Brief regering : Actuele situatie in Iran
23 432 De situatie in het Midden-Oosten
Nr. 493
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2022
Graag informeer ik uw Kamer met deze brief over de actuele situatie in Iran, in navolging
van mijn eerdere brief aan uw Kamer van 11 oktober jl. (Kamerstuk 23 432, nr. 491). In deze brief geef ik een update van de Nederlandse inzet, zowel bilateraal als
ook in EU-verband en ga ik specifiek in op de toezegging aan uw Kamer om in bilateraal
verband, EU-verband en VN-verband te pleiten voor een internationaal onderzoek naar
de brand in de Iraanse Evin gevangenis en uw Kamer te informeren over de mogelijkheden
om Iran te verwijderen uit de Commission on the Status of Women van de Verenigde Naties.
Situatie in Iran
De protesten in Iran gaan inmiddels hun tiende week in. Dat protesten zo lang aanhouden
is een unicum in de 43-jarige geschiedenis van de Islamitische Republiek. De protesten
ontstonden uit hevige verontwaardiging over de dood van een 22-jarige vrouw als gevolg
van gewelddadig optreden door de Iraanse religieuze politie. De Koerdische achtergrond
van Amini en haar jonge leeftijd droeg er tevens aan bij dat haar dood appelleerde
aan de grieven van verschillende groepen in de Iraanse samenleving. Gaandeweg werden
de protesten steeds breder. Inmiddels richten de protesten zich tegen het gehele Iraanse
bestel en worden ook stakingen in bijvoorbeeld de staalindustrie gemeld. In totaal
zijn demonstraties in ten minste 155 steden en op 142 universiteiten gemeld.
Hoewel de Iraanse autoriteiten pogen om de vreedzame protesten met hardhandig ingrijpen
te beëindigen, lijkt men daar (vooralsnog) niet in te slagen. Er wordt bericht dat
er inmiddels ten minste 410 personen, onder wie 58 minderjarigen zijn omgekomen en
er zouden inmiddels 17251 mensen zijn gearresteerd. Daarbij is het van belang te benadrukken
dat onafhankelijke monitoring nog altijd ernstig belemmerd wordt door de grootschalige
internetbeperkingen en dat als gevolg van jarenlange repressie er vrijwel geen sprake
is van onafhankelijke journalistiek en een maatschappelijk middenveld. Het is daarmee
aannemelijk dat de werkelijke getallen hoger liggen.
De ouderwetse handhavingsmethoden, repressiemiddelen en waarschuwingen van de Iraanse
autoriteiten hebben echter niet het beoogde effect, want de protesten houden aan.
Dit hangt wellicht samen met de decentrale aard van de protesten en het ontbreken
van duidelijk leiderschap – dat het ad hoc karakter versterkt – en de onbevreesdheid
van de (veelal) jonge demonstranten, die wellicht voelen dat ze weinig te verliezen
hebben, maar een leven te winnen. Ondanks internetblokkades en arrestaties van journalisten,
lijken de Iraanse autoriteiten er niet in te slagen om alle informatiestromen in binnen-
en buitenland te controleren. Nieuws over protesten, stakingen en gewelddadig ingrijpen
van de veiligheidsdiensten blijft naar buiten komen.
De Iraanse autoriteiten blijven erop wijzen dat buitenlandse inmenging door met name
westerse landen de huidige protesten aanwakkert. De terroristische aanslag door IS
in Shiraz van 26 oktober en andere recente aanslagen worden aangegrepen als rechtvaardiging
voor hard ingrijpen door de autoriteiten. Ook heeft de Iraanse Revolutionaire Garde
de bombardementen op Iraaks Koerdistan hervat omdat, aldus Iran, de Koerdisch-Iraakse
autoriteiten terroristische groeperingen die Iran willen ondermijnen niet hebben weten
te ontwapenen.
Brand in de Evin-gevangenis
Op 15 oktober jl. vond er in de Evin-gevangenis in Teheran een reeks incidenten plaats,
waaronder een brand. Voorts waren er op sociale media beelden te zien waarbij veiligheidsdiensten
naar de gevangenis komen en waarop geweerschoten te horen zijn. Daarnaast zijn er
rapporten die stellen dat traangas is ingezet. Volgens de Iraanse autoriteiten zijn
in totaal acht gedetineerden overleden en nog eens 61 mensen gewond geraakt. Voor
zover bekend zouden dit allen personen zijn met enkel de Iraanse nationaliteit en
dus geen buitenlandse gedetineerden.
De Evin-gevangenis heeft een notoire reputatie en wordt onder andere ingezet voor
detentie van mensen die kritiek uiten op het regime, waaronder academici, maatschappelijk
middenveld en mensenrechtenverdedigers. De Evin-gevangenis wordt tevens gebruikt voor
de detentie van personen met een andere nationaliteit dan de Iraanse, onder wie verschillende
EU-burgers. De incidenten zouden volgens de autoriteiten echter hebben plaatsgehad
in een vleugel van de gevangenis waar kleine criminelen vast zitten. Conform de toezegging
aan uw Kamer (d.d. 20 oktober 2022) heeft Nederland bilateraal, in EU-en in VN-verband
gepleit voor een onafhankelijk en transparant onderzoek naar de brand in de Evin-gevangenis,
alsmede een onafhankelijk en transparant onderzoek naar de dood van Mahsa Amini en
andere slachtoffers van oneigenlijk (dodelijk) geweld door de Iraanse veiligheidsautoriteiten
sinds het begin van de protesten. Deze oproep is bilateraal herhaaldelijk overgebracht.
Daarnaast heeft Nederland in EU-verband opgeroepen om hier aandacht aan te besteden.
Tot slot heeft Nederland deze oproep ook gedaan in een nationale verklaring in de
Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de VN tijdens een interactieve dialoog
met de VN Special Rapporteur voor de mensenrechtensituatie in Iran en tijdens de discussie
over een resolutie over Iran in hetzelfde gremium.
De reactie van Nederland
Nederland veroordeelt het geweld van de Iraanse veiligheidsdiensten bij de (pogingen
tot) beëindiging van de vreedzame protesten ten zeerste en blijft Iran in bilateraal
en multilateraal kader oproepen om het recht op de vrijheid van meningsuiting en vreedzaam
protest te respecteren. Ook wordt voortdurend het belang van gelijke rechten voor
vrouwen en meisjes onderstreept. Voorts heeft Nederland Iran in bilaterale en multilaterale
context aangesproken op de eerste uitgevaardigde doodstraffen voor mensen die betrokken
zijn bij de protesten. Nederland is principieel tegen de doodstraf.
Europese Mensenrechtensancties
Zoals in de vorige brief en in het verslag van de RBZ van 17 oktober 2022 (Kamerstuk
21 501-02 en 36 045, nr. 2538) aangegeven heeft NL actief bijgedragen aan een stevig eerste mensenrechtensanctiepakket
tegen Iran en dito EU-verklaring. De EU heeft vervolgens op 14 november jl. een tweede
pakket mensenrechtensancties tegen Iran aangenomen. Nederland heeft hier actief aan
bijgedragen. In totaal heeft de EU daarmee voor wat betreft Iran tegen 126 personen
en 11 entiteiten sancties ingesteld. Indien het geweld tegen vreedzame demonstranten
in Iran aanhoudt, zal Nederland zich blijven inzetten voor een stevige respons van
de EU, waaronder verdere sancties.
Een onafhankelijk VN-onderzoek
Voorts heeft de Speciaal Rapporteur van de VN in de Derde Commissie van de Verenigde
Naties voor de mensenrechtensituatie in Iran opgeroepen tot een onafhankelijk onderzoeksmechanisme
gericht op alle mensenrechtenschendingen en burgerslachtoffers sinds de dood van Mahsa
Amini. Ik heb tevens een petitie met (inmiddels) meer dan 50.000 handtekeningen ontvangen
van Amnesty International met eenzelfde oproep.Een dergelijk onderzoeksmechanisme
kan bijvoorbeeld worden ingesteld door de VN Mensenrechtenraad. Duitsland en IJsland
hebben reeds aangekondigd het initiatief te nemen om een speciale sessie van de Mensenrechtenraad
bijeen te roepen, waarin een dergelijk mechanisme kan worden ingesteld door middel
van een resolutie. Nederland heeft als huidig Mensenrechtenraadslid de aanvraag van
de speciale zitting gesteund en zal ook de resolutie steunen waarmee een onderzoeksmechanisme
ingesteld kan worden. Voorts heeft Nederland, conform de toezegging aan uw Kamer,
gepleit om de brand in Evin hier expliciet in op te nemen. De behandeling van de resolutie
zal tijdens een speciale sessie van de Mensenrechtenraad plaatsvinden, op 24 november.
Het is echter nog niet zeker of er onder de 47 leden van de Mensenrechtenraad voldoende
draagvlak is voor de instelling van een mechanisme.
Bij de stemming over de jaarlijkse resolutie over de mensenrechtensituatie in Iran
in de Derde Commissie van de Verenigde Naties heeft Nederland een verklaring uitgesproken
om de zorgen over de situatie te onderstrepen in het bijzonder het oppakken en berechten
van demonstranten.
Committee on the status of Women
De internationale roep om Iran te verwijderen uit het VN Committee on the Status of Women (CSW) wordt steeds luider. Zo heeft de Verenigde Staten onlangs aangekondigd hiernaar
te zullen streven, net als Nieuw-Zeeland en Canada. Gezien de bovengenoemde protesten
is het begrijpelijk dat er kritische geluiden klinken over de positie van Iran binnen
dit gremium. Eventuele uitzetting zou kunnen gebeuren door middel van een resolutie
in de VN Economic and Social Council (ECOSOC). Aangezien Nederland momenteel geen zitting heeft in de ECOSOC, is het handelingsperspectief
van Nederland beperkt. Gelijkgezinde landen, waaronder Nederland, zijn echter niet
overtuigd van de opportuniteit om Iran uit de CSW te verwijderen. De Committee on the Status of Women fungeert namelijk als forum om met het gehele VN-lidmaatschap afspraken te maken
over de positie van vrouwen en juist ook met minder gelijkgezinden afspraken te maken
over vrouwenrechten en gendergelijkheid en elkaar hierover de maat te nemen. Daarnaast
is de vraag reëel of het verwijderen van Iran uit de CSW enig effect zal hebben voor
de positie van vrouwen in Iran. Bovendien zou het Nederland voor de uitdaging stellen
een consistente benadering te hanteren richting enkele andere CSW-leden met een vergelijkbaar
negatief track record op vrouwenrechten.
UAV-leveranties aan Rusland
Sinds oktober is duidelijk dat Rusland op grote schaal Iraanse onbemande vliegtuigen
/ unmanned aerial vehicles (UAV’s) inzet om aanvallen uit te voeren op Oekraïne. Het betreft, voor zover bekend,
UAV’s van de types Shahed-136 (kamikaze UAV’s) en Mohajer-6 (grotere, bewapende UAV’s).
In totaal zou het volgens Oekraïense bronnen gaan om circa 2400 exemplaren (voornamelijk
van het Shahed-136 type). Op 20 oktober jl. heeft de EU in verband met deze leveringen
sancties aangenomen tegen drie Iraanse entiteiten en vijf Iraanse personen, die betrokken
waren bij deze leveringen. Nederland werkt momenteel in EU-verband aan aanvullende
maatregelen.
Facilitering van telecommunicatie en internetverkeer
In het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 17 oktober jl. (Kamerstuk 21501-02, nr. 2538) heeft het kabinet uw Kamer reeds geïnformeerd over de uitkomst van gesprekken die
zijn gevoerd met verschillende telecombedrijven en toezichthouder Autoriteit Consument
& Markt (ACM) over de mogelijkheden voor Nederlandse telecombedrijven om te helpen
communicatie mogelijk te maken in Iran, zowel ten aanzien van internet als telefonie
via de vaste lijn. Uit de gesprekken kwam onder andere naar voren dat de Nederlandse
telecombedrijven geen invloed hebben op het Iraanse telecomnetwerk en/of internetverkeer
en dat hun reikwijdte zich beperkt tot het faciliteren van uitgaand telefoonverkeer
van Nederland naar Iran. Recent heeft KPN een eigenstandig bedrijfsbesluit genomen
om de tarieven voor bellen naar Iran vanaf 28 oktober tijdelijk te verlagen naar 30
cent per minuut.
Veiligheid Nederlanders
Sinds de start van de protesten is het reisadvies voor Iran op verschillende momenten
aangescherpt naar aanleiding van de verslechterende veiligheidssituatie.1 Op 7 oktober is het reisadvies voor geheel Iran op rood gezet. Aanleiding hiervoor
was het toenemende aantal gewelddadige demonstraties door het hele land, het harde
optreden van de politie, de willekeur in het optreden van de autoriteiten met betrekking
tot het aanhouden en vervolgen van buitenlanders en de beperkte mogelijkheden om Nederlanders
in Iran consulair bij te staan.
De woordvoerder van het Iraanse Ministerie van Buitenlandse Zaken maakte kenbaar dat
Iran zou beschikken over bewijs van de eerder genoemde buitenlandse inmenging van
verschillende westerse landen in de huidige protesten. In verschillende (conservatieve)
Iraanse krantenartikelen wordt de betrokkenheid van Nederland genoemd, naast die van
Duitsland, Frankrijk, Italië en Polen. De Iraanse autoriteiten hebben ook burgers
van onder meer deze EU-landen opgepakt. Na intensieve inzet van Nederland en de EU
heeft het Ministerie van de Iraanse autoriteiten bevestiging verkregen dat zij één
Nederlander hebben opgepakt in verband met de protesten. Het is schrijnend dat de
Iraanse autoriteiten ondanks aanhoudende druk tot nu toe geen consulaire toegang verlenen
tot deze Nederlandse gedetineerde. Voor de vermeende buitenlandse inmenging heeft
Iran geen bewijs gedeeld.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken blijft onverminderd inzetten op het verkrijgen
van consulaire toegang tot en het verlenen van bijstand aan alle Nederlandse gedetineerden
in Iran, conform het Verdrag van Wenen.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken