Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 207 Wijziging van de Invorderingswet 1990 en enkele andere wetten tot invoering van een grondslag voor het niet in rekening brengen van invorderingsrente in specifieke gevallen (Wet delegatiebepaling geen invorderingsrente in specifieke gevallen)
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 3 oktober 2022
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal
hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid.
I Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben nog
enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Wet delegatiebepaling
geen invorderingsrente in specifieke gevallen. Deze leden hebben nog wel enkele vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Wet delegatiebepaling geen
invorderingsrente in specifieke gevallen. Deze leden onderschrijven het doel van de
wet.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het onderhavige
wetsvoorstel. Deze leden hebben enkele vragen over het wetsvoorstel.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
onderhavige wetsvoorstel.
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering meerdere concrete voorbeelden, naast
de reeds genoemde rondom box 3, kan geven van in welke uitzonderlijke omstandigheden
de ontvanger kan besluiten om de invordering van belastingschulden aan te houden.
Welke situaties komen daarbij het meeste voor?
Voorts vragen deze leden welke toetsingscriteria bestaan ten aanzien van «uitzonderlijke
omstandigheden»? Zullen deze na invoering van de onderhavige wet ongewijzigd blijven?
Zo nee, in welke mate zal hiervan worden afgeweken?
2. Delegatiebepaling
De leden van de VVD-fractie vragen de regering de volgende vraag van het Register
Belastingadviseurs (RB) te beantwoorden: «Voor het RB is niet duidelijk of in deze
algemene maatregel van bestuur ook de situatie wordt opgenomen waarop artikel 28.3a
van de Leidraad Invordering 2008 betrekking heeft. Uit de toelichting op dit artikel
volgt namelijk dat de Staatssecretaris van Financiën voornemens is om door middel
van een wijziging in wet- en regelgeving een oplossing te bieden voor schrijnende
situaties bij vererving aan weeskinderen.».
De leden van de D66-fractie lezen dat onder andere de gevolgen naar aanleiding van
het Kerstarrest reden zijn om een delegatiebepaling te maken waarmee sneller kan worden
geregeld dat er geen invorderingsrente in rekening wordt gebracht. Deze leden vragen
of de regering het met hen eens is dat box 3 een uitzonderlijke situatie is die zich
nooit eerder heeft voorgedaan in de Nederlandse belastinggeschiedenis en dat het daarom
raar is om met dat voorbeeld een delegatiebepaling te maken om iets op te lossen dat
vrijwel nooit voorkomt. De leden van de D66-fractie lezen dat de delegatiebepaling
in uitzonderlijke omstandigheden moet worden gebruikt, maar lezen niet welke omstandigheden
dat dan zouden moeten zijn. Deze leden vragen of die omstandigheden juist niet in
deze wet zouden moeten worden geformuleerd. Deze leden lezen tevens dat in een algemene
maatregel van bestuur voorwaarden zouden moeten worden opgenomen waarbij kan worden
vastgesteld onder welke voorwaarden geen invorderingsrente in rekening wordt gebracht.
Deze leden constateren dat het voor hen niet duidelijk is in welke situatie deze delegatiebepaling
zal worden toegepast en dat dit niet blijkt uit de wet. Deze leden vragen de regering
om toe te lichten hoe het proces zal lopen waarin door middel van deze delegatiebepaling
geen invorderingsrente in rekening wordt gebracht en op welke wijze de Kamer daarbij
zal worden betrokken. Tevens vragen deze leden wat dan in de algemene maatregel van
bestuur zal worden opgenomen. De leden van de D66-fractie kunnen zich bijvoorbeeld
voorstellen dat uitvoerbaarheid een zeer belangrijke toetssteen zal zijn om de delegatiebepaling
toe te passen of juist een wettelijke route te volgen. Deze leden lezen echter niets
hiervan terug in de wettekst en vragen of dit de regering de mogelijkheden geeft om
enkel en alleen per algemene maatregel van bestuur de invorderingsrente vast te stellen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de regering kan toelichten of er nog
meer situaties zijn waarin het niet redelijk wordt geacht om invorderingsrente te
rekenen, behalve de beschreven situatie rondom het box 3-arrest van de Hoge Raad.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen verder of het denkbaar is dat vaker gebruik
gaat worden van de mogelijkheid om het in rekening brengen van invorderingsrente op
te schorten, ook als dat niet wenselijk is. Heeft de regering overwogen deze maatregel
zodanig vorm te geven dat de maatregel alleen van toepassing is op situaties waarin
sprake is van een invorderingspauze?
5. Evaluaties
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom niet voorzien is in een evaluatiebepaling.
Zou het in de ogen van de regering niet wenselijk zijn om over een aantal jaar te
bezien in hoeverre gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om per algemene maatregel
van bestuur situaties aan te wijzen waarin er geen invorderingsrente in rekening wordt
gebracht? Welke overwegingen heeft de regering daarbij?
6. Budgettaire en overige aspecten
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering de Kamer kan informeren wanneer
meer bekend is over de budgettaire impact wanneer de algemene maatregel van bestuur
zal zijn vormgegeven.
Kan de regering aan deze leden toelichten waarom de verwachte budgettaire gevolgen
nihil bedragen en welke veronderstellingen hieraan ten grondslag liggen?
De voorzitter van de vaste commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Lips
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen | Niet deelgenomen |
---|---|---|---|
VVD | 34 | Voor | |
D66 | 24 | Voor | |
PVV | 17 | Voor | |
CDA | 14 | Voor | |
SP | 9 | Voor | |
GroenLinks | 8 | Voor | |
PvdA | 8 | Voor | |
PvdD | 6 | Voor | |
ChristenUnie | 5 | Voor | |
FVD | 5 | Voor | |
DENK | 3 | Voor | |
Groep Van Haga | 3 | Voor | |
JA21 | 3 | Voor | |
SGP | 3 | Voor | |
Volt | 2 | Voor | |
BBB | 1 | Voor | |
BIJ1 | 1 | Voor | |
Fractie Den Haan | 1 | Voor | |
Gündogan | 1 | Niet deelgenomen | |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.