Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 18 november 2022
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2541
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 25 november 2022
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 16 november 2022 over de
Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 18 november 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2546) en het Verslag van de Raad Algemene Zaken van 18 oktober 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2539).
De vragen en opmerkingen zijn op 15 november 2022 aan de Minister van Buitenlandse
Zaken voorgelegd. Bij brief van 16 november 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Bromet
De adjunct-griffier van de commissie, De Mare
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
3
II
Volledige agenda
17
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Inbreng leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Geannoteerde
agenda van de Raad Algemene Zaken van 18 november 2022 en het Verslag van de Raad
Algemene Zaken van 18 oktober 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nrs. 2539 en 2546). De leden hebben een aantal aanvullende vragen en opmerkingen.
Verslag van de Raad Algemene Zaken van 18 oktober 2022
Artikel 7 procedure Polen (stand van zaken)
Het baart de leden van de VVD grote zorgen dat de Poolse rechtsstaat aangetast blijft
worden door haar regering. De leden lezen dat de Poolse regering een nieuwe Kamer
voor Beroepsverantwoordelijkheid heeft opgericht. Heeft deze Kamer een vergelijkbare
functie met de eerdere Tuchtkamer?
1. Antwoord van het kabinet:
Met het opheffen van de gewraakte tuchtkamer heeft Polen een stap in de goede richting
gezet. Wel houdt het kabinet zorgen over hoe de nieuwe Kamer voor Beroepsverantwoordelijkheid
precies gaat functioneren, inclusief het benoemingsproces van rechters die zitting
nemen in de nieuwe Kamer. De Commissie oordeelt dat Polen met deze stappen vooralsnog
niet voldoet aan de rechtsstatelijke mijlpaal, zoals opgenomen in het goedkeuringsbesluit
voor het Poolse herstelplan. Het kabinet steunt de Commissie hierin.
Hoe oordeelt de regering over het naleven van de voorwaarden voor rechtsstatelijke
verbeteringen verbonden aan het uitkeren van de faciliteit voor herstel en veerkracht
(RRF) -fondsen aan Polen?
2. Antwoord van het kabinet:
In het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van het Poolse herstelplan is expliciet
vastgelegd dat Polen pas middelen uit het Herstelfonds ontvangt, nadat een aantal
belangrijke hervormingen op het gebied van de rechtsstaat is gerealiseerd. Het gaat
dan om de hervorming van de tuchtkamer en tuchtprocedure, en de instelling van een
herzieningsprocedure voor onwettig ontslagen rechters. Op het moment dat Polen een
verzoek tot uitbetaling uit het Herstelfonds doet, zal de Commissie beoordelen of
Polen met de op dat moment geldende wetgeving daadwerkelijk de overeengekomen hervormingen
realiseert. Het kabinet ziet er op toe dat de Commissie dit zorgvuldig doet.
Heeft de regering het vertrouwen dat de Commissie al het mogelijke zal doen om de
misstanden in de Poolse rechtsstaat aan te pakken?
3. Antwoord van het kabinet:
De Commissie speelt een belangrijke rol als hoedster van de Verdragen. Het kabinet
steunt de Commissie in deze rol en spoort haar aan om het volledige EU-rechtsstaatinstrumentarium
in te zetten om Polen te bewegen tot hervormingen op het gebied van rechtsstatelijkheid
en tot naleving van Hofuitspraken op dat terrein.
Het bemoedigt de leden van de VVD dat de Nederlandse regering gezamenlijk met België
en Luxemburg intervenieerde. Ze ondersteunen de actieve houding van de Nederlandse
regering als het gaat om het beschermen van de rechtsstaat in andere EU-lidstaten.
Geannoteerde Agenda van de Raad Algemene Zaken van 18 november 2022
Russische agressie tegen Oekraïne
De leden van de VVD lezen dat het kabinet zich zal blijven inzetten om de druk op
Rusland te vergroten, onder andere door aanscherping van sancties tegen Rusland. Hoe
beoordeelt het kabinet de stelling uit de Hongaarse nationale consultatie dat dat
«it is now clear that the Brussels’ sanctions adopted in June are not working» en dat uitbreiding van de sanctiepakketten een «irresponsible policy» is? De leden van de VVD vragen zich af hoe het kabinet de opzet van de consultatie
ziet, inclusief de introductieteksten boven iedere vraag. Is dit een neutrale opiniepeiling
of een poging van de Hongaarse regering om de antwoorden te sturen?
4. Antwoord van het kabinet:
Het staat elke lidstaat vrij om nationale consultaties te organiseren. Wel constateert
het kabinet dat de vragen van de betreffende Hongaarse consultaties suggestief geformuleerd
zijn en ook de bijbehorende campagne sterk gericht is op een anti-sanctie narratief.
Het kabinet wijst erop dat alle EU sancties tegen Rusland met unanimiteit zijn aangenomen.
Ondanks Russische propaganda wijzen alle beschikbare gegevens erop dat de sancties
de Russische economie hard raken. Dit blijkt uit een sterke daling van de consumentenuitgaven,
oplopende inflatie en teruglopende productie in de maakindustrie. Het is nu al duidelijk
dat de sancties de Russische oorlogscapaciteit verminderen en het is te verwachten
dat de EU-sancties tegen Rusland na verloop van tijd een steeds hogere tol van Rusland
eisen. Zo kan Rusland niet meer aan Westerse technologie voor de olie-, gas- en wapenindustrie
komen, wat de productie op de lange termijn nog meer raakt, en zullen de tekorten
aan hoogtechnologische onderdelen verder oplopen. De doelstellingen van de sancties
en EU-eenheid zijn leidend bij de aanname van aanvullende sancties tegen Rusland.
Ook vragen de leden van de VVD zich af of Hongarije zich publiekelijk heeft uitgesproken
tegen Europese begrotingssteun aan Oekraïne, en zo ja, of Hongarije het enige EU-land
is dat dit heeft gedaan?
5. Antwoord van het kabinet:
Het Commissievoorstel voor aanvullende macro-financiële bijstand aan Oekraïne is nog
niet aan de Raad voorgelegd voor besluitvorming. Op dit moment vinden besprekingen
op technisch niveau plaats. Hongarije heeft in Brussel aangegeven de voorgestelde
EU bijstand voor Oekraïne niet te kunnen steunen en zich te willen richten op bilaterale
steun. Het kabinet maakt zich hard voor een snelle besluitvorming over de steun aan
Oekraïne voor 2023. Het kabinet wil niet vooruitlopen op het definitieve standpunt
dat Hongarije in de Raad zal innemen.
