Nota van wijziging : Tweede nota van wijziging
35 594 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers
Nr. 10 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 3 oktober 2022
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel E, komt het eerste subonderdeel te luiden:
1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die duurzame elektriciteit
invoeden op het net, berekent de leverancier het verbruik ten behoeve van de facturering
en inning van de jaarlijkse leveringskosten door de in het jaar aan het net onttrokken
elektriciteit te verminderen met het van toepassing zijnde percentage, genoemd in
artikel 50, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, van de op het net
ingevoede elektriciteit, voor zover de hoeveelheid ingevoede elektriciteit niet meer
bedraagt dan de hoeveelheid aan het net onttrokken elektriciteit.
2. Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die niet-duurzame elektriciteit
invoeden op het net, berekent de leverancier het verbruik ten behoeve van de facturering
en inning van de jaarlijkse leveringskosten door de in dat jaar aan het net onttrokken
elektriciteit te verminderen met het van toepassing zijnde percentage, genoemd in
artikel 50, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, van de op het net
ingevoede elektriciteit, met een maximum van 5000 kWh aan op het net ingevoede elektriciteit,
voor zover de hoeveelheid ingevoede elektriciteit niet meer bedraagt dan de hoeveelheid
aan het net onttrokken elektriciteit met een maximum van 5000 kWh.
2. Het tweede subonderdeel wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef wordt «wordt een lid» vervangen door «worden twee leden».
2. In het voorgestelde vierde lid wordt na «de redelijke vergoeding» ingevoegd «en
de berekening van de jaarlijkse leveringskosten».
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Indien de leveringsovereenkomst, bedoeld in artikel 95m, eerste lid, voor afloop
van het jaar als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt beëindigd, worden de leveringskosten
in afwijking van het eerste of tweede lid berekend over het deel van het jaar waar
de overeenkomst op van toepassing is, tenzij de opvolgende overeenkomst wordt afgesloten
bij dezelfde leverancier. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing.
B
In artikel II wordt onder verlettering van de onderdelen a tot en met g tot b tot
en met h een onderdeel ingevoegd, luidende:
a. de kalenderjaren tot en met het kalenderjaar 2024 100%;.
Toelichting
Het voorstel van wet tot Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen
op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling is met deze
tweede nota van wijziging op enkele punten gewijzigd. Deze nota van wijziging is mede
ingediend namens de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst.
Onderdeel A
Artikel 31c heeft betrekking op de berekening van het verbruik ten behoeve van de
facturering en inning van de leveringskosten. Gebleken is dat het huidige artikel
31c, eerste en tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 leidt tot onduidelijkheid
over hoe gesaldeerd moet worden.
Via deze nota van wijziging is daarom in het wetsvoorstel opgenomen dat voor de facturering
en inning wordt uitgegaan van de jaarlijkse leveringskosten aan de hand van saldering
over het hele jaar. Dit komt overeen met de strekking van artikel 31c zoals dat luidde
voor de inwerkingtreding van de Wet van 26 februari 2011 tot wijziging van de Elektriciteitswet
1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt
(Stb. 2011, 130), die ervan uitging dat er alleen jaarlijks gefactureerd en gesaldeerd werd. Het
huidige artikel 31c laat weliswaar toe dat er zo vaak gefactureerd wordt als de leverancier
of klant dat wil (Kamerstukken 2007/08, 31 374, nr. 3, p. 7),1 maar met de wijziging van artikel 31c, eerste en tweede lid, wordt verduidelijkt
dat salderen alleen jaarlijks plaatsvindt.
Daarnaast waren het eerste en tweede lid verschillend geformuleerd, waardoor de leden
tot verschillende uitkomsten leidden. Dit is met de onderhavige nota van wijziging
hersteld, zodat de afbouw op de juiste wijze plaatsvindt.
De over het hele jaar aan het net onttrokken hoeveelheid elektriciteit wordt over
het hele jaar gesaldeerd met een percentage van de hoeveelheid over het jaar op het
net ingevoede elektriciteit. Het van toepassing zijnde percentage volgt uit artikel 50,
tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag. Deze bepaling zat al in het
wetsvoorstel (zie voor een toelichting daarop Kamerstukken II 2020/21, 35 594, nrs. 2 en 3, en Kamerstukken II 2021/22, 35 594, nr. 9 (nota van wijziging). Stel dat een kleinverbruiker in een jaar 4.000 kWh onttrekt
en het percentage is 64%, dan kan hij 64% van ten hoogste 4.000 kWh ingevoede elektriciteit
salderen. De hoeveelheid ingevoede elektriciteit mag immers niet meer zijn dan de
hoeveelheid onttrokken elektriciteit (in dit voorbeeld 4.000 kWh).
De jaarlijkse leveringskosten zien doorgaans niet op een looptijd van een kalenderjaar
(van 1 januari tot 31 december van een kalenderjaar), meestal gaat het om delen van
twee aaneengesloten kalenderjaren. Als bijvoorbeeld een deel van de elektriciteit
in 2026 is ingevoed en een deel in 2027, zal voor het betreffende deel het percentage
moeten worden toegepast wat bij dat kalenderjaar hoort.
Voor het deel van de ingevoede elektriciteit dat niet gesaldeerd kan worden, ontvangt
de kleinverbruiker op grond van artikel 31c, derde lid, een redelijke vergoeding van
de leverancier.
Het voorgestelde vierde lid van artikel 31c bevat een grondslag om bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur regels te kunnen stellen over de hoogte en de berekening
van de redelijke vergoeding. Hier wordt aan toegevoegd dat die regels ook betrekking
kunnen hebben op de berekening van de leveringskosten.
Aan de voorgestelde wijziging van artikel 31c van de Elektriciteitswet 1998 is een
vijfde lid toegevoegd. Dat artikel bepaalt dat als de overeenkomst tussen leverancier
en kleinverbruiker voor afloop van het factuurjaar wordt beëindigd, de berekening
van de leveringskosten slechts plaatsvindt over het deel van het jaar waar de overeenkomst
betrekking op heeft. Als de overeenkomst binnen een factuurjaar wordt opgezegd en
de opvolgende overeenkomst bij dezelfde leverancier wordt afgesloten zijn het eerste
en tweede lid van toepassing wat wil zeggen dat in dat geval wordt gesaldeerd over
het factuurjaar.
Onderdeel B
In de voorgestelde wijziging van artikel 50 van de Wet belastingen op milieugrondslag
is per jaar het percentage van de ingevoede elektriciteit opgenomen wat meegenomen
wordt bij de berekening van de belasting. Abusievelijk was geen percentage opgenomen
voor de periode tot eind 2024. Met onderdeel C is dit hersteld.
Uitvoeringsgevolgen
De dienaangaande eerder opgestelde uitvoeringstoetsen van de Belastingdienst en de
ACM zijn onverkort van kracht.2
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie