Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 156 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022 (Zevende incidentele suppletoire begroting)
Nr. 5
                   VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
            
Vastgesteld 11 oktober 2022
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend
                  onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
                  van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
               
De vragen zijn op 15 september 2022 voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid,
                  Welzijn en Sport. Bij brief van 10 oktober 2022 zijn ze door de Minister van Volksgezondheid,
                  Welzijn en Sport beantwoord.
               
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
                  het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
               
De voorzitter van de commissie, Smals
Adjunct-griffier van de commissie, Heller
Vraag 1
Welke stappen neemt u om de hoeveelheid incidentele suppletoire begrotingen terug
                     te brengen en de mutaties meer via het reguliere begrotingsproces te laten lopen?
                  
Antwoord op vraag 1:
Om de hoeveelheid incidentele suppletoire begrotingen te beperken heb ik er binnen
                     mijn departement nog eens expliciete aandacht op gevestigd om mutaties waar mogelijk
                     via het reguliere begrotingsproces te laten lopen. Daarbij is afgesproken om in het
                     geval er een incidentele suppletoire begroting noodzakelijk is, deze te voorzien van
                     een bijgesloten brief met een uitgebreide toelichting aan uw Kamer over de noodzaak
                     en toelichting van een eerdere uitvoering van de desbetreffende maatregelen dan door
                     beide Kamers kan worden geautoriseerd als sprake is van toepassing van artikel 2.27,
                     tweede lid, CW.
                  
Vraag 2
Wat is de reden dat mutaties voor 2023 en daaropvolgende jaren verwerkt worden in
                     deze incidentele suppletoire begroting en niet bij de Miljoenennota in de begroting
                     voor 2023?
                  
Antwoord op vraag 2:
Met de zevende incidentele suppletoire begroting 2022 besluit uw Kamer uitsluitend
                     over de wijziging van de lopende begroting (2022). Voor de volledigheid heb ik de
                     meerjarencijfers gepresenteerd in de zevende incidentele suppletoire begroting 2022.
                     De beslissing over 2023 en verdere jaren maakt geen onderdeel uit van deze beslissing
                     maar wordt verwerkt en geautoriseerd bij begroting van VWS voor 2023. Daarbij geldt
                     overigens wel dat de meerjarenreeks dan minder zichtbaar is in het grotere geheel
                     van de ontwerpbegroting en er daarom voor is gekozen om ook in de zevende incidentele
                     suppletoire begroting 2022 deze nadrukkelijk te presenteren.
                  
Vraag 3
Kunt u aangeven waarom de aanschaf van nieuwe, bivalente vaccins niet in eerdere begrotingen
                     is meegenomen, gezien het feit dat er al geruime tijd sprake is van de komst van een
                     aangepast vaccin?
                  
Antwoord op vraag 3:
Er is allereerst in overleg met de vaccinproducenten gekeken naar omruilen van vaccins
                     (van monovalente naar bivalente). Dit was mogelijk doordat er in eerdere begrotingsstukken
                     middelen beschikbaar waren gesteld voor de aanschaf van vaccins (2eISB 2022 en 4e ISB). Er is echter in de zevende incidentele suppletoire begroting 2022 voorzien
                     dat er nog verplichtingenruimte tekort zou kunnen worden gekomen om de gehele bevolking
                     van een aangepast vaccin te kunnen voorzien. Bovendien was op dat moment pas bekend
                     dat de aangepaste vaccins zeer waarschijnlijk rond de zomer beschikbaar zouden komen
                     en er contracten zouden worden aangeboden via de Europese Commissie.
                  
Vraag 4
Komt het bedrag van € 125 miljoen voor de mogelijke aanschaf van extra vaccins die
                     zijn aangepast aan de Omikronvariant boven op de eerder dit jaar gesloten overeenkomst
                     met de leveranciers van de vaccins?
                  
Antwoord op vraag 4:
In de zevende incidentele suppletoire begroting 2022 is rekening gehouden met het
                     scenario waarbij de gehele bevolking in een eventuele najaarscampagne gevaccineerd
                     zou kunnen worden met een vernieuwd bivalent vaccin. Er is daarbij rekening gehouden
                     met de mogelijkheid dat slechts één van de fabrikanten hun aangepaste vaccin tijdig
                     zou kunnen registreren en leveren. In dit geval zouden extra middelen beschikbaar
                     zijn om meer vaccins van deze fabrikant te kopen. Op deze manier konden we de kans
                     vergroten dat de najaarscampagne met aangepaste vaccins voor iedereen mogelijk zou
                     zijn. Dit besluit heeft het kabinet genomen in samenspraak met het RIVM.
                  
Beide fabrikanten hebben begin september markttoelating verkregen, en tijdig geleverd,
                  waardoor het mogelijk is om de najaarscampagne uit te voeren met een aangepast vaccin
                  onder de eerder afgesloten contracten, zonder extra aan te kopen. Dit was mogelijk
                  doordat er met de fabrikanten afspraken konden worden gemaakt voor een ruil van vaccins.
                  Dit betekent dat de € 125 miljoen die gereserveerd staat, terugvloeit naar de schatkist.
                  Dit wordt in de tweede suppletoire begroting 2022 verwerkt.
               
Vraag 5
Is bij de neerwaartse bijstelling van € 633 miljoen ten aanzien van het testbeleid
                     rekening gehouden met een eventuele najaarsgolf, waardoor het aantal afgenomen testen
                     wellicht weer zal toenemen?
                  
Antwoord op vraag 5:
Dit betreft een bijstelling van € 633,3 miljoen voor testen voor de eerste maanden
                     van 2022. In de begroting was rekening gehouden met een afname van 100 duizend testen
                     per dag in de periode van 1 januari tot en met april 2022. Echter, er zijn in die
                     periode minder PCR-, antigeentesten afgenomen dan geraamd. Daarnaast vindt een deel
                     van de betalingen aan laboratoria voor de analyse van PCR-testen plaats in 2023 in
                     plaats van 2022. Om die redenen kan een deel van het budget nu vrijvallen. Er zijn
                     voldoende middelen beschikbaar in de rest van het jaar voor het testbeleid conform
                     de huidige prognose.
                  
Vraag 6
Kunt u een nadere toelichting geven op de lagere uitgaven bij de post «Onderzoek inzake
                     COVID-19»?
                  
Antwoord op vraag 6:
De lagere uitgaven zijn te verklaren naar aanleiding van de inrichting van een Clinical
                     Trial Unit, die valt binnen het FAST traject (Future Affordable and Sustainable Therapies)
                     dat via ZonMw loopt. Dit betreft de inrichting van een klinische onderzoeksruimte
                     specifiek voor corona. Doordat het onderzoeksprogramma later van start gaat valt er
                     € 5 miljoen vrij in 2022.
                  
Vraag 7
Hoe verhouden de neerwaartse bijstelling van € 633 miljoen ten aanzien van het testbeleid
                     en de opwaartse bijstelling van € 170 miljoen voor activiteiten met betrekking tot
                     testen en traceren zich tot elkaar?
                  
Antwoord op vraag 7:
De kosten van de LCCB voor de activiteiten in verband met testen en traceren zijn
                     geactualiseerd op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie. Op basis daarvan ontvangt
                     de LCCB over 2022 additioneel € 170 miljoen, dit betreft middelen voor de uitvoering
                     van de taken door de LCCB voor het gehele jaar 2022. De bijstelling van € 633 miljoen
                     betreft een neerwaartse bijstelling op basis van realisatiecijfers van januari t/m
                     april 2022 en is gebaseerd op het verschil tussen het maximaal aantal gecontracteerde
                     testen per dag bij laboratoria en het daadwerkelijk aantal afgenomen testen.
                  
Vraag 8
Kunt u toelichten hoe de opwaartse bijstelling van € 170 miljoen zich verhoudt tot
                     het met terughoudendheid in uitvoering nemen van lopend beleid dat ten grondslag ligt
                     aan die wijziging zoals beschreven in het eerste lid van artikel 2.27 Comptabiliteitswet
                     2016?
                  
Antwoord op vraag 8:
De opdracht aan de LCCB liep reeds en in die zin is er sprake van lopend beleid waar
                     de LCCB conform zijn opdracht ook uitgaven voor kan maken. Er is voorzien in benodigd
                     budget en daarmee een bijstelling van het benodigde budget op basis van kosteninzicht
                     uit de maanden januari tot en met maart 2022.
                  
Vraag 9
Kunt u de benodigde aanpassingen rondom de Beleidsregel VIPP OPEN specifieker toelichten?
                     Om welke toe te voegen subsidiabele activiteiten, verantwoordingseisen en deadlines
                     gaat het? Kunt u daarnaast toelichten waarom de deadlines moeten worden aangepast
                     en hoe ervoor gezorgd gaat worden dat gestelde deadlines haalbaar en realistisch zijn?
                  
