Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over ondersteuning mantelzorg en informele zorg (Kamerstuk 30169-73)
2022D46325 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport betreffende de brief over de Ondersteuning mantelzorg
en informele zorg1.
De voorzitter van de commissie, Smals
De adjunct-griffier van de commissie, De Vrij
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
6
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
8
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
10
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
11
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie- Den Haan
14
II.
Reactie van de Staatssecretaris
15
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 30 september 2022. De leden hebben daarover
nog een aantal vragen en opmerkingen.
Uitdagingen rondom informele zorg en mantelzorg
De Staatssecretaris geeft aan dat er naast mantelzorgers, ook vrijwilligers een waardevolle
rol vervullen. Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel maatschappelijke kosten deze
vrijwilligers opleveren, zo vragen deze leden.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris schrijft dat het kabinet
concrete afspraken heeft gemaakt die in het Integraal Zorgakkoord (IZA) en het Programma
Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) worden beschreven. Dit ondersteunt
de wens om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen waar dit nog kan. Deze afspraken
kunnen niet in uitvoering komen zolang de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening niet met het aanvullende bouwplan voor het WOZO komt. Is de Staatssecretaris
van plan om hier meer druk op te zetten, zo vragen de leden.
In de verkenning van ontwikkelingen in respijtzorg lezen genoemde leden dat zowel
mantelzorgsteunpunten als pilotgemeenten in 2022 stellen dat nieuwe vormen van respijtzorg
slechts bij uitzondering worden aangeboden. Welke oorzaken liggen hieraan ten grondslag?
Over het gebruik van respijtzorg kunnen gemeenten – net als in 2019/2020 – weinig
zeggen omdat inzicht daarin ontbreekt. Hoe kan worden bevorderd dat gemeenten beter
inzicht krijgen in het gebruik van respijtzorg en behoeften van mantelzorgers omtrent
respijtzorg? De leden denken hier bijvoorbeeld aan betere keukentafelgesprekken. Hoe
kunnen gemeenten aangespoord worden om mogelijkheden tot respijtzorg breder onder
de aandacht te brengen, om zo ook taboedoorbrekend te zijn? Met andere woorden: hoe
pakken gemeenten de aanbevelingen uit de verkenning op en hoe houdt de Staatssecretaris
hierbij vinger aan de pols, zo vragen de leden.
Visie voor de toekomst
De leden lezen dat de Staatssecretaris samen met de bewindslieden van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid en werkgevers wil verkennen of er meer nodig is om de inzetbaarheid
op de arbeidsmarkt en het beroep op mantelzorg toekomstbestendig te houden. De leden
vragen op welke termijn en hoe zullen deze gesprekken ingestoken worden.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er vanuit het omzien naar elkaar woningen bij elkaar moeten staan die passend zijn voor meerdere generaties, die uitnodigen
om elkaar te ontmoeten. Hoe wil de Staatssecretaris dit realiseren met de recente
stikstofuitspraak2 en de ontbrekende (voornoemde) brief van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening betreffende de woningopgave in het WOZO-programma. Wordt er bij deze opgave
ook gekeken naar projecten zoals connect generations3 om ouderen en bijvoorbeeld studenten in een dezelfde woonvorm te laten verblijven,
zo vragen deze leden.
Uit de verkenning begrijpen de leden van de VVD-fractie dat veel gemeenten nog geen
visie hebben op respijtzorg. Gemeenten zien de urgentie wel, maar handelen er nog
niet altijd naar. Hoe wordt het ontwikkelen van een gemeentelijke visie op respijtzorg
de komende tijd bevorderd, ook in het licht van de programma’s Wonen, Zorg en Ondersteuning
voor Ouderen en het Integraal Zorgakkoord? Hoe gaat de Staatssecretaris de aanbeveling
om meer landelijk aandacht te genereren voor respijtzorg vormgeven, gegeven de extra
middelen die in het coalitieakkoord zijn vrijgemaakt voor respijtzorg, zo vragen deze
leden.
De agenda voor de sociale basis
De leden vragen of de Staatssecretaris kan aangeven wanneer hij denkt dat de 75 genoemde
pilots die de toegang tot mantelzorgvoorzieningen zouden moeten verbeteren geëvalueerd
zullen worden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie willen benadrukken dat mantelzorgers en vrijwilligers
van grote waarde zijn voor onze samenleving. De leden vinden het ook goed dat er in
de «week van de mantelzorg» extra aandacht is voor de maatschappelijke inzet die deze
groep levert.
Visie voor de toekomst
Erkende positie mantelzorger en informele zorg in de samenleving
De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk dat mantelzorgers gefaciliteerd
worden in het uitvoeren van hun taak als mantelzorger. De leden lezen dat er verlofvormen
zijn om werk en mantelzorg te combineren. Kan de Staatssecretaris aangeven om welke
verlofvormen het dan gaat en in hoeverre deze toereikend zijn? De leden horen ook
graag wanneer zij geïnformeerd worden over de verkenning die de Staatssecretaris aan
het uitvoeren is.
Voorts vragen deze leden hoe mantelzorgers en hun werkgevers, bijvoorbeeld via de
reguliere zorgverlening, geïnformeerd kunnen worden over de mogelijkheden voor verlof
om mantelzorg te kunnen bieden. Daarnaast hebben leden van de D66-fractie vernomen4 dat werkgevers van mannelijke mantelzorgers minder bereid zijn om verlof voor mantelzorg
te verlenen dan werkgevers van vrouwelijke mantelzorgers. De leden van de D66-fractie
vragen of de Staatssecretaris cijfermatig kan onderbouwen hoeveel mantelzorgers verlof
krijgen voor hun zorgtaken van hun werkgever en hoe vaak een aanvraag tot verlof wordt
afgewezen, uitgesplitst naar geslacht. Hoe wordt voorkomen dat de druk van mantelzorg
niet teveel bij vrouwen wordt gelegd, zo vragen de leden.
De leden van de D66-fractie hebben er al vaker aandacht voor gevraagd, maar het is
belangrijk dat er snel stappen worden gezet om een nieuw integraal mantelzorgakkoord
wordt gesloten met werkgevers, waarbij er aandacht is voor bijvoorbeeld mantelzorgverlof.
Hoe is de Staatssecretaris hiermee bezig en wanneer kan dit akkoord verwacht worden,
vragen de leden.
Ook willen de leden van de D66-fractie aandacht vragen voor de jonge mantelzorger.
Vaak komt er veel druk te liggen bij jongeren die moeten zorgen voor bijvoorbeeld
hun ouders, waardoor school hieronder kan leiden. De leden vinden dat dit zoveel mogelijk
voorkomen moet worden en hebben met interesse gelezen dat de Staatssecretaris samen
met de bewindspersonen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gaat inventariseren wat
er nodig is om scholen hierin te ondersteunen. De leden horen graag van de Staatssecretaris
waar hij nu al aan denkt qua ondersteuning en of er andere mogelijkheden zijn om deze
groep te ondersteunen, bijvoorbeeld door meer in te zetten op de tolkenvoorziening.
Wanneer worden de leden geïnformeerd over de uitkomst van deze gesprekken en eventuele
maatregelen die hieruit volgen, zo vragen zij.
De leden vinden het terecht dat er in de brief wordt benadrukt dat randvoorwaarden,
zoals financiering, regelgeving en kader op orde moeten zijn voor mantelzorg en vrijwilligerswerk.
De aanpak is in de brief echter niet concreet, waar ziet de Staatssecretaris dat het
nu al schuurt en welke mogelijke oplossingen heeft hij al geïnventariseerd afgelopen
jaar? Ook hier ontvangen de leden graag een tijdspad van de vervolgstappen.
Verbinding en samenwerking met (het netwerk van) de mantelzorger
De leden lezen met interesse over de samenhang tussen formele en informele zorg en
hoe een goede inzet van beiden van groot belang is. De leden onderschrijven dat goede
samenwerking over het zorgdomein heen hierbij van groot belang is, maar vragen ook
waar de samenwerking nu nog knelt, wat de Staatssecretaris gaat doen om ervoor te
zorgen dat deze samenwerking beter tot stand komt en welke actie hij onderneemt als
dit niet gebeurt.
Individuele ondersteuning, gevarieerd en op maat
Voor de leden van de D66-fractie is respijtzorg een belangrijk onderwerp en om de
mantelzorger te ontlasten is het ook van essentieel belang dat deze respijtzorg goed
is ingericht. De leden zijn dan ook heel blij met het geld dat in het Coalitieakkoord
is gereserveerd voor deze respijtzorg. Hoe wordt het geld uit het coalitieakkoord
besteed en hoe wordt ervoor gezorgd dat dit geld op de juiste plek terecht komt, vragen
de leden.
Tot slot vragen de leden aan de Staatssecretaris hoe hij aankijkt tegen de inzet van
sleutelpersonen en hoe dit kan worden bevorderd. Sleutelpersonen spelen een belangrijke
rol als schakel tussen gemeenten maar dit verschilt momenteel nog per gemeente.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief over ondersteuning mantelzorg
en informele zorg en hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie vinden het belangrijk dat mantelzorgers kunnen rekenen
op ondersteuning, zij zijn immers van onschatbare waarde. Het lijkt er echter op dat
er steeds meer verwacht wordt van mantelzorgers, terwijl vele mantelzorgers al gebukt
gaan onder veel stress en zorgen en zich (zwaar) overbelast voelen. Hoe gaat de Staatssecretaris
voorkomen dat mantelzorgers om gaan vallen? Hoe gaat de Staatssecretaris voorkomen
dat we te veel professionele taken door mantelzorgers laten overnemen? Welke acties/ondersteuning
overweegt de Staatssecretaris om (zwaar) overbelaste mantelzorgers (van mensen met
dementie) te ontlasten? Is respijtzorg/vervangende zorg opgenomen in de (basis)verzekering?
Graag ontvangen de leden een toelichting. Wat is de reactie van de Staatssecretaris
op de regiorapportages van de NZa waaruit bleek dat de gemiddelde wachttijd voor een
casemanager dementie in 2022 is gestegen naar 4,4 weken, zo vragen de leden.
Om mantelzorgers te faciliteren, bieden gemeenten verschillende vormen van individuele
ondersteuning aan. Wat zijn de eigen bijdragen voor deze verschillende vormen van
ondersteuning? De leden ontvangen graag een overzicht en concrete voorbeelden. De
leden van de PVV-fractie constateren dat nog niet elke gemeente respijtzorg aanbiedt,
hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat respijtzorg op korte termijn in elke
gemeente aangeboden wordt? Kan de Staatssecretaris aangeven wat hij een goed reëel
uurtarief zou vinden voor het verlenen van informele zorg? Zo nee, waarom niet, zo
vragen de leden.
Zijn de mantelzorgers betrokken bij het opstellen van de integrale visie mantelzorger?
Zo nee, hoe zorgt de Staatssecretaris ervoor dat ook mantelzorgers (van mensen met
dementie) worden betrokken bij de uitwerking van de integrale visie mantelzorg? De
leden vragen waarom er in het IZA geen afspraken en criteria voor monitoring zijn
opgenomen over de belastbaarheid en ondersteuning van mantelzorgers.
De leden van de PVV-fractie zijn voor het voorkomen van regeldruk in de zorg, dus
ook voor mantelzorgers. Op welke manier kunnen de administratieve lasten worden teruggedrongen?
Graag ontvangen de leden een aantal voorbeelden. Wanneer en op welke manier wordt
dit opgepakt, zo vragen deze leden.
De leden van de PVV-fractie willen graag weten op welke manier gaat de Staatssecretaris
aanleunwoningen gaat realiseren. Om hoeveel aanleunwoningen gaat het? Per wanneer
wil de Staatssecretaris dit geregeld hebben, zo vragen de leden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie vinden de ondersteuning voor mantelzorgers en informele
zorg thuis belangrijk. Zeker in een zorglandschap waar steeds meer sprake is van arbeidskrapte,
een vergrijzende samenleving en mantelzorgers die werk en zorg steeds meer moeten
combineren. Zij zien dat de Staatssecretaris een aantal stappen zet om mantelzorgers
verder te ondersteunen en specifiek op het terrein van respijtzorg. Graag maken de
leden van deze fractie van de mogelijkheid gebruik enkele verduidelijkende en aanvullende
vragen te stellen.
De Staatssecretaris stelt dat 4,4 miljoen mensen mantelzorg verlenen of die verantwoordelijkheid
hebben. Kan de Staatssecretaris aangeven, zeker gezien de vergrijzing, wat de prognose
is voor de komende jaren? Kan de Staatssecretaris inzichtelijk maken hoeveel mantelzorgers
er de komende jaren bij zullen komen, zo vragen de leden.
Deelt de Staatssecretaris het uitgangspunt van de leden van de CDA-fractie dat gezien
de arbeidskrapte, de vergrijzende samenleving en de combinatie van mantelzorg en werk
er meer urgentie moet komen bij beleidsmakers voor de problemen waar mantelzorgers
tegenaan lopen/waar zij mee geconfronteerd worden? Vindt de Staatssecretaris dat de
urgentie voor de problemen waar mantelzorgers tegenaan lopen, bij gemeenten en zorgorganisaties
voldoende hoog op de agenda staat? Wat kan de Staatssecretaris doen om dit punt hoger
op de agenda te krijgen, zo vragen deze leden.
De Staatssecretaris stelt in zijn brief – terecht – dat veel mantelzorgers te maken
hebben met verschillende zorg- en hulpverleners. In het Integraal Zorgakkoord zullen
oplossingsrichtingen verder worden uitgewerkt. Kan de Staatssecretaris concretiseren
hoe dit vorm gegeven gaat worden? En aan welk tijdsbestek moeten de leden van deze
fractie dan denken? Aan welke concrete oplossingsrichtingen denkt de Staatssecretaris,
zo vragen de leden.
De Staatssecretaris stelt in zijn brief vervolgens dat het aanbod van respijtzorg
nog altijd divers en versnipperd is en dat nog niet alle mantelzorgers worden bereikt.
Dat delen deze leden. Vervolgens stelt de Staatssecretaris dat hij wil inzetten op
innovatie en het ondersteunen van complexe vormen van mantelzorg. Maar, zo vragen
de leden van deze fractie, dit zijn toch verschillende zaken? De eerste vraag is of
het aanbod van diverse vormen van respijtzorg voldoende is. Deelt de Staatssecretaris
dit punt en zo ja, kan en wil hij regionaal in kaart brengen hoe groot het aanbod
is en of het aanbod van respijtzorg voldoende is? Wat wordt er precies bedoelt met
innovatie van respijtzorg, zo vragen de leden.
De leden van de CDA-fractie willen graag weten hoe het staat met de uitvoering van
de motie van het lid Werner over een pilot met praktische ondersteuning van mantelzorgers5. Kan de Staatssecretaris uiteen zetten hoe de pilot verloopt en of er al eerste resultaten
te noemen zijn, zo vragen de leden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
Visie voor de toekomst
De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van de
brief van de Staatssecretaris over ondersteuning van mantelzorg en informele zorg.
De leden van de fractie van de PvdA merken op dat de Staatssecretaris aangeeft dat
het Integraal Zorg Akkoord en Programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen
«voor een belangrijk deel rusten op de inzet van informele zorg». Zij vragen hier
een toelichting op, met name op de vraag wie er nu eigenlijk verantwoordelijk is voor
de zorg. Het kan toch niet zo zijn dat de inzet van vrijwilligers en mantelzorgers
zal gaan bepalen of iemand al dan niet zorg krijgt of bepalend zal zijn voor de kwaliteit
van de zorg die iemand krijgt, zo vragen de leden.
De leden van de fractie van de PvdA vragen waarom de monitoring van mantelzorgers
is stopgezet terwijl steeds meer van mantelzorgers en vrijwilligers gevraagd zal worden.
Juist wanneer mantelzorg en informele zorg zo belangrijk zijn om de reguliere zorg
te ondersteunen, zou actuele kennis over aantallen en knelpunten toch belangrijk geacht
moeten worden. Deze leden vragen of en wanneer het onderzoek uit 2019 van het Sociaal
en Cultureel Planbureau (SCP)6 herhaald kan worden en hoe de vinger aan de pols gehouden wordt ten aanzien van de
stand van zaken rond mantelzorg en informele zorg.
De leden van de fractie van de PvdA lezen een aantal plannen en doelen gericht op
het verstevigen van de positie van de mantelzorger en informele zorg, maar zien vooral
opmerkingen en vragen. Zij missen een stevig beleid dat de druk op mantelzorgers en
informele zorg kan verminderen en de basis vormt voor de afspraken tussen verschillende
partijen. De doelen die genoemd worden, een stevige sociale basis, een sterk vangnet
en een betere domeinoverstijgende samenwerking onderschrijven deze leden natuurlijk,
maar hoe wordt dat alles dan bereikt? In het IZA zijn afspraken opgenomen met veel
verschillende partijen, de Staatssecretaris schrijft: «Onderdeel van de eerder genoemde
brede aanpak met het veld is een concrete uitwerking van deze afspraken: hoe zorgen
we ervoor dat de mantelzorger en zijn/haar netwerk centraal staat? Op welke wijze
kan de formele zorg hier goed op aanhaken? Hoe signaleren we overbelasting? En hoe
kunnen we samenwerking over domeinen heen stimuleren». De antwoorden op die vragen
zouden de leden van de PvdA juist graag door de Staatssecretaris zien ingevuld. Zij
vragen of aangegeven kan worden welke concrete maatregelen worden ingezet, hoe de
verantwoordelijkheden worden verdeeld en hoe en wanneer dat dan gaat gebeuren, en
welk tijdspad daarbij wordt gevolgd.
De agenda voor de sociale basis
De leden van de fractie van de PvdA vragen hoe versnippering ook op dit belangrijke
onderwerp voorkomen zal worden. De Staatssecretaris constateert dat de ondersteuning
voor mantelzorgers en informele zorg nu al versnipperd is, maar nieuw beleid wordt
verdeeld over onder meer het Integraal Zorgakkoord, het Gezond en Actief Leven Akkoord
(GALA), de afspraken in het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen, het
Nationaal Preventieakkoord, het programma «Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg: Samen
anders leren en werken» (TAZ), en de Hervormingsagenda Jeugd (HA). Hoe wordt ervoor
gezorgd dat voor mantelzorgers en informele zorgverleners duidelijk is waar zij terecht
kunnen? En vooral: hoe wordt ervoor gezorgd dat er daadwerkelijk een verbetering plaatsvindt
en dat de geconstateerde punten die de belasting voor mantelzorgers en vrijwilligers
vergroten, daadwerkelijk worden aangepakt? De leden van de fractie van de PvdA maken
zich zorgen dat beleid dat erop gericht is om de druk op mantelzorg en informele zorg
te verlichten, ondersneeuwt in de vele akkoorden, programma’s en afspraken, die over
veel meer en bredere zorg gaan. Deze leden zouden het graag andersom zien; een concrete
uitwerking van hoe de geconstateerde punten opgelost kunnen worden en doelen kunnen
worden behaald, en deze uitwerking vervolgens overnemen in de verschillende programma’s.
Zij vragen een uitgebreide reactie van de Staatssecretaris.
De leden van de fractie van de PvdA delen de zorgen van MantelzorgNL. Zij vragen een
reactie op het voorstel om zorgprofessionals declarabele uren te geven om te kunnen
overleggen met mantelzorgers en hen ook steun te bieden. In hoeverre zou een landelijke
mantelzorgverklaring helderheid kunnen bieden aan de positie van een mantelzorger,
zo vragen de leden.
De leden van de fractie van de PvdA vragen tot slot wanneer de resultaten van de 75
pilots in gemeenten bekend worden. Ook vragen zij waar in Nederland al wel goede lokale
initiatieven ten aanzien van mantelzorgers en informele zorg bestaan en in hoeverre
daar gebruik van wordt gemaakt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van de brief over de integrale
visie op mantelzorg. Zij herkennen zich in de uitdagingen zoals geschetst in de brief.
Over de visie van de Staatssecretaris hebben de genoemde leden wel nog een aantal
vragen.
De leden van GroenLinks-fractie lezen dat bestaande verlofvormen mogelijkheden bieden
om werk en mantelzorg te combineren. De leden van de fractie van GroenLinks zijn het
daar niet helemaal mee eens. Het kortdurend zorgverlof bestaat maar uit twee weken
en je verliest 30 procent van je inkomen. Zeker mensen met een lager inkomen kunnen
30 procent van het inkomen niet missen. Daarnaast is twee weken ook erg kort. En het
langdurig zorgverlof, dat zes weken mag duren, is onbetaald. In de ogen van de leden
van de fractie van GroenLinks zijn deze twee regelingen ontoereikend, zeker als de
vraag in 2040 (zo staat in de brief van de Staatssecretaris) zo groot is dat elke
Nederlander voor iemand zal zorgen. De vraag van de leden is of de Staatssecretaris
bereid is samen met zijn collega’s op het departement van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
te onderzoeken of de genoemde verlofregelingen wel toereikend zijn voor mantelzorgers
en in hoeverre zij dienen te worden uitgebreid om aan de toekomstige vraag te voldoen.
Dit vragen zij omdat nu maar heel weinig mensen gebruik maken van de zorgverlofregelingen
en ruim een kwart van de mantelzorgers vakantiedagen opgeeft om te kunnen zorgen7. In de ogen van de leden zijn de regelingen dan niet toereikend en werkt dit overbelasting
alleen maar in de hand.
Veel mantelzorgers werken zelf ook in de zorg. Hierdoor ontstaat er een probleem.
Op het moment dat zij meer gaan mantelzorgen en minder werken wordt het arbeidsmarkttekort
in de zorg nog groter. Op het moment dat zij meer in de zorg gaan werken, zijn er
ook weer minder mantelzorgers beschikbaar. Het is daarom volgens de leden van de fractie
van GroenLinks ook ontzettend hard nodig om werknemers uit andere sectoren te verleiden
om meer mantelzorgtaken uit te voeren. De leden van de fractie van GroenLinks vragen
de Staatssecretaris of hij samen met zijn collega’s van het Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid kan onderzoeken welke obstakels werknemers vanuit hun werk
ervaren om te mantelzorgen en hoe die kunnen worden weggenomen.
De leden van de fractie van GroenLinks zijn verheugd te lezen dat de Staatssecretaris
aandacht heeft voor jonge mantelzorgers, maar de visie op de ondersteuning van jongeren
vinden zij nog wel een beetje summier. De genoemde leden maken zich erg zorgen over
jonge mantelzorgers. Vanwege hun zorgtaken hebben zij minder tijd voor school of studie
en voor hun eigen ontwikkeling. Hierdoor maken zij minder carrière, bouwen minder
pensioen op en leren minder door. De leden van de fractie van GroenLinks delen met
de Staatssecretaris dat het belangrijk is om vroegtijdig jonge mantelzorgers te signaleren,
maar vragen wel wie daar verantwoordelijk voor is en wie er vervolgens verantwoordelijk
is voor de juiste ondersteuning van deze jongeren.
De vraag wie er verantwoordelijk is voor de ondersteuning stellen de leden van de
fractie van GroenLinks ook in zijn algemeenheid aan de Staatssecretaris. Er zijn zoveel
partijen verantwoordelijk voor signalering en ondersteuning op verschillende gebieden,
waardoor dit per definitie sterk is versnipperd. Is het mogelijk om hier een partij,
een aanspreekpunt en een verantwoordelijke voor te organiseren? Het liefst een partij
die de mantelzorger in beeld heeft en pro actief kan ondersteunen.
De leden van de fractie van GroenLinks hadden graag gezien dat de Staatssecretaris
ook aandacht had voor migrantenmantelzorgers. Zij voelen zich vaker overbelaste, mantelzorger
vaker en intensiever, zijn vaak jonger en minder vaak op de hoogte dat er ondersteuning
is. Beleidsmakers en ondersteuning zijn vaak niet goed op de hoogte hoe zij deze groep
goed kunnen ondersteunen. De leden vragen de Staatssecretaris of hij deze groep expliciet
wil meenemen in de ontwikkeling van de visie. Ook vragen zij of hij kan onderzoeken
waar migrantenmantelzorgers behoefte aan hebben en hoe gemeenten kunnen worden ondersteund
in een passend aanbod.
In de brief van de Staatssecretaris lezen de leden van de fractie van GroenLinks dat
de woning ook een belangrijk onderdeel zijn in de toekomstvisie van de Staatssecretaris.
Momenteel zijn mantelzorgwoningen uitgezonderd van de vergunningsplicht, maar het
is de genoemde leden niet duidelijk of deze uitzondering in de omgevingswet blijft
bestaan. Kan de Staatssecretaris hier duidelijkheid over verschaffen en indien deze
uitzondering vervalt, is hij dan bereid om samen met de verantwoordelijk Minister
deze vrijstelling ook in de omgevingswet te regelen, zo vragen de leden.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen het begrip «sociale basis» een aantal keer
terug in de brief van de Staatssecretaris. Zij vragen hoe de Staatssecretaris het
begrip sociale basis precies definieert. In de definitie in de brief valt ongeveer
alles onder de sociale basis. Genoemde leden vragen of de Staatssecretaris dit iets
preciezer kan definiëren en hoe hij de verschillende aspecten van de sociale basis
concreet wil versterken. Ook lezen de leden van de fractie van GroenLinks over de
respijtconsulent. De genoemde leden vragen wat de respijtconsulent precies gaat doen
en of dit hetzelfde is als de aanjager respijtzorg.
Tot slot lezen de leden van de GroenLinks-fractie dat de Staatssecretaris nog veel
stappen moet zetten om een visie te realiseren. Dit zal hij doen door middel van het
sluiten van meerdere akkoorden en met de gemeenten. De leden vragen of bij de uitwerking
hiervan de vraaggebieden leidend kunnen zijn en bij elke uitwerking er specifiek aandacht
kan zijn voor elk aparte vraaggebied.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie danken de Staatssecretaris voor zijn brief aan
de Kamer over informele zorg en voor de bijbehorende stukken en maken van de gelegenheid
gebruik enkele opmerkingen te maken en vragen te stellen.
De leden van de ChristenUnie-fractie onderstrepen het belang van informele zorg in
de samenleving. Zonder de vele mantelzorgers en vrijwilligers in het sociale domein,
maar ook daarbuiten, verliest de samenleving veel kwaliteit en warmte. Deze leden
delen de ambitie van de Staatssecretaris om informele zorg te versterken, te ondersteunen
en te waarderen om als samenleving de zorg voor elkaar te dragen. Gezien de opgave
waar Nederland voor staat om ook in de toekomst een zorgzame samenleving te blijven,
zien deze leden de rol van mantelzorgers en vrijwilligers belangrijker worden. Zij
menen dat dit niet betekent dat informele zorg zonder meer taken van de formele zorg
moet overnemen, maar dat er naar een goed samenspel van formele en informele zorg
moet worden gezocht. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe hij dit samenspel in de
toekomst ziet, zo vragen de leden.
Ten aanzien van de doelstelling om de positie van mantelzorger en de informele zorg
in de samenleving te erkennen vragen de leden van de ChristenUnie-fractie welke concrete
en afrekenbare doelen de Staatssecretaris hieraan verbindt. Deze leden zien een grote
opgave om de combinatie van mantelzorg en werk toekomstbestendig te houden. Wanneer
is de aangekondigde verkenning met andere ministeries, werkgevers en werknemers af?
