Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Raadsaanbeveling toegang tot betaalbare en hoogwaardige langdurige zorg (Kamerstuk 22112-3527)
2022D47068 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan het kabinet over het
Fiche: Raadsaanbeveling toegang tot betaalbare en hoogwaardige langdurige zorg.1
De voorzitter van de commissie, Smals
De adjunct-griffier van de commissie, Heller
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
4
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
5
II.
Reactie van het kabinet
7
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Raadsaanbeveling
toegang tot betaalbare en hoogwaardige langdurige zorg. De leden van de VVD-fractie
hebben de volgende vragen en opmerkingen.
Bij de leden van de VVD-fractie overheerst het gevoel dat deze raadsaanbeveling op
een aantal punten in de uitwerking in lijn is met de ontwikkeling van de langdurige
zorg zoals we die in Nederland hebben ingezet. De leden lezen dat het doel van deze
raadsaanbeveling is om lidstaten te stimuleren tot verbetering van de toegankelijkheid
en kwaliteit van de langdurige zorg, in elke situatie, voor eenieder die dit nodig
heeft. Deze leden onderschrijven het doel, maar vinden dat de zorg een nationale verantwoordelijkheid
is voor iedere lidstaat. De kabinetsreactie is op een aantal punten van de aanbeveling
kritisch. Kan het kabinet uitgebreider ingaan op het krachtenveld met betrekking tot
dit fiche en met name op de punten waarop het kabinet kritisch is? In hoeverre vindt
Nederland hier overige lidstaten aan haar zijde?
In de raadsaanbeveling wordt gesproken over een aantal zaken rond het aanbod van langdurige
zorg, versterking van mantelzorgers, arbeidsmigratie van zorgpersoneel buiten de Europese
Unie (EU) et cetera. Is het wenselijk dat de Raad aanbevelingen doet over zaken die
in Nederland (en in de andere lidstaten) autonoom worden georganiseerd, zoals de zorg?
Is er bij de aanbevelingen rekening gehouden met de impact op lidstaten, bijvoorbeeld
als het gaat om arbeidsmigratie van personeel buiten de EU in relatie tot de woningmarkt
in Nederland? De leden van de VVD-fractie onderschrijven het standpunt van het kabinet
dat arbeidsmigratie van buiten de Europese Economische Ruimte (met uitzondering van
kennismigranten) het sluitstuk is van de aanpak van krapte op de arbeidsmarkt. In
het verlengde hiervan vragen deze leden op welke manier er nu werk wordt gemaakt van
het inzetten van onbenut arbeidsmarktpotentieel in de Nederlandse gezondheidszorg.
In de raadsaanbeveling wordt een uitspraak gedaan over het faciliteren van regulier
werk van zwartwerkers in de langdurige zorg. Het kabinet is geen voorstander van het
faciliteren van regulier werk voor zwartwerkers in de langdurige zorg en de leden
van de VVD-fractie onderschrijven dit. Kan uiteengezet worden hoe de Europese Commissie
deze aanbeveling voor zich zicht, ook in het kader van kwaliteit van zorg en waarborgen
van de patiëntveiligheid?
Voorts lezen genoemde leden dat het kabinet het Programma Wonen, Ondersteuning en
Zorg voor Ouderen (WOZO)-programma aanhaalt als manier waarop mensen zo lang mogelijk
de eigen regie in een zorgvraag kunnen houden. Dit is een streven waar de leden van
de VVD-fractie ook achter staan. Hoe ziet het kabinet deze uitvoering voor zich zonder
de brief rondom de uitrol van dit soort woningen van de Minister voor Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening?
Er lijkt in de Raadswerkgroep steun te zijn voor een versterkte steun (financieel
en sociale zekerheid) voor mantelzorgers. Het kabinet geeft in het BNC-fiche aan geen
voorstander te zijn van verdere financiële ondersteuning. Kan het kabinet aangeven
welke stappen er worden ondernomen indien deze aanbeveling aangenomen wordt?
De leden van de VVD-fractie lezen dat ten aanzien van de regeldruk het oordeel is
dat het meten van kwaliteit van langdurige zorg niet moet leiden tot een verhoging
van de administratieve werkdruk van zorgaanbieders en andere partners en dat Nederland
hier dan ook alert op moeten zijn wanneer dit wel aan de orde blijkt. Welke stappen
zullen er worden ondernomen indien toenemende regeldruk aan de orde blijkt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het fiche «Raadsaanbeveling
toegang tot betaalbare en hoogwaardige langdurige zorg» en willen het kabinet nog
enkele vragen voorleggen. Deze leden delen de analyse van de Raad dat de langdurige
zorg door de toenemende vergrijzing de betaalbaarheid, kwaliteit en toegankelijkheid
onder druk komt te staan en benadrukken het belang van de maatregelen die het kabinet
neemt om de houdbaarheid van de zorg ook voor de toekomst te borgen. De leden van
de D66-fractie willen daarbij ook aandacht vragen voor het belang van inclusieve zorg
en roepen het kabinet op om snelheid te maken met de uitvoering van de motie Sahla
c.s.2 over inclusieve zorg. De leden van de D66-fractie lezen dat de Europese Commissie
een overkoepelend kwaliteitskader adviseert. Deze leden onderschrijven het standpunt
van het kabinet dat de sectoren in de langdurige zorg te veel verschillen om hier
één kwaliteitskader op toe te passen, maar vragen het kabinet wel hoe bijvoorbeeld
samenwerking en kennisuitwisseling tussen de sectoren in langdurige zorg kan worden
verbeterd. Zij lezen verder dat er verschillende indicatoren zijn opgenomen in het
Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg en horen graag om welke indicatoren het gaat en hoe
deze bijdragen aan het bevorderen van de kwaliteit van zorg. Hoe verhouden deze indicatoren
zich tot de herinterpretatie van het Kwaliteitskader Verpleegzorg, vragen deze leden
het kabinet. En wat is de stand van zaken voor het kwaliteitskader langdurige ggz?
Welke lessen kunnen er uit andere landen getrokken worden over het inrichten van kwaliteitskaders
in de langdurige zorg?
De leden van de D66-fractie willen benadrukken dat innovatie in de zorg en inzet van
digitale technologie gestoeld moeten zijn op hoogwaardige Europese samenwerking. Met
name de inzet van technologie ter bevordering van de slimme inzet van personeel kan
op lange termijn grote impact hebben. Voorts vragen deze leden hoe het kabinet deze
samenwerking kan stimuleren. Kan het kabinet de Kamer informeren over haar voortgang
op dit terrein en hoe zorgt zij ervoor dat voorbeelden van geslaagde praktijkvoorbeelden
uit andere lidstaten zo spoedig mogelijk ingezet kunnen worden in Nederland?
De leden van de D66-fractie zijn het eens met het kabinet dat het scheiden van wonen
en zorg een wezenlijke bijdrage zal leveren aan het oplossen van de financiële, materiele
en personele uitdagingen die de langdurige zorg zal moeten overkomen. Zij zouden daarnaast
graag zien dat het WOZO-programma met meer tempo wordt uitgevoerd, omdat er zich nu
al personele knelpunten voordoen in de langdurige zorg. Kan het kabinet toelichten
welke stappen zij op korte termijn zal nemen omtrent het scheiden van wonen en zorg?
Welke obstakels weerhouden het kabinet ervan om hierin verdere acties te ondernemen?
Wanneer kunnen de leden het IBO Ouderenzorg verwachten?
Zorgpersoneel en mantelzorgers zijn volgens de leden van de D66-fractie van onschatbare
waarde voor de samenleving. Toch valt het deze leden op dat zowel in de formele als
informele zorg het overgrote deel van de zorgtaken wordt uitgevoerd door vrouwen.
De leden van de D66-fractie lazen de ambitie om dit mee te nemen wel terug in de raadsaanbeveling,
maar zagen hier tot hun spijt erg weinig van terug in de reactie van het kabinet.
Kan het kabinet toelichten hoe zij de verdeling van zorgtaken meeneemt in het bredere
vraagstuk van zorgaanbod op de lange termijn en deelt zij de mening van de leden van
de D66-fractie dat zorgtaken evenrediger verdeeld zouden moeten worden tussen mannen
en vrouwen? Ziet het kabinet mogelijkheden om deze modernere verdeling te stimuleren
in de formele en informele zorg?
Voorts betogen de leden van de D66-fractie dat de arbeidsmarkt in de zorg op meerdere
vlakken vraagt om bijsturing. Met een alsmaar krapper wordende arbeidsmarkt wordt
het tijd om zorgpersoneel de handvatten te geven om meer uren te gaan werken. Dat
betekent betere secundaire arbeidsvoorwaarden, meer zeggenschap voor de zorgprofessional
en betere randvoorwaarden in de gezinssfeer, zoals gratis kinderopvang. Hoe is het
kabinet bezig met de uitvoering van de motie Paulusma-van den Hil3 om meer uren werken in de zorg te stimuleren? Hoe gaat het kabinet de knelpunten
op de arbeidsmarkt in de zorg aanpakken en bijvoorbeeld de zeggenschap over roostering
in de zorg te verbeteren?
