Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 157 Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk wetboek tot implementatie van Richtlijn (EU) 2021/2101 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2021 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU wat betreft de openbaarmaking van informatie over de winstbelasting door bepaalde ondernemingen en bijkantoren (Implementatiewet Richtlijn openbaarmaking winstbelasting)
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 11 oktober 2022
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal
hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid.
ALGEMEEN
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben nog
een aantal vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennis genomen van de Implementatiewet
Richtlijn openbaarmaking winstbelasting.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de implementatiewet voor de richtlijn
openbaarmaking winstbelasting.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel
en stellen nog enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige wetswijziging.
Deze leden hebben een aantal vragen.
Inleiding
De leden van de VVD-fractie constateren dat dit wetsvoorstel een delegatiegrondslag
creëert om richtlijnen te implementeren zonder de noodzaak een voorafgaand wetsvoorstel
in te dienen. Kan de regering aangeven hoe deze Kamer controle kan blijven houden
op de implementatie van deze en toekomstige richtlijnen zonder een voorafgaand wetsvoorstel?
Zal de regering telkens een concept algemene maatregel van bestuur (AMvB) voorleggen
aan de Kamer, waarbij er de mogelijkheid bestaat om hierop te reageren? Indien korte
implementatietermijnen problematisch zijn, kan de regering dan niet in plaats van
de democratische controle wegnemen bij het implementatieproces niet beter in EU-verband
slechts akkoord gaan met dergelijke richtlijnvoorstellen als er een realistische implementatietermijn
is?
De leden van de D66-fractie onderschrijven het streven dat bedrijven zich verantwoordelijk
moeten voelen en gedragen om hun eerlijk aandeel aan winstbelasting af te dragen om
zo een bijdrage te leveren aan de welvaart. Deze leden vinden het goed dat hierbij
ingezet wordt op meer transparantie over de betaalde winstbelasting van multinationals
wereldwijd.
In het kader van transparantie vinden de leden van de CDA-fractie het goed dat bepaalde
informatie over de winst van multinationals openbaar wordt. Daarbij vinden zij het
ook goed dat daarvoor wordt aangesloten bij de OESO-rapportages (Organisatie voor
Economische Samenwerking en Ontwikkeling) die bedrijven al moeten opstellen, zodat
administratieve verplichtingen beperkt blijven. Wordt hiermee alleen de CbCR-rapportage
(country-by-country reporting) bedoeld, of ook de lokale en groepsdossiers? Kan de
regering toelichten of er verschillen zitten tussen de informatie die multinationals
onder deze nieuwe richtlijn moeten publiceren en de informatie in CbCR-rapport en/of
het lokaal en groepsdossier? Zo ja, waar zitten die verschillen?
In de inleiding lezen de leden van de SP-fractie «middelgrote en grote dochterondernemingen
in de EU waarvan de uiteindelijke moederonderneming niet onder het recht van een EU-lidstaat
valt, moeten een verslag openbaar maken over de winstbelasting van de hele groep»
en «ten slotte moeten in de EU gevestigde bijkantoren van niet onder het recht van
een EU-lidstaat vallende multinationals een verslag over de hele groep openbaar maken
als het bijkantoor een netto-omzet van 12 miljoen euro of meer heeft». De leden vragen
de regering hoe deze zinnen zich tot elkaar verhouden. Zij vragen ook hoe «middelgrote»
en «grote» worden gedefinieerd in de richtlijn en het wetsvoorstel. Wat is precies
het verschil tussen een bijkantoor en een dochteronderneming?
De leden van de SP-fractie vragen de regering hoe ondernemingen die worden beheerd
door trustkantoren in het wetsvoorstel worden behandeld.
De leden van de SP-fractie zijn teleurgesteld over het feit dat informatie over niet-lidstaten
geaggregeerd wordt weergegeven en hierdoor zelfs de grootste multinationals geen volledige
transparantie over hun belastingafdracht per land hoeven te betrachten. Zij vragen
de regering uit te leggen waarom informatie over niet-lidstaten geaggregeerd worden
weergegeven en niet per land. Wat was de opstelling van de regering in deze, aangezien
de Kamer verschillende moties heeft aangenomen waarin wordt gepleit voor volledige
publieke CbCR? Wil de regering zich in EU-verband inspannen om een volgende mogelijkheid
aan te grijpen om te komen tot volledige transparantie over de afdracht van winstbelasting,
vragen deze leden. Wil de regering het antwoord toelichten?
1. De richtlijn
De leden van de CDA-fractie lezen dat in de toelichting wordt gesproken van een geaggregeerd
verslag over landen buiten de EU (afgezien van landen op de zwarte/grijze lijst),
maar een geconsolideerd verslag van de moederentiteit voor alle rechtspersonen in
de groep. Kan de regering nader toelichten waar cijfers geconsolideerd en waar geaggregeerd
moeten worden weergegeven?
2.1 Context
De leden van de D66-fractie vragen de Belastingdienst al heeft ervaren effectiever
en efficiënter risicoselectie uit te kunnen voeren met betrekking tot verrekenprijzen
en, als dat het geval is, wat de grootste voordelen zijn van de landenrapporten. De
leden van de D66-fractie vragen of de rapportageverplichtingen ook corruptie aan het
licht kan brengen. De leden van de D66-fractie begrijpen dat de omzetgrens van 750
miljoen euro een gangbare grens is voor richtlijnen en regels van de Europese Unie.
Deze leden vragen waar deze grens (ooit) op is gebaseerd.
De leden van de SP-fractie merken op dat er veel EU-regelgeving is tegen belastingontwijking
die zich richt op de grote multinationals, zij die meer dan 750 miljoen euro winst
maken. Zij vragen de regering hoe deze erover denkt om in een later stadium deze grens
stapsgewijs te verlagen, zodat steeds meer multinationals onder deze regelgeving komen
te vallen. Hoe denkt de regering hierover? Wil deze zich hiervoor inzetten?
Welke sancties zijn er voor bedrijven wanneer bijkantoren of dochterondernemingen
de gevraagde informatie niet krijgen, vragen de leden van de SP-fractie.
2.2. Inhoud
De leden van de D66-fractie vragen wat de gevolgen zijn voor ondernemingen als zij
niet voldoen aan de richtlijnverplichtingen. Deze leden vragen tevens of voorgenomen
is om de informatie die voortkomt uit de richtlijn te analyseren/bestuderen aan de
hand waarvan mogelijke aanpassingen in regelgeving kunnen voortvloeien. De leden van
de D66-fractie vragen waarom niet is gekozen om de wet van toepassing te laten zijn
op boekjaren die beginnen op of na 1 januari 2024.
De leden van de CDA-fractie lezen bij wat in het verslag vermeld moet worden, de inkomsten,
de winst of het verlies vóór winstbelasting en de gecumuleerde winst. Kan de regering
dit nader toelichten? Moet de commerciële of de fiscale winst worden weergegeven?
Klopt het dat in het geconsolideerde rapport niet per land gezien kan worden wat de
winst is en hoeveel winstbelasting daarover is betaald? Kan de regering ook de punten
toelichten waar volgens de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) nog onduidelijkheid
over is (dat wil zeggen te gebruiken munteenheid en koers, definitie van inkomsten,
hoe om te gaan met gebroken boekjaren en waar Non Resident Entities worden weergegeven),
of hierover duidelijkheid geven in de toelichting bij de AMvB?
3. Uitvoering van de richtlijn
De leden van de VVD-fractie lezen niet in welke mate de regering de richtlijn wenst
te implementeren. Kan de regering aangeven of de richtlijn één op één zal worden geïmplementeerd,
of dat er ruimte is voor lidstaten om van de richtlijn af te wijken en, zo ja, of
en hoe Nederland gebruik maakt van deze ruimte?
De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen dat dit wetsvoorstel een gedeeltelijke
uitvoering van de Richtlijn openbaarmaking winstbelasting bewerkstelligt, en dat de
materiële implementatie later plaatsvindt middels een AMvB. Voorts begrijpen deze
leden dat de richtlijn uiterlijk in juni 2023 geïmplementeerd dient te zijn. Deze
leden vragen de regering in dat licht of zij deze implementatiedeadline haalbaar acht
en op welke wijze zij ervoor wil zorgen dat de implementatie binnen de gestelde termijn
plaatsvindt.