De leden van de VVD zijn ook benieuwd of Hongarije haar inspanningsverplichting om
zijn afhankelijkheid van Russische aardolie af te bouwen onder het zesde sanctiepakket
als onderdeel van de ontheffing op het importverbod voor Russische aardolie nakomt?
Zo ja, welke stappen heeft Hongarije reeds gezet? Zo niet, welke mogelijkheden ziet
het kabinet om via een rechtsgrond die uitgaat van besluitvorming per gekwalificeerde
meerderheid importheffingen op te leggen aan aardolie die per pijpleiding de Europese
Unie binnenkomt?
6. Antwoord van het kabinet:
Het opleggen van importheffingen aan aardolie die per pijplijn de Unie binnenkomt
is niet aan de orde. Het is aan de Europese Commissie om aan te dringen op strikte
toepassing van sancties door lidstaten en om op te treden bij het overtreden van sancties
door lidstaten. Hongarije zet met name in op nucleaire energie, om de behoefte aan
olie te verminderen. Hongarije werkt daarbij samen met het Russische Rosatom voor
de bouw van de benodigde kernreactoren. Vanwege de Russische agressie in Oekraïne
komt het besluit van Hongarije over de bouw van twee reactoren duidelijk niet overeen
met de geest van het EU-beleid om tegen Rusland op te treden. Het schendt echter geen
EU-regelgeving. Overeenkomstig de beginselen van het Europees energiebeleid is de
keuze voor de eigen energiemix aan de lidstaten. Zie hierover ook de antwoorden op
de Kamervragen van het lid Van der Lee.1
Follow-up: energie en economie
De leden van de VVD lezen dat enkele EU-lidstaten mogelijk zullen pleiten voor het
inrichten van nieuwe Europese crisisinstrumenten of gemeenschappelijke fondsen. De
leden ondersteunen de positie van het kabinet om eerst bestaande middelen aan te wenden.
De leden van de VVD lezen echter niet dat de regering afkeurend tegenover het oprichten
van nieuwe fondsen en crisisinstrumenten staat. Hoe neemt het kabinet de aangenomen
(Handelingen II 2021/22, nr. 92, item 5; Handelingen II 2022/23, nr. 7, item 15 en Handelingen II 2021/22, nr. 57, item 11) Kamermoties van de leden Heinen c.s. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1860), Eppink (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1891) en Omtzigt (Kamerstuk 35 925, nr. 169) t.a.v. de onwenselijkheid van gemeenschappelijke fondsen in acht vragen de leden
van de VVD zich af? Wat is het krachtenveld rond het oprichten van een crisisinstrument
dan wel gemeenschappelijk fonds? Hoe kijkt de Commissie naar een dergelijke maatregel?
7. Antwoord van het kabinet:
Meerdere lidstaten hebben aangegeven behoefte te hebben aan aanvullende Europese financiering
om de hoge energieprijzen te mitigeren. De Europese Commissie heeft in haar Mededeling
over de noodsituatie op energiegebied (18 oktober jl.) aangekondigd een needs assessment
te zullen uitvoeren naar eventuele additionele middelen voor het REPowerEU-programma. Het kabinet acht het van belang dat,
indien additionele middelen nodig blijken, er eerst wordt gekeken naar herprioritering
binnen reeds bestaande middelen. In de Kamerbrief over eurobonds en gemeenschappelijke
schuld (30 maart jl.) (Kamerstuk
35 925, nr. 170) heeft het kabinet aangegeven dat het eventuele voorstellen voor nieuwe crisisinstrumenten
waarbij gebruik wordt gemaakt van gemeenschappelijke schuld op hun merites zal beoordelen
en daarbij kritisch kijkt naar de noodzaak en tijdelijkheid van de steun, de juiste
besteding ervan en, waar relevant, de gepaste voorwaarden waaronder steun verleend
kan worden.
Veiligheid en Defensie
De leden van de VVD lezen dat de Raad Algemene Zaken stil zal staan bij het thema
van Europese veiligheid en defensie. Op 15 november is de EU Military Assistance Mission
(EUMAM) gelanceerd, met als doel bij te dragen aan het verbeteren van de militaire
vaardigheid van de Oekraïense strijdkrachten. Klopt het dat Hongarije de enige EU-lidstaat
is die geen bijdrage wil leveren aan EUMAM?
8. Antwoord van het kabinet:
Het klopt dat Hongarije, als enige EU-lidstaat, heeft gesteld dat het op geen enkele
wijze zal bijdragen aan EUMAM.
Hoe beoordeelt het kabinet de bewering van de Hongaarse regering dat EUMAM escalerend
kan werken op het conflict in Oekraïne?
9. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet is het oneens met de bewering dat EUMAM escalerend zou werken op de oorlog
in Oekraïne. De vraag gestuurde ondersteuning via EUMAM, door zesentwintig EU-lidstaten,
is erop gericht de Oekraïense strijdkrachten te versterken die een gevecht voeren
dat hun is opgedrongen door Rusland. EU-lidstaten en andere internationale partners
voorzien Oekraïne al langer van trainingen. EUMAM bouwt hierop voort. Alle activiteiten
vinden plaats op EU grondgebied.
Klopt het dat Hongarije geen wapens levert aan Oekraïne? Welke EU-lidstaten doen dit
nog meer niet?
10. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet doet geen uitspraken over wapenleveranties door andere landen.
Artikel 7 hoorzitting Hongarije
De leden van de VVD maken zich ernstige zorgen over de afbraak van de democratie en
de rechtsstaat in Hongarije. Onder Fidesz heeft Hongarije zich ontwikkeld tot een
staat met ernstige gebreken op het gebied van democratie, rechtspraak, corruptie,
maatschappelijke vrijheid, rechten voor minderheden, vrijheid van onderwijs en mediavrijheid.
De leden van de VVD ondersteunen het Europees Parlement in haar actieve en zeer kritische
benadering van Hongarije onder Premier Orbán. Met in het achterhoofd de ruim aangenomen
motie (in het Europees Parlement) waarin verklaard wordt dat Hongarije niet langer
tot een democratie gerekend kan worden, maar verworden is tot een electorale autocratie,
achten de leden van de VVD het van groot belang dat de regering de Hongaarse beloftes
voor hervorming zo kritisch mogelijk benaderd.