Verkent de Staatssecretaris ook of het nodig is om fiscale regelingen, verlofregelingen
en uitkeringen aan te passen? Wanneer verwacht de Staatssecretaris voorstellen, samen
met de bewindspersonen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die de onderwijssector
beter in staat stellen jonge mantelzorgers te ondersteunen, zo vragen de leden.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de Staatssecretaris gemeenten onder
andere verwijst naar bredere (nog te ontwikkelen) akkoorden en uitkeringen, die deels
onder de verantwoordelijkheid van andere bewindspersonen vallen, om de integrale visie
op informele zorg te concretiseren. Hoe zorgt de Staatssecretaris ervoor dat informele
zorg een prominente plek krijgt in de uitwerking van het Integraal Zorgakkoord, het
Programma Wonen en Zorg voor Ouderen en het Gezond en Actief Leven Akkoord?
Ten aanzien van de uitwerking van de Specifieke Uitkering (SPUK) voor gemeenten vragen
de leden van de ChristenUnie-fractie op welke manier de Staatssecretaris de mogelijkheden
gaat vergroten om ontmoetingsplekken te realiseren en in stand te houden in wijken
en buurten. Heeft de Staatssecretaris in de uitwerking van de SPUK extra aandacht
voor de gemeenten en wijken waarin de sociale samenhang en leefbaarheid lager dan
gemiddeld is, zo vragen de leden.
De leden van de ChristenUnie-fractie steunen de Staatssecretaris om randvoorwaarden
als financiering, regelgeving en kaders voor informele zorg op orde te brengen. Deze
leden sporen de Staatssecretaris aan om vaart te maken in het onderzoek naar de kaders
die de rijksoverheid kan stellen en de ondersteuningsmogelijkheden voor gemeenten.
Zij wijzen op de diverse onderzoeken die hierover al zijn gedaan, zoals het Rapport
van de aanjager respijtzorg, handreikingen van Movisie, het advies «Anders leven en
anders zorgen» van de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving en op de ervaringen
en adviezen van MantelzorgNL en van de Vereniging NOV (Platform Vrijwillige Inzet).
Deze leden vragen bovendien de Staatssecretaris wat hij vindt van een landelijke mantelzorgverklaring,
zoals MantelzorgNL voorstelt, aangezien veel gemeenten en instanties van mantelzorgers
een bewijs vragen dat hij of zij mantelzorger is.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Staatssecretaris specifiek naar mantelzorgers
voor dementerenden. Zij hebben vaak een zware zorgtaak en zijn relatief vaak overbelast.
Op welke manier wordt deze groep betrokken bij de uitwerking van de visie op mantelzorg
en welke ideeën heeft de Staatssecretaris om deze specifieke groep passend te ondersteunen,
zo vragen de leden.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de brief van de Staatssecretaris vooral
over mantelzorg en veel minder over vrijwilligers. Is de Staatssecretaris van plan
in zijn uitwerking van de visie wel meer aandacht te besteden aan vrijwilligers? En
gaat dit dan vooral over vrijwilligers in de zorg en het sociaal domein, of is de
Staatssecretaris ook van plan een visie te ontwikkelen en uit te werken op de rol
van vrijwilligers in de samenleving in het algemeen, zo vragen de leden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Staatssecretaris over mantelzorg en informele zorg. Zij hechten veel belang aan
dit onderwerp. Zo’n 4,4 miljoen Nederlanders geven op dit moment hulp aan een naaste.
Het aantal beschikbare mantelzorgers neemt af, terwijl het beroep op mantelzorgers
in de komende decennia zal toenemen. Naar verwachting zal de zorgvraag in 2040 zo
groot zijn, dat elke Nederlander voor een naaste zal zorgen. De urgentie hoe we de
informele zorg kunnen ondersteunen en versterken is dan ook groot. Graag maken de
leden van de SGP-fractie daarom van de gelegenheid gebruik om enkele vragen te stellen
over de brief.
In algemene zin hadden de leden van de SGP-fractie gehoopt (en verwacht) dat in de
brief concrete voorstellen zouden worden gedaan om mantelzorgers te ondersteunen.
De motie van de leden Van der Staaij en Pieter Heerma8 had hier immers om gevraagd. In de brief geeft de Staatssecretaris vooral een opsomming
van de onderzoeken en verkenningen die hij wil gaan doen. Er zijn in de afgelopen
jaren echter al verschillende onderzoeken gedaan en visies geformuleerd waarvan gebruik
kan worden gemaakt. De leden van de SGP-fractie vragen de Staatssecretaris om aan
te geven wat hij aan het einde van deze kabinetsperiode concreet bereikt wil hebben
op het gebied van ondersteuning van mantelzorg en informele zorg.
Uitdagingen rondom informele zorg en mantelzorg
De leden van de SGP-fractie herkennen zich in de uitdagingen die de Staatssecretaris
schetst. Tegelijkertijd missen zij in zijn analyse het verband tussen de arbeidsmarktproblematiek
en de vraag naar mantelzorg. De leden van de SGP-fractie constateren dat er in het
huidige overheidsbeleid sprake lijkt te zijn van tegengestelde belangen. Aan de ene
kant worden werknemers gestimuleerd (veel) meer betaald werk te verrichten, terwijl
aan de andere kant informele zorg steeds belangrijker zal gaan worden in een vergrijzende
samenleving. Erkent de Staatssecretaris dat deze twee beleidsdoelen met elkaar conflicteren?
Hoe wil het kabinet hiermee omgaan, zo vragen de leden.
De leden van de SGP-fractie zijn van mening dat de hervorming van de arbeidsmarkt
en de toenemende zorgkosten ons dwingen grondig na te denken over de verdeling van
arbeid en zorgtaken, en daarbij de samenleving niet uit het oog te verliezen. Ook
het SCP adviseerde het kabinet in de uitwerking van arbeidsmarkthervormingen verschillende
vormen van maatschappelijke participatie mee te nemen. Is de Staatssecretaris het
ermee eens dat het evenwicht tussen arbeid en zorg zoek dreigt te raken? Hoe wil hij
ervoor gaan zorgen dat er meer ruimte ontstaat voor zorgtaken en de eenzijdige focus
op arbeidsmarktparticipatie wordt bijgesteld, zo vragen de leden.
De leden van de SGP-fractie vragen hoe de Staatssecretaris ontwikkelingen in het geven
van informele hulp monitort. Zij doen de suggestie om onderzoek hiernaar periodiek
te herhalen. Is de Staatssecretaris hiertoe bereid, zo vragen zij.
Zij vragen de Staatssecretaris tevens om een reactie op het feit dat mantelzorg en
informele hulp in krimpregio’s onder grotere druk staat dan elders.9 Welke concrete acties kunnen zij van het kabinet verwachten om knelpunten in regio’s
aan te pakken?
Verder vragen de leden van de SGP-fractie hoe de Staatssecretaris specifiek de groep
ouderen wil ondersteunen die mantelzorg biedt aan (nog oudere) naasten.
Visie voor de toekomst
De leden van de SGP-fractie lezen dat de Staatssecretaris verwijst naar de bestuurlijke
afspraken «Samen Sterk voor Mantelzorg». Zijn de afspraken die hierin staan inmiddels
gerealiseerd? Zo nee, kan de Staatssecretaris aangeven hoe hij hiermee alsnog aan
de slag gaat, zo vragen de leden.
Erkende positie mantelzorger en informele zorg in de samenleving
Begin 2020 is door de toenmalige Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport advies
gevraagd aan de sociaaleconomische Raad (SER) over het faciliteren en ondersteunen
van de combinatie van werk en mantelzorg.10 Weet de Staatssecretaris of, en zo ja wanneer, dit advies van de SER nog kan worden
verwacht?
Eén op de vier werkenden combineert mantelzorg met een baan, en dat is een forse uitdaging.
Het aantal werkende mantelzorgers neemt naar verwachting alleen maar toe. Het gevolg
is een toenemende druk op werkende mantelzorgers; een extra belasting voor deze toch
al kwetsbare groep. De leden van de SGP-fractie vinden het juist voor deze groep van
belang om te bezien hoe de combinatie werk en zorgtaken kan worden vergemakkelijkt,
zodat overbelasting en uitval kan worden tegengegaan. Hoe wil het kabinet dit doen?
Wil de Staatssecretaris samen met werkgevers bekijken hoe ruimte en eventuele ondersteuning
kan worden geboden aan medewerkers die hier mee te maken hebben? Hoe wordt voorkomen
dat overbelaste mantelzorgers steeds maar doorgaan en daardoor in een burn-out belanden,
zo vragen de leden.
In veel gevallen rust er een taboe op het praten op de werkverlof over het verlenen
van mantelzorg. Is de Staatssecretaris bereid de bewustwording en de dialoog met werkgevers
rondom de combinatie mantelzorg en werk te stimuleren? Is de Staatssecretaris bereid
in gesprek te gaan met landelijke initiatieven op het gebied van voorlichting, training
en begeleiding rondom het faciliteren van mantelzorg vriendelijk werken, zoals de
stichting Werk & Mantelzorg en Mantelzorg met beleid, zo vragen de leden.
De leden van de SGP-fractie lezen dat de Staatssecretaris met de bewindslieden van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil verkennen of er meer nodig en mogelijk is ten
aanzien van inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en het beroep op mantelzorg toekomstbestendig
te houden. Hoe wil de Staatssecretaris vrijwilligerswerk en informele zorg stimuleren,
zodat mensen zich gaan aanmelden als vrijwilliger of vaker de keuze te maken voor
de naaste te zorgen, zo vragen de leden.
De leden van de SGP-fractie vragen de Staatssecretaris bij de genoemde verkenning
ook de fiscale maatregelen ten aanzien van een- en tweeverdieners te betrekken. Alleenverdieners
worden fiscaal benadeeld voor het feit dat een van beide partners niet werkt, terwijl
velen van de niet-werkende partners zich inzetten als vrijwilliger of mantelzorger.
Uitgangspunt van kabinetsbeleid is dat iedereen een vrije keuze heeft in de verdeling
van werk- en privézaken, terwijl alleenverdieners tot wel twaalf keer meer belasting
betalen dan tweeverdieners. Is de Staatssecretaris van mening dat dit informele zorg
ontmoedigt, en dat dus ook naar ons belastingstelsel moet worden gekeken? Is hij bereid
om dit te betrekken bij de genoemde verkenning, zo vragen de leden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is gestart met een nadere inventarisatie
van de mogelijkheden om het verlofstelsel te vereenvoudigen, specifiek voor verlof
voor zorgdoeleinden. Daarbij wordt ook gekeken naar een mogelijk «breed maatschappelijk
verlof», zoals voorgesteld door de SER. De leden van de SGP-fractie vragen de Staatssecretaris
een opsomming te geven van de wettelijke (verlof)regelingen die er op dit moment zijn
om werk en mantelzorg te combineren. Is hij bereid hierbij ook te bezien in hoeverre
de huidige regelingen toereikend zijn voor deze doelgroep? Wanneer verwacht de Staatssecretaris
hier meer duidelijkheid over te kunnen bieden, zo vragen de leden.
De leden van de SGP-fractie lezen dat de Staatssecretaris inzet op een «sterke sociale
basis». Wat is er volgens hem op dit moment nodig om die sociale basis te versterken?
Richt de sociale basis zich ook op preventie, zo vragen de leden.
De leden van de SGP-fractie vragen de Staatssecretaris naar de rol van zorgverzekeraars.
