Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 168 Wijziging van de Wet luchtvaart in verband met een informatieplicht voor luchthavenexploitanten en enkele technische verbeteringen
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 13 oktober 2022
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng
is geleverd.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende
zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel
van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
Inleiding
1
Inhoud wijzigingen
2
Administratieve lasten en nalevingskosten
2
Internetconsultatie
3
ARTIKELSGEWIJS
3
Onderdeel B
3
Onderdeel D
3
Onderdeel E – Inleiding
4
Economie
6
Informatieplicht
7
Onderdeel F
8
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Wijziging van
de Wet luchtvaart in verband met een informatieplicht voor luchthavenexploitanten
(hierna: het wetsvoorstel). Zij hebben hierbij hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende
wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele vragen betreffende de inhoud van de wijzigingen.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Zij steunen de strekking van de voorgestelde wetswijziging, maar hebben hierbij nog
enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse en belangstelling kennisgenomen
van het wetsvoorstel.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met interesse kennisgenomen van
het voorstel om enkele technische verbeteringen aan te brengen in de Wet luchtvaart
en om een informatieplicht in te stellen, zodat luchthavens verplicht zijn informatie
te delen met het ministerie. Deze leden delen de observatie van de regering dat de
milieueffectrapportages (MER’s) de afgelopen jaren veelvuldig zijn misgelopen. Zij
hebben hierover een aantal vragen en dragen enkele aanvullende (technische) verbeteringen
aan.
Inhoud wijzigingen
De leden van de D66-fractie lezen dat de regering veronderstelt dat het ministerie
in de toekomst de initiatiefnemer zal zijn voor het opstellen van een milieueffectrapportage
(MER). De regering verwijst hiervoor naar ontwikkelingen in al bestaande MER’s en
het advies van de Commissie voor de m.e.r. De regering geeft aan dat afhankelijkheid
van de exploitant hierbij onwenselijk is. Is het opstellen van de MER niet in het
voordeel van de betreffende luchthaven? Is in het verleden informatieverstrekking
geweigerd? Op welke manier is het ministerie op dit moment betrokken geweest in het
opstellen van MER’s voor diverse luchthavens?
De leden van de D66-fractie lezen dat informatie alleen mag worden gebruikt voor het
doeleinde waarvoor de aanvraag is gedaan. Deze leden vragen de regering waarom de
ingewonnen informatie niet kan worden gebruikt voor dossiervorming, bijvoorbeeld op
het gebied van geluidsoverlast of luchtvervuiling. Zo kan deze informatie bijvoorbeeld
bijdragen aan een bredere monitoring van geluidsoverlast door vliegverkeer in Nederland.
Wat zijn de bezwaren bij het verwerken van opgevraagde informatie voor andere doeleinden
op het ministerie? Ziet de regering kansen om deze clausule aan te passen, zodat opgevraagde
informatie met goedkeuring van de exploitant ook voor andere doeleinden binnen het
ministerie, zoals dossiervorming, kan worden aangewend? Mag informatie die op dit
moment wordt opgevraagd, zonder informatieplicht, worden benut voor diverse doeleinden?
Administratieve lasten en nalevingskosten
De leden van de VVD-fractie lezen ook dat het Adviescollege Toetsing Regeldruk opmerkt
dat het type informatie-uitvraag en de frequentie nog onzeker zijn. Deze leden willen
weten of de regering hiervoor de regeldrukeffecten wil opnemen in de evaluatie van
de Wet luchtvaart.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn van mening dat de exploitanten
van luchthavens veelvuldig hebben getoond niet bij machte te zijn om een MER-procedure
met voldoende nauwkeurigheid uit te voeren. Zij vragen wel aan de regering of het
gangbaar is dat de overheid overweegt om MER-procedures op zich te nemen ten behoeve
van private ondernemingen. Kan de regering aangeven op welke wijze zij de kosten die
zij zo maakt gaat verhalen op de onderneming die normaal gesproken zo’n MER-procedure
zelf zou moeten doorlopen? Waarom wordt ervoor gekozen om dit voor bepaalde ondernemingen
wel vanuit de overheid te doen en voor andere niet? Creëert men daarmee geen rechtsongelijkheid?
Internetconsultatie
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Nederlandse Vereniging van Luchthavens (NVL)
stelt dat de informatieverplichting onnodig is, aangezien luchthavenexploitanten altijd
hebben voldaan aan informatieverzoeken. Deze leden willen weten waarom hier toch voor
is gekozen en hoe het draagvlak onder luchthavenexploitanten is om vrijwillig te blijven
voldoen aan informatieverzoeken. Ook willen deze leden weten hoe de regering ervoor
gaat zorgen dat hiervoor voldoende draagvlak blijft.