De leden van de D66-fractie horen graag welke acties het kabinet gaat nemen op het
gebied van arbeidsimmigratie ten behoeve van de arbeidsmarkt in de zorg. Volgens deze
leden is het, binnen de kaders van de internationale richtlijnen op het voorkomen
van een braindrain en de binnenlandse regelgeving omtrent asiel en migratie, niet
alleen mogelijk maar ook bijzonder bevorderlijk voor het garanderen van een stabiel
aanbod van langdurige zorg om arbeidsmigranten aan te trekken die zorgfuncties kunnen
vervullen in Nederland. Hoe gaat het kabinet invulling geven aan de aanbeveling omtrent
arbeidsmigratie? Kan het kabinet toelichten hoe zij in gesprek gaat met andere lidstaten
om een gecoördineerde aanpak op arbeidsmarktperspectief voor de zorg te realiseren
middels de inzet van arbeidsmigratie?
Tot slot, op het gebied van governance, monitoring en kwaliteitsinspectie, sporen
de leden van de D66-fractie het kabinet aan om de middelen voor kwaliteitswaarborging
die gereserveerd staan in het Coalitieakkoord in te zetten. Deze leden delen de analyse
van het kabinet dat er in Nederland reeds een breed scala aan kwaliteitsinspecties
en standaarden bestaat. Desondanks vragen zij wat het kabinet van plan is met de eerdergenoemde
middelen en op welke termijn de Kamer hierover verder geïnformeerd wordt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het Fiche over de Raadsaanbeveling
toegang tot betaalbare en hoogwaardige langdurige zorg en hebben hierover nog een
aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet waarom de Europese Commissie met deze
raadsaanbeveling komt, aangezien zij van mening zijn dat de inrichting van de langdurige
zorg in principe een nationale kwestie is.
Voorts vragen zij wat precies het effect zou zijn van deze raadsaanbeveling, indien
deze definitief wordt vastgesteld. Wat is het kabinet precies van plan te doen met
deze aanbeveling?
De leden van de SP-fractie vinden het opmerkelijk dat de Europese Commissie schrijft
dat die «van mening [is] dat de kwaliteitsnormen voor langdurige zorg en de bijbehorende
mechanismen voor kwaliteitsborging vaak zwak zijn». Dat staat wat hen betreft in schril
contrast met het voornemen van het kabinet om het kwaliteitskader voor de verpleeghuiszorg
juist af te zwakken. Hoe rijmt het kabinet dit met elkaar?
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet daarnaast hoe zij aankijkt tegen de
oproep van de Commissie om fatsoenlijke lonen te bieden aan zorgverleners in de langdurige
zorg. Is het kabinet het met deze leden eens dat er sowieso al lange tijd stappen
moeten worden gezet om de loonkloof tussen de zorg en de rest van de publieke sector
en de markt op te heffen en dat daar geen Europese Raadsaanbeveling voor nodig zou
moeten zijn?
De leden van de SP-fractie zijn het eens met het kabinet dat het aan de lidstaten
is of er sectorspecifiek beleid gevoerd wordt betreffende arbeidsmigratie. Daarbij
merken zij wel op dat de focus bij de aanpak van personeelstekorten in de langdurige
zorg vooral zou moeten liggen op het bieden van fatsoenlijke lonen, echt werk maken
van zeggenschap voor zorgverleners en de aanpak van bureaucratie, in plaats van op
stimulering van arbeidsmigratie.
De leden van de SP-fractie vragen daarnaast of het kabinet bereid is om in het algemeen
meer te doen om het opkopen van zorgvastgoed door private equity of andere investeerders
te voorkomen.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de Raadsaanbeveling
toegang tot betaalbare en hoogwaardige langdurige zorg. Het lid heeft een aantal vragen
en opmerkingen over deze aanbeveling en de reactie van het kabinet hierop.
Het lid van de BBB-fractie constateert dat de Europese Commissie lidstaten wil steunen
om toegang tot betaalbare en hoogwaardige zorg te verbeteren. De Europese Commissie
stelt daarbij dat zorg «tijdig, allomvattend en betaalbaar» moet zijn. Het lid van
de BBB-fractie ondersteunt deze uitgangspunten maar is tevens van mening dat het kabinetsbeleid
hier niet naar toe werkt. Zo zijn de wachttijden langer dan ooit, is de zorg zowel
voor de rijksoverheid als voor burgers duurder dan ooit en laat zorgverzekeraar CZ
op de dag van dit schriftelijk overleg weten dat zij niet meer kan garanderen dat
de zorg altijd voor iedereen toegankelijk is.4 Toch geeft het kabinet aan niet te willen voldoen aan alle punten uit de raadsaanbeveling.
Hoe rijmt het kabinet dit? Is het kabinet het met het lid van de BBB-fractie eens
dat we juist alle zeilen bij moeten zetten om de zorg voor iedereen toegankelijk,
tijdig en betaalbaar te houden?
Het lid van de BBB-fractie ziet ook dat de Europese Commissie stelt dat toegankelijke
zorg op het platteland verbeterd moet worden. Een uitgangspunt dat het lid van harte
ondersteunt. Echter ook hier geldt dat het kabinet, onder andere in het Integraal
Zorgakkoord, alleen maar toewerkt naar minder toegankelijkheid en zelfs het voorbestaan
van ziekenhuizen op het spel zet door Spoedeisende Hulpposten te sluiten die van wezenlijk
belang zijn voor de afdelingen binnen een ziekenhuis. Het kabinet heeft hier afgelopen
woensdag nog uitgebreid over gedebatteerd met de Kamer. Het lid van de BBB-fractie
constateert dat de Commissie hierover fundamenteel van mening verschilt met het kabinet.
Het lid van de BBB-fractie denkt dat het Integraal Zorgakkoord en de beleidsagenda
acute zorg wel degelijk haaks staan op toegankelijke zorg op het platteland en wil
graag harde garanties van het kabinet over de toegankelijkheid van zorg op het platteland.
Hoe gaat het kabinet garanderen dat haar beloftes gestalte houden? Wordt er monitoring
ingezet zodat er tijdig ingegrepen kan worden? Zo niet, hoe gaat het kabinet dit dan
signaleren?
Het lid van de BBB-fractie merkt op dat de Europese Commissie specifiek aandacht vraagt
voor mantelzorgers. Mantelzorgers zijn ongelooflijk belangrijk en het lid van de BBB-fractie
is dan ook blij dat de Europese Commissie dit belang inziet. Is het kabinet voornemens
om daadwerkelijk meer sociale zekerheid voor mantelzorgers te organiseren? Wanneer
kan de Kamer hierover geïnformeerd worden? Het kabinet geeft aan niet voornemens te
zijn om meer financiële steun aan mantelzorgers te bieden. Gaat het kabinet deze aanbeveling
dus niet uitvoeren? Welke inhoudelijke argumenten (anders dan «geen budget») liggen
hieraan ten grondslag?
Het lid van de BBB-fractie vindt het merkwaardig dat het kabinet geen nationaal actieplan
op wil stellen, de zorg zou daarvoor te complex en divers zijn. Het lid van de BBB-fractie
denkt dat het juist daarom een goed idee is dit wel te doen. De zorg kenmerkend zich
door een wirwar van plannen, nota’s en intenties. Dit werkt de complexiteit juist
in de hand. Zou een nationaal actieplan niet als een kans gezien kunnen worden om
dit te verbeteren? Zo nee, waarom niet?
Het lid van de BBB-fractie constateert dat na input van onder andere Nederland, het
uitbreiden van langdurige zorg als doelstelling is omgezet naar het in balans brengen
van vraag en aanbod van langdurige zorg. Het lid van de BBB-fractie is van mening
dat dit niet overeenkomt met de plannen van het kabinet. Immers, het kabinet heeft
een harde norm vastgelegd die bepaalt hoeveel mensen er verhoudingsgewijs in de zorg
moeten werken. Is het kabinet het met het lid van de BBB-fractie eens dat dit niet
geheel in lijn is met de intentie van de Europese Commissie? Balans vraagt immers
een afstemming tussen vraag en aanbod, en dit is niet vast te leggen met een personeelsnorm
in de toekomst omdat simpelweg niet inzichtelijk is wat de complexiteit van de vraag
wordt en of daar dan met meer of juist minder personeel aan voldaan kan worden.
Het lid van de BBB-fractie vraagt het kabinet in hoeverre het zwart werken in de zorg
in Nederland speelt. Het lid denkt dat erkende organisaties zich hier niet mee bezig
houden. Kan het kabinet daar duidelijkheid over scheppen? Het lid van de BBB-fractie
begrijpt en ondersteunt de terughoudendheid van het kabinet op dit onderwerp.
Het lid van de BBB-fractie merkt op dat ook de Europese Commissie arbeidsmigratie
van zorgpersoneel als onderdeel ziet van het verlichten van de arbeidstekorten in
de zorg. Het lid van de BBB-fractie heeft daar eerder moties over ingediend waarbij
wordt voorgesteld om middels een BBL-traject deze mensen op zeer korte termijn te
kunnen inzetten. Binnen dit traject moet de Nederlandse taal dan geleerd worden. Denkt
het kabinet aan dit soort oplossingen om arbeidsmigranten op korte termijn inzetbaar
te maken in de zorg?
II. Reactie van het kabinet
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.