3.1. Hoofdlijnen van de implementatie
De leden van de D66-fractie vragen of deze maatregel zal bijdragen aan het nog efficiënter
kunnen detecteren van belastingontwijking door de Belastingdienst. De leden van de
D66-fractie vragen welke landen op dit moment op de zwarte lijst staan.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de nadere regels bij AMvB vier weken worden
voorgehangen om parlementaire betrokkenheid te verzekeren. Zij vragen wanneer in die
periode het advies van de Raad van State door de regering wordt ontvangen. Ook vragen
zij of het klopt dat onder de Wet Open Overheid de Raad van State binnen twee weken
nadat het advies is gegeven dit op haar website dient te publiceren. Klopt het dan
dat de Kamer het advies al wel kan inzien alvorens de termijn van de voorhang verstrijkt?
3.2. Het wetsvoorstel
De leden van de D66-fractie hebben begrip voor de keuze om de richtlijn ter verwerken
met een wetsvoorstel en een algemene maatregel van bestuur.
3.3. De algemene maatregel van bestuur
De leden van de VVD-fractie lezen in de beslisnota dat een rechtsgrondslag is toegevoegd
zonder dat deze is voorgelegd voor advies van de Raad van State. Deze leden vragen
waarom dit niet is voorgelegd voor advies. Is de regering bereid dat nog te doen?
De leden van de D66-fractie vragen welke bij welke delen van de richtlijntekst wordt
afgeweken om aan te sluiten bij het Nederlandse ondernemingsrecht. De leden van de
D66-fractie lezen dat van de optie gebruik gemaakt zal worden om gegevens achterwege
te laten als openbaarmaking ervan bijzonder nadelig zou zijn voor de handelspositie
van de vennootschap. Deze leden hebben begrip voor deze uitzondering, maar vragen
zich wel af of getoetst wordt achteraf of de weglating terecht was om te voorkomen
dat van de uitzondering misbruik wordt gemaakt.
4. Administratieve lasten
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering beter inzicht kan verschaffen over
hoeveel bedrijven (ondernemingen en bijkantoren) deze wijzigingen zullen aangaan.
De leden van de D66-fractie vragen of dit wetsvoorstel nog leidt tot uitvoeringsgevolgen
voor de Belastingdienst. De leden van de D66-fractie vragen wie toeziet en handhaaft
op de informatieverplichting van de ondernemingen.
5. Advies
De leden van de VVD-fractie lezen dat er geen internet-consultatie heeft plaatsgevonden
voor dit wetsvoorstel. Deze leden hechten waarde aan dat gebruik kan worden gemaakt
van een internet-consultatie zodat ondernemingen snel op de hoogte kunnen worden gebracht
van toekomstige wijzigingen. Deze leden vragen de regering hier in de toekomst rekening
mee te houden.
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan reageren op onderwerp één en
twee van de brief van Eumedion van 6 september 2022.1
De voorzitter van de commissie, Tielen
Adjunct-griffier van de commissie, Kling
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
Y.C. Kling, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen | Niet deelgenomen |
---|---|---|---|
VVD | 34 | Voor | |
D66 | 24 | Voor | |
PVV | 17 | Voor | |
CDA | 14 | Voor | |
PvdA | 9 | Voor | |
SP | 9 | Voor | |
GroenLinks | 8 | Voor | |
PvdD | 6 | Voor | |
ChristenUnie | 5 | Voor | |
FVD | 5 | Tegen | |
DENK | 3 | Voor | |
Groep Van Haga | 3 | Voor | |
JA21 | 3 | Tegen | |
SGP | 3 | Voor | |
Volt | 2 | Voor | |
BBB | 1 | Voor | |
BIJ1 | 1 | Niet deelgenomen | |
Fractie Den Haan | 1 | Tegen | |
Gündogan | 1 | Voor | |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.