Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 20 september 2022
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2523
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 21 september 2022
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 9 september 2022 over de
geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 20 september 2022 (Kamerstuk 21 501-02-, nr. 2522), over de brief van 4 juli 2022 over het verslag van de Raad Algemene Zaken van 21 juni
2022 (Kamerstuk 21 501-02`, nr. 2511), over de brief van 24 juni 2022 over het Jaarbericht 2021. Procesvertegenwoordiging
Hof van Justitie van de EU (Kamerstuk 35 982, nr. 5), over de brief van 8 juli 2022 over Opvolging van de uitkomsten voortkomend uit
de Conferentie over de Toekomst van Europa (Kamerstuk 35 982, nr. 6), over de brief van 22 juli 2022 over het verslag van de informele Raad Algemene
Zaken van 15 juli 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2515) en over de brief van 6 juli 2022 over Nederlandse instemming met het openen van
Cluster 4 met Servië (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2518).
De vragen en opmerkingen zijn op 13 september 2022 aan de Minister van Buitenlandse
Zaken voorgelegd. Bij brief van 16 september 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Bromet
Adjunct-griffier van de commissie, Poulino
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken d.d. 20 september (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2522)
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda ten behoeve van de Raad Algemene Zaken d.d. 20 september 2022. Zij hebben een
aantal aanvullende vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Raad Algemene Zaken van 20 september 2022 en willen de Minister nog
enkele vragen voorleggen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de agenda voor de Raad Algemene
Zaken van 20 september en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie hebben de agenda voor de Raad Algemene Zaken van 20 september
met interesse gelezen. Zij hebben hierover nog een aantal vragen.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde
agenda en hebben hier nog enkele vragen over.
Prioriteiten Tsjechisch voorzitterschap
De leden van de CDA-fractie hebben een positieve houding tegenover de prioriteiten
van het Tsjechisch voorzitterschap. Eén van de prioriteiten is het beheersen van de
vluchtelingencrisis. Deze leden vragen of hierover al meer bekend is. Betekent dit
een hernieuwde inzet voor een vernieuwd EU-migratiepact? Welke methoden zou het Tsjechisch
voorzitterschap willen gebruiken om de crisis te beheersen?
1. Antwoord van het kabinet:
Het Tsjechische voorzitterschap is voornemens de stap-voor-stap aanpak op onderdelen
van het asiel- en migratiepact, die is gestart onder het Franse voorzitterschap, voort
te zetten. Op dit moment werkt Tsjechië aan de precieze vormgeving hiervan. Nederland
verwelkomt de voorgenomen voortgang. Een herziening en verbetering van het Europees
asielsysteem is essentieel om (toekomstige) vluchtelingencrises het hoofd te bieden.
Om voortgang te boeken, acht het kabinet een gebalanceerde aanpak van belang. In elke
stap dient een balans tussen solidariteit en verantwoordelijkheid te worden gevonden.
Het kabinet vindt het daarnaast belangrijk dat secundaire migratie wordt tegengegaan.
In dat licht verwelkomt het kabinet de Dublin-roadmap die de Europese Commissie momenteel opstelt.
Voornoemde leden lezen dat één van de prioriteiten van het Tsjechische voorzitterschap
is, de strategische veerkracht van de Europese economie. Deze staat door de absurd
hoge energieprijzen onder grote druk. Deze leden vragen wanneer en of er op korte
termijn een plan verwacht kan worden om de grootste risico’s te mitigeren. Wat zijn
deze risico’s en hoe verhouden deze zich tot het voornemen van de Europese Unie om
na de coronapandemie, meer strategisch autonoom te worden ten opzichte van andere
grootmachten en/of economieën?
2. Antwoord van het kabinet:
Tijdens het Hoofdlijnendebat Buitenlandse Zaken op 14 juni 2022 (Handelingen II 2021/22,
nr. 101, item 3) is de motie van de leden Brekelmans en Agnes Mulder1 aangenomen, die de regering oproept een interdepartementale taskforce in te richten
om strategische afhankelijkheden te verminderen en de Kamer over de opzet en activiteiten
van deze taskforce te informeren voor de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken
in het najaar van 2022. De Kamer kan op korte termijn een brief verwachten over de
nadere invulling van de taskforce. De brief zal tevens ingaan op het belang van het
verhogen van de open strategische autonomie en de lopende initiatieven met betrekking
tot het afbouwen van strategische kwetsbaarheden, voornamelijk in EU-verband.
De Commissie publiceerde op 14 september jl. een voorstel om de hoge energieprijzen
te adresseren. De Minister voor Klimaat en Energie zal op korte termijn een appreciatie
van dit voorstel met de Kamer delen.
Bespreking geannoteerde agenda Europese Raad van 20-21 oktober 2022
Follow up energie en klimaatverandering
De leden van de VVD-fractie lezen dat de situatie rondom energieleveringszekerheid
en stijgende energieprijzen ook geagendeerd zijn. Hierover is op 9 september 2022
al gesproken tijdens de Energieraad. Te lezen is dat de Minister van mening is dat
de huidige energieproblematiek alleen op Europees niveau opgelost kan worden. Het
belang van gecoördineerde Europese acties is benadrukt door de Ministers bij de Energieraad
van 9 september jl. Deze leden vinden het positief te lezen dat dit belang wordt benadrukt.
Zij hebben hierover nog enkele vragen. Zij vinden het onwenselijk als lidstaten tegen
elkaar opbieden op de gasmarkt en zo de prijzen verder opdrijven. In hoeverre is daar
volgens de Minister sprake van? Komt er een crisisaanpak welke voorkomt dat lidstaten
tegen elkaar opbieden?
3. Antwoord van het kabinet:
Op verzoek van de Europese Raad is de Commissie bezig met een voorstel om een «Joint Purchasing Mechanism» (JPM) op te zetten. Dit JPM wordt mogelijk een onderdeel van het al bestaande EU Energy Platform. Doel hiervan is door geaggregeerde inkoop betere prijscondities met leveranciers
mogelijk te maken, en op deze wijze overbieden tegen te gaan. Binnenkort worden er
door de Commissie technische sessies georganiseerd voor de lidstaten waarin verschillende
opties tot gezamenlijke inkoop verder verkend worden. De Commissie zal een toelichting
geven op opties om gezamenlijk gas in te kopen, zoals gezamenlijke gastenders, het
opzetten van een Joint Venture tussen Europese gasbedrijven, of het mandateren van
een agent om gas in te kopen voor meerdere gasleveranciers.
Welke rol kan het «EU Energy Platform» hierbij spelen? Als dit platform niet voldoende
is, welke alternatieve additionele stappen zijn dan nog nodig? Per wanneer zij de
eerste resultaten hiervan te verwachten? Per wanneer wordt dit Energy Platform of
een ander samenwerkingsverband ook ingezet voor de regio Noordwest-Europa, of voor
de EU als geheel? En is de Minister ook voornemens deel te nemen aan inkoopcombinaties?
4. Antwoord van het kabinet:
Reeds in de appreciatie van het RepowerEU-voorstel heeft de Minister voor Klimaat
en Energie een appreciatie gegeven van het idee van het EU-platform (Kamerstuk 22 112, nr. 3438). Hierin heeft het kabinet aangegeven dat het van belang is dat de inzet van dit
platform op vrijwillige basis geschiedt en dat deze aggregatie van de vraag naar gas
niet marktverstorend werkt. De Commissie kondigde in de REPowerEU-mededeling ook aan
te kijken naar de ontwikkeling van het JPM. Vooralsnog is er geen concreet voorstel
gepubliceerd. Van een dergelijk voorstel zal eerst een gedegen impactanalyse gemaakt
moeten worden, alvorens het kabinet hier een appreciatie van kan geven. Overigens
is het energieplatform al inzetbaar in de regio Noordwest Europa indien de regio daarvoor
kiest, aangezien het platform op basis van vrijwillige deelname al beschikbaar is.
Tot nu toe was er geen noodzaak hieraan deel te nemen.
De leden van de SP-fractie hebben een aantal vragen over de energiecrisis en de Europese
plannen hieromtrent. Zij begrijpen dat de Europese Commissie meedenkt in deze crisis,
maar constateren ook dat er verregaande ingrepen in de maak zijn. Hierbij is het belangrijk
een onderscheid te maken tussen voorstellen die een Europese bevoegdheid zijn en voorstellen
die een nationale bevoegdheid zijn. Vindt de Minister het niet logischer voorstellen
rondom een prijsplafond op energie en gas nationaal te regelen? Welke zaken wil hij
nu concreet nationaal regelen en welke zaken Europees en waarom?
5. Antwoord van het kabinet:
Alle lidstaten zien zich met vergelijkbare problemen geconfronteerd als gevolg van
de hoge energieprijzen. Het is daarom naar de mening van het kabinet goed dat de Commissie
met een gecoördineerde aanpak komt. De Commissie publiceerde hiertoe op 14 september
jl. een uitgewerkt voorstel. De Minister voor Klimaat en Energie zal op korte termijn
een appreciatie van dit voorstel met de Kamer delen, waarin ook nader wordt ingegaan
op de vraag welke maatregelen volgens het kabinet op EU-niveau genomen moeten worden.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie maken zich grote zorgen over de extreem
hoge energieprijzen voor huishoudens. Deze leden hebben daarom met grote interesse
kennisgenomen van de voorstellen van de voorzitter van de Europese Commissie, Von
der Leyen. Is de Minister bereid zich te scharen achter die voorstellen? Is hij specifiek
bereid zich hard te maken voor het prijsplafond voor Russisch gas, ook als deze niet
langer in het pakket aan voorstellen van de Europese Commissie zit?
6. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet deelt de zorgen van uw fracties over de hoge energieprijzen voor huishoudens.
Onder meer in de Geannoteerde Agenda van de Energieraad van 9 september jl. heeft
de Minister voor Klimaat en Energie toegelicht hoe het kabinet aankijkt tegen de EU-maatregelen2. De Commissie publiceerde op 14 september jl. een uitgewerkt voorstel. De Minister
voor Klimaat en Energie zal op korte termijn een appreciatie van dit voorstel met
de Kamer delen.
De Staatssecretaris voor Mijnbouw heeft zich tijdens de Energieraad van 9 september
jl. uitgesproken voor een price cap op Russisch gas. De Russische Federatie gebruikt energie nog steeds als middel om
Europa op te splitsen. Een price cap blijft een krachtig Europees signaal richting de Russische Federatie om dit middel
direct uit handen te nemen. Er moet hierbij wel rekening worden gehouden met eventuele
tegenreacties vanuit Rusland, die specifieke (Oost-Europese) lidstaten, die in grote
mate afhankelijk zijn van Russisch gas, mogelijk hard zullen raken.
Voornoemde leden kijken met interesse uit naar de inbreng van Nederland in de Conference
of the Parties (COP) in Egypte en in de voorbereidende gesprekken met andere EU-lidstaten.
Kan de Minister aangeven waar hij van plan is op in te zetten? Wat ziet hij als de
«fair share» van Nederland en de EU? Hoe staan andere lidstaten tegenover de discussie
over «loss and damages»? Is de Minister bereid zich hard te maken voor een eerlijke
Europese bijdrage aan «loss and damages» tijdens de COP?
7. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet zal over enkele weken de Kamer per brief informeren over de Nederlandse
inzet voor COP27.
Er is geen internationaal erkende definitie van het begrip «fair share» voor klimaatfinanciering Het kabinet levert een betekenisvolle bijdrage aan de collectieve
100 miljard dollar doelstelling en intensiveert de komende kabinetsperiode het internationaal
klimaatbeleid. De publieke en gemobiliseerde private klimaatfinanciering samen is
in 2025 naar verwachting meer dan 1,8 miljard euro. Hiermee draagt Nederland in 2025
ruim 0,5 miljard euro meer bij dan voor deze kabinetsperiode.