Antwoord op vraag 9:
Op grond van de Beleidsregel subsidiering Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling
                     Patiënt en Professional (VIPP) OPEN (hierna: de beleidsregel) kan subsidie worden
                     verstrekt aan de gebruikersstichting LEGIO en aan de penvoerders van regionale coalities
                     in de huisartsenzorg. Dit met het oog op de verdere intensivering van de informatie-uitwisseling
                     tussen huisartsen en patiënten door middel van een portaal of persoonlijke gezondheidsomgeving
                     (PGO).
                  
Aanvullende subsidiabele activiteiten
Gedurende de looptijd van VIPP OPEN is de rol van de Dienstverlener Zorgaanbieder
                  (DVZA) in de praktijk anders ingevuld dan is beoogd. In de visie van het Informatieberaad
                  zorg en Stichting MedMij is de DVZA-rol beperkt tot het ontsluiten van medische gegevens,
                  waarbij eenzelfde soort koppelvlak gebruikt kan worden voor alle bronsystemen van
                  huisartsen. Een koppelvlak is het geheel van afspraken over het proces, de betekenis,
                  de schrijfwijze en de techniek, die nodig zijn om twee partijen elektronisch te laten
                  samenwerken. In de praktijk blijkt echter dat veel integrators, die de DVZA-rol invullen
                  voor bronsystemen van zorgaanbieders, specifieke koppelvlakken hebben ontwikkeld en
                  beheren voor de individuele bronsystemen. Hierdoor hebben huisartsen duurdere IT-componenten
                  nodig om de medische gegevens gestandaardiseerd (conform het MedMij Afsprakenstelsel)
                  te ontsluiten. De ontwikkel- en beheerskosten voor die DVZA-rol worden door de integrator
                  doorberekend aan de (ICT-leveranciers van de) huisartsen.
               
Door deze situatie is het probleem ontstaan dat huisartsen door het specifieke koppelvlak
                  met de DVZA geen vrije keuze hebben met betrekking tot de DVZA-rol, en worden zij
                  geconfronteerd met beheerskosten voor de DVZA, zonder dat zij invloed hadden op de
                  hoogte van de kosten. Vanwege deze zogeheten vendor lock-in wordt de mogelijkheid
                  tot het overstappen naar een andere DVZA-leverancier bemoeilijkt en wordt de doelstelling
                  op het gebied van duurzame interoperabiliteit tussen bronsystemen en de persoonlijke
                  gezondheidsomgeving niet behaald.
               
De aanvullende subsidiabele activiteiten hebben als doel om de ontstane problemen
                  op te lossen. Gebruikersstichting LEGIO zal onderzoek doen naar een mogelijke technische
                  aanpassing van de huisarts- en ketenzorg informatiesystemen en deze technische aanpassing
                  vervolgens laten ontwikkelen en implementeren door de ICT-leveranciers. Daarnaast
                  zal gebruikersstichting LEGIO de beheerskosten van de DVZA die voortvloeien uit de
                  oorspronkelijke activiteiten binnen VIPP OPEN inventariseren en afspraken maken met
                  de partijen die betrokken zijn bij het betalen of in rekening brengen van deze beheerskosten,
                  totdat de structurele technische aanpassing is geïmplementeerd.
               
Verduidelijking verantwoordingseisen en aanpassing deadlines
Bij de uitvoering van VIPP OPEN zijn er veel ketenpartners betrokken. De onderlinge
                  afhankelijkheid is daarbij groot. Een vertraging bij een van de betrokken organisaties
                  in de keten kan een kettingreactie tot gevolg hebben. Gedurende de looptijd van VIPP
                  OPEN heeft de praktijk de juridische realiteit van de Beleidsregel VIPP OPEN ingehaald.
               
Zo bleken de registratie van de huisartsenpraktijk op de zorgaanbiederslijst (ZAL)
                  en de administratieve vereisten waaraan de praktijk moest voldoen heel complex en
                  tijdrovend. Een huisartsenpraktijk is daarbij afhankelijk van meerdere externe partijen
                  zoals HIS- en DVZA-leveranciers, Stichting MedMij, VZVZ, en meerdere uitvoeringsorganisaties
                  van de overheid voor de UZI-middelen, DigiD en de registratie voor de toegang verlening
                  service (hierna: TVS).
               
Daarnaast was het voor de regionale coalities onmogelijk om aan een aantal van de
                  verantwoordingseisen te voldoen. Zo kan de werking van online inzage niet getoetst
                  worden op het niveau van de praktijk en zijn er nog geen andere bronnen beschikbaar
                  (afgezien van de huisartsenzorg) om met een PGO-gegevens op te halen. De verantwoordingseisen
                  (waaronder een deadline) voor de regionale coalities zijn daarom aangepast in lijn
                  met de praktijk.
               
Ook zijn de activiteiten voor ontwikkelvragen twee en drie voor ICT-leveranciers later
                  gestart dan gepland vanwege ontstane vertraging door de COVID-19 pandemie en de TVS-voorziening.
                  De eerdere deadline hiervoor is daarom ook verschoven.
               
De regionale coalities zijn goed op weg om de deadlines te halen. Ik heb voortdurend
                  overleg met het programmabureau OPEN dat de regionale coalities ondersteund en houd
                  de voortgang nauw in de gaten.
               
Vraag 10
Waarom wordt de investering in de standaardisatie van gegevensuitwisseling geregeld
                     via deze incidentele suppletoire begroting, in plaats van via de reguliere begrotingscyclus?
                  
Antwoord op vraag 10:
De uitwerking van de plannen die in de zevende incidentele suppletoire begroting zijn
                     verwerkt bleek dusdanig complex van aard dat het bestedingsplan voor de investering
                     niet voor de voorjaarsnota gereed was. Indien gekozen was voor verwerking bij najaarsnota
                     was de vertraging in de uitvoer van de plannen onevenredig groot geweest. Om deze
                     reden is gekozen voor verwerking in de zevende incidentele suppletoire begroting 2022.
                     Met de voorgenomen indiening van de meerjarige uitwerking voor de middelen uit het
                     Coalitieakkoord voor de standaardisatie van de gegevensuitwisseling, welke voorzien
                     is bij de Voorjaarsnota 2023, wordt beoogd incidentele begrotingsverzoeken op dit
                     onderwerp voortaan te voorkomen.
                  
Vraag 11
Kunt u toelichten wat de reden is voor het toevoegen van de kosten voor standaardisatie
                     gegevensuitwisseling aan deze incidentele suppletoire begroting? Waarom was het niet
                     mogelijk om deze te verwerken bij de Voorjaarsnota, of eventueel bij de Najaarsnota?
                     Kunt u aangeven waarom u dan geen verzoek tot versnelde behandeling heeft gedaan,
                     maar wederom een beroep doet op de uitzonderingsgrond?
                  
Antwoord op vraag 11:
Het gebruik van de uitzonderingsgrond is in dit geval noodzakelijk geweest vanwege
                     het zeer krappe tijdsschema waarbinnen de middelen besteed moeten worden en omdat
                     sprake was van nieuw beleid, temeer er bij eerste suppletoire begroting nog geen overeenstemming
                     was binnen het kabinet omtrent de besteding van de middelen en de tweede suppletoire
                     begroting pas rond december in het lopende jaar aan uw Kamer wordt verzonden. Daarnaast
                     is gekozen voor de uitzonderingsgrond vanwege het grote belang wat het verbeteren
                     van gegevensuitwisseling in de zorg heeft.
                  
Vraag 12
Kunt u toelichten waarom uitstel van deze maatregelen totdat het parlement daarmee
                     heeft ingestemd, het belang van het Rijk zou schaden?
                  
Antwoord op vraag 12:
Indien niet was gekozen voor verwerking in de zevende incidentele suppletoire begroting
                     2022, hadden de ontwikkelingen rondom standaardisering van gegevensuitwisseling vertraging
                     opgelopen die het kabinet niet wenselijk heeft geacht. De doelstelling die beoogd
                     is in het Coalitieakkoord op dit onderwerp wordt bereikt door het uitvoeren van diverse
                     thema’s die volgordelijk van elkaar afhankelijk zijn. Vertraging zou de uitvoering
                     van het Coalitieakkoord vertragen. Gegeven dat standaardisering van gegevensuitwisseling
                     in alle domeinen in het zorgveld relevant is, ook om de zorg in de toekomst houdbaar
                     te houden en cliënten en patiënten inzicht te bieden in hun patiëntendossier was een
                     start van de inzet van middelen in 2022 wenselijk.
                  
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport - 
              
                  Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier