Initiatiefnota : Initiatiefnota
36 261 Initiatiefnota van het lid Verkuijlen over de aanwas van jongeren in de criminaliteit: «Opvoeden die handel»
Nr. 2
INITIATIEFNOTA
1. Inleiding
«Tieners zitten volop in de drugshandel politie haalt 13 jarige dealer van straat»1
«Politie slaat alarm criminelen bieden kinderen verslavend middel snus aan»2
«Zorgen over ronselen kwetsbare jongeren voor uithalen van coke»3
«In tal van wijken dreigt 1 op 8 jongeren drugscrimineel te worden»4
«Buurtbewoners zijn rellende jeugd kermis in Amsterdam-Osdorp meer dan zat»5
Vijf willekeurige nieuwsberichten over de aanwas van jongeren in de criminaliteit.
In vrijwel alle artikelen met een soortgelijke strekking is te lezen over jongeren
en hun daden en hoe het gezag op straat daar tegen optreedt. Maar waar zijn de ouders?
Waar is hun opvoedkundige verantwoordelijkheid als het gaat om corrigeren en begrenzen?
6 Op school kennen we de pedagogische driehoek waarin ouders samen met scholen een
onmisbare rol spelen bij de ontwikkeling van hun kinderen. Tegenwoordig lijkt het
op straat alsof die rol voornamelijk bij de overheid ligt. Waar blijft die opvoedkundige
driehoek op straat? En is de overheid voldoende in de wijken, buiten op straat, om
te corrigeren en te begrenzen?
Doorgroei
Statistisch gezien is criminaliteit onder jongeren de afgelopen decennia gedaald.
Tegelijkertijd zien we steeds vaker dat jongvolwassenen die de fout in gaan, statistisch
gezien vaker worden verdacht van zware vergrijpen. Deze groep jongeren wordt op steeds
jongere leeftijd verdacht van het plegen van ernstige misdrijven met een grote impact
op slachtoffers en de maatschappij. We moeten als overheid, maar vooral ook als samenleving,
alles op alles zetten om te voorkomen dat kleine jongens, zoals drugskoeriers, loopjongens
en jongeren die op de uitkijk staan, doorgroeien en eindigen als meedogenloze geharde
criminelen of ten gevolge van geweld veel te vroeg om het leven komen.
Achtergrond
Aanleiding voor deze initiatiefnota is Preventie met gezag7
het door het kabinet Rutte 4 ingezette beleid om jeugdcriminaliteit te voorkomen.
Daartoe kwam in het eerste jaar 82 miljoen beschikbaar. Inclusief de extra middelen
van het coalitieakkoord is er in totaal structureel 143 miljoen per jaar beschikbaar
vanaf 2025. De bestemming wordt samen met een aantal gemeenten ingevuld in kwetsbare
wijken met een problematische aanwas. Cruciaal daarbij is dat er samenhang wordt aangebracht
in werkende bestaande interventies met het doel om die, waar mogelijk, landelijk toe
te passen. Lokaal maatwerk kan immers niet zonder dat in een aantal randvoorwaarden
op rijksniveau wordt voorzien en een aantal vraagstukken nationaal wordt geadresseerd.
Met deze initiatiefnota wil de initiatiefnemer landelijk richting geven aan een deel
van de beschikbare middelen om lokale initiatieven te versterken.
Inmiddels ingezette acties
Met ingang van 2022 startten 15 +4 gemeenten8 samen met hun partners een structurele aanpak Preventie met gezag in hun meest kwetsbare wijken. Daarbij wordt gezocht naar een goede balans tussen
kansen op een betere toekomst bieden aan de ene kant en grenzen stellen aan de andere
kant. De uitwerking van maatregelen vindt lokaal plaats aansluitend bij de specifieke
problematiek in die gemeenten9. De eerste plannen worden eind 2022 ingediend door de deelnemende gemeenten.
Gevolgen voor de samenleving
De aanwas van jongeren in de criminaliteit is een alarmerend gegeven. Jongeren die
de fuik van de criminaliteit in zwemmen verspelen hun toekomst, ontbreken op de arbeidsmarkt
en kosten de samenleving geld in plaats van dat ze een bijdrage leveren. In een groeiend
aantal gemeenten bestaat het risico dat er een parallelle samenleving ontstaat. In
kwetsbare wijken waar kansengelijkheid voor jongeren onder druk staat voelen jongeren
zich aangetrokken door het snelle geld en de tijdelijke status die de criminaliteit
biedt. Alle jongeren en hun ouders verdienen de kans om hun leven zelf inhoud te geven
en hun plek te vinden in onze samenleving, met een goede opleiding en eerlijk werk.