Op de klimaattop in Glasgow vorig jaar is een driejarige dialoog over schade en verlies
(loss and damage) overeengekomen. Deze dialoog is er mede op gericht om vast te stellen waar aanvullende
actie en financiering nodig is. De EU levert een constructieve bijdrage aan deze dialoog
en erkent dat niet alle aspecten van schade en verlies door huidige klimaat- en humanitaire
financiering kunnen worden opgevangen. Inzet van de EU is om niet op de uitkomst van
deze dialoog vooruit te lopen. Parallel aan deze ontwikkelingen onder het klimaatverdrag
is Nederland als onderdeel van de EU voorstander van het versterken van bestaande
initiatieven om schade en verlies te voorkomen en aan te pakken. Nederland verkent
daartoe op dit moment de mogelijkheden.
De aan het woord zijnde leden zien dat de urgentie van het «Fit-for-55 pakket» alleen
maar verder is toegenomen door de huidige situatie rondom leveringszekerheid en stijgende
energieprijzen. Wat zijn de verwachtingen van de Minister over het vervolg van de
onderhandelingen? Wanneer verwacht hij een akkoord en met welk ambitieniveau?
8. Antwoord van het kabinet:
In verschillende Raadsformaties zijn tot en met juli 2022 algemene oriëntaties bereikt
over het merendeel van de Fit-for-55 voorstellen. Dat is de basis voor de trilogen
van de Raad met het Europees Parlement en de Europese Commissie, waarbij het voor
het kabinet van belang is dat de ambitie overeind blijft om invulling te geven aan
de doelstelling om in 2030 de broeikasgassen met ten minste 55% broeikasgas te reduceren.
Daarbij werkt het kabinet samen met andere gelijkgezinde landen en spoort Nederland
het EU-voorzitterschap aan de trilogen snel af te ronden. Omdat de trilogen pas kortgeleden
zijn gestart en het een groot aantal voorstellen betreft, is het nog niet mogelijk
om te voorspellen wanneer deze zijn afgerond.
Gaat de Minister zich er hard voor maken dat – in lijn met RepowerEU – het ambitieniveau
wordt verhoogd en de benodigde transities versneld? Zo ja, welke voorstellen gaat
hij hier concreet voor doen?
9. Antwoord van het kabinet:
Als onderdeel van het REPowerEU-pakket heeft de Europese Commissie voorstellen gedaan
om de overkoepelende EU-doelen voor de richtlijn hernieuwbare energie (RED, van 40%
naar 45% in 2030) en de richtlijn energy efficiency (EED, van 9% naar 13%) te verhogen.
In de algemene oriëntaties van deze voorstellen heeft de Raad overeenstemming bereikt
om uit te gaan van 40% en 9%, waarbij in de onderhandelingen met het Europees Parlement
de ophogingen nog ter tafel kunnen komen. Het kabinet heeft een positieve grondhouding
tegenover het ophogen van de bindende EU-doelen voor hernieuwbare energie en energie
efficiëntie. Het kabinet onderzoekt nog wel de uitvoerbaar- en haalbaarheid van deze
EU-doelen.
Russische oorlog in Oekraïne
De leden van de VVD-fractie lezen dat tijdens de RAZ gesproken zal worden over de
oorlog in Oekraïne. Het kabinet zet zich in voor zo stevig mogelijke maatregelen tegen
Rusland en zoveel mogelijk steun aan Oekraïne. Deze leden volgen deze koers.
De leden van de CDA-fractie zien dat tijdens de naderende Europese Raad veel belangrijke
onderwerpen zullen worden besproken, waaronder de Russische oorlog met Oekraïne. In
de geannoteerde agenda wordt gesproken over Europese financiële steun aan Oekraïne.
Deze leden willen graag weten of er bij financiële steun onderscheid wordt gemaakt
tussen financiering voor de acute humanitaire noden, korte termijn steun en lange
termijn steun ten behoeve van wederopbouw. Wordt een dergelijke splitsing gemaakt
tussen korte en lange termijn investeringen?
10. Antwoord van het kabinet:
Zoals vermeld in de geannoteerde agenda zal de RAZ mogelijk spreken over financiële
steun voor Oekraïne. Naar verwachting wordt op de RAZ primair gesproken over de EU
liquiditeitssteun die Oekraïne op korte termijn nodig heeft om basisvoorzieningen
in stand te houden, kritieke infrastructuur te herstellen en de economische stabiliteit
te bevorderen. De Commissie publiceerde op 7 september jl. een voorstel voor de uitkering
van de volgende 5 miljard euro liquiditeitssteun aan Oekraïne. Over de kabinetsappreciatie
van dit voorstel wordt uw kamer separaat geïnformeerd.
Op 9 september jl. presenteerden de regering van Oekraïne, de Wereld Bank en de Europese
Commissie een analyse van de lange termijn wederopbouwbehoeften van Oekraïne alsmede
de herstelnoden om te kunnen overleven op korte termijn. Dit rapport ligt niet voor
in de aankomende RAZ, maar zal naar verwachting aan de orde komen in de volgende fase
in de steun aan OEK. Het rapport vormt de analytische basis voor een uiteensplitsing
van de behoeften voor ondersteuning van de economie en wederopbouw op de korte, middellange
en lange termijn.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de intentie van
de Raad om de Russische inval in Oekraïne te bespreken en verwelkomen de Nederlandse
inzet om zo stevig mogelijke maatregelen tegenover Rusland te nemen. Wat zijn de voorstellen
van de Minister wat betreft het nemen van verdere sancties ten opzichte van Rusland?
Is hij bereid deze tijdens de RAZ te bespreken en wanneer verwacht hij dat een volgend
pakket kan worden aangekondigd?
11. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet is voorstander van aanvullende sanctiemaatregelen en zet daarbij in op
individuele maatregelen tegen personen en bedrijven die een directe betrokkenheid
hebben bij schendingen van het internationaal recht en mensenrechten. Tevens is het
voorstander van beperkte aanvullende sectorale maatregelen, bijvoorbeeld het verder
aanvullen van goederencodes behorend bij algemene verbodsbepalingen op uitvoer van
technologie. Het kabinet doet echter noch uitlatingen over specifieke voorstellen
voor nieuwe sancties, noch over het moment van aanname daarvan. Dit ondermijnt immers
mogelijk de effectiviteit van dergelijke maatregelen gelet op onder andere het verrassingseffect.