In de geannoteerde agenda lezen de leden van de VVD dat het kabinet zich grote zorgen
maakt over nieuwe ontwikkelingen in Hongarije. De leden lezen dat het kabinet voornemens
is meer aandacht te vragen voor de groeiende problematiek rondom de onafhankelijkheid
van de rechterlijke macht en aan te dringen op naleving van alle uitspraken van het
Europese Hof van Justitie. De leden van de VVD roepen het kabinet op een zeer kritische
houding aan te nemen. De groeiende problematiek is een signaal dat er geen enkele
intentie vanuit de Hongaarse kant is aanbevelingen vanuit de EU te volgen. Deelt de
kabinet de scepsis van de leden van VVD over beloftes gemaakt door de Hongaarse regering
aan de EU over het hervormen van de rechtsstaat?
11. Antwoord van het kabinet:
Het is voor het kabinet van het grootste belang dat de stappen die Hongarije onderneemt,
structureel, onomkeerbaar en effectief zijn. Het kabinet dringt bij de Commissie aan
op zorgvuldige monitoring en beoordeling van de situatie, zodat er indien nodig, adequaat
kan worden ingegrepen. Het kabinet blijft de ontwikkelingen ook zelf kritisch volgen.
Hoe verhoudt de Raad Algemene Zaken d.d. 18 november zich tot de onderhandelingen
tussen Hongarije en de Commissie over de onthouding van € 7.5 miljard aan fondsen
voor Hongarije onder de conditionaliteitsverordening?
12. Antwoord van het kabinet:
De artikel 7 procedure en de MFK-rechtsstaatsverordening zijn twee verschillende EU
instrumenten die jegens Hongarije worden ingezet en die qua procedure los staan van
elkaar. Nederland blijft er, met een groep gelijkgezinde lidstaten, continu op inzetten
dat het volledig beschikbare EU-rechtsstaatinstrumentarium wordt ingezet om de rechtsstaatsproblematiek in Hongarije aan te pakken.
Hoe ziet het krachtenveld tussen lidstaten eruit tegenover de afbraak van de democratie
en de rechtsstaat in Hongarije? Welke lidstaten delen de kritische houding van Nederland?
13. Antwoord van het kabinet:
Het krachtenveld in de Raad wisselt per rechtsstaatinstrument, maar in algemene zin
geldt dat het kabinet op het rechtsstaatdossier zoveel mogelijk optreedt met een groep
gelijkgezinde lidstaten. Bij de vorige artikel 7 hoorzitting in mei jl. intervenieerden
achttien EU-lidstaten, wat laat zien dat de rechtsstaatsproblematiek in Hongarije
bij veel lidstaten scherp op het netvlies staat.
Commissie werkprogramma 2023
De Europese Commissie zal tijdens de Raad Algemene Zaken haar werkprogramma van 2023
toelichten. Hoe beoordeelt de regering algemeen genomen het werkprogramma van 2023
van de Europese Commissie?
14. Antwoord van het kabinet:
Zoals gebruikelijk stelt het kabinet een kabinetsappreciatie op die met uw Kamer wordt
gedeeld. Deze kabinetsappreciatie zal de Kamer later deze maand ontvangen.
Welke aspecten aan het werkprogramma worden als onwenselijk beschouwd voor Nederland?
Naar welke aspecten van het werkprogramma wordt kritisch gekeken door de regering?
15. Antwoord van het kabinet:
Zie antwoord op vraag 14.
De Europese Commissie lijkt te willen vragen om een verhoging van haar budget, hoe
kijkt de regering naar een eventuele verhoging van het budget van de Europese Commissie?
16. Antwoord van het kabinet:
In het Commissiewerkprogramma heeft de Commissie een herziening van het meerjarig
financieel kader (MFK) 2021–2027 opgenomen. Het kabinet staat in het algemeen terughoudend
tegenover een tussentijdse herziening van het MFK en zet in op herprioritering binnen
bestaande middelen waar mogelijk. Eventuele voorstellen van de Commissie zal het kabinet
op noodzakelijkheid, toegevoegde waarde en financiële gevolgen beoordelen.
In hoeverre acht de regering het realistisch dat, zoals gesteld in het werkprogramma,
er voor de verkiezingen van het Europees Parlement in 2024 een nieuwe kieswet wordt
geïntroduceerd?
17. Antwoord van het kabinet:
Het is op dit moment nog onduidelijk wanneer een definitief besluit over het initiatiefvoorstel
van het Europees Parlement voor een nieuwe kiesakte verwacht kan worden binnen de
Raad. Uit de eerste gesprekken in Raadsverband komt naar voren dat meerdere lidstaten
bezwaren hebben ten aanzien van verschillende elementen uit het initiatiefvoorstel.2 Besluitvorming binnen de Raad geschiedt op basis van unanimiteit. Daarnaast geldt
dat deze verordening pas in werking kan treden na goedkeuring van de bepalingen van
de verordening door de lidstaten overeenkomstig hun grondwettelijke bepalingen. Tegen
deze achtergrond acht het kabinet het tijdspad om voor de verkiezingen van 2024 tot
een herziene kiesakte te komen zeer krap.
Wat zouden grote veranderingen in de kieswet kunnen zijn en wat zou hier de impact
van zijn?
18. Antwoord van het kabinet:
Voor de appreciatie van het EP-initiatiefvoorstel inzake de Europese kiesakte en de
impact daarvan verwijst het kabinet naar de Kamerbrief van 17 juni jl.3 en het Kamerdebat daarover op 21 juni jl.4
Vooral op het gebied van Asiel en Migratie hadden de leden van de VVD meer ambitie
van de Europese Commissie verwacht. Kijkend naar de hoge instroom en gedeelde zorgen
van verschillende EU-lidstaten is het verstandig om Asiel en Migratie weer hoog te
prioriteren op de EU-agenda. Wat zijn de verwachtingen van de regering op het gebied
van EU-beleid op Asiel en Migratie in 2023? Zal de regering tijdens deze Raad Algemene
Zaken ook meer aandacht vragen voor EU-beleid op Asiel en Migratie in 2023? Denkt
de regering dat verbetering van EU-beleid op Asiel en Migratie een prioriteit is voor
andere EU-lidstaten en de Europese Commissie? Welke EU-lidstaten willen net als Nederland
de ongecontroleerde migratie-instroom sterk naar beneden brengen? En deelt de regering
de opvatting van de VVD dat de Europese Commissie strenger moet toezien op het naleven
van bestaande afspraken op asiel en migratie?
