Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 197 Wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie en de Wet van 7 juli 2021 tot wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van de CO2-emissie (vroegtijdige intrekking productiebeperking, wijziging delegatiegrondslag kolenfonds en drie verbeteringen uitvoering productiebeperking)
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 25 oktober 2022
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van
haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen
tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging
over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
I. ALGEMENE DEEL
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel.
Deze leden hebben enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel
en hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige
wetsvoorstel. Zij hebben hierover een aantal vragen.
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties hebben met teleurstelling kennisgenomen
van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden overwegen om tegen deze wetswijziging
te stemmen en hebben daarom enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met ontsteltenis kennisgenomen
van het besluit van de Minister voor Klimaat en Energie om de kolencentrales weer
op volle toeren te laten draaien. Onder geen beding kunnen zij het wetsvoorstel dat
nu voorligt steunen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel.
Zij hebben nog enkele vragen.
Het lid van de Groep-Gündoğan heeft met interesse kennisgenomen van het onderhavige
wetsvoorstel.
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat deze maatregel noodzakelijk was om het gasverbruik
omlaag te brengen. Deze leden hebben daar enkele vragen over. Hoeveel gas heeft deze
maatregel dit jaar bespaard? Hoeveel gas was er extra bespaard als de maatregel drie
maanden eerder was ingevoerd?
De leden van de SP-fractie vragen of er nog claims van energiebedrijven tegen de staat
lopen. Deze leden vragen welk effect de uitspraak van de Duitse rechter heeft in deze
claims voor de uitkomst in Nederland of in elk geval welke invloed dit op de verwachte
uitkomst heeft. Zij vragen hoe hoog het bedrag van de claim is. Zij vragen wat de
rol is van het Energy Charter Treaty in het aanwakkeren van dit soort claims. Zij
vragen of deze bedrijven niet in staat zijn geweest om hun elektriciteitsproductie
op basis van kolen om te zetten in biomassa en welk effect dit heeft op de nadeelcompensatieclaims.
2. Achtergrond kolenmaatregel en de actuele situatie op de energiemarkt
De leden van de VVD-fractie zijn kritisch op de manier waarop de Nederlandse regering
de leveringszekerheid toetst. Bij het invoeren van de productiebeperking werd immers
aangegeven dat dit geen extra risico’s voor de leveringszekerheid zou geven. Kan de
regering reflecteren op de lessen die zij hieruit trekt? Wordt het niet tijd om meer
vanuit scenariodenken de leveringszekerheid te toetsen en beter te borgen? Deelt de
regering de mening dat het riskant is om productiecapaciteit uit de markt te halen
zolang de alternatieve productiecapaciteit nog niet geïnstalleerd is? Is het mogelijk
om back-up capaciteit in de toekomst langer beschikbaar te houden voordat deze installaties
definitief onklaar gemaakt worden?
De leden van de PVV-fractie vragen of de regering de conclusie deelt dat het niet
bepaald is gelukt een forse CO2-reductie te realiseren door de elektriciteitsproductie met kolen substantieel terug
te dringen op een wijze dat de kolencentrales in de positie blijven om eventuele leveringszekerheidsrisico’s
op te vangen? Integendeel, deelt de regering de conclusie dat Nederland door dit klimaatbeleid,
dat gericht is op CO2-reductie, juist méér afhankelijk is geworden van gas uit het buitenland ten koste
van de leveringszekerheid?
De leden van de PVV-fractie vragen tot hoeveel CO2-reductie de productiebeperking heeft geleid. Hoe verhoudt dit zich tot de totale
nationale CO2-uitstoot én tot de totale mondiale CO2-uitstoot?
De leden van de PVV-fractie vragen hoeveel het volume aanvullend gasverbruik gemiddeld
afhankelijk is van de productie van zonne- en windenergie, uitgedrukt in miljoen m3.
Deelt de regering de conclusie dat Nederland door de productie van zonne- en windenergie,
die weerafhankelijk en dus onzeker is en sowieso een zeer beperkt aandeel uitmaakt
van de energiemix, juist afhankelijk blijft van gas? Sterker nog, klopt het dat inzetten
op een groter aandeel van zonne- en windenergie in de mix leidt tot een potentieel
hoger gasverbruik indien zon en wind te weinig produceren? Deelt de regering de conclusie
dat dit pleit voor het permanent volledig openhouden van de kolencentrales? Deelt
de regering de conclusie dat het ten behoeve van de leveringszekerheid permanent openhouden
van de kolencentrales beter is dan het op- en afschakelen van gascentrales naar gelang
de productie van zonne- en windenergie?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties lezen dat de intrekking van de productiebeperking
op elektriciteitscentrales noodzakelijk wordt geacht in verband met concrete zorgen
over een mogelijke verslechtering van de gasleveringszekerheid. Momenteel is er echter
geen energietekort. Deze leden benadrukken de urgentie van het behalen van de klimaatdoelen,
met name in het licht van het Urgendavonnis. Forse maatregelen zijn nodig om te komen
tot de nodige CO2-reductie en het beperken van de productie door kolencentrales draagt hier fors aan
bij. De intrekking hiervan zorgt weer voor een sterke stijging van uitstoot en bemoeilijkt
het behalen van de klimaatdoelen. In dit kader constateren deze leden dat bij een
gedegen belangenafweging de volledige intrekking van de beperking ten behoeve van
leveringszekerheid en het belang van CO2-reductie niet in een proportionele verhouding tot elkaar staan en dat dit erop duidt
dat de regering klimaat nog steeds niet behandelt als topprioriteit. Hoe apprecieert
de regering de verhouding tussen deze twee belangen? Kan de regering aantonen dat
de intrekking daadwerkelijk essentieel is voor de leveringszekerheid, ondanks de goed
gevulde gasvoorraden? Acht de regering de intrekking van de beperking als proportioneel,
kijkend naar het cruciale belang van CO2-reductie?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben begrip voor het besluit van de Minister
om met terugwerkende kracht de productiebeperking te beëindigen per 21 juni 2022.
Rusland bleek een onbetrouwbare partner in het leveren van gas en om komende winter
niet geconfronteerd te worden met acute tekorten moest er zoveel mogelijk gas bespaard
worden. Deze leden vragen wel of we leveringszekerheid bij het originele besluit tot
een productiebeperking op kolenstook voor elektriciteit niet te veel hebben veronachtzaamd.
Hadden we niet kunnen voorzien dat we onszelf ontzettend kwetsbaar zouden maken bij
het afbouwen van de kolencentrales, temeer omdat we teveel te vertrouwden op één leverancier
van gas? Welke lessen neemt de regering hieruit mee voor de toekomst?
De leden van de ChristenUnie-fractie komen al reflecterend tot de conclusie dat de
productiebeperking, waar ook deze leden voor hebben gestemd, niet verstandig was.
Er waren destijds al kosteneffectievere manieren om CO2 te besparen, nog los van de onvoorziene prijsstijgingen. Hierbij komt dat het aspect
«leveringszekerheid» bij de keuze tussen verschillende manieren van CO2 besparen niet zwaar genoeg is meegewogen. Deze leden vragen zich daarnaast af op
welke manier de extra uitstoot van broeikasgassen zal worden gecompenseerd. De productiebeperking
werd immers ingevoerd om te voldoen aan het Urgenda-arrest en op grond van de uitspraak
moet deze groei in uitstoot van broeikasgassen de komende jaren tot 2030 gecompenseerd
worden (ECLI:NL:HR:2019:2006). Wanneer kunnen deze leden een voorstel verwachten?
Het jaar 2030 komt immers snel dichterbij en de implementatie en uitvoer van reductiemaatregelen
kost niet zelden meerdere jaren.
3. Intrekking productiebeperking kolencentrales
De leden van de VVD-fractie beseffen dat door deze maatregel de cumulatieve CO2-uitstoot omhoog gaat. Kan de regering toelichten waarom zij aangeeft dat dit om 10
Mton gaat? Is dit niet een vrij pessimistische interpretatie van de maximaal mogelijk
uitstoot? Houdt de regering rekening met de netto extra uitstoot aangezien de kolencentrales
de gascentrales vervangen waarbij ook CO2-uitstoot kwam kijken? Houdt de regering hierbij rekening met de bijstook van biomassa?
Neemt de regering aan dat de kolencentrales de komende jaren voor 100% aanstaan? Hoe
realistisch zijn de aannames van de regering? Samenvattend vragen deze leden aan de
regering om met een goed onderbouwde bandbreedte van de extra CO2-uitstoot te komen aan de hand van alle onzekerheden die zojuist genoemd zijn. Kan
de regering dit meenemen in haar beantwoording? Daarnaast vragen deze leden waar de
juridische verplichting op gebaseerd is om deze extra uitstoot te compenseren. Draait
het niet om de totale uitstoot per kalenderjaar omlaag te brengen? Heeft de energiecrisis
en daarmee gepaard gaande energiebesparing niet een groter effect op de CO2-reductie dan de opheffing van het productieplafond van de kolencentrales?
De leden van de VVD-fractie vragen wat de ingeschatte kosten zijn voor de nadeelcompensatie
in de eerste maanden van 2022. Kan de regering daarvan een inschatting delen? Daarnaast
vragen deze leden hoeveel nadeelcompensatie het intrekken van deze productiebeperking
bespaart met de huidige hoge energieprijzen. Waren deze kosten al volledig begroot?
Zo nee, hoeveel was al begroot? Wat gaat er gebeuren met deze meevallers?
De leden van de PVV-fractie vragen hoeveel nadeelcompensatie, uitgedrukt in euro,
de regering verwacht in totaal uit te keren en hoe zich dat verhoudt tot de gerealiseerde
CO2-reductie. Concreet vragen zij wat de CO2-reductie per ton heeft gekost.
De leden van de PVV-fractie vragen waarom de regering niet naar deze leden geluisterd
heeft, die al langere tijd herhaaldelijk tot het intrekken van de productiebeperking
en het niet sluiten van de kolencentrales überhaupt hebben opgeroepen ten gunste van
onze leveringszekerheid.
De leden van de PVV-fractie vragen of de regering de conclusie deelt dat klimaatobsessie
gekke dingen met een mens doet en tot domme besluiten leidt, zoals de productiebeperking
van kolencentrales, om hier later vanwege de leveringszekerheid schoorvoetend op terug
te moeten komen.
De leden van de PVV-fractie vragen of de regering de conclusie deelt dat wij niet
zonder kolen kunnen. Is de regering ertoe bereid de intrekking van de productiebeperking
definitief in stand te houden en niet meer, in een vlaag van klimaatverstandsverbijstering,
terug te draaien?
De leden van de CDA-fractie constateren dat de kolencentrales dit jaar door de hoge
energiekosten ook hoge winsten maken, maar dat de wijze waarop de nadeelcompensatie
wordt berekend ervoor zorgt dat de exploitanten van deze centrales alsnog een schadevergoeding
zullen opeisen, omdat de opbrengsten nog hoger hadden kunnen liggen. Deze leden vinden
dat, met name in de huidige energiecrisis, moreel gezien niet uitlegbaar. Zij vragen
de regering welke mogelijkheden zij ziet om de exploitanten van de kolencentrales
ertoe te bewegen om af te zien van nadeelcompensatie.
De leden van de CDA-fractie vinden de patstelling waarin het ministerie en de eigenaren
van de kolencentrales zijn beland erg onvruchtbaar. Is de regering bereid om snel
met de eigenaren van de kolencentrales om de tafel te gaan en gezamenlijk te werken
aan een duurzaam toekomstperspectief voor de kolencentrales en/of de plekken waar
deze centrales staan? Kent de regering de plannen van de eigenaren van deze centrales
en de kansen die deze bieden voor waterstofproductie, regelbaar CO2-neutraal vermogen, biomassa in combinatie met carbon capture and storage (ccs) (negatieve
emissies, onmisbaar voor de klimaatdoelen), small modular reactors (smr’s)? Is het
dan niet logisch de eventuele nadeelcompensatie te betrekken in de toekomstplannen,
zodat belastinggeld nuttig wordt besteed?