Nederland is continu in gesprek met andere lidstaten over nieuwe sanctiemaatregelen
tegen Rusland. Dit onderwerp is echter niet als specifiek punt geagendeerd voor deze
Raad.
Hoeveel financiële steun heeft de EU reeds gegeven aan Oekraïne en kan de Minister
aangeven of dit giften of leningen betreffen? Kan een inschatting worden gemaakt van
hoeveel financiële steun Oekraïne op dit moment per maand nodig heeft?
12. Antwoord van het kabinet:
Sinds het uitbreken van de oorlog heeft de Europese Commissie 2,2 miljard euro liquiditeitssteun
verstrekt aan Oekraïne. In de periode maart tot mei heeft de Europese Commissie een
noodpakket van 1,2 miljard euro macro-financiële bijstand (MFB) uitgekeerd aan Oekraïne
in de vorm van leningen. Aanvullend heeft de EU 9 miljard euro MFB toegezegd aan Oekraïne
voor 2022. Van dit bedrag heeft de Europese Commissie begin augustus 1 miljard euro
aan leningen verstrekt aan Oekraïne. Daarmee komt het totaal van de uitgekeerde EU-liquiditeitssteun
op 2,2 miljard euro. De Europese Commissie heeft op 7 september jl. een voorstel gedaan
voor de uitkering van een volgende tranche van 5 miljard euro MFB in de vorm van leningen,
waar lidstaten deels garant voor staan. Uw Kamer wordt separaat geïnformeerd over
de kabinetsappreciatie van dit voorstel. Een Commissievoorstel voor de resterende
3 miljard euro, mogelijk in de vorm van giften of leningen, wordt dit najaar verwacht.
Naast de MFB heeft de Europese Commissie een gift verstrekt van 120 miljoen euro ter
bevordering van capaciteitsopbouw en weerbaarheid in Oekraïne. Het IMF schat het financieringsgat
van Oekraïne op circa 5 miljard dollar per maand. Met de EU MFB kan Oekraïne een deel
van het financieringsgat in het vierde kwartaal overbruggen.
Opschorting EU-Rusland Visum Facilitatie Overeenkomst (VFA)
De leden van de VVD-fractie lezen dat tijdens de Informele Raad van Ministers van
Buitenlandse Zaken (Gymnich) een akkoord is bereikt over het opschorten van de EU-Rusland
VFA. Hierdoor wordt het moeilijker voor Russische staatsburgers om een visum te verkrijgen.
Voornoemde leden willen weten wat de verdere consequenties zijn van het opschorten
van dit akkoord. Zal dit ook effecten hebben voor Nederlandse burgers? Verwacht de
Minister dat er nog verregaandere maatregelen getroffen zullen worden, zoals een visumstop?
13. Antwoord van het kabinet:
Op 9 september jl. heeft de Raad besloten om de Visum Facilitatie Overeenkomst (VFA)
tussen de EU en Rusland op te schorten. Dit betekent dat alle bestaande privileges
voor Russische visumaanvragers vervallen en de regels uit de visumcode weer onverkort
gelden voor deze aanvragers. Zo gelden vanaf de inwerkingtreding van dit besluit voor
alle Russische visumaanvragers de normale visumleges, de gebruikelijke beslistermijnen,
de gebruikelijke bewijslastverdeling en de gebruikelijke voorwaarden voor verkrijging
van een (multiple entry) visum, conform de visumcode. Daarnaast heeft de Commissie
op 9 september jl. additionele richtsnoeren3 gepubliceerd, die onder andere zien op het intrekken van nog geldige kort verblijf
visa (KVV) als blijkt dat de houder van het visum een dreiging voor de nationale veiligheid
vormt, of anderszins niet aan de voorwaarden van het visum voldoet. Het kabinet heeft
op dit moment geen signalen ontvangen dat het besluit tot opschorting van de VFA effect
heeft voor Nederlandse burgers.
Het is mogelijk dat in Brussel verder wordt gesproken over eventuele extra maatregelen
op het gebied van visumverlening aan Russen. Nederland staat open voor eventuele additionele
maatregelen die leiden tot een beperking van de verlening van KVV aan toeristen. Het
kabinet acht het daarbij van belang dat deze maatregelen in EU-eenheid worden genomen,
uitvoerbaar zijn en door alle Schengen-landen geharmoniseerd worden toegepast.
De leden van de CDA-fractie zijn positief gestemd over de opschorting van de EU-Rusland
VFA. Alle bestaande privileges voor Russische visumaanvragers vervallen. Deze leden
vragen of door het opschorten van de VFA ook Russen getroffen worden die reeds hun
visum in bezit hebben. Zijn er voor Russische visumbezitters in Europa ook vooruitzichten
op het intrekken van visa? Of wordt dit alleen lastiger wanneer een visa verlengd
moet worden nu de VFA opgeschort is?
14. Antwoord van het kabinet:
De VFA voorziet niet in het intrekken van visa. Naast het besluit tot opschorting
heeft de Commissie ook richtsnoeren4 gepubliceerd, die lidstaten ondersteunen bij het uitvoeren van de opschorting en
aanbevelingen bevatten over hoe om te gaan met visumaanvragen uit Rusland. In de richtsnoeren
is opgenomen dat het intrekken van geldige visa tot de mogelijkheden behoort, als
blijkt dat de visumhouder niet meer aan de visumvoorwaarden voldoet. Bijvoorbeeld
omdat de visumhouder een gevaar vormt voor de nationale veiligheid, openbare orde
of staat gesignaleerd in het Schengen Information System (SIS). Als deze visumhouders een verlengingsverzoek indienen, zal opnieuw beoordeeld
moeten worden of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden van visumverlening.
Ook vragen voornoemde leden in welke mate de opschorting van de VFA (ingehuurde) Russische
medewerkers bij hun huidige Nederlandse werkgevers raakt. Vallen zij buiten deze regeling?
Zo nee, welke mogelijkheden zijn er dan om een uitzondering te krijgen of vervallen
deze mogelijkheden?
15. Antwoord van het kabinet:
De VFA en de opschorting daarvan heeft betrekking op de aanvraag en verstrekking van
Schengenvisa (visa voor kort verblijf). Nationale verblijfsvergunningen vallen hier
niet onder.
Hiernaast hebben de aan het woord zijnde leden nog een vraag over de erkenning van
reisdocumenten afgegeven door Rusland in door Rusland bezette gebieden. Er zijn signalen
dat Oekraïense reisdocumenten ingenomen zijn of door het verlies van reisdocumenten
door de oorlog Oekraïners uit noodzaak eindigen met reisdocumenten afgegeven door
Russische bezetters. Deze leden vragen of ervoor kan worden gezorgd dat Oekraïners
die vluchten voor de bezetter op een Russisch reisdocument toch bescherming kunnen
krijgen binnen Europa. Zal het niet erkennen van reisdocumenten hier een probleem
vormen?
16. Antwoord van het kabinet:
Personen die vluchten voor geweld vanwege de oorlog in Oekraïne kunnen te allen tijde
opgevangen worden in Europa, ongeacht hun reisdocument. Dit zal dus geen belemmering
vormen voor Oekraïners die uit bezet gebied vluchten naar veiliger gebieden in Europa.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het besluit van
de Raad om de EU-Rusland VFA op te schorten. Op welke manier heeft de Minister waarborgen
ingebouwd zodat deze opschorting geen algeheel visumverbod voor alle willekeurige
Russen, waaronder mensen die zelf tegen het regime van Poetin zijn, betekent?
17. Antwoord van het kabinet:
De opschorting van de VFA met Rusland betekent concreet dat alle bestaande privileges
voor Russische visumaanvragers vervallen. Van een algeheel visumverbod voor alle Russen
is op dit moment geen sprake. Het kabinet is daar ook geen voorstander van, maar staat
wel open voor een beperking van de KVV-verlening op basis van het verblijfsdoel toerisme.
Concreet betekent dit dat KVV-verlening aan Russische burgers voor alle andere verblijfsdoelen
mogelijk zou moeten blijven, waaronder familiebezoek, kort studieverblijf (cursus,
conferentie) en medische behandeling. Ook de mogelijkheid om een beperkt aantal KVV
af te geven op basis van humanitaire gronden zou moeten blijven bestaan.
Wanneer verwacht hij de richtsnoeren van de Europese Commissie voor categorieën als
journalisten en studenten? Wat is de inzet van de Minister ten aanzien van deze groepen?
18. Antwoord van het kabinet:
De Europese Commissie heeft op 9 september jl. richtsnoeren5 gepubliceerd, met als doel om de consulaire diensten van EU lidstaten aanwijzingen
te geven over de behandeling van visumaanvragen uit Rusland na de opschorting van
de VFA. Punt 5 van de richtsnoeren vermeldt dat de EU open moet blijven voor Russische
visumaanvragers die reizen voor essentiële doeleinden, zoals familieleden van EU burgers,
dissidenten, onafhankelijke journalisten en vertegenwoordigers van maatschappelijke
organisaties. Ook volgt uit de richtsnoeren (punt 25) dat het mogelijk moet zijn om
voor deze groepen te besluiten de visumleges te verlagen of te laten vervallen. Het
is de inzet van het kabinet om deze groepen te blijven faciliteren, conform deze richtsnoeren.
Jaarlijkse rechtsstaatsdialoog: horizontale discussie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van kernonderwerpen van de RAZ. Over
enkele van deze prioriteiten willen zij nog verdere vragen stellen, beginnend bij
de jaarlijkse rechtsstaatsdialoog die tijdens de RAZ plaatsvindt. Deze dialoog zal
gebaseerd zijn op het rechtsstaatonderzoek van de Europese Commissie waarin zij een
analyse maakt van de rechtsstatelijke ontwikkeling in alle 27 lidstaten gebaseerd
op vier pijlers. Voornoemde leden lezen dat er over het algemeen een positieve trend
is in de EU. Zij zijn hier tevreden over. Deze leden zijn het kabinet erkentelijk
voor de inzet voor de rechtsstaat binnen de EU. De beoordelingen van Polen en Hongarije
bevatten strengende adviezen omtrent de onafhankelijkheid van de rechtspraak en vrijheid
van de media. Alhoewel de Europese Commissie op 1 juni 2022 het Poolse RRF plan heeft
goedgekeurd, is het geld van dit fonds op dit moment nog niet aan Polen uitgekeerd.
Dit komt omdat de Europese Commissie acht dat de vereiste benchmarks nog niet zijn
bereikt. Voornoemde leden hechten groot belang aan het behalen van deze vereiste benchmarks.
Zij willen van de Minister weten of hij de houding van de Europese Commissie ten opzichte
van het nog niet uitkeren van de fondsen steunt. Heeft de Minister hierover al zijn
steun uitgesproken richting de Europese Commissie? Hoe ziet het krachtenveld eruit
rond het uitkeren van de RRF fondsen aan Polen? Zijn er andere lidstaten die de benchmark
eis van de Europese Commissie niet ondersteunen?
19. Antwoord van het kabinet:
Polen heeft nog geen verzoek tot uitbetaling gedaan. Op het moment dat dit gebeurt,
zal de Commissie beoordelen of Polen met de op dat moment geldende wetgeving daadwerkelijk
de in het Uitvoeringsbesluit overeengekomen mijlpalen over de rechtsstaat heeft gerealiseerd.
Nederland zal erop toezien dat de Commissie dit zorgvuldig doet en blijft andere lidstaten
oproepen de Commissie hier ook volop in te steunen. Voorafgaand aan de bespreking
in het Economisch en Financieel Comité zal het kabinet de voorlopige Commissiebeoordeling
van het betaalverzoek met de Kamer delen.