De leden van de D66-fractie hebben het advies van de Raad van State geraadpleegd.
Zij hebben naar aanleiding van het advies en de aangegeven wijzigingen van de regering
nog enkele vragen. De Raad van State vindt de voorgestelde informatieplicht verstrekkend.
De regering geeft aan dat er geen niet-wettelijke alternatieven zijn. Heeft de regering
hier nader contact over gehad met de Raad van State? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke
niet-wettelijke alternatieven stelt de Raad van State voor en wat is daarvan de appreciatie
van de regering? De Raad van State geeft aan dat het wenselijk is om nader uit te
werken ten behoeve van welke concrete taken en bevoegdheden welke informatie noodzakelijk
wordt geacht. Deze leden vragen de regering of er kaders kunnen worden bepaald waarin
de informatieplicht mag worden aangewend. Zij onderschrijven het belang van informatieverstrekking
aan het ministerie door luchtvaartexploitanten, maar nemen anderzijds ook kennis van
het standpunt van de NVL dat zij de voorgestelde informatieplicht overbodig acht,
gezien altijd is voldaan aan informatieverzoeken. Deze leden vragen de regering daarom
of zij verder kan concretiseren welke informatie noodzakelijk wordt geacht per doeleinde.
Kan de regering met deze kaderstelling eerst uitgaan van de wil van een exploitant
om mee te werken aan een informatieonderzoek en het vertrouwen in exploitanten om
dit te doen, totdat over wordt gegaan op een verplichting? Zo ja, op welke manier
kan een dergelijke kaderstelling verwerkt worden? Zo nee, wat zijn hierbij de overtuigingen?
ARTIKELSGEWIJS
Onderdeel B
De leden van de SP-fractie vragen de regering om aan te geven hoe vaak er gebruik
wordt gemaakt van de mogelijkheid tot het benoemen van bijzondere luchtverkeersgebieden.
Ook vernemen deze leden graag of de regering verwacht dat de inwerkingtreding van
de SERA-verordening zal leiden tot een toename van benoemingen van bijzondere gebieden/tijdelijke
gebieden met beperkingen.
Onderdeel D
De leden van de GroenLinks-fractie hebben uiteraard geen bezwaar tegen een Europese
harmonisatie van de termijnen van de verslaglegging van geluidsoverlast. Deze leden
zijn wel benieuwd of en, zo ja, hoe dit gevolgen kan hebben voor die verslaglegging,
de verantwoording van overlast en of dit van invloed is op de mogelijkheid om bij
te sturen. Zijn de jaarlijkse verslagen en rapportages die luchthavens en ILT maken
voldoende? Lopen we iets mis?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen de regering nader toe te lichten
waarom één jaar uitstel voor de vijfjaarlijkse toets- en herzieningscyclus inzake
omgevingslawaai noodzakelijk is. Kan dit ertoe leiden dat omwonenden langer te maken
hebben met te veel geluidsoverlast? Waarom acht de regering dat wenselijk?
Kan de regering toelichten waarom zo actief gebruikgemaakt wordt van de Interimwet
stad- en milieubenadering en (binnenkort) de Omgevingswet om extra geluidshinder toe
te staan? Deelt de regering dat het streven, ook van de Wet luchtvaart, moet zijn
om de geluidshinder (in dit geval van vliegtuigen) te beperken tot de adviesnormen
van de WHO? Waarom is dat niet opgenomen in het wetsvoorstel?
Onderdeel E
Inleiding
De leden van de VVD-fractie willen weten waarom de informatieplicht specifiek gaat
gelden voor de onderwerpen economie, milieu en veiligheid. Deze leden willen weten
of de regering van plan is om op termijn dit ook te laten gelden voor andere onderwerpen.
De leden van de VVD-fractie willen weten voor welke sectoren in Nederland ook een
soortgelijke informatieplicht geldt. Deze leden willen weten hoe de informatieplicht
is geregeld in Duitsland en België, die grenzen aan Nederland en aan Frankrijk, het
Verenigd Koninkrijk, Polen, Turkije, Qatar en de Emiraten, die grote overstapluchthavens
hebben.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de informatie nu vrijwillig wordt gegeven door
luchthavenexploitanten. Deze leden willen weten hoe vaak per jaar het ministerie de
informatie vraagt. Graag ontvangen deze leden een overzicht per luchthaven, waarin
staat hoe vaak de informatie vrijwillig wordt gegeven en hoe vaak niet. Deze leden
willen weten of de regering signalen opvangt dat luchthavenexploitanten de informatie
niet meer vrijwillig willen geven. Ook willen deze leden weten in hoeverre er geen
vertrouwen is in luchthavenexploitanten om de informatie vrijwillig te geven. Deze
leden willen weten wat er gebeurt als luchthavenexploitanten straks niet op tijd de
informatie kunnen geven. Deze leden willen weten of er dan een boete of zelfs een
licentie-intrekking kan worden opgelegd.
De leden van de VVD-fractie vragen wat de stand van zaken van de uitvoering is van
de aangenomen motie-Koerhuis (Kamerstuk 32 847, nr. 738) over het beleidsneutraal overzetten van geluidsregels van onder andere luchtvaart
en hoe het Bestuurlijk Overleg met de Bestuurlijke Regie Schiphol (BRS) hierover is
gegaan op 12 juli jl.
De leden van de SP-fractie steunen het verruimen van de informatieverplichting voor
de exploitanten van de Nederlandse luchthavens. Zij hebben meermaals ervaren dat bewindspersonen
over onvoldoende instrumenten beschikken om te sturen op zaken als de omgevings- en
milieueffecten van de luchtvaart, de aantallen vluchten of de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden
in de sector. Deze leden verwachten dat het opnemen van deze nieuwe artikelen zal
bijdragen aan een sterkere regierol vanuit de overheid ten aanzien van de luchtvaart.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn zeer te spreken over het voornemen om meer
verantwoordelijkheid en meer regie te nemen op het luchtvaartdossier. Te lang is de
luchtvaart een zelfregulerende sector geweest waarbij de overheid vooral dienend was
aan de bedrijfsbelangen. We moeten toe naar een luchtvaart die dienend is aan Nederland,
waarbij de brede maatschappelijke belangen van gezondheid, klimaat, leefbaarheid,
economie en bereikbaarheid tegen elkaar worden afgewogen, wetende dat we voor die
eerste harde grenzen hebben en die twee laatste een belang, maar geen recht zijn.
Daarvoor is het van groot belang dat de Minister ook kan kiezen tegen het directe
belang van de luchtvaartsector, en dat kan alleen als deze verplicht is om alle relevante
informatie te leveren, ook als dat de luchthavens en hun primaire klanten even niet
uitkomt.
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het essentieel voor de grote omslag waar
de sector voor staat dat de Minister zelf verantwoordelijkheid neemt en daarvoor verantwoording
aflegt aan de Kamer. Zij verwachten van de Minister goed gebruik te gaan maken van
zijn nieuwe mogelijkheden.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat de klimaatcrisis hier
is. De Aarde is al opgewarmd met 1,1 graad (bandbreedte 0,8 – 1,3 graden) en het zal
dus een maximale inspanning vragen om de opwarming te beperken tot een maximum van
1,5 graad, zoals is afgesproken in het Parijsakkoord. Deze leden toetsen wetsvoorstellen
op hun inhoud, maar ook in deze bredere context van het Parijsakkoord. In het voorliggende
wetsvoorstel zien zij dat er enkele wijzigingen worden gedaan in de Wet luchtvaart.
Zij vragen de regering of het een bewuste keuze is geweest om daarbij geen enkele
wetswijziging voor te stellen die eraan zal bijdragen dat de opwarming die veroorzaakt
wordt door de luchtvaart afneemt. Graag een reflectie. Deze leden vinden dit een onverantwoorde
keuze en meer dan een gemiste kans. Kan de regering reageren op deze kwalificatie?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken verder op dat er de afgelopen
jaren inderdaad veel is misgegaan rondom de MER-procedures voor luchthavens. Rekenen
met onrealistische waardes, invoergegevens aanpassen, dubbele stikstofboekhoudingen
bijhouden. Sinds de eerste fouten werden ontdekt in het najaar van 2017 (in documenten
die ook veel verder teruggaan) lijkt er een continue stroom van onthullingen op gang
gekomen. Deze leden complimenteren de burgers die deze fouten telkens boven tafel
hebben gekregen, maar vragen de regering om hierop te reflecteren en een afdoende
verklaring te geven voor het feit dat er zo veel misstanden boven tafel zijn gekomen.
Of noemt de regering dit geen misstanden? Hoe noemt ze dit dan? Hoe kon dat gebeuren?
Komt dat echt alleen door een gebrekkige informatiepositie van de rijksoverheid? Of
hebben andere factoren (zoals bijvoorbeeld politiek wensdenken) daar ook aan bijgedragen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat ook recent weer duidelijk
werd dat in het verleden (2007/2008) de relevante bevoegde gezagen van alles hebben
laten mislopen rondom het opstellen van de MER en het LVB 2008. Kan de regering ingaan
op de recente publicatie van SchipholWatch?1 Kan de regering aangeven waarom de MER MLT nooit gemaakt is? Kan de regering aangeven
waarom – bij het uitblijven van de MER MLT – toch is vastgehouden aan de tekortschietende
MER KT? Wat betekent dit voor de huidige legaliteit van Schiphol? Op welke manier
is er geen sprake van dwaling bij het opstellen van het LVB 2008? Is de regering bereid
hier een onderzoek naar te verrichten? Zo nee, waarom niet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie kunnen zich inhoudelijk goed vinden
in de meeste van de voorgestelde wijzigingen. Het verbaast deze leden dat er nog geen
manier was voor de regering om cruciale informatie af te dwingen bij partijen als
Schiphol. Maar zij lezen ook dat de NVL stelt dat er altijd voldaan is aan informatieverzoeken
vanuit de rijksoverheid. Deelt de regering die mening? En hoe is dit voor andere overheden
dan de rijksoverheid? En voor omwonenden?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen verder waarom er slechts is gekozen
voor het verlangen van informatie aangaande drie thema’s (milieu, veiligheid en economie).
Waarom ontbreken daarbij bijvoorbeeld klimaat, natuur, gezondheid en (geluids)hinder?
Dekken de huidige onderwerpen alle negatieve effecten die de luchtvaart veroorzaakt
en waar de rijksoverheid een verantwoordelijkheid heeft? Kan de regering verder aangeven
waarom ervoor is gekozen om alleen informatie te verplichten voor het voldoen aan
de Rijkstaken vanuit de Wet luchtvaart? Waarom is er niet voor gekozen een plicht
in te stellen voor het delen van informatie ten behoeve van alle wettelijke taken
die de overheid heeft? Zijn andere ministeries met andere taakstellingen (zoals het
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) ook bevoegd om voor hen relevante
informatie op te vragen? Kan bijvoorbeeld met de voorgestelde informatieplicht de
benodigde informatie worden afgedwongen om beleid te maken waarmee kan worden voldaan
aan de klimaatdoelstellingen van Parijs? Of om, ten behoeve van de volksgezondheid,
te voldoen aan de WHO-norm voor luchtkwaliteit of geluidshinder?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen verder aan de regering of er
geen andere (technische) gebreken zijn die gerepareerd moeten worden in de Wet luchtvaart.
Zo is kort geleden het handhavingsverzoek van Mobilisation for the Environment (MOB)
afgewezen dat de regering verzocht te handhaven op de uitstoot van zeer zorgwekkende
stoffen (ZZS) en luchtverontreinigende stoffen. Bekend is dat een wezenlijk deel van
de vervuilende stoffen die de luchtvaart veroorzaakt niet valt onder het Activiteitenbesluit
en de bijbehorende minimalisatie- en informatieplicht en deze dus ook niet van toepassing
zijn. Waarom heeft de regering niet besloten zo’n minimalisatieplicht voor de uitstoot
van zeer zorgwekkende stoffen nu toch in de Wet luchtvaart op te nemen? Uit het afgewezen
handhavingsverzoek blijkt ook dat algemene zorgplicht uit de Wet luchtvaart niet dekkend
is voor alle vormen van vervuiling en hinder. Is overwogen deze zorgplicht explicieter
en ruimer vorm te geven? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat er geen mogelijkheden zijn binnen de Wet luchtvaart om te sturen op
voldoende broeikasgasemissiereductie voor de luchtvaartsector? Is overwogen die omissie
te herstellen? Waarom heeft de regering niet besloten de (kunstmatige) rekengrens
van 3.000 voet los te laten? Of daarnaast een plicht in te voeren om ook alle emissies
boven die grens mee te nemen?
Een ander gebrek dat recent werd vastgesteld is dat er nog altijd veel gevlogen wordt
met vliegtuigen die gebruikmaken van vervuilde en ziekmakende bleed air. Er zijn allang
vliegtuigen op de markt die hier geen gebruik van maken. Waarom is geen uitfasering
van vliegtuigen die bleed air gebruiken voorgesteld?
Economie
De leden van de D66-fractie lezen enigszins verbaasd dat het Rijk de vraag naar luchtvaart
«selectief zal ondersteunen en daarbij voorrang zal geven aan luchtvaart die de grootst
mogelijke waarde heeft voor de Nederlandse economie en werkgelegenheid». Deze leden
vragen de regering meer duiding over hoe zij deze «voorrang» wil verstrekken. Wat
is hierbij de rol van de slotcoördinator? Gaat de regering inzetten op het verminderen
van korteafstandsvluchten waarvoor andere reismogelijkheden bestaan? Op welke manier
gaat de regering dit realiseren? Welke informatie moet hiervoor worden uitgevraagd
bij exploitanten? Kan deze informatie ook voor andere doeleinden worden gebruikt?
De leden van de SP-fractie vragen de regering om nader toe te lichten wat in dit voorstel
precies wordt bedoeld met het verbeteren dan wel versterken van de netwerkkwaliteit.
Tevens zijn deze leden benieuwd in hoeverre deze ambitie strijdig kan zijn met de
beoogde krimp van het aantal vluchten vanaf Schiphol. Kan de regering dit toelichten?
Informatieplicht
De leden van de VVD-fractie lezen dat de verwachting van de regering is dat slechts
in uitzonderlijke gevallen een beroep zal worden gedaan op de nieuwe wettelijke bepaling.
Deze leden willen weten hoe vaak de regering denkt gebruik te maken van deze wettelijke
bepaling. Ook willen deze leden weten waarom er een wettelijke bepaling nodig is,
indien de verwachting is dat er weinig gebruik van gemaakt wordt en luchthavenexploitanten
de informatie altijd verstrekken.
De leden van de VVD-fractie lezen de stelling van de regering dat de enige manier
is om te allen tijde verzekerd te zijn dat luchthavenexploitanten relevante informatie
verstrekken, een wettelijke verplichting is. Deze leden willen weten waarom er niet
wordt ingegaan op het alternatief van de Raad van State, waarin wordt gekeken naar
artikel 78 van de Elektriciteitswet 1998 en wat een minder vergaande vorm van de informatieplicht
zou zijn. Deze leden zien graag een reflectie van de regering op dit alternatief en
willen weten waarom hier niet voor is gekozen.
De leden van de D66-fractie lezen dat de informatieplicht alleen de gegevens betreft
die de exploitant feitelijk tot zijn beschikking heeft of kan genereren. Deze leden
vragen om een verdere definitie van «genereren». In de memorie staat namelijk dat
er niet veel kosten zullen zijn, omdat beschikbare informatie veelal aanwezig is in
digitale systemen en daaruit kan worden gegenereerd. Deze leden willen weten hoe de
informatieplicht zich verhoudt tot het genereren van informatie die nog niet aanwezig
is in digitale systemen, maar feitelijk alleen kan worden verstrekt door de exploitant.
Is hierbij ruimte voor onderzoek door de exploitant? Geldt de informatieplicht ook
voor deze uitvragen? Worden de regeldruk en lastendruk hierbij vergroot?
De leden van de SP-fractie begrijpen dat bedrijfsvertrouwelijke informatie niet openbaar
kan worden gemaakt. Zij vragen zich hierbij echter wel af hoe kan worden voorkomen
dat luchthavens zich achter dit principe kunnen verschuilen, zodra zij informatie
moeten verschaffen die potentieel nadelig is voor hun bedrijfsvoering. Het lijkt deze
leden niet verstandig om de luchthavenexploitanten zelf te laten bepalen wanneer iets
als «bedrijfsvertrouwelijke informatie» moet worden beschouwd. Kan de regering hierop
reflecteren?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn benieuwd waar de grens ligt tussen een redelijk
belang van de Minister om informatie over aantallen en soorten passagiers op routes
en bestemmingen op te vragen en te gebruiken voor het optimaliseren van het bestemmingennetwerk,
versus het belang van luchtvaartmaatschappijen om bedrijfsgevoelige informatie te
beschermen. Zijn deze data straks beschikbaar, of kunnen luchtvaartmaatschappijen
en luchthavens deze weigeren?
Onderdeel F
De leden van de SP-fractie vragen wat de reden is dat de informatieplicht alleen van
kracht wordt voor burgerexploitanten van de militaire luchthavens. Kan de regering
hierop ingaan?
De voorzitter van de vaste commissie, Tjeerd de Groot
Adjunct-griffier van de commissie, Koerselman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.