Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
InhoudsopgaveGeraamde uitgaven en ontvangstenA. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstelB. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen1. Leeswijzer2. Deltafondsagenda3. Productartikelen3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheidA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting 3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningenA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting 3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwingA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting 3.4 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III DeltawetA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting 3.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgavenA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting 3.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen RijkA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting 3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteitA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting 4. BijlagenBijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeelBijlage 2: VerdiepingshoofdstukArtikel 1 Investeren in waterveiligheidArtikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningArtikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwingArtikel 4 Experimenteren cf. art. III DeltawetArtikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgavenArtikel 6 Bijdragen andere begrotingen RijkArtikel 7 Investeren in waterkwaliteitBijlage 3: Overzicht HoogwaterbeschermingsprogrammaBijlage 4: InstandhoudingBijlage 5: Lijst van afkortingen
36 200 J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2023
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2022–2023
GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 1.908 miljoen
Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 1.908 miljoen
Figuur 3 Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2022–2036 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 1.512 miljoen
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
De Minister van Infrastructuur en WaterstaatM.G.J.Harbers
B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN
1. Leeswijzer
Structuur
De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.
• Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2023 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramin-gen worden voorgesteld.
• In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2023 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2023 begint.
• Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
• In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is: - van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen; - van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2022. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2023. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.
• In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.
• De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.
Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:
• Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1000
5
10
=> 1000
10
20
Groeiparagraaf
Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) 2022 zijn de volgende wijzigingen ten opzichte van de begroting van vorig jaar doorgevoerd:
• Geschatte budgetflexibiliteit: De geschatte budgetflexibiliteit wordt vanaf deze begroting verfijnder gepresenteerd waardoor het inzicht in de budgetflexibiliteit wordt vergroot.
2. Deltafondsagenda
Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.
Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.
Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.
Mijlpalen en resultaten 2023
Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2023 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2023 start.
Beheer, onderhoud en vervanging
In 2023 gaat IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitvoeren.
Tabel 1 Beheer, onderhoud en vervanging
Hoofdwatersystemen
- Zandsuppleties basiskustlijn
- Stuwen Maas (planfase en groot onderhoud)
- Sifons en Duikers ZN (planfase)
- Gemaal IJmuiden (planfase)
- Objecten IJsselmeergebied (planfase)
- Gemaal Heumen (planfase)
- Bediening Maasobjecten (MB2) (planfase)
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.
Aanleg
In 2023 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW bij deze programma’s in 2023 wil behalen:
Tabel 2 Aanleg
Programma
Mijlpaal
Project
HWBP
Start realisatie
Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard (KIJK)
Culemborgse Veer-Beatrix Sluis (CUB)
Wijk bij Duurstede Amerongen (WAM)
Den Oever - Den Helder DODH, incl. tussen- en aansluitstukken
Katwoude
Ravenstein Lith
Neder-Betuwe
Industrieterrein Grutbroek
Sint Annaland
Zuidermeerdijk-MSNF
IJmeerdijk - Almere poort
Koppelstuk Durgerdam
Standhazense Dijk
Dijkkruising Oeffelt
Oplevering
Noordelijke Randmeerdijk (incl WDOD)
Apeldoorns Kanaal
SVK Hollandse IJsselkering (schuif)
Dijkkruising Oeffelt
Maaswerken
Voor de Maaswerken worden in 2023 geen nieuwe projecten opgestart of bestaande projecten afgerond.
Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2023 en het MIRT Overzicht 2023. Het Deltaprogramma is te vinden op de website PM.
Begroting op hoofdlijnen
Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2036
Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2036 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 1,5 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2036 circa € 1,2 miljard benodigd. De ruimte die in 2036 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,3 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.
Tabel 3 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
art.
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028-2035
2036
Stand ontwerpbegroting 2022
1.328.425
1.711.929
1.484.586
1.356.558
1.373.952
1.448.587
10.471.805
Mutaties 1e suppletoire begroting 2022
198.893
94.902
239.092
402.052
102.999
41.652
‒ 200.218
Stand 1e suppletoire begroting 2022
1.527.318
1.806.831
1.723.678
1.758.610
1.476.951
1.490.239
10.271.587
Belangrijkste mutaties
Kaderrelevante mutaties Deltafonds
1. Extrapolatie 2036
Div
1.469.825
2. Loon- en prijsbijstelling 2022
Div
63.453
77.367
63.998
55.797
58.484
62.884
554.872
69.359
3. Desalderingen
Div
9.219
8.080
7.410
6.945
7.462
8.262
71.123
11.330
4. Overboekingen andere begrotingen
Div
1.144
2.223
1.845
1.999
2.505
2.600
10.400
0
5. Kasschuif
Div
10.327
13.003
‒ 573
‒ 5.477
‒ 13.532
844
‒ 9.783
5.191
6. Kasschuif tlv generale beeld
Div
‒ 20.000
944
61.872
‒ 52.541
‒ 27.775
15.000
22.500
Mutaties binnen kaders Deltafonds
7. CA Instandhouding
3.02
33.444
149.872
135.459
5.04
‒ 33.444
‒ 149.872
‒ 135.459
Stand ontwerpbegroting 2023
1.591.461
1.908.448
1.858.230
1.765.333
1.504.095
1.579.829
10.920.699
1.555.705
Toelichting
1. Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
2. Loon- en prijsbijstelling 2022: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.
3. Desalderingen: Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbeschermingprogramma.
4. Overboekingen van en naar andere ministeries: de omvangrijkste betreft een overboeking vanuit de generale middelen ter financiering van het programma Werken aan uitvoering.
5. Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.
6. Met deze kasschuif ten laste van het generale beeld, worden de Coalitieakkoord middelen (CA) voor instandhouding in overeenstemming met de uitvoering gebracht.
7. In de eerste suppletoire begroting 2022 zijn de in het Coalitieakkoord extra beschikbaar gestelde middelen voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur aan het Deltafonds toegevoegd aan artikel 5.04 Reserveringen. Met deze mutatie worden voor de korte termijn (periode tot en met 2025) de middelen ingezet om de programmering (artikel 3.02) op te hogen.
Overprogrammering
Het kabinet Rutte IV heeft een nieuw investeringsplafond geïntroduceerd voor investeringsmiddelen. O.a. het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds vallen onder dit plafond. Beheersing van het totaalbedrag en het behalen van concrete resultaten staat hierin centraal. De kasuitputting per jaar is minder relevant. Onder het investeringsplafond kan eenvoudig budget naar achteren in de tijd worden geschoven als er vertragingen optreden in de programmering/uitvoering, om budget en programmering weer in balans te brengen. Doordat vertragingen eenvoudig verwerkt kunnen worden, wordt de kans op niet-bestede middelen in enig jaar kleiner. Komend jaar wordt verder uitgewerkt hoe het investeringsplafond optimaal benut kan worden.
De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden hier op de reguliere begrotingsmomenten op aangepast.
Onderuitputting ontstaat als in enig jaar alsnog (kas)vertraging in de programmering optreedt. Het instrument overprogrammering wordt ingezet om te voorkomen dat dergelijke vertragingen direct tot onderuitputting leiden en de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht. Ook zal de komende tijd – zoals het IBO Publieke investeringen aanbeveelt –worden onderzocht hoe het gebruik van de instrumenten overprogrammering en het nieuwe investeringsplafond in de praktijk nog meer bij dragen aan realistische planningen, effectief doelbereik en transparante en heldere communicatie aan het parlement.
Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijv. juridische ontwikkelingen of krapte op de arbeidsmarkt, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijv. het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben IenW en FIN afspraken.
Over de begrotingsperiode tot en met 2027 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 559 miljoen op het DF. De totale overprogrammering over beide fondsen is circa € 3,9 miljard.
Tabel 4 Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1.000)
Fonds
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2021-2026
2027-2035
Mobiliteitsfonds
‒ 379
‒ 630
‒ 739
‒ 555
‒ 584
‒ 479
‒ 3.366
3.366
Deltafonds
‒ 46
‒ 46
‒ 46
‒ 178
‒ 148
‒ 95
‒ 559
559
Totale overprogrammering
‒ 425
‒ 676
‒ 785
‒ 733
‒ 732
‒ 574
‒ 3.925
3.925
3. Productartikelen
3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
Verplichtingen
765.964
886.122
1.430.969
602.582
876.655
389.457
316.820
Uitgaven
428.861
567.828
653.117
724.981
607.702
572.507
422.188
1.01 Grote projecten waterveiligheid
38.164
103.634
122.013
89.081
1.478
75.804
22.162
1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten
12.644
70.147
112.355
84.450
0
64.165
21.032
1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten
991
1.661
1.104
1.104
903
0
1.01.03 Ruimte voor de rivier
3.417
5.460
7.068
0
190
2.798
1.01.04 Maaswerken
21.112
26.366
1.486
3.527
385
8.841
1.130
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid
381.902
444.348
510.860
620.750
592.768
485.568
390.289
1.02.01 Planning waterveiligheid
46.018
52.581
51.448
43.714
69.209
25.646
9.761
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
559
2.724
1.863
910
572
460
460
1.02.02 Aanleg waterveiligheid
335.884
391.766
459.412
577.036
523.559
459.922
380.528
1.03 Studiekosten
8.795
19.847
20.244
15.150
13.456
11.135
9.737
1.03.01 Studie en onderzoekskosten
8.795
19.847
20.244
15.150
13.456
11.135
9.737
Ontvangsten
174.597
190.052
164.608
150.945
141.478
152.036
168.307
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid
174.597
190.052
164.608
150.945
141.478
152.036
168.307
1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2
309
10.504
1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2
0
0
1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP
169.964
175.385
164.608
150.945
141.478
152.026
168.307
1.09.04 Overige ontvangsten HWBP
100
0
10
1.09.05 Overige aanleg ontvangsten
4.224
4.163
0
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 6 Geschatte budgetflexibiliteit
2023
Juridisch verplicht
89%
Bestuurlijk gebonden
11%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage (bijlage 2) bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.
Tabel 7 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
1
Investeren in waterveiligheid
Uitgaven
567.828
653.117
724.981
607.702
572.507
422.188
570.908
514.183
1.01
Grote projecten waterveiligheid
103.634
122.013
89.081
1.478
75.804
22.162
84.883
1.02
Ontwikkeling waterveiligheid
444.348
510.860
620.750
592.768
485.568
390.289
478.454
506.612
1.03
Studiekosten
19.846
20.244
15.150
13.456
11.135
9.737
7.571
7.571
1
Investeren in waterveiligheid
Ontvangsten
190.052
164.608
150.945
141.478
152.036
168.307
168.276
168.116
1.09
Ontvangsten investeren in waterveiligheid
190.052
164.608
150.945
141.478
152.036
168.307
168.276
168.116
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2022-2036
1
Investeren in waterveiligheid
Uitgaven
442.576
384.538
296.094
576.314
353.649
310.144
426.367
7.423.096
1.01
Grote projecten waterveiligheid
499.055
1.02
Ontwikkeling waterveiligheid
435.005
376.967
288.523
568.727
346.318
302.813
419.036
6.767.038
1.03
Studiekosten
7.571
7.571
7.571
7.587
7.331
7.331
7.331
157.003
1
Investeren in waterveiligheid
Ontvangsten
171.334
192.470
193.964
176.950
202.499
175.273
180.365
2.596.673
1.09
Ontvangsten investeren in waterveiligheid
171.334
192.470
193.964
176.950
202.499
175.273
180.365
2.596.673
C. Toelichting
1.01 Grote projecten waterveiligheid
Motivering
Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2023 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2023, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2023.
Producten
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)
Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103).
Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.
Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2023 Voortgangsrapportage 23 en vóór 1 oktober 2023 Voortgangsrapportage 24.
Meetbare gegevens
Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2022 voldoen 86 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Er is nog één project in uitvoering. Dit is het project Markermeerdijken.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Het projectbudget van de Waterschapsprojecten van het HWBP-2 is met € 29 miljoen toegenomen als gevolg van de prijsbijstelling 2022.
Tabel 8 Projectoverzicht Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
later
huidig
vorig
Projecten Nationaal
2027
2027
HWBP-2 Rijksprojecten
170
170
166
1
1
1
1
HWBP-2 Waterschapsprojecten
2.580
2.551
2.174
70
112
84
64
21
55
Overige projectkosten (programmabureau)
48
47
36
0
1
1
10
afrondingen
1
‒ 1
‒ 1
Programma
2.798
2.768
2.376
72
113
86
1
64
21
64
Budget (DF 1.01.01/02)
72
113
86
1
64
21
64
Producten
Ruimte voor de Rivier
Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is het project Reevesluis. Over dit project wordt gerapporteerd via het MIRT-overzicht.
Het projectbudget van Ruimte voor de Rivier is met € 1 miljoen toegenomen als gevolg van de prijsbijstelling 2022.
Tabel 9 Projectoverzicht Ruimte voor de rivier; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
huidig
vorig
t/m 2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
later
huidig
vorig
Project RvdR
2019
2019
Projecten Nationaal
Ruimte voor de Rivier
2.250
2.249
2.234
5
7
3
Programma Realisatie
2.249
2.249
2.234
5
7
0
0
3
0
0
Budget (DF 1.01.03)
5
7
0
0
3
0
0
Maaswerken
Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.
Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT-overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk is in 2020 afgerond.
Meetbare gegevens
Tabel 10 Indicatoren Maaswerken
Indicator
Grensmaas
Zandmaas
Hoogwaterbeschermings-programma
100% gerealiseerd in 2017
100% gerealiseerd in 2016
Natuurontwikkeling
93% van de 1.208 ha gerealiseerd
100% van de 427 ha gerealiseerd.
Grind
ten minste 35 miljoen ton
Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling
De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).
De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstofwinning. Decharge is in voorbereiding.
De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamerstukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De Minister van IenW heeft in maart 2019 aan de Tweede Kamer laten weten dat eind 2018 1.125 ha van de natuurdoelstelling Grensmaas gerealiseerd is (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247).
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027.
Het projectbudget van de projecten Grensmaas en Zandmaas is respectievelijk met € 2 miljoen en € 1 miljoen toegenomen als gevolg van de prijsbijstelling 2022.
Tabel 11 Projectoverzicht Maaswerken; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
later
huidig
vorig
Project Maaswerken
Projecten Zuid-Nederland
Grensmaas
115
113
90
5
2
3
9
1
5
2017/2027
2017/2027
Zandmaas
399
398
362
22
1
14
2021
2020
afronding
‒ 1
‒ 1
1
Programma Realisatie
514
511
452
26
1
4
0
9
1
20
Budget (DF 1.01.04)
26
1
4
0
9
1
20
Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid
De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.
Figuur 4 Maatregelen waterveilligheid
1.02 Overige aanlegprojecten
Motivering
Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.
1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.
Tabel 12 Projectoverzicht Planning waterveiligheid (bedragen x € 1 miljoen)
Budget
Planning
Projectomschrijving
Huidig
vorig
PB of TB
Oplevering
Projecten Nationaal
Reservering Areaalgroei
14
14
Integraal Rivieren Management (IRM) (project Paddenpol)
21
5
2025
Projecten Noordwest-Nederland
EPK planning waterkwaliteit
11
10
Projecten Zuid-Nederland
Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas
182
129
Projecten Oost-Nederland
IJsseldelta 2e fase
105
104
2024
afronding
Totaal programma planuitwerking en verkenning
333
262
Budget DF 1.02.01
333
262
Producten
IJsseldelta 2e fase
Eind 2020 zijn de resterende twee projectbeslissingen vastgesteld van de regionale percelen N307/Roggebotsluis en Recreatieterreinen. De uitvoering van deze percelen is inmiddels gestart. Voor het vaststellen van N307/Roggebotsluis zijn destijds de kosten toegenomen bij de nadere uitwerking van het ontwerp en de raming. Dit werd met name veroorzaakt door het grotere beweegbare deel van de brug en de langere benodigde bruglengte vanwege de bredere doorvaartbreedte. Deze kosten zijn verwerkt in de begroting 2021. De aanpassing van het budget in de begroting 2023 betreft met name de vrijval van het resterend budget van de Drontermeerdijk (€ 5,7 miljoen) en toevoeging van de prijsbijstelling 2022. Het project nieuwe oeververbinding N307 is het laatste project in de programma IJsseldelta fase 2. De afronding van dit project vertraagt o.a. als gevolg van problemen in de uitvoering en exogene ontwikkelingen de Oekraïne-crisis en Corona met verminderde leveringszekerheid. Het streven is om de doelstelling t.a.v. de realisatie van de primaire waterkeringen en kunstwerken wel in 2022 te realiseren.
Integraal Rivieren Management (IRM)
Ten behoeve van IRM opgaven is € 16,8 miljoen onttrokken uit de beleidsreservering IRM in de jaren 2023–2025 en overgeboekt naar het uitvoeringsartikel waarop IRM wordt verantwoord. Deze middelen komen grotendeels ten behoeve van de planuitwerking en realisatie van het project Lob van Gennep. De besteding van deze middelen is vastgelegd in een bestuursovereenkomst. Tevens komt € 3,2 miljoen van de middelen ten gunste van de IRM Pilot Dam-Lateraalkanaal. Daarnaast komen de middelen ten goede aan het project Veerweg Alphen, waarin in 2018 in het BO MIRT een bijdrage van € 1,6 mln is afgesproken en waar het Rijk zich voor zou inzetten om deze middelen vanuit 2029 naar voren te halen.
Rivierverruiming Rijn en Maas
Overboeking van ca. € 43,0 miljoen voor de Rijksopgaven van de rivierverruiming Maas, te weten de planuitwerking van de projecten Well, Oeffelt, Arcen en Lob van Gennep, vanuit de beleidsreservering IRM.Daarnaast is ca. € 0,6 miljoen overgeboekt vanuit de beleidsreservering IRM voor het tekort op het uitvoeringsbudget van het project IJsselpoort naar het uitvoeringsartikel 1 op het DF.
Voor de opdracht aan RWS voor de start van de planuitwerking van het project IJsselpoort is ca € 3,6 miljoen overgeheveld naar EPK-planuitwerking Waterveiligheid.
1.02.02 Realisatieprogramma
Motivering
Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.
Producten
Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)
Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.
Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.
De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoordelingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan, worden ook in het programma 2023-2028 nieuwe projecten toegevoegd.
De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2023–2028 wordt gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangevonden als onderdeel van het Deltaprogramma 2023 (paragraaf 3.3). In het Deltaprogramma 2023 is tevens een uitgebreide beschrijving van de voortgang van het HWBP opgenomen.
Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.
Vooroeververdediging Oosterschelde en Westerschelde
De vooroeververdediging van de dijken in het Ooster- en Westerscheldegebied wordt versterkt. Het project vooroeverbestortingen is opgedeeld in drie verschillende clusters die verspreid over de tijd worden uitgevoerd. In 2021 is de realisatie van cluster 2.2 afgerond. De verwachting is dat in 2022 de realisatie van cluster 3 wordt afgerond. Decharge is in voorbereiding.
Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier
Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn en worden projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie haar nog lopende projecten afmaakt. De projecten Uiterwaardvergraving Afferdense en Deestse Waarden en Herinrichting Heesseltsche Uiterwaarden zijn in 2021 afgerond en in beheer genomen. Hiermee is de IenW-opgave voor NURG afgerond.
Overige onderzoeken en kleine projecten
Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de Ministeries van IenW en LNV een zandsuppletie uitgevoerd om de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde tegen te gaan. Het project is in de winter van 2019-2020 succesvol uitgevoerd met een omvang van 213 ha en 1,4 miljoen m3. Inmiddels is de monitoring gestart waarmee de suppletie zal worden geëvalueerd in 2025.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
De toename van het projectbudget op de HWBP rijks-, waterschaps- en overige projecten is veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 en het verlengen van de begrotingsperiode tot 2036.
Het totale projectbudget van Overige onderzoeken en kleine projecten is verlaagd omdat alle Overige onderzoeken en kleine projecten die in het verleden zijn afgerond niet meer in het budget worden meegenomen.
Tabel 13 Projectoverzicht Aanlegprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
later
huidig
vorig
Projecten Nationaal
Programma HWBP
HWBP Rijksprojecten
687
655
27
21
31
38
40
43
58
429
HWBP Overige projectkosten (programmabureau)
149
138
49
10
7
6
6
6
6
57
HWBP Waterschapsprojecten
6.856
6.280
1.172
382
447
567
653
557
411
2.667
Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023
28
27
20
6
2
Zandhonger Oosterschelde
11
10
1
Landelijk Verbeterprogr. Regionale Rijksk.
2
2
1
1
Kennisprogramma zeespiegelstijging
9
9
1
3
2
2
1
Projecten Noord-Nederland
Afsluitdijk
5
5
1
2
2
Projecten Oost-Nederland
Kribverlaging Pannerdensch Kanaal
31
30
8
7
11
5
2023
2023
IJsseldelta 2e fase (Reevesluis)
96
95
91
0
1
4
2021
2021
Monitoring Langsdammen Waal
5
5
3
0
2
Projecten Zuidwest-Nederland
Overige onderzoeken en kleine projecten
89
1.169
88
1
Dijkversterking en herstel steenbekleding
830
830
825
4
1
2023
2023
afrondingen
2
‒ 1
1
2
1
1
Programma Realisatie
8.798
9.255
2.286
438
505
623
702
608
476
3.154
Budget (DF 1.02.02)
392
459
577
524
460
381
3.714
Overprogrammering (-)
‒ 46
‒ 46
‒ 46
‒ 178
‒ 148
‒ 95
560
1.03 Studiekosten
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.
Producten Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma
Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2023. Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.
Uitvoering gebiedsagenda
Het Rijk werkt samen met de regionale partners in het kader van de Agenda IJsselmeergebied 2050 aan de acties die zijn vastgelegd in de Uitvoerings-, kennis- en innovatieagenda IJsselmeergebied 2021-2026.
Thema water/ landbouw/ voedsel
In het kader van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid (MTIB) heeft IenW binnen het thema landbouw/water/voedsel missies opgesteld op het terrein van waterveiligheid, klimaatadaptatie, waterkwaliteit en beheer van de grote wateren. Deze missies zijn in april 2019 door het kabinet vastgesteld. IenW stelt middelen beschikbaar om voor deze missies kennis en innovatie te realiseren in publiek-privaat gefinancierde samenwerkingsverbanden. Dit doet IenW samen met LNV en de topsectoren.
Strategisch onderzoek
In samenwerking met NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en overheden wordt strategisch onderzoek ontwikkeld voor actuele maatschappelijke ontwikkelingen, zoals droogte en klimaatadaptatie in de stad.
Water4All
Het doel van Water4All -Water Security for the Planet- is om oplossingen te vinden voor de waterproblematiek rond te veel, te weinig en te vuil water. De activiteiten zijn gericht op onderzoeken en demonstratieprojecten rond kennis en innovatie. Het onderzoeksprogramma heeft een looptijd van 6 jaar. Voor 2022 en 2023 is in samenwerking met OCW, NWO en de Europese Commissie een programma opgezet voor watermanagement en adaptatie oplossingen voor klimaatextremen.
Klimaatadaptatie
Een belangrijke manier om Nederland voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering is om te werken aan de transitie naar een klimaatbestendige inrichting. Dit wordt gestimuleerd vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie via een stappenplan waarin alle overheden gezamenlijk de kwetsbare onderdelen van de ruimtelijke inrichting aanpakken. Dit wordt verder ondersteund via een scala aan activiteiten en producten, zoals een kennisportaal, themabijeenkomsten, netwerken, ontwikkeling van standaarden en monitoring. Het werk voor het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie wordt uitgevoerd in samenhang met de uitvoering van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie.
Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater
In 2022 is binnen de beleidstafel wateroverlast en hoogwater een analyse uitgevoerd van de opgetreden extreme neerslag in de zomer van 2021 in Limburg met als doel om, nu en in de toekomst, beter voorbereid te zijn voor de gevolgen van een periode van extreme neerslag. Voor 2023 zijn middelen van uit de investeringsruimte (artikel 5.04) toegevoegd om de voortgang van uitvoering adviezen beleidstafel te kunnen monitoren.
Integraal Rivier Management (IRM)In 2023 wordt doorgewerkt aan de ontwikkeling van het programma Integraal Riviermanagement (IRM). Er worden beleidskeuzes gemaakt over de afvoercapaciteit (hoeveel hoogwater kan een rivier afvoeren) en rivierbodemligging (op welk niveau moet de rivierbodem liggen).