Tevens hebben de aan het woord zijnde leden het uitgelekte voorgenomen besluit van
de Europese Commissie vernomen om Hongarije met 20% te korten op wat zij ontvangt
uit het Meerjarig Financieel Kader. Dit vanwege systematische problematieken binnen
de Hongaarse overheid rondom corruptie bij overheidsopdrachten. Deze leden willen
weten of de Minister de Europese Commissie steunt in deze lijn richting Hongarije
gezien de eerdere inzet van de Minister voor de rechtsstaat en anti-corruptie. Wat
staat een dergelijke maatregel nog in de weg? Hoe verhoudt de positie van Nederland
zich tot andere lidstaten in deze kwestie?
20. Antwoord van het kabinet:
Het document waar naar verwezen wordt, betreft een interne nota van Eurocommissaris
Hahn (Begroting en Administratie) waarin hij aan het College van Commissarissen zijn
bevindingen uiteenzet van de lopende procedure onder de MFK-rechtsstaatverordening.
De Commissie heeft nog geen voorstel voor een uitvoeringsbesluit aan de Raad voorgelegd.
Als de Commissie maatregelen aan de Raad voorlegt, zal het kabinet hiervan een appreciatie
aan uw Kamer sturen. Het kabinet blijft er met gelijkgezinde lidstaten bij de Commissie
op aandringen de mogelijkheden die de MFK-rechtsstaatverordening biedt, ten volle
te benutten.
De leden van de D66-fractie lezen dat het algemene deel van het rechtsstaatrapport
besproken zal worden tijdens deze Raad en dat voor volgende Raad de land-specifieke
aanbevelingen voor o.a. Polen op de agenda staan. Deze leden zijn van mening dat het
goed is dat er jaarlijks bij de staat van de rechtsstaat in alle Europese lidstaten
wordt stilgestaan. Aanvullend hebben zij nog enkele vragen over het rechtsstaatmechanisme,
dat de Europese Commissie vorig jaar heeft ingezet tegen Hongarije. Uiterlijk 22 september
a.s. zal de Europese Commissie presenteren hoe en hoeveel geld van Hongarije zij willen
bevriezen, vanwege de aanblijvende corruptie. Voornoemde leden betreuren het voorstel
dat in Brussel circuleert om in totaal twintig procent van de fondsen die naar Hongarije
gaan, te bevriezen. Wat vindt de Minister van dit voorstel? Is de Minister het met
deze leden eens dat twintig procent eigenlijk niet voldoende is? De aan het woord
zijnde leden menen dat er met dit voorstel nog steeds miljarden aan belastinggeld
richting premier Orban gaan, die vervolgens onrechtmatig besteed worden, bij de verkeerde
mensen terecht komen of gebruikt worden om premier Orban zijn campagne beloftes in
te willigen. Wat gaat de Minister doen om ervoor te zorgen dat de geldkraan echt zoveel
mogelijk dichtgedraaid wordt?
21. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet steunt het besluit van de Commissie om de procedure te starten tegen Hongarije
om tot opschorting of stopzetting van EU-middelen te komen. Het kabinet heeft kennis
genomen van de interne nota van Eurocommissaris Hahn (Begroting en Administratie)
waarin hij aan het College van Commissarissen zijn bevindingen uiteenzet van de lopende
procedure onder de MFK-rechtsstaatverordening. Het kabinet blijft er, met gelijkgezinde
lidstaten, bij de Commissie op aandringen de mogelijkheden die de MFK-rechtsstaatverordening
biedt, ten volle te benutten.
De leden van de SP-fractie hebben gezien dat de Europese Commissie betreffende de
rechtsstaat een rapport afgeleverd heeft in juli, met aanbevelingen per land. Over
sommige landen is het kritisch, dat zijn onder andere Hongarije en Polen. Vindt de
Minister de eisen realistisch in het tijdsbestek van een jaar? Is hij het met deze
leden eens dat de aanbevelingen veel te algemeen zijn om concreet opvolging aan te
geven? Is de Minister het met de leden eens dat er beter kan worden ingezet op een
aantal concrete hervormingen die ze binnen een jaar zouden kunnen uitvoeren?
22. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet acht het positief dat de Commissie, in lijn met de Nederlandse inzet,
dit jaar voor het eerst aanbevelingen in het rapport heeft opgenomen. Dit biedt handvatten
om het rapport meer relevantie en betekenis te geven, concreter met lidstaten in gesprek
te gaan en beter te waarborgen dat het rapport passend wordt opgevolgd. De aanbevelingen
zijn niet bindend; er zit dan ook geen formele uitvoeringstermijn aan vast. Het kabinet
onderschrijft de aanbevelingen aan Hongarije en Polen en roept beide landen op deze
zo snel mogelijk op te volgen. Daarnaast blijft het kabinet er samen met gelijkgezinde
lidstaten onverminderd op inzetten dat het gehele rechtsstaatsinstrumentarium zo volledig
en adequaat mogelijk wordt benut om de rechtsstaatsproblematiek in Polen en Hongarije
aan te pakken.
Relaties EU-VK
De leden van de D66-fractie lezen dat er tijdens deze Raad gesproken zal worden over
de relatie tussen het VK en de EU. Deze leden hebben nog enkele vragen over de veranderingen
in het VK afgelopen week, waar een nieuwe premier en een nieuwe Koning zijn aangetreden.
Wat verwacht de Minister van de nieuwe premier Liz Truss? Verwacht hij dat zij de
«Northern Ireland Protocol Bill» gaat doorzetten? Welke koers verwacht de Minister
dat zij gaat varen?
23. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet hoopt dat het aantreden van een nieuwe Britse regering onder leiding van
premier Liz Truss een kans biedt om de relatie tussen de EU en het VK te verbeteren.
Het is echter, mede gelet op de uitspraken die Truss in haar eerste dagen als premier
gedaan heeft, niet de verwachting dat de opstelling van de nieuwe Britse regering
ten aanzien van de EU zal wijzigen. Premier Truss heeft reeds aangegeven de behandeling
van de Northern Ireland Protocol Bill in het Britse parlement door te willen zetten. De komende periode zal moeten uitwijzen
of de nieuwe Britse regering bereid is om de gesprekken met de Europese Commissie
over de implementatie van het Protocol Ierland/Noord-Ierland te hervatten.