19. Antwoord van het kabinet:
Een groot aantal EU-lidstaten maken zich zorgen over de hoge instroom. Het kabinet
deelt deze zorgen en zet dan ook intensief in op een EU-asielsysteem met robuuste
grens- en registratieprocedures en naleving van de Dublinverordening. Ook spoort het
kabinet de EU actief aan om samenwerking met derde landen te verbeteren. Het kabinet
heeft herhaaldelijk het belang van naleving van bestaande afspraken benadrukt, in
de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken en in bilateraal verband met lidstaten, en
zal dit blijven doen. Het kabinet zal tijdens de Raad Algemene Zaken aandacht vragen
voor het onderwerp irreguliere migratie en het belang van betere EU samenwerking.
Het kabinet zoekt voortdurend naar mogelijkheden om met andere (gelijkgezinde) lidstaten
operationele en strategische samenwerking te verbeteren. Het kabinet zal nader ingaan
op Nederlandse en EU-inzet op asiel-gerelateerde migratiebewegingen in de internationale
migratie strategie die zo spoedig mogelijk naar uw Kamer wordt gestuurd.
Is de regering bereid ervoor te pleiten dat de Europese Commissie monitort en transparant
maakt in hoeverre de lidstaten het asiel-acquis hebben geïmplementeerd?
20. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet pleit steeds bij de Commissie, als hoeder van de verdragen, voor toezicht
op het naleven van de Dublin-verordening. Daar heeft het kabinet onder andere toe
opgeroepen in een brief aan de Commissie met een aantal gelijkgezinde lidstaten. Mede
naar aanleiding van de inzet van Nederland is de Commissie bezig met een concreet
verbeterplan, een zogenaamde Roadmap.
Inbreng leden van de D66-fractie
VK/EU
De leden van de D66-fractie lezen dat de leden van de Raad Algemene Zaken stil zullen
staan bij de stand van zaken van de relatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk
(VK). Hier willen deze leden een aantal vragen over stellen. Ten eerste zijn de leden
benieuwd hoe de Minister van Buitenlandse Zaken de recente politieke ontwikkelingen
in het VK duidt. Hoe kijkt hij aan tegen de nieuwe Minister-President? Verwacht hij
dat deze een andere koers zal varen dan zijn voorgangers?
21. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet verwelkomt het besluit van de Britse regering van premier Sunak om de
gesprekken tussen de Europese Commissie en het VK over de implementatie van het Protocol
Ierland/ Noord-Ierland (hierna: Protocol) voort te zetten. Het kabinet hoopt dat het
hervatten van deze gesprekken leidt tot gezamenlijke oplossingen binnen de kaders
van het Protocol, in het belang van de Noord-Ierse belanghebbenden. Het kabinet vindt
de keuze van de Britse regering om de parlementaire behandeling van de Northern Ireland Protocol Bill – het wetsvoorstel dat in strijd is met de internationaalrechtelijke verplichtingen
van het VK – te continueren niet behulpzaam bij het vinden van gezamenlijke oplossingen.
Wat gaat de Minister doen om ervoor te zorgen dat het recent heropende gesprek met
de VK in stand blijft?
22. Antwoord van het kabinet:
Net als in het verleden, blijf ik in mijn contacten met het VK aandringen op het vinden
van gezamenlijke oplossingen, bijvoorbeeld ook tijdens de bilaterale North Sea Neighbours-conferentie met het VK die op 16 november 2022 plaatsvindt in Londen. Deze boodschap
wordt op alle niveaus en in samenspraak met internationale partners continu kracht
bijgezet.
Daarnaast hebben de leden vragen over de eerste bijeenkomst van de European Political
Community (EPC) van 6 oktober waar de VK ook aan deel heeft genomen. Hoe verhoudt
de verslechterde relatie tussen de EU en het VK zich tot de EPC?
23. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet vindt het belangrijk om binnen de Europese Politieke Gemeenschap (EPG)
de politieke dialoog en samenwerking met Europese landen buiten de EU aan te gaan
ten aanzien van onderwerpen van gemeenschappelijk belang, zoals veiligheid, economie
en energie. Dit biedt nieuwe kansen voor het versterken van de relatie tussen Europese
leiders die verder reikt dan de grenzen van de EU. Het kabinet vindt het daarom positief
dat het VK heeft deelgenomen aan de EPG. De EPG heeft tevens de mogelijkheid geboden
om te werken aan een positief en stabiel partnerschap met het VK, gelet op de noodzaak
om samen te werken bij uitdagingen op het wereldtoneel.
En hoe verhoudt de VK zich tot de nog te ontwikkelen Europese veiligheidsraad? Hoe
spant de Minister zich op dit moment in voor het ontwikkelen van een Europese veiligheidsraad,
zoals afgesproken in het coalitieakkoord?
24. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet heeft eerder bij het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland navraag
gedaan hoe deze landen staan tegenover een Europese Veiligheidsraad. Het idee werd
destijds door de landen niet met open armen ontvangen. De landen hebben te kennen
gegeven niet actief te werken aan dit voorstel. Het kabinet zal, in lijn met het coalitieakkoord
(Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77), desalniettemin de opties voor een Europese Veiligheidsraad blijven onderzoeken
en hierover in gesprek blijven gaan met Europese partners. Wel vindt er regelmatig
(informeel) overleg plaats tussen de EU instellingen, de lidstaten en het VK over
belangrijke buitenlandpolitieke dossiers, zoals de oorlog in Oekraïne.
Rechtsstaat Hongarije
De leden lezen dat de Raad zich nogmaals zal buigen over de artikel 7-procedure tegen
Hongarije. Kan de Minister een update geven over ontwikkelingen rondom de onderhandelingen
met Hongarije over én het vrijgeven van het coronaherstelfonds én het al dan niet
implementeren van de rechtsstaatsverordening.