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Minister voor Klimaat en Energie in een
eerdere brief (Kamerstuk 29 023, nr. 312) schreef dat er in totaal door de drie eigenaren van de kolencentrales voor circa
€ 1,9 miljard aan nadeelcompensatie was aangevraagd, waarvan het overgrote deel voor
het jaar 2022 was. Zij vragen de regering om te verduidelijken wat het effect van
het intrekken van de productiebeperking is op het aangevraagde bedrag aan nadeelcompensatie.
Hoeveel van de € 1,9 miljard blijft over nu de productiebeperking per 21 juni 2022
van tafel is?
De leden van de CDA-fractie merken op dat het intrekken van de productiebeperking
tot extra CO2-uitstoot zal leiden. Kan de regering toelichten hoe tot de 10 Mton extra uitstoot
is gekomen? Kan de regering daarnaast inzicht geven in de draaiuren van de vier kolencentrales
tot op heden en de verwachte draaiuren de rest van het jaar, inclusief de bijbehorende
CO2-uitstoot? Hoeveel extra CO2-uitstoot veroorzaakt het opheffen van de productiebeperking in 2023 daadwerkelijk,
gelet op het feit dat de kolencentrales na het opheffen van de productiebeperking
niet meteen voluit zijn gaan draaien, bijvoorbeeld als gevolg van onzekerheid over
de juridische status van de intrekking of als gevolg van gepland onderheid aan een
centrale?
De leden van de CDA-fractie lezen dat deze extra uitstoot in de jaren tot 2030 gecompenseerd
dient te worden. Deze leden delen de mening dat de extra CO2-uitstoot gecompenseerd moet worden, maar vinden het van groot belang dat er bij het
opstellen van alternatieve maatregelen voor het reduceren van de CO2-uitstoot wordt ingezet op maatregelen die passen binnen het klimaatbeleid richting
2030 en 2050 in plaats van ad hoc maatregelen die juist lange termijn oplossingen
in de weg kunnen staan. Zij vragen de regering daarom hoe er bij de uitwerking van
deze maatregelen voor wordt gezorgd dat deze passen binnen het lange termijn klimaatbeleid
en wanneer de alternatieve maatregelen naar verwachting gereed zullen zijn. Ook zijn
deze leden van mening dat de extra uitstoot bezien moet worden in het bredere kader
van de energiecrisis, waarin er ook sprake is van een stevige reductie van uitstoot
op andere plekken, als gevolg van een sterke reductie van het aardgas- en elektriciteitsverbruik.
Is de regering het daarmee eens?
De leden van de SP-fractie vragen hoeveel aardgas er is bespaard door het openstellen
van de kolencentrales en hoeveel van dit gas vervolgens is gebruikt voor het vullen
van de gasopslagen, zoals wordt gesteld. Zij vragen of er informatie verschaft kan
worden waaruit blijkt dat er door deze maatregel meer gas naar de gasopslagen is gegaan,
en om hoeveel dit gaat en wie daar eigenaar van is.
De leden van de SP-fractie zijn benieuwd hoe de extra uitstoot als gevolg van het
openstellen van de kolencentrales gecompenseerd gaat worden.
De leden van de SP-fractie vragen wanneer de alternatieve maatregelen voor vermindering
van CO2 verwacht worden.
De leden van de SP-fractie vragen wanneer er gekozen gaat worden om de kolencentrales
weer te sluiten. Zij vragen daarvoor om inzage in de strategie over de gevolgen die
dit heeft voor de leveringszekerheid. Zij vragen om informatie over het toetsingskader
die ten grondslag ligt aan het besluit om de kolencentrales in de toekomst weer te
sluiten.
