentaliseringsverordening
te veel mogelijkheden biedt om af te wijken van het asielacquis en daarmee een «race-to-the-bottom»
veroorzaakt met betrekking tot de standaarden voor opvang en proces. Kan de Staatssecretaris
bevestigen dat Nederland ervoor zal waken dat in de instrumentaliseringsverordening
opgenomen zal worden dat het asielproces moet voldoen aan dezelfde standaarden als
de gebruikelijke procedure?
Verder stellen de leden van de Volt-fractie een aantal vraagtekens bij het voorstel
van het Tsjechische voorzitterschap betreffende de definitie van instrumentalisering.
Daarom vragen zij de Staatssecretaris hoe hij tegenover het voorstel staat van het
Tsjechische voorzitterschap om als definitie van instrumentalisering de definitie
uit de Schengen Grenscode over te nemen. Indien de Staatssecretaris hier positief
tegenover staat, welke definitie wenst de Staatssecretaris dat er gehanteerd wordt?
Kan de Staatssecretaris daarbij specifiek ingaan op het voorstel om ook «non-state
actors» aan te duiden als actoren voor het instrumentaliseren van asielzoekers?
De leden van de Volt-fractie zijn van mening dat de instrumentaliseringsverordening
alleen ingezet mag worden bij uitzonderlijke omstandigheden waarin duidelijk sprake
is van instrumentalisering. Daarbij moeten te allen tijde de rechten van asielzoekers
gewaarborgd blijven. Is de Staatssecretaris het daarom eens met deze leden dat de
instrumentaliseringsverordening bedoeld is voor uitzonderlijke omstandigheden? Kan
de Staatssecretaris daarbij ook bevestigen dat Nederland deze verordening alleen wil
inzetten in het geval van uitzonderlijke omstandigheden? Zo ja, wat verstaat de Staatssecretaris
onder uitzonderlijke omstandigheden?
Zowel verscheidende ngo’s, het EP, het Europees Bureau voor de grondrechten (FRA)
en verscheidene Europese lidstaten hebben grote zorgen geuit over het effect op fundamentele
rechten, omdat het lidstaten de mogelijkheid geeft om hun plichten onder het Vluchtelingenverdrag
te ontlopen. De leden van de Volt-fractie delen deze zorgen en vragen daarom aan de
Staatssecretaris hierop te reflecteren. Welke stappen neemt Nederland in de onderhandelingen
om ervoor te zorgen dat er niet aan fundamentele rechten, noch aan de plichten van
het Vluchtelingenverdrag getornd wordt? Kan de Staatssecretaris toezeggen dat Nederland
niet in zal stemmen met een voorstel dat mogelijk tornt aan fundamentele rechten en
het Vluchtelingenverdrag? Steunt de Staatssecretaris de oproep van het EP voor een
Substitute Impact Assesment uitgevoerd door de EC, waarbij specifiek wordt gekeken
naar de impact van de verordening op fundamentele rechten? Zo nee, waarom niet? Hoe
staat de Staatssecretaris tegenover het voorstel om uitzonderingen te maken op het
asielacquis in het geval van instrumentalisering?
7. Werklunch: EU-terugkeerbeleid en samenwerking met derde landen
De leden van de Volt-fractie lezen dat het kabinet zal inzetten op een intensivering
van de migratiesamenwerking met de voor Nederland meest relevante migratieherkomst-
en transitlanden, zowel bilateraal als in Europees verband, middels een partnerschapsaanpak.
Deze leden maken zich daarbij grote zorgen over zowel de afspraken en inhoud van deze
partnerschappen als de effectiviteit van een bilaterale aanpak. In het wetgevingsoverleg
begrotingsonderdeel migratie van 7 november 2022 gaf de Staatssecretaris aan dat algemeen
bekend is dat bilaterale afspraken vaak weinig, niet of zelfs averechts werken en
dat de diplomatieke kracht van een Europese aanpak daarom het uitgangspunt zou moeten
zijn. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom Nederland hier in de Raad dan alsnog
zal pleiten voor zowel een Europese inzet als een Nederlandse bilaterale aanpak?
Verder werd in de afspraken met Marokko afgesproken «zich niet te mengen in binnenlandse
aangelegenheden», zo lezen de leden van de Volt-fractie. Betekent dit ook dat Nederland
zich niet langer zal uitspreken over mensenrechtenschendingen in Marokko? Hoe zal
Nederland in diplomatieke relaties met Marokko alsnog mensenrechten bespreekbaar maken?
De leden van de Volt-fractie maken zich daarom zorgen om de inhoud van toekomstige
partnerschappen. Is de Staatssecretaris van plan om andere bilaterale partnerschappen
te modelleren op basis van de afspraken met Marokko? Wat betekent dit voor de diplomatieke
mogelijkheden van Nederland om mensenrechtenschendingen te bespreken met deze staten?
Daarnaast lezen deze leden ook dat negatieve maatregelen zouden moeten worden ingezet,
indien positieve maatregelen en partnerschappen niet voldoende blijken. Op welke negatieve
maatregelen doelt de Staatssecretaris hier? Wanneer zouden deze maatregelen ingezet
moeten worden volgens de Staatssecretaris?
8. Asiel en migratie
De leden van de Volt-fractie verwelkomen de beslissing van de Raad om voortgang te
maken op het Asiel- en Migratiepact. Daarbij vragen zij echter hoe groot de bereidheid
is van Nederland om echt voortgang te boeken op de solidariteitsmechanismen in het
pact. Daarom hebben deze leden nog de volgende vragen: Is de uitvoering van Dublin
een voorwaarde voor de Staatssecretaris om het te hebben over solidariteitsmechanismen?
Hoe verhoudt dit zich tot het oordeel in 2015 dat Dublin niet werkt en onuitvoerbaar
is? Hoe houdbaar acht de Staatssecretaris de uitvoering van Dublin en wat betekent
dit voor verdere onderhandelingen van het Pact?
Verder lezen de leden van de Volt-fractie dat er gepleit wordt voor een lichtere toepassing
van asielgrensprocedures in tijden van crisis. Wat wordt hiermee bedoeld? Welke waarborgen
worden hierbij voorgesteld, zowel door de EC, het voorzitterschap en Nederland, om
ervoor te zorgen dat de kwaliteit van asielprocedures gewaarborgd wordt?
Daarnaast lezen de leden van de Volt-fractie dat Nederland pleit voor criteria voor
het afbakenen van het in aanmerking komen voor een solidariteitsbijdrage. Welke voorstellen
zal Nederland hiervoor doen? Welke aanscherping van criteria die bepalen welke lidstaat
verantwoordelijk is voor een asielverzoek zal Nederland voorstellen? Wat betekent
dit over de verdeling van draagkracht door de hele EU?
Als laatste roepen de voorstellen in de vorm van een hoofdlijnenakkoord en mini-deal
met het EP van het Tsjechische voorzitterschap grote vraagtekens op bij de leden van
de Volt-fractie, gezien het mogelijk de bereidheid van lidstaten kan verminderen om
voortgang te maken op andere delen van het Pact, die niet in de mini-deal zijn opgenomen.
Wat is de Nederlandse positie ten aanzien van het hoofdlijnenakkoord dat Tsjechië
zal presenteren? Wat is de Nederlandse positie ten aanzien van de mini-deal tussen
het EP en de JBZ-Raad op de Eurodac, screening-, asieldefinitie en hervestigingsverordening
en opvangrichtlijn?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie is ervan overtuigd dat een overleg betreffende de Dublinverordening
niet alleen gewenst is, maar ook noodzakelijk. Het wordt hoog tijd om de verantwoordelijkheid
in gemaakte afspraken Europa-breed mee te gaan nemen. Echter is dit lid ook van mening
dat de uitkomst dat dit onmogelijk is, niet ondenkbaar is. In dit geval bepleit dit
lid, net als op andere dossiers, dat het van belang is te veronderstellen dat verdragen
en internationale wetgeving geen natuurwetten zijn die ons van boven opgelegd worden;
we kunnen ze zelf aanpassen.
Het is daarom dat het lid van de BBB-fractie in een dergelijke situatie dan ook pleit
voor het herzien van het Dublinverdrag waarin we de kaders en afspraken heroverwegen
opdat ze wel mogelijk blijken om uit te voeren. In een dergelijke heroverweging is
dit lid dan ook van mening dat er in Europees verband knopen doorgehakt moeten worden
omtrent het grotere probleem dat structureel een solide opvang in Europa onmogelijk
maakt: de instroom. Alleen met het inperken van de instroom van migranten wordt het
mogelijk de asielopvang door geheel Europa naar een nette standaard te verhogen.
Daarnaast moet hierbij de blik ook breder zijn dan enkel op asielmigratie, vindt het
lid van de BBB-fractie. Het rondschuiven van Europese internationale studenten en
arbeidsmigranten heeft gigantische sociaaleconomische gevolgen voor lidstaten als
Nederland die momenteel niet voldoende erkend worden. Momenteel voorzien we veel Europeanen
van kansen en welvaart, zonder de middelen te krijgen om deze mensen te huisvesten
en deze kansen en welvaart te blijven bieden.
Betreffende de beoogde bijeenkomst van West-Europese landen rondom het Kanaal en Noordzee
is het lid van de BBB-fractie van mening dat de dialoog met het Verenigd Koninkrijk
geïntensiveerd dient te worden opdat het Verenigd Koninkrijk meer verantwoordelijkheid
neemt omtrent haar immigratiebeleid. Feit is dat het Verenigd Koninkrijk een aanzuigende
werking heeft voor economische migranten die door Europa trekken om het Verenigd Koninkrijk
te bereiken. De migranten die afzien van de oversteek worden een Europees probleem
en degenen die het wel doen beginnen aan een ongewenste illegale overgang met enorm
menselijk leed maar al te vaak tot gevolg. In deze dialoog moeten de Europese landen
en het Verenigd Koninkrijk tot een concreet beleid komen waarbij asielaanvragen in
de herkomstlanden afgehandeld kunnen worden. Zo kunnen migranten met bestemming Verenigd
Koninkrijk veiliger hun aanvraag doen, en verlaagt de migratie- en doorreisdruk op
de EU en het Europees continent in het algemeen.
Het is om deze redenen dat het lid van de BBB-fractie de Staatssecretaris oproept
tot drie zaken. Allereest het herzien van de Dublinverordening opdat deze daadwerkelijk
nageleefd kan worden. Ten tweede het actief aanwakkeren van de discussie in EU-verband
omtrent de migratie-instroom. Hierbij mag de Staatssecretaris ook zeker de interne
migratie binnen de EU niet onbesproken laten. Als derde de oproep om tijdens het overleg
met de landen langs en rondom het kanaal migranten te beschermen door duidelijke afspraken
te maken met het Verenigd Koninkrijk.
II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S.F.F. Meijer, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.