2. Ken elkaar, nabijheid in de wijk
Voor de ontwikkeling van jonge mensen is voorbeeldgedrag, correctie en begrenzing
van onwenselijk gedrag onmisbaar. Dat vindt plaats thuis in het gezin, op school,
op straat in de wijk of buurt. Voor een categorie kinderen in kwetsbare wijken is
dat helaas geen vanzelfsprekendheid. Om die reden is structureel de aanwezigheid van
jeugdwerkers, wijkagenten en wijkrecherche in die wijken noodzakelijk. Justitie in
de wijk versterkt die nabijheid. Ken elkaar10 en nabijheid in de wijk zijn een belangrijke voorwaarde voor een opvoedkundige driehoek
op straat.
2.1 Jeugdagent en lokale opsporing
Correctie en begrenzing door wijkagenten -ondersteund door wijkrecherche- is niet
vanzelfsprekend. In veel gemeenten kan maar lastig aan de wettelijke norm van 1 wijkagent
per 5.000 inwoners worden voldaan. Door de werkdruk en capaciteitsproblemen is de
politie bovendien genoodzaakt om scherpe keuzes te maken en bijvoorbeeld wijkagenten
in de noodhulp mee te laten draaien waardoor zij niet aanwezig zijn in hun wijk. Het
ligt ondanks extra inspanningen van het kabinet niet in de rede dat deze situatie
op zeer korte termijn fors zal wijzigen. Het opleiden van politiemensen duurt meerdere
jaren, het werk als wijkagent vereist na de opleiding eerst nog een bredere ervaring
in de politiepraktijk. Naar verwachting zal de feitelijke groei van het aantal startbekwame
agenten pas vanaf 2026 echt gestalte krijgen.11 Het opvangen van de vergrijzing van de politieorganisatie en het opleiden van nieuwe
agenten kost tijd en die is er niet als het gaat om het doorbreken van de aanwas van
jongeren in de criminaliteit. Voor een effectieve aanpak van de aanwas van jongeren
in de criminaliteit is het bovendien noodzakelijk dat wijkagenten exclusief en niet
als taakaccent voor die aanpak als jeugdagent worden ingezet. De jeugdagent die zijn
pappenheimers kent: ken elkaar. Al in verschillende gemeenten keert de jeugdagent terug in het straatbeeld, Moerwijk
in Den Haag is daar een voorbeeld van. Om echt effectief te zijn is bovendien lokale
opsporing nodig op wijkniveau die aanstuurt op sociale voorwaarden voor first offenders en harde straffen voor personen en families die jongeren tot de criminaliteit aanzetten
of aan drugs helpen.
2.2 Jeugdboa
Wachten tot er voldoende jeugdagenten in de wijk zijn sluit niet aan bij de urgentie
die de jonge aanwas in de criminaliteit vraagt. Om die reden is de initiatiefnemer
voorstander van de aanvullende inzet van jeugdboa’s die sneller beschikbaar zijn.
Jeugdboa’s richten zich exclusief op jongeren en hun sociale omgeving op basis van
ken elkaar. Ze gaan de dialoog met jongeren aan, kennen vaak de ouders, broertjes en zusjes
en kunnen indien nodig corrigeren, grenzen stellen en die bekrachtigen. Zij kunnen
al in een vroeg stadium normafwijkend- en probleemgedrag signaleren. Het kan helpen
voorkomen dat de broertjes en zusjes het slechte voorbeeld van hun grote broer of
zus volgen. Door het delen van die informatie met de politie kan nog effectiever worden
voorkomen dat jongeren uiteindelijk in de criminaliteit terecht komen. Jeugdboa’s
vallen onder het bestuur van een gemeente, wat lokaal maatwerk vrij precies mogelijk
maakt. Met de toegevoegde waarde van de inzet van deze bijzondere opsporingsambtenaren
hebben verschillende gemeenten inmiddels positieve ervaring opgedaan12. Met als resultaat dat steeds meer BOA’s in gemeenten het taakaccent «jeugd» krijgen.
Dat is een goede eerste stap maar die volstaat niet om echt inhoud te kunnen geven
aan ken elkaar. Dat vereist exclusiviteit en omscholing van daartoe geschikte BOA’s naar de functie
van jeugdboa. De initiatiefnemer wil omscholing stimuleren en jeugdboa’s toevoegen.
«Die ouders van die jongelui die hier dan lopen vervelen, let op die kinderen en weet
je wat ook is? Opvoeden die handel, ik bedoel waar zijn we mee bezig? Het zijn allemaal
jongetjes van 15, 16 jaar, kunnen we dat niet oplossen?»
Bron: Radio 1 journaal, organisator kermis Amsterdam Osdorp na derde avond rellen
met vuurwerk en vernielingen, 19 oktober 2022
3. Ouderparticipatie
In het onderwijs is sprake van de zogenoemde pedagogische driehoek gericht op de ontwikkeling
van jonge mensen. Die driehoek bestaat uit de docent(en) de leerling en de ouders.
Bij kansen en problemen in de ontwikkeling wordt in gezamenlijkheid gezocht naar passende
scenario’s. Op straat in de probleemwijken is participatie van ouders ook hard nodig
maar helaas niet altijd vanzelfsprekend. Ouders zijn primair verantwoordelijk voor
de opvoeding van hun kind, niet de overheid. Juist bij het signaleren, bijsturen en
voorkomen van crimineel gedrag is er een onmisbare rol voor ouders weggelegd. Net
als dat jongeren leren om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun gedrag.
3.1 School, signaleren, corrigeren en controleren
Helaas is school niet alleen de plaats waar jongeren zich ontwikkelen en zich voorbereiden
op hun toekomst. In de praktijk blijken scholen ook een vindplaats voor criminelen
die jongeren met snel geld en status verleiden tot crimineel handelen. Voor scholen
is daarom een belangrijke rol weggelegd als het gaat over het signaleren van normafwijkend
gedrag. Vanuit pedagogisch perspectief wordt dit gedrag in eerste aanleg met de leerling
en de ouders besproken net als spijbelen en schoolverzuim waarvoor al enkele jaren
een programmatische aanpak geldt13. Meestal leidt dat tot een aanpassing van gedrag. In die gevallen dat het afwijkend
gedrag van de leerling aanhoudt is afstemming tussen school, hulpverlening en veiligheid
cruciaal. Net als het kunnen herkennen van mogelijk crimineel handelen door docenten
en ouders. Een programma als «Leerlingalert» dat aan leerlingen, ouders en docenten
op school wordt gegeven draagt bij aan het daartoe vereiste bewustzijn.
Een ander zorgwekkend probleem op school is het wapenbezit onder jongeren. Van de
mogelijkheid om op school wapencontroles uit te voeren in de kluisjes en tassen van
de leerlingen gaat een sterke preventieve werking uit tegen het meenemen van een wapen
naar school14. In die gevallen dat een wapen wordt aangetroffen is de verbinding tussen school,
zorg en veiligheid cruciaal evenals betrokken ouders. In dat licht is het na een positieve
evaluatie wenselijk dat de maatregelen uit het in 2020 vastgestelde actieplan Wapens
en Jongeren, in 2023 worden verlengd.15
3.2 Opvoedkundige driehoek ook op straat.
De initiatiefnemer pleit er voor om de opvoedkundige driehoek op straat voort te zetten. Een driehoek waarin ouders in het belang van de ontwikkeling
van hun kinderen optimaal participeren. Een driehoek op straat die bestaat uit de
jongeren, ouders en de overheid, in die volgorde en ieder met een eigen rol en verantwoordelijkheid.
Niet alle ouders zullen die rol zonder meer invulling kunnen geven en dienen daarbij
geholpen te worden. Een goed voorbeeld om ouders ondersteuning te bieden is het Parenting contract uit de Britse aanpak. Dit is een vrijwillige overeenkomst tussen de hulpverlening
en ouders die ondersteuning nodig hebben bij hun opvoedkundige taken. Coaching of
een cursus opvoedondersteuning kunnen onderdeel uitmaken van de voorwaarden. Het Nederlands
recht kent geen equivalent, maar er is een vergelijkbare aanpak door Halt enkele jaren
beproefd met Ouders aan zet. HALT geeft aan, mede op basis van evaluatie, dat ouderparticipatie één van de meest
succesvolle interventies voor jeugdcriminaliteit blijkt.
Ouders met een lichtverstandelijke beperking vormen een bijzondere groep die aandacht
verdient. Deze ouders moeten geholpen worden om naar vermogen te kunnen participeren
in de opvoeding van hun kinderen. In die 15 + 4 gemeenten moet duidelijk zijn waar
die ouders terecht kunnen. Een ouder die een politiebureau binnen loopt met het verzoek,
«kunt u mijn zoon van 15 aanhouden?» is daar een schrijnend voorbeeld van.
In die gevallen dat de ouders onvoldoende invulling kunnen geven aan hun opvoedende
rol kunnen familieleden of aansprekende figuren in de sociale omgeving van de jongere
die rol op zich nemen. De professionele sportcoaches in het programma «Alleen jij
bepaalt wie je bent» zijn hier een goed voorbeeld van. Een bewezen effectief interventietraject
dat met sport als middel het gedrag van kwetsbare jongeren positief beïnvloedt. Jongeren
van 12 tot 18 worden gestimuleerd om een teamsport te beoefenen onder professionele
begeleiding met als doel om hun zelfvertrouwen, schoolprestaties en levensvaardigheden
te vergroten.
Maar er is geen excuus om ouders niet aan te spreken die wel naar vermogen kunnen
bijdragen aan de ontwikkeling van hun kinderen, maar dat niet willen.
3.3 Ouderparticipatie niet vrijblijvend
De betrokkenheid van ouders, als het om normoverschrijdend en crimineel gedrag van
hun kinderen gaat, kan niet als vrijblijvend worden gezien. In navolging van het actieplan
Wapens en Jongeren (2020)16 zouden ouders verplicht moeten worden tot medewerking aan het voorkomen van strafbaar
gedrag van hun kind. De meeste ouders zijn daartoe zeker bereid, maar ouders die participatie
willens en wetens weigeren vormen voor de initiatiefnemer aanleiding om de mogelijkheden
uit te breiden ouders te verplichten tot medewerking aan het voorkomen van (een herhaling
van) strafbaar gedrag van hun kinderen. Voorbeelden hiervan zijn ouders die ondanks
dat zij meerdere keren door de overheid zijn aangesproken op het gedrag van hun kind,
weigeren om hun opvoedkundige corrigerende rol te vervullen. Dat kan door de introductie
van maatregelen die tijdens de vorige kabinetsperiode zijn onderzocht. Dan gaat het
bijvoorbeeld om sancties in de vorm van een last onder dwangsom en een uitgebreidere
risicoaansprakelijkheid voor ouders17. Daarnaast blijft het inzetten van het strafrecht aan de orde voor criminele ouders
en families die hun kinderen willens en wetens aanzetten tot het plegen van criminaliteit,
op basis van de artikelen deelneming en medeplichtigheid. De last onder dwangsom is
een goed instrument om in een eerder stadium recidive te voorkomen en ouders duidelijk
te maken dat ingrijpende kinderbeschermingsmaatregelen kunnen volgen via een ondertoezichtstelling
of uithuisplaatsing, wanneer ouders aantoonbaar niet hun best doen om strafbaar gedrag
van het kind te voorkomen. Indien ouders vervolgens toch hun medewerking verlenen
kan prudent met de tenuitvoerlegging van de dwangsom worden omgegaan.
Uitbreiding van de civiele aansprakelijkheid van ouders voor schade die hun kinderen
aanrichten is een tweede financiële stok achter de deur. Nu zijn kinderen onder de
14 jaar niet aansprakelijk voor schade die zij toebrengen aan derden. Hun ouders zijn
hiervoor aansprakelijk. Bij kinderen van 14 en 15 jaar zijn ouders niet aansprakelijk
als ze aantonen dat hen geen enkel verwijt treft over de gedraging van het kind.18 Vanaf 16 jaar zijn kinderen zelf aansprakelijk. Wat de initiatiefnemer betreft zouden
ouders (naast de kinderen zelf) ook risicoaansprakelijk moeten kunnen worden gesteld
voor schade die hun kinderen aanrichten, inclusief de kinderen in de leeftijd tot
en met 17 jaar. Tenzij de ouders kunnen aantonen dat zij het gedrag van hun kind niet
konden voorkomen (schuldaansprakelijkheid). Ook zou de rechter, naar analogie van
de Britse Parenting order, moeten kunnen verplichten om een cursus opvoedingsondersteuning te volgen.