De leden van de SP-fractie vragen of een beroep op algemeen belang voldoende boven
de nadeelcompensatie voor sluiting van kolencentrales staat. Zij vragen welk effect
de hoge winstmarges in energieproductie als gevolg van de stijging van de energieprijzen
heeft op het bepalen van de uiteindelijke hoogte van de nadeelcompensatie. Zij vragen
bovendien welk effect klimaat- en milieuschade heeft in het bepalen van de hoogte
van de nadeelcompensatie. Zij vragen ook welke gevolgen de mogelijkheid tot het omschakelen
van elektriciteitsproductie op basis van kolen naar biomassa voor effect heeft op
behaalde winsten en dus ook op de gelegitimeerde claim van nadeelcompensatie.
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties lezen dat de intrekking van de productiebeperking
weer zal zorgen voor extra CO2-uitstoot en dat de regering deze groei in de komende jaren tot 2030 in enige vorm
wil compenseren. Deze leden maken zich zorgen over de daadkracht achter deze woorden
van de regering. Ingrijpende maatregelen zijn nodig om te voldoen aan deze compensatie.
Toch zien deze leden nog geen concrete uitvoeringsplannen behalve de voornemens in
de aanbiedingsbrief van de concept-Klimaatnota. Kan de regering hieromtrent een uitvoeringsagenda
presenteren voor alle aankomende jaren tot 2030? Heeft de regering voldoende onderbouwende
gegevens om te bevestigen dat deze maatregelen zullen volstaan voor de volledige compensatie?
Deze leden vragen welke tussenstappen de regering had kunnen nemen teneinde een meer
gedoseerde intrekking te realiseren. In hoeverre zijn dit soort maatregelen geïnventariseerd?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie brengen in herinnering dat kolencentrales
juist een productiebeperking opgelegd hadden gekregen omdat de regering de klimaatdoelen
niet haalt. De gascrisis biedt de regering geen enkel excuus om het reductiebevel
van de rechter naast haar neer te leggen en de productiebeperking voor kolencentrales
weer terug te draaien. Russisch gas hoeft niet namelijk niet een op een vervangen
te worden door iets anders. De regering had er namelijk ook voor kunnen kiezen om
meer te besparen door bijvoorbeeld de sierteelt en andere niet-noodzakelijke industrie
af te schakelen. Tot nu toe weigert de Minister het afschakelplan in werking te stellen
of een toekomstvisie voor de industrie te ontwikkelen waarin de brede welvaart keihard
randvoorwaardelijk is voor het voortbestaan van bedrijven. Ook wordt er te weinig
geïnvesteerd in het isoleren van woningen. Het uitgangspunt is, al met al, het voortbestaan
van de huidige vraag naar energie, die veel te groot is. De mogelijkheid om te besparen
is kennelijk nog steeds taboe. Handhaving door de overheid en uitvoering door bedrijven
van de besparingsplicht schieten volstrekt te kort. Dat de uitstoot gaat toenemen
is zeker. Dat dat de klimaatcrisis versneld verergert is zeker, maar wat onverantwoordelijk
en gevaarlijk onzeker blijft, is hoe de regering dit gaat compenseren. Hoe de regering
de cumulatieve uitstoot naar beneden brengt. Dat verraadt dat de klimaatcrisis nog
steeds niet bovenaan de agenda staat en steeds meer het karakter van greenwashing
heeft. Erkent de regering dat uit de huidige lijst met compenserende maatregelen niet
blijkt wanneer en hoeveel er gecompenseerd gaat worden en wat dit concreet betekent
in megatonnen? Erkent de regering dat door de reductie pas later in te zetten er in
totaal meer wordt uitgestoten waardoor de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer
hoger uit zal pakken, namelijk door het klimaatgevaar van de cumulatieve uitstoot?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat dit een patroon is in
het Nederlandse klimaatbeleid. Jaar op jaar blijkt dat het voorgenomen beleid onvoldoende
is om de klimaatdoelen, die op zichzelf al te laag zijn, te halen. Jaar na jaar is
de uitstoot zeker, de reductie onzeker en zijn compenserende maatregelen afwezig,
onduidelijk of onvoldoende. Dat verraadt dat de klimaatcrisis nog steeds niet bovenaan
de agenda staat en dat er nog steeds niet wordt uitgegaan van het voorzorgsbeginsel
zoals al in 1996 aan de regering werd geadviseerd. Uit onderzoek blijkt dat 89% van
alle wereldwijd winbare kolen de komende dertig jaar onder de grond moet blijven om
de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graad Celsius.1 Erkent de regering dit? Nederland heeft als rijk en vroeg geïndustrialiseerd land
meer dan genoeg tijd gehad om kolen uit te faseren, maar neemt door het verder opendraaien
van de kolencentrales een disproportionele hap uit de resterende 11%. Kan de regering
hierop reflecteren?
Het lid van de Groep-Gündoğan leest dat het intrekken van de productiebeperking voor
de elektriciteit opgewekt met kolen, gegeven dat alle overige omstandigheden gelijk
blijven, de komende tweeëneenhalf jaar leidt tot cumulatief ongeveer 10 Mton aanvullende
uitstoot van broeikasgassen. Kan hieruit worden geconcludeerd dat de regering er vanuit
gaat dat de additionele uitstoot naar aanleiding van deze wijzigingen zal plaatsvinden
gedurende de komende tweeëneenhalf jaar en dat het oorspronkelijke reductiepad omstreeks
of in 2025 weer volledig in acht zal worden genomen? Indien ja, waarom heeft de regering
dan voorkeur voor structurele maatregelen ter compensatie van de extra uitstoot? Indien
nee, gaat de regering er dan vanuit dat de additionele uitstoot als gevolg van deze
wijzigingen niet incidenteel kan blijken te zijn of ook structureel zou kunnen worden?
Het lid van de Groep-Gündoğan leest dat wordt gesteld dat het intrekken van de productiebeperking
voor de met kolen opgewekte elektriciteit, gegeven dat alle overige omstandigheden
gelijk blijven, de komende tweeëneenhalf jaar leidt tot cumulatief ongeveer 10 Mton
aanvullende uitstoot van broeikasgassen. Is de verminderde uitstoot als gevolg van
de lagere elektriciteitsproductie met/door gascentrales hier al vanaf getrokken? Indien
nee, kan de regering de additionele uitstoot als gevolg van deze wijzigingen salderen
met de verminderde uitstoot door elektriciteitsproductie uit gas? Of is de vermindering
aldaar niet substantieel in vergelijking met de extra uitstoot door kolencentrales?
Het lid van de Groep-Gündoğan wil graag weten in hoeverre het volgens de regering
mogelijk is om de netto additionele uitstoot te compenseren met de aanplant van extra
hectaren bos. Kan de regering benaderen hoeveel hectaren bos er zou moeten worden
aangeplant, om de netto additionele uitstoot van deze wijzigingen te compenseren?
Is het volgens de regering mogelijk om de netto additionele uitstoot als gevolg van
deze wijzigingen te compenseren met de aanplant van extra hectaren bos en/of natuurgebied
op Nederlands grondgebied? Indien nee, zou het dan wel mogelijk zijn om de netto additionele
uitstoot als gevolg van deze wijzigingen te compenseren met de aanplant van extra
hectaren bos en/of natuurgebied op Europees grondgebied?
Het lid van de Groep-Gündoğan vraagt of de kabinetsplannen voor stikstofreductie in
dit verband de mogelijkheid voor de Nederlandse regering biedt om extra hectaren te
verwerven voor de aanplant van bos en natuurgebieden dan tot nu toe gepland is. Is
het voor de regering bespreekbaar als eventuele extra middelen voor de reductie van
de CO2-uitstoot zouden worden gebruikt om extra hectaren te verwerven voor de aanplant van
bos en natuurgebieden? De regering geeft immers aan alternatieve maatregelen voor
te bereiden. Zou deze beleidsroute volgens de regering begaanbaar zijn? Indien nee,
waarom niet?