Regionale keringenDe regionale keringen in beheer van het Rijk zijn door Rijkswaterstaat getoetst. In 2021 is de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 27 625, nr. 540)In de periode tot eind 2022 worden aanvullende toetsen gedaan en worden verbetermaatregelen voorbereid, die in de periode 2023 tot en met 2032 in een uitvoeringsprogramma worden aangepakt.
Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI)In het programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023 wordt gewerkt aan de doorontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen. Het programma BOI2023 bouwt voort op het WBI2017, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe, zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die zijn en worden opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. In 2022 is de eerste beoordelingsronde afgerond en is het instrumentarium doorontwikkeld naar een nieuwe omgevingsregeling en bijbehorende basisinstrumentarium. Met het BOI2023 kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren. Vanaf 2023 zal het instrumentarium periodiek worden doorontwikkeld op basis van belangrijke nieuwe inzichten en vervolgens worden aangeboden aan de waterkeringbeheerders.
Kennisprogramma WaterveiligheidHet Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hiertoe worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering van het Kennisprogramma Waterveiligheid.
Kennisprogramma ZeespiegelstijgingHet Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019 en loopt t/m 2026. In 2023 wordt onder andere gewerkt aan:- Nader modelmatig onderzoek naar het lange termijn effect van het smelten van de ijskappen op Antarctica;- Berekenen van de houdbaarheid van de huidige aanpak van de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening;- Verder verkennen van de verschillende handelingsperspectieven voor de verre toekomst, met regionale partners in het Deltaprogramma;- Vraagstukken met betrekking tot governance en transitiemanagement.In 2023 wordt ook een tussenbalans opgesteld.
Cyberweerbaarheid in de watersectorOm het thema cyberweerbaarheid in de watersector effectief aan te pakken is er in 2020 een uitvoeringsprogramma gestart, genaamd «Versterking cyberweerbaarheid in de Watersector». De aanvullende Bestuursakkoord Water (BAW) afspraken (BAW+) over cybersecurity zijn hierin ondergebracht. Partijen in de watersector werken onder regie van het Ministerie van IenW in dit programma samen aan projecten ingedeeld in een vijftal thema’s, die met name gericht zijn op operationele technologie (OT). Er worden instrumenten ontwikkeld om ketenrisico’s te onderkennen, samen te werken op het gebied van monitoring en detectie, trainen en oefenen, de juiste maatregelen te implementeren en expertise te borgen.Het programma is in 2022 gecontinueerd. De activiteiten in het programma sluiten aan op de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS) en de IenW Cybersecuritystrategie die in 2022 gereed zullen zijn.
Het Nationaal Watermodel is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen. Deze is oorspronkelijk ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Het model is gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van met name waterveiligheid, maar ook zoetwatervoorziening en waterkwaliteit (chloride) te berekenen. De doorontwikkeling van het model heeft als doel de waterhuishoudkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen te garanderen. Het model genereert de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.
1.09 Ontvangsten
Ontvangsten waterschapsprojecten
Conform de Spoedwet (Stb. 2011, 302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2022 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 213 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).
De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.
In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.
3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.
In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.
Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.
Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.
Ambities voor zoetwater
Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden liters zoetwater ons land binnen. Dit is een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte van landen die deze rivieren niet hebben. Nederland bezit unieke kennis en kunde op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee.
Om de bijdrage van zoetwater aan onze sterke economische positie te behouden en te versterken, in harmonie met de leefomgeving, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. Nederland krijgt vaker te maken met droogte en periodes van laagwater in de rivieren. In de NOVI en in het Nationaal Waterprogramma 2022-2027 is daarom een voorkeursvolgorde opgenomen voor (regionaal) waterbeheer om de beschikbaarheid van water zeker te stellen en wateroverlast te voorkomen:
• Uitgangspunt is dat bij de ruimtelijke inrichting en landgebruik meer rekening moet worden gehouden met waterbeschikbaarheid en wateroverlast;
• alle watergebruikers, waaronder landbouw, natuur, industrie en consumenten, zullen zuiniger moeten omgaan met water;
• de waterbeheerders (waaronder waterschappen, provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat, agrariërs en natuurterreinbeheerders) zullen water beter moeten vasthouden, bergen en opslaan;
• De waterbeheerders zullen water slimmer moeten verdelen;
• Bij een natuurlijk fenomeen is nooit alle schade te voorkomen, dus als de inzet toch nog onvoldoende is, dan moeten we als samenleving de (rest)schade accepteren en ons daarop voorbereiden.
Het Deltaprogramma Zoetwater heeft als overkoepelend doel dat Nederland in 2050 weerbaar is tegen watertekorten. Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale subdoelen:
– Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.
– Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.
– Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.
– Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.
– Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.
Van ambities naar uitvoering
Om de zoetwaterdoelen te realiseren worden maatregelen getroffen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoeren ten gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.
In het nieuwe Deltaplan Zoetwater 2022-2027 hebben het Rijk en de zoetwaterregio’s een maatregelenpakket van € 800 miljoen uitgewerkt. Hiervan is circa € 250 miljoen afkomstig uit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s.
Meer dan de helft van de investeringen is voorzien op de zandgronden, om de ruimtelijke inrichting aan te passen aan waterbeschikbaarheid en de omslag te maken naar het beter vasthouden van water. De overige maatregelen zijn gericht op het slimmer verdelen van het beschikbare water, het gebruik van alternatieve bronnen (zoals effluent en brakke kwel) en innovaties in onder meer de landbouw. Daarbij wordt Slim Watermanagement in de tweede fase ook benut voor het verder uitwerken en lerend implementeren van de strategie Klimaatbestendige Zoetwatervoorziening Hoofdwatersysteem.
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2023, het Deltaplan Zoetwater 2022-2027 en het Nationaal Water Programma 2022–2027.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
Verplichtingen
37.281
307.595
121.644
2.893
5.496
3.511
61.923
Uitgaven
35.173
161.985
142.386
47.159
45.198
51.511
78.688
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening
33.224
157.093
137.886
43.020
37.811
49.311
76.488
2.02.01 Planning zoetwatervoorziening
0
0
0
0
0
0
0
2.02.02 Aanleg zoetwatervoorziening
33.224
157.093
137.886
43.020
37.811
49.311
76.488
2.03 Studiekosten
1.949
4.892
4.500
4.139
7.387
2.200
2.200
2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma
1.949
4.892
4.500
4.139
7.387
2.200
2.200
Ontvangsten
92
0
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
92
0
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 15 Geschatte budgetflexibiliteit
2023
Juridisch verplicht
97%
Bestuurlijk gebonden
3%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.
Tabel 16 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1 .000)
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2
Investeren in zoetwatervoorziening
Uitgaven
161.985
142.386
47.159
45.198
51.511
78.688
982
1.604
2.02
Ontwikkeling zoetwatervoorziening
157.093
137.886
43.020
37.811
49.311
76.488
982
1.604
2.03
Studiekosten
4.892
4.500
4.139
7.387
2.200
2.200
2
Investeren in zoetwatervoorziening
Ontvangsten
2.09
Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2022-2036
2
Investeren in zoetwatervoorziening
Uitgaven
529.513
2.02
Ontwikkeling zoetwatervoorziening
504.195
2.03
Studiekosten
25.318
2
Investeren in zoetwatervoorziening
Ontvangsten
2.09
Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
C. Toelichting
2.01 Aanleg waterkwantiteit
Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.
2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening
Motivering
Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming, en waar nodig beperking van, waterschaarste en ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.
Producten
Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening
Deltaplan Zoetwater 2015-2021 (fase 1)
De meeste maatregelen uit de eerste fase van het Deltaplan Zoetwater (2015-2021), met een omvang van € 400 miljoen, waarvan € 150 miljoen uit het Deltafonds, zijn eind 2021 afgerond. Enkele maatregelen voor het Hoofdwatersysteem en het regionaal watersysteem hebben nog een doorloop tot 2023.
Het project Noordervaart van Rijkswaterstaat heeft te maken met vertraging en meerkosten, vanwege onverwacht veel cultureel erfgoed in de ondergrond en ontwikkelingen in de markt. Na zorgvuldige afweging op basis van de hiervoor ontwikkelde criteria heeft het Bestuurlijk Platform Zoetwater besloten deze in het programma in te passen.
Waterbeschikbaarheid voor het hoofdwatersysteem krijgt invulling via de Strategie Klimaatbestendige Zoetwatervoorziening Hoofdwatersysteem. In dat kader vindt afstemming plaats met andere waterbeheerders en met gebruikers. Daarnaast voert Rijkswaterstaat het programmamanagement voor Slim Watermanagement uit.
Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027De zoetwaterregio's en het Rijk hebben intensief samengewerkt om tot een goed onderbouwd maatregelenpakket te komen voor het Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027).
Het Deltaplan 2022-2027 omvat meer dan 150 maatregelen die zijn uitgewerkt in de zoetwaterregio's en voor het hoofdwatersysteem, passend bij de nationale en regionale opgaven.
Het maatregelenpakket voor de 2e fase heeft een omvang van circa € 800 miljoen, waarvan circa € 250 miljoen vanuit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s komt.
De investeringen worden gedaan door het Rijk (Deltafonds), waterschappen, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven en de watergebruikers. Maatregelen in het hoofdwatersysteem worden volledig bekostigd uit het Deltafonds. Regionale maatregelen worden voor 75% door de regio bekostigd; maximaal 25% van de kosten wordt uit het Deltafonds vergoed. Bovenregionale maatregelen en innovatieve maatregelen kunnen in aanmerking komen voor een maximale bijdrage van 50% uit het Deltafonds.
Tijdelijke Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie
In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is afgesproken dat IenW een tijdelijke impulsregeling zal uitwerken. De regeling is per 1 januari 2021 van start gegaan. Het doel is om de uitvoering van klimaatadaptatiemaatregelen door decentrale overheden te versnellen. Aanvragen kunnen worden gedaan tot einde 2023. Er is een beleidsreservering van € 200 miljoen in het Deltafonds opgenomen.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Met het instemmen met de begroting van 2023 is het geld beschikbaar gekomen voor de uitvoering van Deltaplan Zoet water fase 2 voor de periode 2022-2027. Dit is nu in de meerjarenbegroting opgenomen.
Tabel 17 Projectoverzicht aanlegprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
later
huidig
vorig
Projecten Zoetwatervoorziening
Projecten Nationaal
Deltaplan Zoetwater
72
70
26
25
10
11
Impuls ruimtelijke adaptie
208
205
28
87
96
Zoetwater maatregelen
264
25
42
30
31
37
48
76
Projecten Zuidwest-Nederland
Ecologische maatregelen Markermeer
10
10
8
1
1
2021/2022
2021/2022
Besluit Beheer Haringvlietsluizen
84
84
75
2
1
1
1
1
1
2
2018/2029
2018/2029
Afrondingen
1
‒ 1
‒ 1
Programma Realisatie
638
394
137
157
138
43
38
49
76
2
Budget (DF 2.02.02)
157
138
43
38
49
76
2
Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.
Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.
2.03 Studiekosten
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.
Producten
Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.
Ten behoeve van Deltaprogramma Zoet Water (DPZW) wordt onder andere onderzoek gedaan naar de verbinding van de waterketen met watersystemen, de watersysteemverkenning fase 2, de kennisagenda zoetwater, het vernatten van beekdalen, Salti solutions en aan klimaat en waterrobuust Laag-Nederland.
Subsidieregeling BevaarbaarheidDoor het nieuwe peilbesluit voor het IJsselmeergebied kunnen jachthavens minder bereikbaar worden. Om tegemoet te komen aan de extra baggerkosten is een subsidieregeling opgesteld, die in 2025 zal aflopen en daarna wordt geëvalueerd. Op basis daarvan zal besloten worden of de subsidieregeling zal worden verlengd.
Mitigerende maatregel Stenen BeerIn verband met het nieuwe peilbesluit IJsselmeergebied is het noodzakelijk dat de capaciteit van de pomp in het gemaal de Stenen Beer wordt vergroot. Hiertoe wordt door het betrokken waterschap een boezemplan opgesteld. De voorbereidingsfase, vergunningen en uitvoering zijn gepland in 2023/2024.
3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft de exploitatie, het regulier onderhoud en vernieuwing. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten houdt.
Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 3 Exploitatie, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
Verplichtingen
222.293
264.587
363.954
326.210
406.524
187.745
136.946
Uitgaven
229.412
257.806
371.642
328.297
407.218
185.624
136.610
3.01 Exploitatie
7.809
8.028
8.028
8.055
8.055
8.055
8.283
3.01.01 Exploitatie Watermanagement
7.809
8.028
8.028
8.055
8.055
8.055
8.283
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
7.809
8.028
8.028
8.055
8.055
8.055
8.283
3.02 Onderhoud en vernieuwing
221.603
249.778
363.614
320.242
399.163
177.569
128.327
3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid
177.644
143.882
253.507
280.907
315.655
110.956
113.266
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
177.644
143.882
253.507
280.907
315.655
110.956
113.266
3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening
34.797
88.601
94.939
20.026
19.997
3.890
3.890
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
34.797
88.601
94.939
20.026
19.997
3.890
3.890
3.02.03 Vernieuwing
9.162
17.295
15.168
19.309
63.511
62.723
11.171
Ontvangsten
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 19 Geschatte budgetflexibiliteit
2023
Juridisch verplicht
100%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.
Tabel 20 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
3
Beheer, onderhoud en vernieuwing
Uitgaven
257.806
371.642
328.297
407.218
185.624
136.610
207.659
202.157
3.01
Exploitatie
8.028
8.028
8.055
8.055
8.055
8.283
7.829
7.829
3.02
Onderhoud en vernieuwing
249.778
363.614
320.242
399.163
177.569
128.327
199.830
194.328
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2022-2036
3
Beheer, onderhoud en vernieuwing
Uitgaven
181.105
264.781
254.122
198.410
218.051
228.051
243.598
3.685.131
3.01
Exploitatie
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
118.965
3.02
Onderhoud en vernieuwing
173.276
256.952
246.293
190.581
210.222
220.222
235.769
3.566.166
C. Toelichting
3.01 Exploitatie
Motivering
Met exploitatie streeft IenW naar:
• Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
• Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
• Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.
Producten
Met betrekking tot exploitatie worden de volgende activiteiten uitgevoerd:
• Monitoring waterkwantiteit (waterstanden, afvoer), waterkwaliteit en informatievoorziening;
• Crisisbeheersing en -preventie;
• Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
• Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);
• Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.
De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:
• Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
• Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.
Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming. Daarmaast is er ook de reguliere waterkwaliteit monitoring (chemie, biologie), en beoordeling en informatieverstrekking over de toestand van het watersysteem.
3.01.01 Exploitatie Watermanagement
Meetbare gegevens
Tabel 21 Omvang areaal1
Areaaleenheid
Omvang
Budget 2023 (x € 1 mln.)
2021
2022
2023
Watermanagement
km2 water
90.187
90.188
90.188
8.028
X Noot
1
Bron: Rijkswaterstaat, 2022
Toelichting
In 2023 wordt een kleine toename van het wateroppervlak voorzien, met name door de realisatie van KRW-maatregelen in de uiterwaarden. Dit valt binnen de afronding.
Tabel 22 Indicatoren Watermanagement1
Indicator
Realisatie 2021
Streefwaarde 2021
Streefwaarde 2022
Streefwaarde 2023
Betrouwbaarheid informatievoorziening
96%
95%
95%
95%
Waterhuishouding op orde
100%
100%
100%
100%
X Noot
1
Bron: Rijkswaterstaat, 2022
Toelichting indicator Betrouwbaarheid Informatievoorziening
Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre Rijkswaterstaat tijdig en juist informatie heeft verstrekt ten behoeve van maatschappelijk vitale processen (bijv. drinkwatervoorziening). Het betreft hier informatie over ijsgang, hoogwater, stormvloed en verontreinigingen.
Toelichting indicator Waterhuishouding op orde
Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de waterhuishouding op orde is door de functievervulling van vier hoofdwatersysteemfuncties te meten:
• Peilhandhaving Kanalen en Meren; geeft aan in hoeverre de peilen, zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten, binnen de afgesproken marges zijn gebleven.
• Hoogwaterbeheersing Kanalen en meren; geeft aan in hoeverre de infrastructuur van peilgereguleerde watersystemen (grote rivieren niet meegerekend) beschikbaar was voor hoogwaterafvoer in de tijdvensters met groot waterbezwaar.
• Wateraanvoer bij droogte; geeft aan in hoeverre de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte.
• Verziltingsbestrijding; geeft aan in hoeverre zoutindringing kon worden beperkt en of chlorideconcentraties onder de afgesproken maxima zijn gebleven. Afspraken over wateraanvoer en -verdeling en over chloridegehalten zijn vastgelegd in Waterakkoorden.
3.02 Onderhoud en vernieuwing
Motivering
Onderhoud en vernieuwing omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.
Producten
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.
Meetbare gegevens
Onderhoud
Tabel 23 Indicator Onderhoud Waterveiligheid1
Indicator
Realisatie 2021
Streefwaarde 2021
Streefwaarde 2022
Streefwaarde 2023
Handhaving kustlijn
90%
90%
90%
90%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen
83%
100%
100%
100%
X Noot
1
Bron: Rijkswaterstaat, 2022
Toelichting bij indicator handhaving kustlijn
Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de kustlijn is gehandhaafd, met de basiskustlijn als referentie. Het streven is dat minimaal 90% van de kustlijn zeewaarts ligt van de basiskustlijn. Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd. Het suppletieprogramma wordt eenmalig voor 4 jaar vastgesteld en vervolgens jaarlijks geactualiseerd. In 2019 is het suppletieprogramma ’20–’23 vastgesteld. In 2021 was er sprake van vertraging bij enkele aanbestedingen. Deze achterstand is inmiddels grotendeels ingelopen.
In onderstaande figuur is weergegeven hoe afgelopen jaren gepresteerd is op dit onderdeel, hoeveel zand er gesuppleerd is en hoeveel zand er naar verwachting in 2022 gesuppleerd zal worden. In 2021 is er 16,1 mln. m³ gesuppleerd. De prognose voor 2022 is dat er in totaal 13,3 mln. m³ wordt gesuppleerd.
Zandsuppletievolumes en prestatie t.a.v. handhaving kustlijn
Figuur 5
Toelichting bij indicator beschikbaarheid stormvloedkeringen
Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de 6 stormvloedkeringen voldoen aan de normen zoals die zijn vastgelegd in de Waterwet. De streefwaarde van 100% is in 2021 niet gehaald omdat één van de zes keringen, namelijk de Ramspolkering, niet voldoet.
Voor de Ramspolkering kan op dit moment niet aantoonbaar gemaakt worden of de kering voldoet aan de afgesproken faalkanseis vanwege het niet voldoen aan de organisatorische randvoorwaarden voor goed probabilistisch beheer en onderhoud. Inmiddels worden verbetermaatregelen voorbereid zoals het op peil brengen van de capaciteit en het kennis- en kwaliteitsniveau van de beheerorganisatie. De verbeteringen zullen naar verwachting op zijn vroegst in het najaar van 2022 in de faalkansanalyse zichtbaar worden.
In de onderstaande tabel is per kering het prestatieniveau weergegeven.
Tabel 24 Prestatieniveau stormvloedkeringen op peildatum oktober 2021
Stormvloedkeringen
Type norm
Norm waterwet
Prestatieniveau
Maeslantkering
kans op niet-sluiten bij sluiting
1:100
1:109
Hartelkering
kans op niet-sluiten bij sluiting
1:10
1:13
Hollandsche IJsselkering
kans op niet-sluiten bij sluiting
1:200
1:650
Ramspolkering
kans op niet-sluiten bij sluiting
1:173*
niet beschikbaar, zie toelichting
Oosterscheldekering
faalkans per jaar
1:10.000
Voldoet (**)
Haringvlietsluizen
faalkans per jaar
1:1.000
Voldoet (**)
* De Ramspolkering moet ook buiten het stormseizoen beschikbaar zijn. Daarom is de eis uit de Waterwet (1:100) verdeeld over het stormseizoen (1:173) en het overige seizoen (1:27).
** Hier wordt gewerkt met prestatiepeilen. Een prestatiepeil is het berekende waterpeil dat bij een vooraf afgesproken overschrijdingsfrequentie hoort. Als de prestatiepeilen lager zijn dan de vooraf afgesproken beoordelingspeilen voldoet de stormvloedkering.
Tabel 25 Areaal Zoetwatervoorziening
Eenheid
Omvang 2023
Budget 2023 (x € 1 mln)
Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen) *
km2
3.045
Aantal kunstwerken
stuks
116
Totaal
94.939
* Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.
Toelichting areaal watervoorziening
In 2023 wordt een kleine toename van het wateroppervlak voorzien, met name door de realisatie van KRW-maatregelen. Het aantal kunstwerken blijft gelijk.
3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid
Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:
1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).
2. Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).
3. Beheer en onderhoud uiterwaarden.
RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.
ad 1. Kustlijnhandhaving
Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.
ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen
• Rijkswaterkeringen
RWS beheert en onderhoudt 201 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.
Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Momenteel loopt de Eerste Landelijke Beoordeling op basis van de in 2017 aangepaste waterveiligheidsnormen. Keringen die bij de vorige of lopende inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 623 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies. Rijkswaterstaat heeft de toetsing van de regionale keringen afgerond en op 2 juni 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden.
• Stormvloedkeringen
Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.
ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden
Het Rijk beheert 5.183 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren.
3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De Waterwet vereist dat de rijksoverheid om de zes jaar een Nationaal Waterplan voor het nationale waterbeleid en een Beheer- en ontwikkelplan voor het beheer van de rijkswateren (BPRW) opstelt. Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor: Waterverdeling en peilbeheer; Stuwende en spuiende kunstwerken; Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000. Deze twee planvormen worden echter onder de nieuwe Omgevingswet samengevoegd tot één programma. Hier is op geanticipeerd door het beleidsplan en het beheerplan in samenhang te beschrijven in één Nationaal Water Programma (NWP) 2022 ‒ 2027. Hiermee wordt voldaan aan de huidige Waterwet en aan de vereisten van de (nog in werking te treden) Omgevingswet.
In het kader van het Deltaprogramma Zoetwater doorlopen overheden en watergebruikende sectoren (zoals industrie, drinkwater, natuur, scheepvaart, logistiek, recreatie en landbouw) het proces waterbeschikbaarheid. Het doorlopen van dit proces biedt inzicht in de beschikbaarheid van zoetwater (van voldoende kwaliteit) in normale en droge situaties in een gebied. In dialoog komen overheden en watergebruikende sectoren tot gedragen maatregelen die in normale én in droge situaties maatschappelijk en economisch verantwoord zijn. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.
Meetbare gegevens
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.
Figuur 6
Tabel 26 Areaal waterveiligheid
Omvang Areaal
Eenheid
Realisatie omvang 2021
Prognose omvang 2022
Prognose omvang 2023
Budget 2023 (x € 1mln)
Kustlijn
km
293
293
293
65.538
Stormvloedkeringen
stuks
6
6
6
96.030
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:
50.945
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen
km
201
201
201
– Niet-primaire waterkeringen/duinen
km
623
623
624
– Uiterwaarden in beheer Rijk
ha
5.183
5.180
5.172
Totaal
212.513
Toelichting areal waterveiligheid
In 2023 neemt naar verwachting de lengte van de niet-primaire waterkeringen iets toe door de Verruiming van de Twentekanalen (fase 2). Voor het oppervlak uiterwaarden wordt in 2023 een afname voorzien, met name door de realisatie van KRW-maatregelen. Deze maatregelen vergroten namelijk het wateroppervlak.
3.02.03 Vernieuwing
Motivering
Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.
Producten
De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze opgave geleidelijk zal toenemen.
Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vernieuwing. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken of vervangen de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.
Meetbare gegevens
Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de volgende werkzaamheden:
Tabel 27 Projecten vernieuwing
Water
Project
Maas
De 7 stuwen in de Maas worden vervangen of gerenoveerd
Noordzeekanaal
Het gemaal IJmuiden wordt vervangen of gerenoveerd
IJsselmeer
Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten (sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vervangen en/of genrenoveerd
Maaswaalkanaal
Het gemaal Heumen wordt vervangen en/of generoveerd.