In de brief wordt hierop niet ingegaan. Klopt het dat sommige zorgverzekeraars mantelzorgondersteuning
en/of respijtszorg vergoeden via de aanvullende verzekering? Is de Staatssecretaris
bereid om te verkennen of vormen van mantelzorgondersteuning ook via de basisverzekering
zouden kunnen worden vergoed, zo vragen de leden.
Verbinding en samenwerking met (het netwerk van) de mantelzorger
De leden van de SGP-fractie lezen met instemming over het belang van een goede verbinding
tussen formele en informele zorg. Zij begrijpen dat vanuit het Integraal Zorgakkoord
hierover afspraken zijn opgenomen. Kan de Staatssecretaris aangeven op welke termijn
er meer duidelijkheid komt over de uitwerking hiervan? Zij vragen hem ook om te specificeren
waarover precies afspraken zullen worden gemaakt en welke organisaties en partijen
aan tafel zitten.
Verder vragen de leden van de SGP-fractie wat zorgaanbieders/zorgverleners kunnen
betekenen in de bewustwording van mantelzorgers. Soms hebben mantelzorgers niet eens
door dat zij mantelzorger zijn, laat staan dat er sprake is van overbelasting. Welke
rol zouden hulpverleners volgens de Staatssecretaris moeten spelen bij het signaleren
van een zorgvraag bij de mantelzorger en het doorgeleiden naar mantelzorgondersteuning,
zoals een mantelzorgmakelaar? Hoe zou deze signaleringsfunctie verder kunnen worden
versterkt?
Het zorgen voor een goede verbinding tussen de formele zorg en informele zorg kost
tijd en dus geld. De leden van de SGP-fractie vragen of dit voldoende is gewaarborgd
vanuit de verschillende zorgwetten. Krijgen zorgprofessionals tijd om met mantelzorgers
te kunnen overleggen om de zorg voor een cliënt/patiënt zo goed mogelijk vorm te geven,
zo vragen de leden.
Individuele ondersteuning, gevarieerd en op maat
De leden van de SGP-fractie lezen dat passende individuele ondersteuning beschikbaar
moet zijn als de collectieve ondersteuning onvoldoende helpt. Kan de Staatssecretaris
een beeld geven van wat nu aan collectieve ondersteuning wordt geboden aan mantelzorgers,
zo vragen de leden.
De leden van de SGP-fractie vragen naar de implementatie van de adviezen van de landelijk
«aanjager respijtzorg» (Clémence Ross). Wat is de laatste stand van zaken, zo vragen
de leden.
De agenda voor de sociale basis
De leden van de SGP-fractie vragen de Staatssecretaris hoe voorkomen gaat worden dat
mantelzorg verdwijnt in de grote programma’s van het kabinet, zoals het Integraal
Zorgakkoord en het Programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen waardoor acties
verwateren. Zij doen de suggestie om een landelijk aanjager mantelzorg aan te stellen
die de regie op zich kan nemen en kan zorgen voor een integrale benadering.
De leden van de SGP-fractie vragen tot slot hoe de Kamer op de hoogte gehouden zal
worden van de acties en onderzoeken die Staatssecretaris in de brief heeft aangekondigd.
Vragen en opmerkingen van het lid van de fractie-Den Haan
Het lid van de fractie-Den Haan heeft kennisgenomen van de brief over de ondersteuning
van mantelzorg en informele zorg en heeft nog een aantal vragen.
De Staatssecretaris schrijft in de brief dat hij de mantelzorgers een plek wil geven
in de sociale basis. Maar wat betekent dat precies, en hoe gaat de Staatssecretaris
ervoor zorgen dat die positie goed geborgd wordt, wil het lid van de fractie-Den Haan
weten. Wordt de sociale basis goed gestut door een stevige professionele basis, zodat
de informele zorg daarop kan terugvallen? Want een sociale basis kun je niet alleen
opbouwen met informele zorg.
De Staatssecretaris schrijft dat er meerdere akkoorden tussen het Rijk en partners
dienen als instrument om de contouren en uitgangspunten met elkaar te bewaken en gezamenlijk
verantwoordelijkheid te dragen voor de opgave rondom de sociale basis, zoals de WOZO
en de GALA. Hoe gaat de Staatssecretaris zorgen dat de positie van mantelzorgers in
deze akkoorden niet vergeten wordt, zo vraagt het lid.
In de schriftelijke beantwoording van vragen11 die tijdens de begrotingsbehandeling zijn gesteld schrijft de Staatssecretaris dat
hij samen met de Minister voor Langdurige Zorg voornemens is de aanpak voor de sociale
basis en mantelzorg te intensiveren met onder meer de inzet van een brede specifieke
uitkering (gezondheid, sport en sociale basis). Kan hij hier al dieper op ingaan,
wat betekent dit voor de mantelzorgers? Betekent dit dat zij in elke gemeente kunnen
rekenen op een goede ondersteuning en dat gemeenten het geld dat bestemd is voor mantelzorgers
ook daadwerkelijk aan mantelzorgers wordt besteed?
In het rapport «Aanjager Respijtzorg» van Clémence Ross voor regionale respijtaanjagers.
In de brief schrijft de Staatssecretaris over regionale respijtconsulenten. Bedoelt
de Staatssecretaris hier hetzelfde als Clémence Ross, zo vraagt het lid.
MantelzorgNL pleit al jaren voor een landelijke mantelzorgverklaring, waarmee mantelzorgers
hun positie kunnen weergeven. Is de Staatssecretaris bereid een landelijke mantelzorgverklaring
in het leven te roepen, zo vraagt het lid.
II. Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
A.M. de Vrij, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.