Wat verwacht hij van de reactie van het VK op de inbreukprocedures die deze zomer
door de Europese Commissie zijn gestart?
24. Antwoord van het kabinet:
Het VK heeft tot en met 15 september om te reageren op de in maart 2021 gestarte inbreukprocedure
vanwege het niet nakomen van het Protocol op het gebied van vrij verkeer van goederen
en reizen met gezelschapsdieren (reasoned opinion) en de twee inbreukprocedures die
zijn gestart op 15 juni jl. (letters of formal notice). Het VK heeft tot en met 22 september
2022 om te reageren op de vier inbreukprocedures die op 22 juli jl. zijn gestart (letters
of formal notice). Het is echter niet uit te sluiten dat de reactie van het VK vertraging
oploopt vanwege het recente overlijden van Queen Elizabeth II en de nationale rouwperiode
in het VK daaromtrent. Op het moment van schrijven is dit nog niet bekend.
Voornoemde leden maken zich zorgen over een eventuele activering van artikel 16 van
het Noord-Ierland-Protocol. Wat staat Nederland te wachten als artikel 16 echt gestart
wordt? Liggen daar noodplannen voor klaar? Worden ondernemers goed en tijdig geïnformeerd?
Zijn de risico’s voldoende bekend?
25. Antwoord van het kabinet:
Artikel 16 van het Protocol Ierland/ Noord-Ierland biedt de EU en het VK de mogelijkheid
om, wanneer de toepassing van het Protocol leidt tot ernstige economische, maatschappelijke
of milieuproblemen of leidt tot verlegging van handelsverkeer, unilateraal passende
vrijwaringsmaatregelen te nemen. Dergelijke vrijwaringsmaatregelen moeten qua reikwijdte
en duur beperkt zijn tot hetgeen strikt noodzakelijk is om de situatie te verhelpen,
en de werking van het Protocol zo min mogelijk verstoren. Mocht het VK vrijwaringsmaatregelen
nemen die het evenwicht tussen de rechten en plichten uit hoofde van het Protocol
verstoort, dan kan de Unie evenredige evenwichtsherstellende maatregelen nemen. Indien
het VK vrijwaringsmaatregelen wil gaan instellen, dient het de EU hiervan onverwijld
kennis te geven. Vervolgens dient met het oog op het vinden van een oplossing overleg
plaats te vinden tussen de EU en het VK in het Gemengd Comité. In principe kunnen
de voorgenomen vrijwaringmaatregelen pas worden ingevoerd nadat een maand is verstreken
sinds de kennisgeving ervan.
De precieze consequenties van dergelijke vrijwaringsmaatregelen zijn momenteel niet
in te schatten, aangezien onbekend is hoe het VK hier eventueel invulling aan zou
geven. Hiermee zijn dus ook de risico’s voor Nederland niet op voorhand duidelijk.
Gezien de inkadering van het Protocol is het echter niet de verwachting dat dit directe
significante effecten voor de handel met het VK voor het Nederlandse bedrijfsleven
met zich mee draagt. Gelet op de doelen van het Protocol, namelijk het voorkomen van
een grens op het Ierse eiland, het beschermen van de Belfast-/Goedevrijdagakkoorden
en het garanderen van de integriteit van de interne markt van de EU, is het voor alle
partijen van groot belang om deze precaire balans niet te verstoren en de risico’s
tot een minimum te beperken. De Europese Commissie houdt de Raad goed op de hoogte
van de ontwikkelingen zodat de EU zich adequaat kan voorbereiden op alle scenario’s.
De leden van de CDA-fractie zien dat omtrent het Noord-Ierland Protocol de huidige
tweesporen-aanpak van de Europese Commissie, druk en dialoog, niet geleid heeft tot
nieuwe gesprekken tussen de EU en het VK sinds de inbreukprocedures zijn gestart.
Deze leden vragen of en hoe Nederland zich bilateraal inzet voor de naleving van het
Protocol en het VK weer om tafel te krijgen met de Europese Commissie over de implementatie
van het Protocol.
26. Antwoord van het kabinet:
Afgelopen periode heeft het kabinet in de contacten met het VK zijn zorgen uitgesproken
over iedere vorm van unilaterale actie en daarbij de noodzaak benadrukt om te komen
tot een gezamenlijke oplossing. Het kabinet heeft daarbij aangegeven dat het cruciaal
is dat het VK zich houdt aan de internationaalrechtelijke verplichtingen die het zelf
is aangegaan. Deze boodschap is op alle niveaus en in samenspraak met internationale
partners kracht bijgezet.
Conferentie voor de Toekomst van Europa
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de questionnaire, verstuurd door
het Tsjechische voorzitterschap, inzake de positie van lidstaten ten opzichte van
de verdragswijziging naar aanleiding van de uitkomst van de Conferentie voor de Toekomst
van Europa. In de geannoteerde agenda lezen deze leden dat het kabinet het van belang
acht eerst te kijken naar aanbevelingen die op korte termijn ingevoerd kunnen worden.
Voornoemde leden steunen deze positie. Zij hebben nog enkele vragen over een mogelijke
verdragswijziging. Het Europees Parlement heeft een resolutie over een mogelijke verdragswijziging
geïnitieerd, alhoewel 93% van de voorstellen van de Conferentie voor de Toekomst van
Europa geïmplementeerd kan worden zonder verdragswijziging. Voornoemde leden willen
weten hoe de Minister de voorstellen van het EP voor verdragswijziging apprecieert.
Hoe belangrijk acht hij een verdragswijziging in navolging van de Conferentie voor
de Toekomst van Europa? Hoe ziet het speelveld eruit en wat is de houding van andere
lidstaten?
27. Antwoord van het kabinet:
De discussie over verdragswijziging naar aanleiding van de resultaten van de Conferentie
van de Toekomst van Europa vormt onderdeel van de bredere discussie omtrent het gevolg
geven aan de resultaten van de Conferentie. Uw Kamer heeft eerder de appreciatie van
het kabinet ontvangen.6 De positie van het kabinet is ongewijzigd. De resolutie van het Europees Parlement
volgden op de afronding van de Conferentie, maar de voorstellen zijn niet enkel gebaseerd
op de aanbevelingen van burgers. Het speelveld omtrent verdragswijziging ter opvolging
van de resultaten van de Conferentie is momenteel verdeeld. Dat komt mede tot uitdrukking
in de non-papers die daarover door lidstaten zijn ondertekend en gepubliceerd.7 Het kabinet blijft in beginsel open voor verdragswijziging naar aanleiding van de
Conferentie, mits dit in het Nederlands en Europees belang is.
De leden van de D66-fractie kijken uit naar de plannen van de Europese Commissie om
de aanbevelingen van de Conferentie om te zetten in actie. Het is mooi om te zien
dat Nederland open staat voor verdragswijziging om de EU weerbaarder te maken. Nederland
heeft over haar positie een questionnaire ingevuld. Kan de Minister deze delen met
de Kamer?
28. Antwoord van het kabinet:
De ingevulde questionnaire komt uw Kamer toe bij de antwoorden van dit Schriftelijk
Overleg.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister belang hecht aan het betrekken van
burgers bij de EU door deze te informeren, actief te luisteren naar wat de burger
van de EU verwacht en draagvlak te creëren. Deze leden vragen of er ook op nationaal
niveau extra inzet zal zijn om burgers beter te informeren over en te betrekken bij
de Europese Unie. Zo ja, welke plannen worden hiervoor gemaakt?
29. Antwoord van het kabinet:
Naast de opvolging van de aanbevelingen uit de Conferentie acht het kabinet het van
belang om de dialoog met Nederlanders over de Europese Unie voort te zetten, in lijn
met motie van Eerste Kamerlid Koole. Op 27 mei jl. werd uw Kamer geïnformeerd over
de uitvoering van deze motie8. Ook werd uw Kamer geïnformeerd dat de communicatiestrategie zoals benoemd in de
motie Koole II verder wordt uitgewerkt.9 Uw Kamer zal hierover in het najaar nader worden geïnformeerd.
De leden van de SP-fractie zien wederom de Conferentie over de Toekomst van Europa
op de agenda. De komende maanden zal de discussie in het teken staan wat er moet gebeuren
met de aanbevelingen en hoe ze politiek worden gemaakt. Het EP wil inzetten op verdragswijzigingen,
maar de Europese Raad is verdeeld. Is het dan wel realistisch om te blijven praten
over een Meerderheidsstem op het Buitenlandbeleid, Passarelle Clausule of niet? Verwacht
de Minister een doorbraak, aangezien een aanzienlijk aantal lidstaten niet voor een
verdragswijziging is?
30. Antwoord van het kabinet:
De discussie over verdragswijziging staat los van het gebruik van de passerelleclausule
inzake besluitvorming over het Europees gemeenschappelijk buitenland- en veiligheidsbeleid
(GBVB). Nederland blijft zich ervoor inzetten om het draagvlak voor het gebruik van
gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming (QMV) ten aanzien van het GBVB stap voor
stap te vergroten. De passarelleclausule kan daarbij behulpzaam zijn. Hoewel daar
meer tractie voor lijkt te zijn binnen de Raad, is het niet de verwachting dat dit
op korte termijn tot een doorbraak zal leiden.
Overig
De leden van de SP-fractie constateren dat de speech van de Europese Commissie over
de Staat van de Unie woensdag is. Wanneer kan de Kamer een eerste reactie van het
kabinet verwachten?
31. Antwoord van het kabinet:
De vaste Kamercommissie voor Europese Zaken verzocht op 7 juni jl. om een actualisatie
van de Staat van de Unie Kamerbrief van 28 april jl. (Kamerstuk 35 982, nr. 3), in aanloop naar het notadebat hierover op 26 september a.s. Op 22 september a.s.
zal het kabinet een actualisatie van de Kamerbrief met de Kamer delen. Deze brief
zal ook op hoofdlijnen ingaan op de Staat van de Unie toespraak van Commissievoorzitter
Von der Leyen van 14 september jl. Eind november zal de Kamer de kabinetsappreciatie
ontvangen van het Commissie Werkprogramma 2023, dat naar verwachting op 18 oktober
uitkomt.
Voornoemde leden hebben hiernaast vragen over recente plannen voor de opzet van de
Europese Politieke Gemeenschap. Zij constateren dat het de Franse president Macron
gelukt is een nieuw platform op te zetten. De aan het woord zijnde leden lezen dat
de Europese Politieke Gemeenschap vooral een aantal bestaande platforms en instituties
niet moet vervangen. Zo moet het niet ingaan op het uitbreidingsproces en niet schuren
met de vele bestaande instrumenten die er al zijn. Ook is het onduidelijk welke landen
nu wel en niet van de partij zullen zijn en wat de afweging hierachter is. Welke landen
moeten wat de Minister betreft worden uitgenodigd? Wat is wat dit kabinet betreft
precies het doel en de toegevoegde waarde?
32. Antwoord van het kabinet:
Het doel van de Europese Politieke Gemeenschap (EPG) is om een platform voor politieke
coördinatie op te zetten voor samenwerking met alle Europese landen waar de EU nauwe
banden mee heeft. Het kabinet zet in op deelname van alle Europese landen die onze
waarden delen. Welke landen dit zullen zijn, zal in de komende periode duidelijk worden.
De EPG zal voornamelijk een plaats zijn voor politieke dialoog en samenwerking ten
aanzien van onderwerpen van gemeenschappelijk belang, zoals veiligheid, economie en
klimaat. Dit biedt nieuwe kansen voor het versterken van de relatie tussen Europese
leiders die verder reikt dan de Europese Unie, alsmede voor een goede basis om over
diverse geopolitieke uitdagingen te spreken. Hierbij blijft het kabinet benadrukken
dat samenwerking in dit verband niet moet worden gezien als alternatief voor EU uitbreiding.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
J.T. Poulino, adjunct-griffier