Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 21 november 2022
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1471
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 21 november 2022
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
over de brief van 9 november 2022 over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad
21 november 2022 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1469).
De vragen en opmerkingen zijn op 15 november 2022 aan de Minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit voorgelegd. Bij brief van 16 november 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Geurts
Adjunct-griffier van de commissie, Holtjer
Inleiding
Met deze brief beantwoord ik, mede namens de Minister voor Natuur en Stikstof, het
eerste deel van de vragen van de VVD-, D66-, PVV-, CDA-, PvdA-GL, SGP- en BBB-fractie
van de Kamer die zijn gesteld tijdens het Schriftelijk Overleg van 14 november jl.
over de Landbouw- en Visserijraad van 21 en 22 november 2022. Dit betreffen de antwoorden
op vragen die betrekking hebben op onderwerpen die op de agenda van de Raad staan.
I. Beantwoording Schriftelijk Overleg 10 oktober 2022
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de VVD-fractie willen graag weten wanneer het kabinet verwacht met een
appreciatie te komen middels een BNC-fiche over de mededeling van de Europese Commissie
(EC) ten aanzien van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van meststoffen, zoals gepresenteerd
op 9 november jongstleden. De leden van de VVD-fractie lezen dat de EC in het eerste
kwartaal van 2023 met een actieplan gaat komen, en daarbij zal ingaan op het mogelijk
maken van een breder gebruik van teruggewonnen nutriënten uit dierlijke mest. Deze
leden horen graag van de Minister of hij mogelijkheden ziet om in aanloop naar dit
actieplan het belang en de noodzaak van kunstmestvervangers extra onder de aandacht
te brengen bij de EC.
Antwoord
Er zal een BNC-fiche over het voorstel «Waarborgen van beschikbaarheid en betaalbaarheid
van meststoffen» worden opgesteld. Hiervoor hanteert het kabinet de gebruikelijke
termijn van 6 weken.
Nederland brengt het belang van kunstmestvervanging met producten uit dierlijke mest
en andere organische reststromen in bij diverse overleggen met de Europese Commissie,
zowel op politiek als op ambtelijk niveau. De Europese Commissie geeft aan dat men
dit punt wil bediscussiëren in het kader van het integrale actieplan voor nutriëntenbeheer
dat in het eerste kwartaal van 2023 zal worden gepresenteerd. Nederland zal, gezamenlijk
met gelijkgestemde lidstaten, in Brussel het belang van recycling van nutriënten uit
dierlijke mest, bioafval en andere organische reststromen blijven agenderen. Uw Kamer
zal daarnaast voor het kerstreces geïnformeerd worden over een plan van aanpak met
betrekking tot kunstmestvervanging.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie en reactie van de bewindspersoon
Kunstmest
De leden van de D66-fractie begrijpen dat de EC in het steunpakket voor boeren en
de kunstmestsector weliswaar bereid lijkt te zijn verder te kijken naar het toestaan
van kunstmestvervangers, maar dat hier pas in het voorjaar van 2023 een besluit over
zal worden genomen. Dit terwijl kunstmestvervangers helpen bij het verminderen van
de afhankelijkheid van gas en de discussie over kunstmestvervangers al zo’n 15 jaar
lang speelt. De leden van de D66-fractie hopen dat in lijn met de motie van de leden
Tjeerd de Groot en Sjoerdsma (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1404) kritisch op deze lijn van de EC zal worden gereageerd en zal worden ingezet om de
besluitvorming hierover naar voren te halen. Kan dit worden toegezegd?
Antwoord
Nederland brengt het belang van kunstmestvervanging met producten uit dierlijke mest
en andere organische reststromen in bij diverse overleggen met de Europese Commissie.
Dit doet Nederland omdat deze route past in het beleid op kringlooplandbouw, waarbij
meer gebruik gemaakt wordt van lokaal beschikbare grondstoffen en leidt tot minder
emissies, maar ook vanuit de gedachte minder afhankelijk te worden van fossiele grondstoffen
zoals aardgas.
De Europese Commissie geeft aan dat men dit punt wil bediscussiëren in het kader van
het integrale actieplan voor nutriëntenbeheer dat in het eerste kwartaal van 2023
zal worden gepresenteerd. De timing van besluitvorming is in beginsel een interne
aangelegenheid van de Europese Commissie, maar ik zal erbij de Europese Commissie
op blijven aandringen dat deze zo snel als mogelijk plaatsvindt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie en reactie van de bewindspersoon
Voortgang EU Bossenstrategie
De leden van de PVV-fractie lezen dat de hoofddoelen van de bossenstrategie het aanplanten
van drie miljard bomen, herstel van bossen waar nodig en het strikter beschermen van
oerbossen en primaire bossen zijn. Deze leden vragen of het stoken van hout in biomassacentrales
niet indruist tegen de hoofddoelen uit de bossenstrategie. Zorgt het stoken van dat
hout in de biomassacentrales niet voor beschadiging van bossen en komt het hout niet
uit primaire- of oerbossen?
Antwoord
De EU Bossenstrategie volgt de Herziening Richtlijn hernieuwbare energie1(RED), waarin de afbouw van het gebruik van hout voor verbranding aan bod komt. Veel
hout in de EU wordt gebruikt voor het verwarmen van huizen, middels haardhout. In
biomassacentrales worden veelal duurzame biogrondstoffen in de vorm van korrels en
snippers verbrand, dit vormt een klein deel van het totaal in de EU. De houtige grondstoffen
hiervoor zijn over het algemeen afkomstig van reststromen uit landschapsbeheer, zagerijen
of papierfabrieken. Desalniettemin zet de strategie in op het verminderen van deze
vorm van benutting. Ook in Nederland is het beleid gericht op het afbouwen van onder
andere het gebruik van (primaire) biomassa voor laagwaardige energietoepassingen en
de opbouw van hoogwaardige toepassingen.
Stikstofuitstoot afkomstig van de verbranding van hout draagt inderdaad bij aan verzuring
van de bodem, hetgeen ook voor veel bostypen een probleem is. De doelstelling van
de Commissie om voor alle primaire en oerbossen een strikte bescherming op te leggen,
is mede ingegeven om te voorkomen dat deze bossen door het oogsten van hout in kwaliteit
achteruitgaan. Het kabinet is van mening dat alleen duurzame biogrondstoffen een rol
spelen in de transitie naar een klimaatneutrale samenleving. Hiervoor zijn zowel op
Europees als nationaal niveau duurzaamheidscriteria van toepassing, deze zijn ook
gericht op de bescherming van bossen.
Diversenpunt EC: mededeling meststoffen
De leden van de PVV-fractie is de laatste derogatiebeschikking een doorn in het oog.
Boeren kunnen hierdoor hun mest nog veel minder goed benutten terwijl de vraag naar
voedsel stijgt. Is de Minister bereid voor de Nederlandse boeren op te komen en, onder
dreiging van veto’s en een verminderde afdracht aan de Europese Unie (EU), een voor
Nederlandse boeren betere derogatiebeschikking te eisen? De Minister zou de EU-ambtenaren
er (nogmaals) op kunnen wijzen dat een grotere beschikbaarheid van dierlijke mest
leidt tot een lagere behoefte aan kunstmest en daardoor een lagere behoefte aan zeer
dure en schaarse energie.