4. Bewustzijnsontwikkeling en weerbaarheid
Om ouders goed te laten participeren is het noodzakelijk dat zij en hun kinderen bewust
worden van de risico’s op straat. Over het bestaan en het gevaar van de criminele
fuik en de verleiding van het snelle geld. En die risico’s zijn dichtbij. Rond scholen
wachten criminele uitbuiters jongeren al op om hen «klusjes» te laten plegen. Het
is een voorbeeld van informatie die binnen de pedagogische driehoek op school bekend
dient te zijn en gedeeld moet worden om het snel herkennen van crimineel handelen
mogelijk te maken. Kennis waardoor jongeren en ouders zich ervan bewust worden, dat
als je honderd euro krijgt om op je bankrekening tijdelijk wat geld te stallen, je
geld helpt wit wassen en een strafbaar feit pleegt. Of dat een pakje bezorgen in ruil
voor een nieuwe iPhone te mooi is om waar te zijn. Dat je in een fuik terecht komt
waarbij spijtoptanten worden geïntimideerd en mishandeld. Dat je echte strafbare feiten
pleegt waardoor je in de gevangenis terecht kunt komen. Dat je jezelf de kans ontneemt
om je leven zelf inhoud te geven zonder over je schouder te hoeven kijken. Dat je
andere keuzes kunt maken.
4.1 Programma’s
Programma’s als «Alleen jij bepaalt wie je bent» en «Leerlingalert» hebben zich in de praktijk op scholen en bij verenigingen bewezen. De initiatiefnemer
wil dat deze programma’s snel beschikbaar komen voor alle gemeenten. Bij die programma’s
worden ervaringsdeskundigen (credible messengers) betrokken die hun verhalen delen met jongeren, ouders en docenten. Het op straat
leren herkennen van de criminele fuik en kennis dragen van de consequenties als je
erin terechtkomt, helpt voorkomen dat jongeren kiezen voor een criminele carrière.
4.2 Kwaliteitskader
Het is bij dit soort interventies cruciaal om de juiste toonsetting en opbouw te vinden.
Om een wildgroei in gedragsinterventies en bewustzijnsvoorlichtingen over de risico’s
van de criminaliteit te voorkomen en te zorgen dat de financiële middelen effectief
worden besteed stelt de initiatiefnemer voor om een pragmatisch kwaliteitskader te
ontwikkelen met als referentie erkende bewezen effectieve programma’s.
5. Doorbreken van de verleiding van snel geld
In verschillende gemeenten lopen krachtige initiatieven om jongeren op te leiden en
te begeleiden naar eerlijk werk. Ook in de J&V begroting wordt de «Integrale Persoonsgerichte
Toeleiding naar Arbeid» genoemd als een kansrijke interventie. Een interventie die
de initiatiefnemer omarmt. Toch blijkt uit navraag in de praktijk dat jongeren die
een dergelijk traject naar een diploma en werk hebben doorlopen de verleiding van
het snelle geld -ook dan- maar lastig kunnen weerstaan. Met het uithalen in de haven
verdien je meer in korte tijd dan met je werk als timmerman. Zeker voor jongeren die
op zoek zijn naar hun eigen identiteit en ontvankelijk zijn voor groepsdruk is die
verleiding moeilijk te weerstaan.
Stelling:
Willen we de aanwas van jongeren in de criminaliteit substantieel terugdringen dan
moeten we het snelle geld op straat doorbreken.
Als de bron van het snelle geld uiterst weerbarstig te dichten is, dan is het zaak
om de besteding van dat geld zo veel mogelijk te frustreren en te ontnemen. Daarmee
wordt invulling gegeven aan het adagium dat misdaad niet mag lonen.
Een effectieve interventie is de «patseraanpak», waarbij van jongeren dure goederen,
zoals designer kleding, auto’s en scooters in beslag kunnen worden genomen door het
goed samenwerken van gemeenten, Politie, douane, FIOD en de financiële recherche.19. Door de successen van deze aanpak is het belangrijk dat alle gemeenten de mogelijkheid
krijgen om deze interventie gericht op jongeren vaker toe te passen. Ken elkaar voorkomt bij toepassing van de «patseraanpak» stigmatisering en profilering van jongeren.