25. Antwoord van het kabinet:
Het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van het Hongaarse herstelplan (coronaherstelfonds)
is nog niet aan de Raad voorgelegd. Voor een toelichting bij de lopende procedure
onder de MFK-rechtsstaatsverordening wordt verwezen naar de Kamerbrief van 7 oktober
jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1871) Het kabinet heeft de Commissie, samen met een aantal gelijkgezinde lidstaten, middels
een schriftelijke verklaring, verzocht om na 19 november met een gedegen, schriftelijke
beoordeling te komen van de voortgang in de uitwerking en implementatie van de maatregelen
van de zijde van Hongarije, inclusief een nieuwe analyse van de dan geldende risico’s
voor het Uniebudget. Indien de Commissie constateert dat de uitwerking en implementatie
van de maatregelen (deels) tekort schieten om het Uniebudget in voldoende mate te
beschermen, dan zal het kabinet met zoveel mogelijk gelijkgezinde lidstaten inzetten
op het opschorten van middelen aan Hongarije uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening.
Het is de Minister bekend dat de leden van de D66-fractie van mening zijn dat de voorstellen
van Hongarije om de rechtsstaat te versterken nog ondermaats zijn. Hoe duidt de Minister
de inzet van Hongarije om nu ook een aantal judiciële hervormingen door te gaan voeren?
Is hij van mening dat die voldoende zijn om het coronaherstelfonds vrij te geven dan
wel de rechtsstaatsmechanisme procedure in te trekken?
26. Antwoord van het kabinet:
Het is voor het kabinet van het grootste belang dat de stappen die Hongarije onderneemt,
structureel, onomkeerbaar en effectief zijn. Het kabinet zal het Hongaarse herstelplan
toetsen aan de eisen van de RRF-verordening, waaronder de landspecifieke aanbevelingen,
en er daarbij specifiek op letten dat het plan maatregelen bevat die tegemoet komen
aan de aanbevelingen omtrent corruptie en de onafhankelijkheid van de rechterlijke
macht zoals opgenomen in het meest recente Commissie rechtsstaatrapport. Zie voor
de kabinetsinzet t.a.v. de MFK-rechtsstaatsverordening beantwoording vraag 25.
Wat gebeurt er op het moment dat de Commissie nu besluit niet door te gaan met het
rechtsstaatsmechanisme? Moet de Commissie dan weer opnieuw een procedure starten op
het moment dat Hongarije toch weer verslechterd? Of kan de huidige rechtsstaatprocedure
«bevroren» worden, zodat op het moment dat Hongarije wel stappen terugzet er onmiddellijk
beslag gelegd kan worden op Europees geld? Kan de Minister dit verder toelichten?
27. Antwoord van het kabinet:
De Commissie heeft op 18 september jl. een voorstel voor een uitvoeringsbesluit inzake
maatregelen (opschorten EU-middelen) tegen Hongarije uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening
aan de Raad voorgelegd. Wanneer de Raad besluit het voorstel dat nu op tafel ligt
te verwerpen, dan staat het de Commissie vrij om later een nieuwe procedure te starten
met betrekking tot dezelfde feiten, zolang nieuwe informatie of ontwikkelingen aantonen
dat aan de voorwaarden voor vaststelling van maatregelen onder artikel van 4 van de
MFK-rechtsstaatverordening is voldaan.
De leden van D66-fractie zijn van mening dat er een garantie moet zijn dat Hongarije
alleen geld krijgt als zij onomkeerbare verbeteringen van de rechtsstaat doorvoeren?
Het Duits parlement is ook die mening toegedaan. Is de Minister het met de leden van
de D66-fractie, en het Duitse parlement5, eens dat er pas geld vrijgegeven mag worden op het moment dat er concreet bewijs
is dat Orban zijn hervormingsvoorstellen duurzaam heeft doorgevoerd? Dat er voor die
tijd geen geld naar Hongarije overgemaakt kan worden? Kan hij hier samen met Duitsland
op optrekken?
28. Antwoord van het kabinet:
Het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van het Hongaarse herstelplan is nog niet aan
de Raad voorgelegd. Het is daardoor vooralsnog onduidelijk welke mijlpalen op het
gebied van de rechtsstaat in het herstelplan worden opgenomen. Het kabinet is voorstander
om geen middelen uit het Herstelfonds aan Hongarije uit te keren voordat deze mijlpalen
op het gebied van de rechtsstaat zijn gerealiseerd. Nederland trekt daarbij zoveel
mogelijk samen op met gelijkgezinde lidstaten.
Tot slot, klopt het dat Hongarije op dit moment ook het 18 miljard herstelfonds voor
Oekraïne tegen houdt? Wat de leden van de D66-fractie betreft is het werkelijk onverteerbaar
dat Hongarije hier opnieuw de kant van Rusland kiest in de oorlog met Oekraïne. Het
kan niet zo zijn dat een Europees lidstaat consequent een oorlogszuchtige dictator
verkiest boven Europese bondgenoten. Kan de Minister tijdens de Raad deze boodschap
stevig uitdragen richting Hongarije?
29. Antwoord van het kabinet:
Zie antwoord op vraag 5, 25 en 28.
Wat de leden van de D66-fractie betreft is het geduld van de Europese lidstaten ook
eindig. Kan de Minister voorstellen in de Raad om het Europese geld dat nu gereserveerd
is voor het coronaherstelfonds van Hongarije, in het fonds voor Oekraïne te steken
als Hongarije blijft weigeren mee te werken aan het wederopbouwfonds en zijn rechtsstaat
niet verbeterd? In principe vervalt dat geld aan het eind van dit jaar als Hongarije
niet op tijd zijn rechtsstatelijke positie verbeterd, dus wat de leden van D66-fractie
betreft zou de wederopbouw van Oekraïne dan een goede nieuwe bestemming zijn voor
het geld.
30. Antwoord van het kabinet:
Zie antwoord op vraag 5.
Inbreng leden van de PVV-fractie
In de geannoteerde agenda valt te lezen dat Nederland heeft gepleit voor een ophoging
van het meerjarig totaalbudget van de Europese Vredesfaciliteit (EPF)?, klopt dat?
Waar heeft Nederland exact voor gepleit en om hoeveel geld wil dit kabinet aanvullend
uitgeven aan de EPF?
31. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet acht het van belang dat de EU door kan gaan met het leveren van steun
aan Oekraïne en andere partners. Daarvoor is ophoging van het meerjarig totaalbudget
(2021–2027) van de Europese Vredesfaciliteit vereist. Door de omvangrijke steun vanuit
deze faciliteit aan Oekraïne is het budget voor een groot deel uitgeput. In lijn met
de motie van het lid Van Wijngaarden (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1836) heeft het kabinet daarom gepleit voor ophoging. Het kabinet spreekt momenteel met
andere lidstaten en EDEO over de modaliteiten en omvang van een dergelijke ophoging.
Wat is het tijdspad van bespreking en besluitvorming in de verschillende raden en
de Europese Raad ter attentie van het uitbreidingspakket?
32. Antwoord van het kabinet:
Naar verwachting wordt het uitbreidingspakket besproken tijdens de Raad Algemene Zaken
op 13 december as. Daarnaast komt EU-uitbreiding mogelijk ook aan de orde tijdens
de Europese Raad van 15 en 16 december as.
Hoeveel budget heeft het Europees Parlement in totaal uitgetrokken voor de «Europa
experience»? Welke pand heeft het Europees Parlement in Nederland op het oog?
33. Antwoord van het kabinet:
Het EP-budget is onderdeel van de EU begroting. Op 14 november jl. zijn de onderhandelingen
over de EU-begroting 2023 afgerond. De overeenkomst moet binnen twee weken door zowel
het parlement als de Raad worden bekrachtigd. Op basis van de EU-begroting zal het
EP de totaalbegroting voor de Europa Experience vaststellen6. Navraag bij het EP leert dat er nog geen pand in Nederland is geselecteerd.
Wat gaat de exorbitante salarisverhoging van 7% van tienduizenden EU ambtenaren in
totaal kosten? Klopt het dat eurocommissaris Timmermans er € 1.800 per maand op vooruit
gaat? Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat deze riante loonstijging niet doorgaat?
34. Antwoord van het kabinet:
De salarisverhoging is gebaseerd op de methode voor de jaarlijkse aanpassingen van
de lonen voor EU-ambtenaren, vastgelegd in de Verordening tot vaststelling van het
statuut van de ambtenaren en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden
van de EU. De verhoging van de lonen valt dit jaar hoger uit dan gebruikelijk door
de hoge inflatie dit jaar en door een uit 2020 uitgestelde verhoging. De Raad, inclusief
Nederland, heeft de Europese Commissie gevraagd de effecten daarvan te bestuderen
en een voorstel te doen om de kosten die dat met zich brengt te verminderen. De Commissie
heeft gesteld geen actie te ondernemen.
Over wat deze stijging op individueel niveau exact betekent kan het kabinet geen uitspraak
doen. Wel is de Commissie verplicht te rapporteren over de gevolgen hiervan voor het
gehele budget. Dat rapport dient voor het einde van het jaar gepubliceerd te worden.
Hoe hoog zijn de huidige financieringskosten van het Corona herstelfonds?
35. Antwoord van het kabinet:
De Europese Commissie heeft in de eerste helft van 2022 in het kader van NGEU 121
miljard euro aan lange termijn financiering aangetrokken, waarbij de gemiddelde financieringskosten
1,24% bedroegen7. De toekomstige aflossingen van het giftendeel van NGEU wordt door de EU-begroting
gedragen, evenals de rentekosten daarvan. De begroting wordt gefinancierd met bijdragen
van de lidstaten. Voor 2023 zijn de rentekosten voor NGEU door de Commissie geraamd
op circa 1 miljard euro.
De toekomstige aflossingen van het leningendeel van NGEU wordt gedaan door de ontvangende
lidstaten. Zij dragen ook de rentekosten van deze leningen.
Inbreng leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Raad Algemene Zaken van 18 november en hebben hier nog enkele vragen over.
De agenda van de Europese Raad wordt besproken, waar wederom de Russische agressie
tegen Oekraïne op de agenda zal staan. De leden van de CDA-fractie zijn van mening
dat er alles gedaan moet worden om blijvende solidariteit met Oekraïne te tonen. Wel
vragen de leden van de CDA-fractie de Minister of er ook wordt gesproken over de effecten
van deze blijvende solidariteit en hoever landen binnen de EU bereid zijn om te gaan.
Kan de Minister het speelveld schetsen of binnen de EU de landen gelijkgezind zijn
om de steun aan Oekraïne waar mogelijk onverminderd door te zetten?
36. Antwoord van het kabinet:
Er bestaat grote eensgezindheid in de EU over de noodzaak de steun aan Oekraïne voort
te zetten en daarvoor ook substantiële bijdragen te reserveren. Het kabinet bestudeert
de voorstellen van de Commissie voor macro-financiële steun voor 2023 en zal de Kamer
hier spoedig over informeren. Het is duidelijk dat voortzetting van de steun op een
dergelijk niveau gestoeld is op het bewustzijn dat solidariteit met Oekraïne noodzakelijk
is om de agressie-oorlog van Rusland, die ook de Europese veiligheid en vrede zeer
schendt, te stoppen.
Nederland heeft gepleit voor de ophoging van de Europese Vredesfaciliteit (EPF) waarvoor
het meerjarig totaalbudget voor het instrument opgehoogd moet worden. De leden van
de CDA-fractie vragen zich af of hier al concrete voorstellen voor liggen. Daarnaast
vragen de leden van de CDA-fractie of de Minister en de lidstaten hierover eensgezind
zijn?
37. Antwoord van het kabinet:
De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) heeft op 11 november jl. beknopt een
aantal mogelijkheden geschetst voor het ophogen van het financieringsplafond van de
EPF met de lidstaten gedeeld. EU-lidstaten buigen zich hier nu over. Het kabinet bestudeert
de voorstellen en zal de Kamer informeren.
De leden van de CDA-fractie hechten veel waarde aan de artikel 7-procedure tegen Hongarije
en de mogelijkheid tot hoorzittingen. De leden van de CDA-fractie vragen aan de Minister
of voor deze hoorzittingen contact wordt gezocht met gelijkgestemde landen om samen
op te trekken en vragen af te stemmen.
38. Antwoord van het kabinet:
Nederland trekt altijd nauw op met gelijkgezinde lidstaten als de rechtsstaatsproblematiek
in Hongarije in de Raad geagendeerd staat, zo ook bij de artikel 7 hoorzitting bij
de RAZ van 18 november.
Daarnaast vragen de leven van de CDA-fractie of het kabinet ook buiten deze mogelijkheden
binnen de Raad bilateraal in blijft zetten op gesprekken met Hongarije om de zorgen
over de rechtsstaat te bespreken en ze hulp aan te bieden wanneer zij hier behoefte
aan hebben?
39. Antwoord van het kabinet:
Nederland blijft ook in bilaterale contacten met Hongarije de zorgen omtrent de rechtsstaat
opbrengen en heeft op die momenten geen verzoek om hulp ontvangen.
De EU-VK betrekkingen blijven ook na Brexit erg belangrijk voor de leden van de CDA-fractie.
De naleving van het Protocol Ierland/Noord-Ierland zou hierin prioriteit moeten hebben.
Er wordt nu gesproken over de flexibiliteit voor de implementatie van het Protocol.
Kan de Minister hierop reflecteren wat het kabinetsstandpunt hierop is? Is het verlenen
van flexibiliteit de oplossing om te zorgen dat het Protocol adequaat geïmplementeerd
gaat worden? Wordt er door flexibiliteit te bieden wel een impasse doorbroken?
40. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet steunt de aanpak van de Europese Commissie om binnen de kaders van het
Protocol de mogelijkheden om gezamenlijke oplossingen te vinden maximaal te benutten,
waarbij de bescherming van de integriteit van de Europese Interne Markt en de Goedevrijdagakkoorden
kernprincipes blijven. Het hervatten van de gesprekken ziet het kabinet als meest
kansrijke weg om met het VK te komen tot volledige implementatie van het Protocol.
Het vinden van een gezamenlijke oplossing vereist politieke wil en maximale inzet
van beide zijden.
Binnen de Raad Algemene Zaken en het Commissiewerkprogramma wordt weer regelmatig
gesproken over de uitkomsten van de Conferentie over de Toekomst van Europa en de
implementatie hiervan. Over de uitvoering van de consultaties en hoe de uitkomsten
hiervan in het eindverslag terecht zijn gekomen bestaat kritiek. Met name op het feit
dat de mening van de Commissie nadrukkelijk hierin is verwerkt en daardoor er verschillen
kunnen zijn tussen hoe de deelnemers de Conferentie hebben ervaren en de uitkomsten
hiervan. Kan de Minister reflecteren of dit nog speelt of ter sprake wordt gebracht.
41. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet hecht aan opvolging van de aanbevelingen van de Conferentie. Eventuele
verschillen tussen de inbreng van instellingen en de inbreng van burgers neemt het
kabinet in overweging bij de positiebepaling in het kader van de opvolging van de
Conferentie over de Toekomst van Europa.
Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie zich af hoe het feedbackevenement georganiseerd gaat worden en hoe er gezorgd gaat worden dat burgers een
centrale rol hebben. Heeft het kabinet hier specifieke ideeën bij?
42. Antwoord van het kabinet:
De definitieve opzet van het evenement is nog inzet van gesprekken tussen de instellingen.
Het kabinet ziet graag dat het evenement plaatsvindt, dat burgers daarbij centraal
staan en dat zij concrete terugkoppeling krijgen over de opvolging van hun aanbevelingen
door de instellingen.
De huidige macro-economische situatie en daarbij de grote onzekerheden ten gevolge
van de oorlog creëert grote zorgen voor de Europese industrie. Dit zeker ook voor
de lange termijn. Als deze industrie nu niet voldoende gesteund wordt en vervolgens
omvalt verliezen wij belangrijke maakindustriebedrijven. Deze bedrijven zijn belangrijk
om onze strategische autonomie te versterken en de kwetsbaarheden te verminderen.
Daarom zou volgens de leden van de CDA-fractie dit hoog op de agenda moeten staan
binnen de Europese Unie. Kan de Minister reflecteren of hierover ook wordt gesproken
binnen de Raad Algemene Zaken wanneer er over de gevolgen van de oorlog en hoge energieprijzen
wordt gesproken. Is de Minister bereid dit te agenderen op de Raad Algemene Zaken
wanneer deze onderwerpen ter sprake komen?
43. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet herkent deze zorgen en zal daarom voor het eind van het jaar een Kamerbrief
sturen over de gevolgen van de gestegen energieprijzen voor de grote industrie, inclusief
het Europese perspectief. Zoals beschreven in de Kamerbrief inzake open strategische
autonomie benadrukt Nederland in Europees verband ook het belang van de industrie
voor het mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden.
Inbreng leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Raad Algemene Zaken van 18 november 2022 en de inzet van het Koninkrijk
der Nederlanden. De leden hebben over de agenda en de daarbij behorende kabinetsinzet
nog enkele vragen.
Economie en energie
De leden van de GroenLinks-fractie delen de visie van het kabinet dat de combinatie
van lagere economische groei en begrotingsmaatregelen ter ondersteuning van huishoudens
en bedrijven waarschijnlijk leidt tot een verslechtering van de begrotingssaldi van
veel lidstaten. De Minister benadruk in de geannoteerde agenda dat hoewel dit begrijpelijk
is, de terugkeer naar begrotingsdiscipline na de crisis noodzakelijk is. De leden
vragen zich af hoe de Minister kijkt naar de aangepaste begrotingsregels zoals die
door de Commissie zijn voorgesteld afgelopen week.
44. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet staat constructief tegenover een hervorming van het Stabiliteits- en Groeipact
(SGP) en zal voorstellen beoordelen op basis van hun effect op schuldhoudbaarheid,
opwaartse economische convergentie en effectieve handhaving. Het kabinet zal de Kamer
voorafgaande aan het commissiedebat over de Ecofin Raad (1 december a.s.) nader informeren
met een kabinetsappreciatie van de recente Commissiemededeling.
De leden constateren een ambivalente houding van dit kabinet ten aanzien van de herziening
van het stabiliteits- en groeipact; aan de ene kant staat Nederland constructief tegenover
hervorming van het pact, maar tegelijkertijd wil het nog altijd een strenge rol spelen
door te hameren op «houdbaarheid van schulden», «effectieve handhaving» en de noodzaak
van terugkeer naar begrotingsdiscipline na de crisis. De leden vragen daarom om een
gepreciseerde inzet van het kabinet op dit punt, naar een appreciatie van het nieuwe
voorstel van de commissie, en welke concrete voorstellen voor herziening van het pact
Nederland dan voor zich zou zien.
45. Antwoord van het kabinet:
Zie antwoord op vraag 44.
Hongarije
De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat de Minister er binnen de Commissie
en de Raad op zou moeten inzetten dat de 17 correctieve maatregelen die Hongarije
moet implementeren in het kader van het conditionaliteitsmechanisme zo strikt mogelijk
moeten worden geëvalueerd. Dit is de eerste keer dat het principe wordt toegepast,
en de leden vragen van Nederland om zich er binnen de Raad hard voor te maken om te
laten zien dat het mechanisme werkt en voldoende tanden heeft. Het is daarom goed
als Nederland hierin haar voortrekkersrol blijft voortzetten, en de rug recht houdt
in de gesprekken hierover. De maatregelen zouden volgens de leden volledig geïmplementeerd
moeten zijn om goedgekeurd te worden. Is de Minister bereid om net als Duitsland,
pas met steun voor Hongarije in te stemmen als de beloftes van Boedapest echt tastbaar
effect hebben gehad?
46. Antwoord van het kabinet:
Zie antwoord op vraag 11 en 26.
Bosnië
De leden van de GroenLinks-fractie delen de mening van het kabinet dat de merit-based approach ten aanzien van toetreding tot de Europese Unie in stand moet blijven. Toetreding
moet inderdaad geen beloning zijn voor huidige machthebbers. Echter, voor de inwoners
heeft het toekennen van kandidaat status een grote symbolische betekenen, en ook is
er groot geopolitiek belang van het geven van deze status aan Bosnië. De leden van
de GroenLinks-fractie vragen de Minister dan ook om het geopolitieke aspect als het
gaat om het belang van toetreding zwaar mee te laten wegen. De leden vragen zich af
of Nederland bereid is om kleur te bekennen als het gaat om het toekennen van een
kandidaat status aan Bosnië. Is Nederland nu voor of tegenstander van de kandidaat
status voor Bosnië in december wanneer zij progressie hebben laten zien? En wat is
de positie van Nederland als dit bilateraal met andere landen besproken zal worden?
47. Antwoord van het kabinet:
Zoals uiteen gezet in de kabinetsappreciatie van het uitbreidingspakket, deelt het
kabinet de analyse van de Commissie dat Bosnië en Herzegovina in de gerapporteerde
periode geen significante stappen heeft gezet in het implementeren van de 14 hervormingsprioriteiten
uit de opinie van 2019.8 Om deze reden is het kabinet voorzichtig ten aanzien van de aanbeveling om Bosnië
en Herzegovina kandidaat-lidstaat-status te verlenen zolang er niet voldoende progressie
is geboekt. Tegelijkertijd erkent het kabinet het belang om de landen in de Westelijke
Balkan aan de EU te binden en te onderstrepen dat Bosnië en Herzegovina bij de Europese
familie hoort. De aanbeveling van de Commissie is duidelijk gemotiveerd vanuit geopolitieke
uitdagingen, met name de Russische agressie tegen Oekraïne. Het kabinet heeft hier
begrip voor. EU-eenheid en het intensiveren van de relatie met de landen in de Westelijke
Balkan is in tijden van oorlog belangrijker dan ooit. Het krachtenveld is nog volop
in beweging. Nederland trekt nauw op met gelijkgezinden en zal zorgen dat het niet
geïsoleerd komt te staan. Het kabinet neemt hierbij een kritische, constructieve positie
in. Hierbij blijft het kabinet benadrukken dat de onderhandelingen met Bosnië en Herzegovina
alleen kunnen starten wanneer er duurzame voortgang is op de 14 prioriteiten uit de
opinie.
Kosovo
De leden van de GroenLinks-fractie achtten het positief dat Nederland nu positief
staat tegenover visumliberalisatie voor Kosovo. Het kabinet acht het echter ook van
belang dat de Europese Commissie onderzoek of er mogelijkheden zijn om visumliberalisatie
voor Kosovo te verbinden aan de implementatie van het Europees systeem voor reisinformatie
en -autorisatie (ETIAS). Het kabinet stelt dat Nederland het voorstel van andere lidstaten
om de mogelijkheden hiertoe te onderzoeken steunt. De leden van vragen zich echter
af hoe zij deze inzet moeten interpreteren. Is Nederland gezien de urgentie van de
situatie van mening dat visumliberalisatie nu toegekend moet worden, en dat ondertussen
de mogelijkheden zoals in het voorstel beschreven staan onderzocht moeten worden?
Of moet volgens het kabinet eerst de mogelijkheden tot het koppelen aan ETIAS onderzocht
worden voor visumliberalisatie toegekend kan worden, wat zou betekenen dat dit verder
vooruitgeschoven wordt?
48. Antwoord van het kabinet:
Op basis van een zelfstandige weging van de bevindingen in de technische update en
het reguliere voortgangsrapport van de Commissie steunt het kabinet de aanbeveling
van de Commissie voor het verlenen van visumliberalisatie aan Kosovo. Zoals opgenomen
in de kabinetsappreciatie van het uitbreidingspakket heeft het kabinet daarbij wel
een aantal aandachtspunten. Zo is het van belang dat Kosovo duurzame voortgang blijft
boeken op het trackrecord en zichtbare initiatieven zal moeten blijven nemen in de
strijd tegen georganiseerde misdaad en corruptie, terrorismebestrijding en irreguliere
migratie.9
Met betrekking tot de eventuele verbinding van de ingangsdatum voor visumvrijstelling
aan de implementatie van het Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie
(ETIAS) steunt het kabinet het voorstel van andere lidstaten om de mogelijkheden hieromtrent
te onderzoeken. Dit wordt op dit moment onder leiding van het Tsjechisch Voorzitterschap
opgepakt. Een eventuele koppeling tussen visumliberalisatie voor Kosovo en de implementatie
van ETIAS is onderdeel van de lopende Europese onderhandelingen.
II. Volledige agenda
Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken d.d. 18 november 2022. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2546 – Brief regering d.d. 10-11-2022 Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Verslag van de Raad Algemene Zaken van 18 oktober 2022. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2539 – Brief regering d.d. 28-10-2022 Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
O.T. de Mare, adjunct-griffier