Antwoord
Het kabinet zal de derogatie niet ter discussie stellen en zal niet opnieuw de onderhandelingen
hierover aangaan. Nederland streeft er naar om de nutriënten uit dierlijke mest te
verwaarden, zodat deze via kunstmestvervangers opnieuw in de Nederlandse landbouw
gebruikt kunnen worden of als bemestingsproduct op de Europese markt gebracht kunnen
worden, om op deze wijze minder afhankelijk te worden van kunstmest.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie en reactie van de bewindspersoon
EU-bossenstrategie
De leden van de CDA-fractie lezen dat er in het stuk dat op de agenda staat ten aanzien
van de voortgang van de EU-bossenstrategie een definitie wordt gegeven aan de te beschermen
oerbossen en primaire bossen in de EU. Zijn er Nederlandse bossen die aan die definitie
voldoen? Zo ja, welke en om hoeveel areaal gaat het? Hoe verhoudt dit zich tot de
bomenkap die zich nu in Nederland voordoet? Wat wordt de inzet van de Minister op
dit punt? In hoeverre draagt de bossenstrategie bij aan de Nederlandse doelen ten
aanzien van de natuur en het klimaat?
Antwoord
De definitievorming voor de begrippen «oerbos» en «primair bos» is nog niet ver genoeg
gevorderd om een inschatting te kunnen maken voor de omvang van deze bossen in Nederland.
De Commissie schat in dat het uiteindelijk om 3% van het Europese bos zal gaan en
deze bossen met name in Oost-Europa en Scandinavië liggen. Het is niet aannemelijk
dat het in Nederland om een groot oppervlak gaat. Echt ongerepte oerbossen lijken
er in Nederland niet meer te zijn. Bossen die voldoen aan de definitie van primair
bos zijn er wellicht wel wanneer er voor een ruime definitie wordt gekozen. Wanneer
de definities gereed zijn, zal een analyse gedaan worden naar welke bossen in Nederland
hier onder vallen en of zij verdere bescherming nodig hebben. De meeste bossen waar
potentieel sprake is van primair bos zullen al onder de huidige Natura 2000-bescherming
vallen. In natuurbossen mag nu vaak nog maximaal 20% van de jaarlijkse bijgroei geoogst
worden. Voor eventuele primaire bossen zal oogst niet meer mogelijk (noch noodzakelijk)
zijn, omdat deze bossen al in een natuurlijk proces van verval en regeneratie zitten.
De EU Bossenstrategie2 bevat vooral vrijwillige doelen en sluit op veel punten nauw aan bij de al eerder
gepubliceerde nationale Bossenstrategie3. Deze nationale strategie dient zowel natuur- als klimaatdoelen.
Kunstmestvervangers
De leden van de CDA-fractie constateren dat de EC op 9 november jongstleden een communicatie
over kunstmest publiceerde. Veel boeren en tuinders komen in de problemen door de
hoge kosten voor kunstmest. Daarom vragen deze leden aandacht voor de mogelijkheden
van alternatieven, zoals RENURE. De EC zou hiervoor een Europese vergunning moeten
afgeven als alternatief voor chemische kunstmest. Dit zou de uitstoot van broeikasgas
voor de productie van stikstofkunstmest verminderen en bijdragen aan de kringloop.
Naast Nederland steunen onder andere Spanje en België dit voorstel. De EC komt begin
2023 met een actieplan. Wat gaat de Minister doen om de toelating van RENURE te bewerkstelligen?
Wil de Minister de Tweede Kamer over de voortgang informeren?
Antwoord
Nederland brengt het belang van kunstmestvervanging met producten uit dierlijke mest
en andere organische reststromen in bij diverse overleggen met de Europese Commissie,
zowel op politiek als op ambtelijk niveau. De Europese Commissie geeft aan dat men
dit punt wil bediscussiëren in het kader van het integrale actieplan voor nutriëntenbeheer
dat in het eerste kwartaal van 2023 zal worden gepresenteerd. Nederland zal, gezamenlijk
met gelijkgestemde lidstaten in Brussel het belang van recycling van nutriënten uit
dierlijke mest, bioafval en andere organische reststromen blijven agenderen. Uw Kamer
zal voor het kerstreces geïnformeerd worden over een plan van aanpak met betrekking
tot kunstmestvervanging.