5.1 Ken elkaar in de praktijk
Met deze initiatiefnota wil de initiatiefnemer een praktische aanzet geven om jongeren
en snel geld te doorkruisen. Voorwaardelijk daarbij is dat invulling wordt gegeven
aan ken elkaar en dat ouders participeren. Dan is bekend wie de ouders van de jongere zijn, of hij
of zij nog naar school gaat, of werk heeft. Als een jongere zonder werk of inkomen
plotseling in het straatbeeld verschijnt met een designer jas van duizend euro en
geen goed antwoord heeft op de vraag waar deze vandaan komt, dan past het als de jeugdboa
of wijkagent met de jongere en de jas de ouders bezoekt. In de praktijk blijken jongeren
die dure designer kleding niet thuis te dragen maar ergens buiten het zicht van hun
ouders te verbergen. Het huisbezoek brengt ouders in positie om hun rol als opvoeder
te vervullen in plaats dat de overheid die rol overneemt. Het is ook een moment waarop
jongeren gaan beseffen wat zij hun ouders aandoen. Dat besef kan een cruciaal omslagpunt
zijn. 20
6. Dader of slachtoffer
Preventie zonder repressie is tandeloos, repressie zonder preventie is eindeloos.
21Jongeren die willens en wetens hun kansen niet pakken, jongeren die keer op keer de
fout in gaan en steeds zwaardere delicten gaan plegen, moeten niet meer wegkomen met
een lichte of alternatieve straf. Te lang hebben de doorgroeiers gedacht dat zij wel
wegkwamen met een lichte straf. In het coalitieakkoord zijn om die redenen een aantal
strafverzwaringen afgesproken. Zo zet de initiatiefnemer in op strafverzwaring voor
de verkoop van drugs aan minderjarigen, dat dealers jonger dan 23 jaar altijd in het
Zorg-Veiligheidshuis worden besproken, dat middels ZSM lik op stuk wordt gestraft
en om bij hardnekkige recidive een inrichting stelselmatige daders ISD22 maatregel niet te schuwen.
Aan de voorkant van de aanwas van jongeren in de criminaliteit speelt hiernaast nog
een andere realiteit.
«Veel jongeren die met criminaliteit in aanraking komen zijn eerder slachtoffer dan
dader»
Aboutaleb, burgemeester Rotterdam als lid van de driehoek in gesprek met de Kamer,
7 juni 2022
6.1 Criminele uitbuiting
Op straat verleiden criminele uitbuiters jongeren om onbewust en op het oog onschuldige
feiten te plegen. In ruil voor geld, een pakje wegbrengen, een rekening openen of
een container uithalen is snel verdiend. Jongeren die er achter komen dat ze strafbare
feiten plegen en er mee willen stoppen worden bedreigd en soms zelfs gemarteld door
deze gewetenloze uitbuiters. Het zijn veelal criminelen actief in de wereld van de
verdovende middelen. Bij criminele uitbuiting worden jongeren verleid en gedwongen
om criminele handelingen te blijven verrichten. Jongeren zijn in dat geval slachtoffer
van mensenhandel en de uitbuiters de daders. In verschillende steden opereren de criminele
uitbuiters vol in het zicht op straat. Dezelfde leaseauto’s rijden rondjes door de
wijk en stoppen om jongeren aan te spreken voor criminele klusjes. De initiatiefnemer
pleit er daarom voor om criminele uitbuiting, onderdeel te maken van de aanpak ondermijning.
23 Om de schaarse opsporingscapaciteit te richten op de gewetenloze uitbuiters als dader
en jongeren die onbewust de criminele fuik in zijn gezwommen in eerste aanleg te behandelen
als slachtoffer.
6.2 Geen dader maar slachtoffer
Jongeren zijn zeker in de puberteit makkelijk beïnvloedbaar, staan open voor experimenteren
en zijn daardoor kwetsbaar. Jongeren met een lichtverstandelijke beperking of uit
een kansarm gezin zijn nog eens extra kwetsbaar. Het zijn kwetsbare slachtoffers voor
criminele uitbuiting door gewetenloze criminelen. Slachtoffers die in plaats van (alleen)
repressie, juist ook bescherming nodig hebben. Bescherming tegen de uitbuiters, bescherming
als ontsnappingsmogelijkheid uit de criminele netwerken en bescherming om af te stappen
van de criminele ladder die ze (noodgedwongen) aan het beklimmen zijn. Deze omslag,
die ken elkaar vereist, moet leiden tot een andere aanpak, een aanpak waar jonge slachtoffers niet
alleen recht op hebben, maar die naar verwachting effectiever is.24
6.3 Herziening artikel criminele uitbuiting
Om dat effectief te kunnen doen is het nodig dat het strafrechtartikel criminele uitbuiting,
onderdeel van mensenhandel, samen met de uitvoeringsorganisaties snel wordt herzien.
In de praktijk blijkt het huidige artikel mensenhandel een bot mes in de strijd tegen
de georganiseerde criminaliteit. Het is lastig te bewijzen wat leidt tot veertig procent
sepots en daarmee het verlies van dure opsporingscapaciteit. De herziening van het
artikel mensenhandel, een afspraak in het coalitieakkoord, dient daarom zo spoedig
mogelijk plaats te vinden. Met als insteek om de bewijslast te vereenvoudigen en daarmee
de toepasbaarheid in de praktijk te vergroten.
7. Lichtverstandelijke beperking
Een conservatieve schatting is dat dertig tot veertig procent van de jongeren die
een strafbaar feit pleegt een licht verstandelijke beperking (LVB) heeft. Zij kunnen
zich sociaal slecht redden en hebben een IQ tussen de 50 en 85. Deze groep jongeren
heeft moeite met het maken van afwegingen en het overzien van de consequenties van
hun gedrag op lange termijn. Zij zijn gemakkelijk te beïnvloeden en kunnen groepsdruk
maar moeilijk weerstaan. Specifieke aandacht voor jongeren met LVB kan daarom bij
de aanpak van de aanwas van jongeren in de criminaliteit niet ontbreken.
7.1 Bewustwording LVB jongeren
Programma’s gericht op het bewust worden van de verschijningsvormen en de risico’s
van de criminaliteit gaan ervan uit dat jongeren volledig zelf afwegingen kunnen maken
en de consequenties van hun gedrag kunnen overzien. Jongeren met een lichtverstandelijke
beperking hebben daar veel moeite mee en meer baat bij structuur, herhaling en lange
leerlijnen. Het is daarom speciaal voor LVB-jongeren wenselijk om interventies die
zich hebben bewezen nog meer toe te enten op hun specifieke leerbehoefte en aanpassingsvermogen.
7.2 Strafrecht en LVB
Het eerder herkennen van een lichtverstandelijke beperking in de strafrechtketen maakt
meer maatwerk mogelijk. Maatwerk in de zin van een passende sanctie die de kans op
herhaling verkleint. Middels een SCIL test is het mogelijk om in 10 minuten een indicatie
van LVB te krijgen. Het maakt een meer gerichte, effectievere bejegening van de jongeren
mogelijk. De initiatiefnemer is er voorstander van om bureau HALT bij jongeren een
SCIL test af te laten nemen. Ook het aanbod van HALT interventies zou specifiek voor
LVB jongeren doorontwikkeld moeten worden. Een pilot verhoging van de HALT leeftijd
voor LVB jongeren past, indien positief geëvalueerd, bij die doorontwikkeling.
8. De Jeugd-RIO; kans op succesvolle terugkeer in de samenleving
Om de aanwas van jongeren in de criminaliteit te doorbreken moet herintreden zo veel
mogelijk voorkomen worden. Recidive onder jongeren is hoog. Eerder onderzoek van het
WODC heeft aangetoond dat kort na een straf de recidivekans het hoogst is. Dit geeft
het belang van goede nazorg aan. Mede omdat jeugdigen die zijn bestraft vaker een
relatief kwetsbare situatie (onderwijs, inkomen, woonsituatie) kennen, zowel op het
moment dat ze worden bestraft als in de jaren daarna, is een persoonsgerichte aanpak
van nazorg van belang om jongeren zo goed mogelijk voor te breiden op terugkeer naar
de maatschappij. Bovendien wordt de druk op de jeugdgevangenissen verlicht wanneer
de recidivekans wordt verminderd. Op dit gebied zijn er continue ontwikkelingen. Sinds
2019 zijn meerdere steden gestart met de pilot Re-Integratie Officier (RIO)25. De ervaringen zijn positief. Deze RIO coördineert en «ontschot» lokaal, met mandaat
van de burgemeester, de begeleiding van gedetineerde jongeren richting een inkomen,
onderwijs, werk en een woning. Succes daarbij vraagt om inzet van zowel de jongere
als de samenleving. Deze jongeren moeten we helpen om kansen te creëren. Daarom wil
de initiatiefnemer een deel van de preventiegelden inzetten om re-integratieofficieren,
exclusief voor jongeren, in te zetten in die gemeenten waar veel jongeren na detentie
terugkeren in de maatschappij.
Tenslotte
Met deze initiatiefnota wordt een aantal onderwerpen geclusterd geagendeerd. Worden
acties geformuleerd die in samenhang een bijdrage leveren aan het terugdringen van
de aanwas van jongeren in de criminaliteit. Kwetsbare jongeren corrigeren, begrenzen,
bewust en weerbaar maken, kan niet zonder ouderparticipatie en aanwezigheid in de
wijken op straat. Elkaar kennen is daar voorwaardelijk aan. Voorwaarde om jongeren verantwoording te laten nemen
en bewust te helpen kiezen voor een eerlijke toekomst. Een toekomst waarin ze niet
over hun schouder hoeven te kijken.
9. Financiële consequenties
De financiële gevolgen van de voorstellen zijn afhankelijk van de wijze waarop de
voorstellen worden overgenomen en ingevuld. De kosten van sommige voorstellen zijn
om die reden nog niet bekend. Voor zover sommige voorstellen financiële gevolgen met
zich meebrengen, is bij de beslispunten uitgewerkt waar dekking wordt gevonden. In
alle voorzienbare gevallen volstaat een bijdrage vanuit bestaande budgetten in de
begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De voorgestelde maatregelen
vergen in principe geen additionele meeruitgaven.
10. Beslispunten
Overeenkomstig artikel 10.9, tweede lid, van het Reglement van Orde, voorziet de initiatiefnemer
deze initiatiefnota van concrete beslispunten. In dat kader wordt de Kamer gevraagd
in te stemmen met het verzoeken van de regering tot het ondernemen van actie op de
volgende beslispunten:
Ken elkaar, nabijheid in de wijk
1. Stimuleer de omscholing van daartoe geschikte boa’s naar jeugdboa’s
2. Bestem 10 miljoen euro uit de gelden preventie met gezag voor de aanstelling van jeugdboa’s te verdelen over de gemeenten in afstemming met de VNG rekening houdend met
de aandachtsgebieden
Ouderparticipatie
3. Doorontwikkel de HALT aanpak «Ouders aan zet» gebaseerd op het Britse parenting contract en maak deze vrijwillige vorm van ondersteuning bij opvoedkundige taken breed beschikbaar.
4. Bevorder de inzet van meer dwingende vormen van ouderbetrokkenheid, en richt daarbij
de inzet in het bijzonder op ouders die wel kunnen maar niet willen participeren om
de ontwikkeling van hun kinderen te verbeteren
5. Stimuleer bij gemeenten de toepassing van een last onder dwangsom en stel in samenspraak
met hen de kaders op ten aanzien van het type delicten en de waarborgen voor een prudente
uitvoering.
6. Breid de risicoaansprakelijkheid voor ouders uit, zodat ouders van jongeren in de
leeftijd tot en met 17 jaar financieel aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de
schade die hun kinderen aanrichten
7. Bevorder, analoog aan de Britse Parenting order, dat de rechter de verplichting aan ouders kan opleggen om een cursus opvoedondersteuning
te volgen
Bewustzijnsontwikkeling en weerbaarheid
8. Ontwikkel een landelijk kwaliteitskader voor preventieve interventies, pragmatisch
met de bewezen effectieve interventies als referentie
9. Maak bewezen effectieve interventies die aan het kwaliteitskader voldoen landelijk
beschikbaar
Doorbreken van de verleiding van snel geld
10. Bevorder dat gemeenten vaker gebruik kunnen maken van de «patseraanpak» gericht op
jongeren.
Dader of slachtoffer
11. Snelle herziening met de uitvoering van artikel 273f van het wetboek van strafrecht
(Mensenhandel in het bijzonder criminele uitbuiting)
12. Maak in lijn met de motie Kuik, Bikker, Verkuijlen de aanpak van mensenhandel (criminele
uitbuiting) onderdeel van de aanpak ondermijning en stel daaruit financiële middelen
en capaciteit beschikbaar voor de aanpak
Lichtverstandelijke beperking
13. Ent werkende bewezen interventies, waaronder HALT, nog gerichter toe op de behoeften
van LVB’ers
14. Laat HALT bij alle jongeren een SCIL test afnemen
15. Verhoog als pilot de HALT leeftijd voor jongeren met een erkende LVB diagnose
De jeugd-RIO; de kans op succesvolle terugkeer in de samenleving
16. Bestem 2 miljoen uit de gelden preventie met gezag voor de aanstelling van Re-integratieofficieren
exclusief voor jeugd, te verdelen over de 15+4 gemeenten in afstemming met de VNG.
Verkuijlen
Indieners
-
Indiener
R. Verkuijlen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.