Het lid van de Groep-Gündoğan vraagt naar een toelichting op de horizonbepaling artikel
II, tweede lid, waarin de inwerkingtredingsdatum is geregeld van het artikel waarbij
alle bepalingen die betrekking hebben op de productiebeperking worden ingetrokken.
Deze datum is thans 1 januari 2025. Wat was de oorspronkelijke motivatie achter deze
intrekkingsdatum?
Het lid van de Groep-Gündoğan vraagt of de regering bereid of al voornemens is om
de Kamer te informeren over de ontwikkeling van de kosten van compensatie aan exploitanten
van kolencentrales, als gevolg van de wijzigingen in dit wetsvoorstel.
4. Wijziging ten aanzien van het fonds voor werknemers van een kolencentrale
De leden van de SP-fractie vragen op welke wijze omgegaan wordt met werknemers als
gevolg van het sluiten van een kolencentrale. Zij vragen hoe de steun voor werknemers
zich verhoudt tot de nadeelcompensatie en welk deel van de mogelijke nadeelcompensatie
wordt bestemd voor ondersteuning aan personeel.
5. Technische wijzigingen ten aanzien van de productiebeperking kolencentrales
De leden van de SP-fractie vragen wat er is gebeurd met de emissierechten als gevolg
van de productiebeperking. Deze leden vragen of de kosteloze toewijzing van emissierechten
voor een toename heeft gezorgd van het totale aantal emissierechten. Zij vragen welk
lange termijn effect dit heeft voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.
6. Inwerkingtreding en terugwerkende kracht
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties constateren dat de intrekking reeds een
voldongen feit is en dat de wetswijziging met terugwerkende kracht tot stand komt.
Hoewel deze leden inzien dat de energiecrisis deze gang van zaken kan rechtvaardigen,
spreken deze leden hierover hun zorg uit. Maatregelen om CO2-reductie te realiseren zijn van groot belang. Deze leden constateren dat, gezien
dit belang, het intrekken van dit soort maatregelen louter in uitzonderlijke situaties
zou mogen plaatsvinden. Deze leden vrezen dat deze gang van zaken een onwenselijk
precedent schept voor toekomstige situaties en zo klimaatbeleid onzeker kan maken.
Deelt de regering deze zorgen? Deelt de regering de opvatting van deze leden dat met
handelingen als intrekking en terugwerkende kracht zorgvuldig moet worden omgesprongen,
zeker in het kader van klimaatregelingen? Deze leden lezen dat de terugwerkende kracht
bevestigd wordt door het aannemen van de wet. Heeft de regering rekening gehouden
met de mogelijkheid dat de wet niet wordt aangenomen? Welke maatregelen heeft de regering
op het oog indien dit scenario zich voordoet? Ligt daar bijvoorbeeld al een sociaal
plan voor klaar voor werknemers van de centrales en hoe ziet die eruit?
7. Overig
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties lezen dat de intrekking van de productiebeperking
de kolencentrales weer de mogelijkheid biedt om met volle capaciteit de energieproductie
te realiseren. Deze leden vragen hoeveel energieproductie de kolencentrales draaiden
in het jaar 2022. Deze leden vragen daarnaast in hoeverre bij deze energieproductie
gebruik is gemaakt van uit Rusland geïmporteerde kolen.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Reinders
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
R.D. Reinders, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
PVV | 37 | Voor |
GroenLinks-PvdA | 25 | Tegen |
VVD | 24 | Voor |
NSC | 20 | Voor |
D66 | 9 | Voor |
BBB | 7 | Voor |
CDA | 5 | Voor |
SP | 5 | Tegen |
ChristenUnie | 3 | Voor |
DENK | 3 | Tegen |
FVD | 3 | Tegen |
PvdD | 3 | Tegen |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Voor |
JA21 | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.