Verordening natuurherstel
De leden van de CDA-fractie baart het grote zorgen dat de EC voorstellen heeft gedaan
voor natuurherstel. Bovenop de moeizame discussie over bescherming van Natura 2000-gebieden
heeft dit pakket de potentie om over een aantal jaren te resulteren in een «stikstof
plus»-dossier. De EC is heel ambitieus, maar is er rekening gehouden met de mogelijke
impact in de land- en tuinbouwpraktijk? Heeft de EC dit in beeld? Wat is de mening
van de Minister? Zou de Minister dit kunnen ophelderen?
Antwoord
Tijdens de Landbouw- en Visserijraad zal de Commissie naar verwachting een toelichting
geven op de landbouwaspecten van de verordening natuurhersteldoelen. De verwachting
is dat de lidstaten de gelegenheid krijgen om te reageren op de inhoud van de verordening
waar dit de landbouw en visserij raakt. Nederland is het met de Europese Commissie
eens dat gebiedsbescherming alleen niet genoeg is voor biodiversiteitsherstel, maar
dat we ook de natuur moeten herstellen. Tegelijkertijd is het ook goed dat er ruimte
is voor andere duurzame, toekomstbestendige opgaven ten behoeve van de woningbouw,
energietransitie en agrarische activiteit.
De positie en bijbehorende inzet van Nederland ten opzichte van de onderdelen van
de ontwerpverordening staan beschreven in de Beoordeling Verordening betreffende natuurherstel4. Nederland zal tijdens de Landbouw- en Visserijraad de Nederlandse zorgen omtrent
de wijze waarop en snelheid waarmee wordt voorgesteld om de doelen te halen uitdragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties en reactie
van de bewindspersoon
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties zien bovendien dat de biodiversiteit
in het Europese water er belabberd voor staat. Deze leden vinden dat stevige regels
nodig zijn om het leven in de zee te beschermen. Dit punt is belangrijk en sluit aan
op de toekomst van de visserij. Daarom dringen deze leden erop aan dat de Minister
dit met de Raad bespreekt in de commissie over de EU-vissersvloot en aquacultuur.
Antwoord
De ambities uit de Green Deal vragen om een nieuwe manier van denken over het visserijbeleid
en een betere integratie van energie-, natuur-, visserij- en voedselbeleid. Met het
Gemeenschappelijk Visserijbeleid wordt beoogd een bijdrage te leveren aan de doelstellingen
van de milieuwetgeving van de EU, zoals de Kaderrichtlijn Mariene Strategie en de
Vogel- en Habitatrichtlijn. Op dit vlak ziet Nederland dat versterking van de ecosysteembenadering
nodig is.
De EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 en het Programma Noordzee 2022–2027 (Kamerstuk
35 325, nr. 2) (met daarin de afspraken van het Noordzeeakkoord) vormen de beleidsmatige basis
voor behoud en versterking van de mariene biodiversiteit en de verduurzaming van het
gebruik. Met de implementatie van de afspraken uit het Noordzeeakkoord wordt een belangrijke
stap gezet naar behoud en versterking van de natuur en naar een betere balans tussen
de verschillende gebruiksfuncties in relatie tot de draagkracht van het ecologisch
systeem.
Ook het voorstel voor een verordening voor natuurherstel beoogt bescherming en herstel
van de mariene natuur en biodiversiteit. Dit voorstel is nog in onderhandeling binnen
de EU.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties herinneren de Minister eraan dat de biodiversiteitsstrategie
van de EU vraagt dat 30 procent van het Europese zeegebied in 2030 moet zijn beschermd,
en minstens 10 procent strikt beschermd in zogenaamde «MPA»-gebieden («Marine Protected
Areas»). Toch zien deze leden dat onderzoek keer op keer bewijst dat er nog te weinig
gebeurt. In september hebben 200 wetenschappers een keiharde uitspraak gedaan5 over het falen van de beschermde gebieden. Wat blijkt? In 59 procent van deze gebieden
wordt de bodem zelfs méér verstoord dan in onbeschermde gebieden. Deze leden constateren
dan dat deze gebieden eigenlijk alleen op papier zijn beschermd. Zal de Minister erop
aandringen dat er beter toezicht op het beschermen van deze gebieden wordt gehouden?
Antwoord
In 2020 hebben de Nederlandse overheid en relevante stakeholders een overeenstemming
bereikt over een nationaal Noordzee Akkoord (NZA). Dit akkoord behelst een geïntegreerde
aanpak voor het Nederlandse deel van de Noordzee, gericht op de energietransitie,
natuurherstel en behoud en een voedseltransitie. Zo zijn er afspraken gemaakt over
de uitbreiding van windparken en natuurgebieden op zee. In het Noordzee Akkoord (Kamerstuk
33 450, nr. 68) is bijvoorbeeld afgesproken dat 13,7% van het Nederlandse deel van de Noordzee binnen
ecologische waardevolle gebieden volledig gevrijwaard zal zijn van bodemberoering
door visserij. Dit percentage loopt op naar 15% in 2030. LNV werkt hier heel hard
aan in nauw overleg met de NZO-partijen. Tevens zijn extra middelen beschikbaar gemaakt
voor het verbeteren van de controle op naleving van de nieuwe visserijmaatregelen
in deze beschermde gebieden wanneer deze daar in de (nabije) toekomst gaan gelden.
Als deze leden kijken naar de Noordzee, zien zij ook dat het daar enorm druk wordt.
Met windturbines, ecologisch waardevolle gebieden, en dan ook nog de visserij. Toch
vinden deze leden het essentieel om ruimte vrij te houden voor onaangetaste bodems.
Bovendien is er in het Akkoord voor de Noordzee afgesproken dat in 2023 13,7 procent
van de Noordzee tegen bodemverstorende visserij is beschermd, hetgeen 15 procent moet
zijn in 2030. Zulke gebieden geven vispopulaties de ruimte om zichzelf te herstellen,
zien deze leden. Gaat de Minister bij de Landbouw- en VisserijRaad vragen hoe de nationale
plannen van andere kustlanden samenhangen met de EU-richtlijnen? Kan de Minister daar
informeren naar manieren waarop andere landen (beter) toezicht houden op deze gebieden?
Antwoord
De invoering van regionale samenwerking in het visserijbeleid heeft bijgedragen aan
het onderlinge begrip tussen lidstaten en ook tussen visserijsectoren uit deze lidstaten.
Tegelijkertijd constateert Nederland dat er punten zijn die verbeterd kunnen worden,
waarmee meer resultaat behaald kan worden op de doelstellingen van het GVB.
Hoewel de beheersdoelen voor visbestanden EU-breed zijn ingevoerd en als «gezamenlijke
doelen» aangemerkt kunnen worden, geldt dit niet voor de natuurdoelstellingen.Van
lidstaten wordt gevraagd om gezamenlijke afspraken te maken over instandhoudingsmaatregelen
in beschermde gebieden. Dit wringt in de situatie dat deze maatregelen slechts bijdragen
aan de natuurdoelen van één enkele lidstaat terwijl ze de visserijvloten van andere
lidstaten juist enkel benadelen. Het ontbreken van gezamenlijke natuurdoelstellingen
voor de Europese wateren, heeft vertragend gewerkt op de besluitvormingsprocedure
ten aanzien van de instandhoudingsmaatregelen. Nederland zou willen verkennen of er
mogelijkheden zijn om ook voor de mariene natuurdoelstellingen meer naar gezamenlijke
of regionale doelstellingen en verantwoordelijkheden te gaan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie en reactie van de bewindspersoon
Diversenpunt EC: mededeling meststoffen
De leden van de SGP-fractie constateren dat de EC de aangekondigde mededeling meststoffen
inmiddels heeft gepresenteerd. Deze leden constateren dat de mededeling nauwelijks
ingaat op de mogelijkheden voor vervanging van kunstmest door bewerkte dierlijke meststoffen
(RENURE). De EC ziet «op middellange tot lange termijn» mogelijkheden en komt volgend
jaar met een actieplan voor geïntegreerd beheer van nutriënten. Eerder heeft Eurocommissaris
Wojciechowski aangegeven dat vervanging alleen mogelijk wordt gemaakt met een nutriëntenmanagementplan
met minder gebruik van meststoffen en/of dat toepassing alleen in niet verontreinigde
gebieden mogelijk zou worden. Deze leden hebben hier enkele vragen over. Wil de Minister
samen met andere lidstaten bij de komende Landbouw- en Visserijraad aandringen op
zo spoedig mogelijke besluitvorming over kunstmestvervanging, uiteraard met positief
resultaat voor Nederland? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de door Eurocommissaris
Wojciechowski genoemde voorwaarden? Wat is de inzet van de Minister om ervoor te zorgen
dat Nederland met dergelijke voorwaarde uit de voeten kan en onnodige beperkingen
voorkomen worden?
Antwoord
Nederland trekt op met andere gelijkgestemde lidstaten om kunstmestvervanging mogelijk
te maken. De Commissie geeft aan dat het ontwikkelen van methodes om de efficiënte
nutriëntenrecycling van organisch afval (bijv. dierlijke mest, anaerobe vergisting,
slib en andere organische afvalstromen) uit te breiden naar herwonnen bemestingsproducten
draagt bij aan de doelstellingen van de van Boer-tot-Bord-strategie.
Het gebruik van mest en verwerkte mest, in overeenstemming met de Nitraatrichtlijn,
kan een rol spelen bij het helpen van boeren om hun afhankelijkheid van minerale meststoffen
te verminderen en nutriëntenkringlopen te sluiten. De Commissie concludeert dat er
aanzienlijke vooruitgang is geboekt met de ontwikkeling van technologieën om mest
te verwerken en de uitspoeling van nitraat te verminderen. De beschikbare technologieën
zullen echter waarschijnlijk producten opleveren met een hogere ammoniakemissie dan
bepaalde minerale meststoffen zoals calciumammoniumnitraat (KAS) en ammoniumnitraat
(AN) – hoewel beter dan mest en vergelijkbaar of lager dan ureum. Daarom zou het gebruik
van RENURE-producten onderworpen moeten zijn aan strikte eisen met betrekking tot
toepassing, volledig in overeenstemming met de criteria van de Nitraatrichtlijn. Het
circulair gebruik van bioafval als meststof zal worden besproken in het actieplan
voor geïntegreerd nutriëntenbeheer van de Commissie, dat begin 2023 zal worden aangenomen.
In dat verband zal de Commissie ook verdere regelgevende en niet-regelgevende stappen
beoordelen om een breder gebruik van teruggewonnen nutriënten uit dierlijke mest mogelijk
te maken. Nederland zal zich, met gelijkgestemde lidstaten, inzetten om de producten
die voldoen aan de RENURE-criteria zo snel mogelijk na deze datum te kunnen gebruiken
als zijnde kunstmest, waarbij productie, opslag en toediening onder emissiearme omstandigheden
plaatsvinden. Deze voorwaarden sluiten aan bij de huidige pilot mineralenconcentraat.
Diversenpunt EC: verordening natuurhersteldoelen – landbouw aspecten
De leden van de SGP-fractie horen graag op welke punten de Verordening natuurherstel
naar inschatting van het kabinet gevolgen zal hebben voor de landbouw en de visserij.
Hoe weegt het kabinet deze gevolgen? Gaat de Minister benadrukken dat natuurherstel
gepaard moet gaan met behoud van voedselproductie? Gaat de Minister zich proactief
verzetten tegen voor Nederland potentieel onwerkbare doelstellingen en ambities, zoals
ten aanzien van bestuivers?
Antwoord
Het kabinet is voornemens zowel een quick scan als een impact assessment te laten uitvoeren naar de gevolgen van het voorstel. In
afwachting van de uitkomsten daarvan zal een kritische houding ingenomen worden in
onderhandelingen. Het formuleren van de onderzoeksvraag voor de quick scan en impactassessment bevindt zich in een afrondende fase en wordt binnenkort uitgezet
bij een onderzoekinstituut.
Ten aanzien van voedselproductie wordt binnenkort de toekomstvisie op de landbouw
met uw Kamer gedeeld. De positie en bijbehorende inzet van Nederland ten opzichte
van de onderdelen van de ontwerpverordening staan beschreven in de Beoordeling Verordening
betreffende natuurherstel6. Nederland zal tijdens de Landbouw- en Visserijraad de Nederlandse zorgen omtrent
de wijze waarop en snelheid waarmee wordt voorgesteld om de doelen te halen uitdragen.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie en reactie van de bewindspersoon
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de voorstellen van de EC om voor
de meststoffencrisis maatregelen te nemen. In hoeverre kan de Minister aangeven dat
hij gebruik gaat maken van de ruimte die de EC biedt? Concreet betekent een meststoffencrisis
de voorbode van een voedselproductiecrisis. Is de Minister bereid dit extra te bepleiten
in de komende Landbouw- en Visserijraad? Is de Minister bereid om te verzoeken productiebeperkende
maatregelen op te schorten zo lang het einde van deze crisis nog niet in zicht is?
Dit lid waarschuwt al heel lang voor deze situatie, de inflatie in Nederland is hoog
en de voedselprijzen zullen exorbitant gaan stijgen door enerzijds de meststoffencrisis
en anderzijds direct het wegvallen van productie door de hoge energiekosten, zoals
de verwachte reductie in de glastuinbouwsector. Is de Minister het eens met dit lid
dat het waarborgen van voedselzekerheid nu de hoogste prioriteit verdient? Gaat de
Minister dat bij de EC inbrengen? Ook ziet dit lid het belang van het optimaal inzetten
van dierlijke/organische meststoffen juist nu als oplossing voor de meststoffencrisis.
Kan de Minister aangeven of hij de afbouw van derogatie op de nitraatrichtlijn gaat
heroverwegen? Kan de Minister aangeven dat de vrijstelling voor kunstmestvervangers
op basis van dierlijke meststoffenwet (RENURE) nu met spoed moet worden gerealiseerd
om voedselproductie te waarborgen?
Antwoord
De mededeling van de Commissie over de beschikbaarheid en betaalbaarheid wordt in
de komende Landbouw en Visserijraad gepresenteerd. Het totaalpakket en de appreciatie
van het kabinet zal met een BNC-fiche aan uw Kamer gestuurd worden. Ook zal duidelijk
gemaakt worden of Nederland gebruik gaat maken van de mogelijkheden voor lidstaten,
die de Commissie in het fiche benoemt worden.
Nederland zal tijdens de Landbouw- en Visserijraad niet pleiten om productiebeperkende
maatregelen op te schorten. De mededeling van de Commissie is bedoeld om voldoende
meststoffen in de EU te waarborgen. Er zijn op dit moment geen signalen dat er een
tekort aan meststoffen in Nederland is, wel zijn de prijzen voor kunstmest fors hoger
dan in 2020. Ook zijn de oogstresultaten het afgelopen jaar niet minder geweest door
een tekort aan meststoffen. Echter, voedselzekerheid is zeker van belang en Nederland
zal daarom het AOB-punt van Spanje ondersteunen dat pleit voor meer mogelijkheden
om gebruik te kunnen maken van nutriënten die reeds in de EU aanwezig zijn, zonder
af te doen aan milieu en landbouwkundige voorwaarden. Er zal niet opnieuw onderhandeld
worden over de derogatie voor 2022 tot 2025. Nederland zal zich, met gelijkgestemde
lidstaten, in zetten om de producten die voldoen aan de RENURE-criteria zo snel mogelijk
na presentatie van het integrale actieplan voor nutriëntenbeheer begin 2023 te kunnen
gebruiken als zijnde kunstmest.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.L. Geurts, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
A. Holtjer, adjunct-griffier