Maas
De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vervangen en/of generoveerd.
Al deze projecten zijn nog in de planfase. De opleverdata van deze projecten zijn dus nog niet bekend. De oplevermijlpaal wordt pas besloten bij het uitvoeringsbesluit.
3.4 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 28 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
Verplichtingen
40.663
280.700
32.605
35.604
36.071
4.122
38.067
Uitgaven
50.884
128.577
243.009
193.233
103.707
91.346
95.802
4.02 GIV/PPS
50.884
128.577
243.009
193.233
103.707
91.346
95.802
4.02.01 GIV/PPS
50.884
128.577
243.009
193.233
103.707
91.346
95.802
Ontvangsten
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 29 Geschatte budgetflexibiliteit
2023
Juridisch verplicht
100%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.
Tabel 30 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
4
Experimenteren cf. art. III Deltawet
Uitgaven
128.577
243.009
193.233
103.707
91.346
95.802
95.127
94.300
4.02
GIV/PPS
128.577
243.009
193.233
103.707
91.346
95.802
95.127
94.300
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2022-2036
4
Experimenteren cf. art. III Deltawet
Uitgaven
56.679
55.879
55.718
55.328
55.609
54.927
54.257
1.433.498
4.02
GIV/PPS
56.679
55.879
55.718
55.328
55.609
54.927
54.257
1.433.498
C. Toelichting
4.01 Experimenteerprojecten
Motivering
Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.
4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van bij mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.
Producten
Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Openstelling (waterveilig) is behoudens het versterken van de bestaande spuimiddelen voorzien in 2025 zoals ook aan de Tweede Kamer gemeld. De renovatie van de bestaande spuimiddelen moeten opnieuw aanbesteed worden, waarna de mijlpaal realisatie hiervan kan worden vastgesteld. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
De toename van het projectbudget voor de Afsluitdijk wordt veroorzaakt door ophoging van het projectbudget met € 325 miljoen. Deze ophoging is voor de dekking van meerkosten als gevolg van de noodzakelijke aanpassingen van het DBFM contract in verband met aanpassingen van de hydraulische randvoorwaarden. Er is overeenstemming met de opdrachtnemer over de extra kosten voor aanpassingen aan ontwerpen, verstoring van de uitvoering en opgelopen vertragingskosten, en het opnieuw op de markt zetten van de bestaande spui middelen. Daarnaast is er een reservering getroffen voor het restgeschil.
De toegekende prijsbijstelling 2022 (€ 43 miljoen) is verwerkt.
Tabel 31 Projectoverzicht geïntegreerde contractvormen/PPS (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
Eind contract
huidig
vorig
t/m 2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
later
huidig
vorig
Projecten Noordwest-Nederland
Afsluitdijk
2.154
2.111
166
129
243
193
104
91
96
1.132
2025
2025
2047
Programma Realisatie
2.154
2.111
166
129
243
193
104
91
96
1.132
Budget (DF 4.02.01)
129
243
193
104
91
96
1.132
3.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf Deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 32 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
Verplichtingen
347.316
369.835
384.511
412.638
434.553
427.753
610.129
Uitgaven
347.510
372.170
384.515
412.597
434.562
427.762
610.548
5.01 Apparaat
266.547
261.761
264.444
260.910
266.893
259.725
258.806
5.01.01 Staf Deltacommissaris
1.555
2.069
1.905
1.905
1.905
1.905
1.905
5.01.02 Apparaatskosten RWS
264.992
259.692
262.539
259.005
264.988
257.820
256.901
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
264.992
259.692
262.539
259.005
264.988
257.820
256.901
5.02 Overige uitgaven
80.963
105.852
95.355
72.947
73.288
73.417
75.107
5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven
79.746
103.831
93.449
71.065
71.384
71.513
73.203
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
79.746
103.831
93.449
71.065
71.384
71.513
73.203
5.02.02 Programma-uitgaven DC
1.217
2.021
1.906
1.882
1.904
1.904
1.904
5.03 Investeringsruimte
0
4.557
12.216
23.277
30.881
19.112
142.135
5.03.01 Programmaruimte
0
4.557
12.216
23.277
30.881
19.112
142.135
5.03.02 Beleidsruimte
0
5.04 Reserveringen
0
0
12.500
55.463
63.500
75.508
134.500
5.04.01 Reserveringen
0
0
12.500
55.463
63.500
75.508
134.500
Ontvangsten
‒ 5.232
286.033
5.10 Saldo afgesloten rekeningen
‒ 5.232
286.033
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 33 Geschatte budgetflexibiliteit
2023
Juridisch verplicht
94%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd
6%
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.
Tabel 34 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
5
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Uitgaven
372.170
384.515
412.597
434.562
427.762
610.548
580.680
519.183
5.01
Apparaat
261.761
264.444
260.910
266.893
259.725
258.806
257.864
257.393
5.02
Overige uitgaven
105.852
95.355
72.947
73.288
73.417
75.107
69.467
69.126
5.03
Investeringsruimte
4.557
12.216
23.277
30.881
19.112
142.135
66.849
68.664
5.04
Reserveringen
12.500
55.463
63.500
75.508
134.500
186.500
124.000
5
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Ontvangsten
286.033
5.10
Saldo afgesloten rekeningen
286.033
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2022-2036
5
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Uitgaven
595.254
634.762
634.198
607.852
606.397
907.324
831.218
8.559.022
5.01
Apparaat
257.289
256.670
254.070
254.070
254.070
254.070
254.070
3.872.105
5.02
Overige uitgaven
69.126
69.126
69.126
69.083
69.083
69.083
69.083
1.118.269
5.03
Investeringsruimte
73.039
72.466
74.102
73.899
72.444
373.371
298.265
1.405.277
5.04
Reserveringen
195.800
236.500
236.900
210.800
210.800
210.800
209.800
2.163.371
5
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Ontvangsten
286.033
5.10
Saldo afgesloten rekeningen
286.033
C. Toelichting
5.01 Apparaat
Motivering
In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.
Producten
Staf Deltacommissaris
Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een budget voor de aan hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd, die nodig zijn om de taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.
Apparaatskosten Rijkswaterstaat
Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.
5.02 Overige Uitgaven Producten
Producten
Overige netwerkgebonden uitgaven
Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.
Programmauitgaven Deltaprogramma
Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de Deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor: kennis- en strategieontwikkeling (waaronder voorbereiding van de tweede zesjaarlijkse herijking en Kennisprogramma Zeespiegelstijging); monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma; en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).
5.03 Investeringsruimte
Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2036. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vervanging, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 297 miljoen aan investeringsruimte in 2036. Na de verlenging van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 1.405 miljoen. De vrije investeringsruimte is vanaf 2028 beschikbaar.
Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de nadere beleidsuitwerking van Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater en de Programmatische Aanpak Grote Wateren, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. In de investeringsruimte van € 1.405 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 417 miljoen.
Tabel 35 Investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Vrije Investeringsruimte
0
0
0
0
0
0
28.997
50.812
Risicoreserveringen
4.557
12.216
23.277
30.881
19.112
142.135
37.852
17.852
Totaal
4.557
12.216
23.277
30.881
19.112
142.135
66.849
68.664
Tabel 36 Vervolg Investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
Vervolg Investeringsruimte
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2022-2036
Vrije Investeringsruimte
55.187
56.266
57.902
57.699
42.669
357.171
282.065
988.768
Risicoreserveringen
17.852
16.200
16.200
16.200
29.775
16.200
16.200
416.509
Totaal
73.039
72.466
74.102
73.899
72.444
373.371
298.265
1.405.277
5.04 Reserveringen
Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarvoor nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2036, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:
– Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 192 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen is binnen de investeringsruimte een reservering getroffen.
– Integraal Rivier Management (€ 703 miljoen): in dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Via het programma Integraal Rivier Management geven Rijk en regio nadere beleidsuitwerking aan de voorkeurstrategie voor de waterveiligheid van rivieren, zoals vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2016–2021. Daarmee wordt ook de herijking van de voorkeursstrategie vormgegeven. Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave tussen 2032–2050 wordt € 80 miljoen per jaar aan de beleidsreservering toegevoegd.
– Deltaplan Zoetwater (€ 378 miljoen): Een deel van de middelen voor het 2e pakket Zoetwater is gereserveerd voor de periode 2022-2028. Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. De droogte in 2018, 2019 en 2020 heeft laten zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd.
– Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) (€ 601 miljoen): dit betreft behoud en verbetering van natuur en waterkwaliteit gericht op toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2030–2040 wordt jaarlijks € 85,8 miljoen per jaar en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 miljoen aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave en maatregelen ten behoeve van een robuust ecologisch netwerk.
– Onderzoekreservering (€ 23 miljoen): dit betreft middelen voor onderzoek ten behoeve van de brede wateropgave. Het gaat onder andere om onderzoek naar waterveiligheid, rivieren, verbetering waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoetwatervoorziening). Uit deze reservering kan geput worden als onderzoeksopgaven verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd. Aan de bestaande beleidsreservering wordt jaarlijks € 2 miljoen toegevoegd.
– Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 25 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Waterwet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand van deze keringen. Bij ministeriele regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat (de doorontwikkeling van) software, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma van € 2 miljoen per jaar in de periode 2024–2035.
– CA Instandhouding € 241 miljoen: de reservering CA Instandhouding betreft de middelen vanuit het coalitieakkoord voor instandhouding van het hoofdwatersysteem voor het Deltafonds. Deze middelen zijn beschikbaar gesteld voor de budgetbehoefte voor instandhouding van de netwerken van Rijkswaterstaat die veel hoger ligt dan het beschikbare budget (zie kamerbrief 29 oktober 2021, TK 35 925-A, 2021-2022, nr. 14). In de periode 2022-2025 zijn de middelen nodig voor de beleidstafel wateroverlast en versnelling deltaprogramma. De middelen in de jaren 2026-2030 zijn bedoeld voor vernieuwing op het hoofdwatersysteem.
3.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.
Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 37 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
Ontvangsten
1.252.398
1.114.374
1.743.840
1.707.285
1.623.855
1.352.059
1.411.522
6.09 Ten laste van begroting IenW
1.252.398
1.114.374
1.743.840
1.707.285
1.623.855
1.352.059
1.411.522
6.09.01 Ten laste van begroting IenW
1.252.398
1.114.374
1.743.840
1.707.285
1.623.855
1.352.059
1.411.522
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.
Tabel 38 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
6
Bijdragen andere begrotingen Rijk
Ontvangsten
1.114.374
1.743.840
1.707.285
1.623.855
1.352.059
1.411.522
1.323.567
1.186.180
6.09
Ten laste van begroting IenW
1.114.374
1.743.840
1.707.285
1.623.855
1.352.059
1.411.522
1.323.567
1.186.180
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2022-2036
6
Bijdragen andere begrotingen Rijk
Ontvangsten
1.127.149
1.170.359
1.046.433
1.261.219
1.031.472
1.325.438
1.375.340
19.800.092
6.09
Ten laste van begroting IenW
1.127.149
1.170.359
1.046.433
1.261.219
1.031.472
1.325.438
1.375.340
19.800.092
C. Toelichting
6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII
Dit begrotingsartikel is technisch van aard.
3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.
Met uitvoering van de maatregelen komen de doelen van de Kaderrichtlijn Water in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor het behalen van Natura 2000-doelen is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen en een transitie naar duurzaam beheer nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW), waterzuivering van medicijnresten en waterkwaliteitsprojecten wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 7.02.
Met de Stroomgebiedbeheerplannen wordt gewerkt aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW), daarnaast zijn er nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, plastic zwerfafval, opkomende stoffen en medicijnresten in water. Studiekosten voor de waterkwaliteit worden verantwoord op artikel 7.03.
Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 39 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
Verplichtingen
65.770
169.254
130.952
149.304
139.239
148.321
124.911
Uitgaven
44.711
103.095
113.779
151.963
166.946
175.345
235.993
7.01Ontwikkeling Kaderrichtlijn water
29.061
45.465
58.791
78.946
107.100
114.125
158.824
7.01.01 Aanleg Kaderrichtlijn water
29.061
45.465
58.791
78.946
107.100
114.125
158.824
7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit
7.832
34.339
38.144
53.364
46.060
60.355
76.404
7.02.01 Aanleg waterkwaliteit
189
23.888
31.857
47.542
40.970
38.162
23.673
7.02.02 Planning waterkwaliteit
7.643
10.451
6.287
5.822
5.090
22.193
52.731
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
7.643
6.716
2.305
942
785
430
430
7.03 Studiekosten
7.818
23.291
16.844
19.653
13.786
865
765
7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit
7.818
23.291
16.844
19.653
13.786
865
765
Ontvangsten
729
1.002
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
729
1.002
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 40 Geschatte budgetflexibiliteit
2023
Juridisch verplicht
80%
Bestuurlijk gebonden
20%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.
Tabel 41 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
7
Investeren in waterkwaliteit
Uitgaven
103.095
113.779
151.963
166.946
175.345
235.993
36.487
22.869
7.01
Ontwikkeling Kaderrichtlijn water
45.465
58.791
78.946
107.100
114.125
158.824
7.02
Ontwikkeling waterkwaliteit
34.339
38.144
53.364
46.060
60.355
76.404
36.222
22.604
7.03
Studiekosten
23.291
16.844
19.653
13.786
865
765
265
265
7
Investeren in waterkwaliteit
Ontvangsten
1.002
7.09
Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
1.002
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2022-2036
7
Investeren in waterkwaliteit
Uitgaven
22.869
22.869
265
265
265
265
265
1.053.540
7.01
Ontwikkeling Kaderrichtlijn water
563.251
7.02
Ontwikkeling waterkwaliteit
22.604
22.604
412.700
7.03
Studiekosten
265
265
265
265
265
265
265
77.589
7
Investeren in waterkwaliteit
Ontvangsten
1.002
7.09
Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
1.002
C. Toelichting
7.01 Investeringen waterkwaliteit
Motivering
Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.
Producten
Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water
Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.
Meetbare gegevens
De uitvoering van het verbeterprogramma van Rijkswaterstaat is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De tweede tranche is gestart in 2016. Deze tranche bestaat uit 242 maatregelen. Eind 2021 liep de tweede tranche af, alhoewel niet alle maatregelen toen waren uitgevoerd. De restopgave van de tweede tranche wordt tegelijkertijd met de derde tranche (2022 ‒ 2027) uitgevoerd. Bij de uitvoering van de KRW-maatregelen lopen we tegen knelpunten als gevolg van PFAS-houdende (water)bodem en baggerspecie aan. De kosten worden nu geschat op € 50 miljoen en worden ingepast binnen het bestaande budget bestemd voor het aanvullende pakket van tranche 3. Dit pakket is bedoeld voor flexibiliteit in de uitvoering (opvangen tegenvallers) en een meer robuuste verbetering van de waterkwaliteit te realiseren. Inpassing van de kosten voor PFAS raakt daarmee niet de uitvoering van het basispakket waarmee aan de Europese resultaatsverplichting wordt voldaan.
De Tweede Kamer wordt jaarlijks via De Staat van ons Water geïnformeerd over de uitvoering van alle maatregelen, ook diegene die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en over de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2020–2021, 27 625 nr. 538). Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Een volledige beschrijving van de toestand is opgenomen in de Stroomgebiedbeheerplannen voor de periode 2022-2027, die begin 2022 zijn vastgesteld en aan de Europese Commissie zijn gerapporteerd (bijlage 1022230 bij Kamerstuk 35325 nr. 5). Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Het projectbudget van KRW 2e en 3e tranche is toegenomen met € 27 miljoen door de prijsbijstelling 2022.
Volgens de Europese afspraak, gemaakt in het Europees Kaderrichtlijn Water, dienen de Kaderrichtlijn Water maatregelen eind 2027 opgeleverd te zijn.
Tijdens de eerste fase van de planuitwerking in 2021 is geconstateerd dat voor de onderzoeken voor de planuitwerking meer tijd nodig is dan in eerste instantie (tijdens de verkenningsfase) is ingeschat. Hierdoor schuift een deel van de realisatie uit de jaren 2022-2023 op naar de latere jaren 2024-2027.
Tabel 42 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
later
huidig
vorig
Projecten waterkwaliteit
Projecten Nationaal
KRW 1e tranche
30
30
30
KRW 2e en 3e tranche
665
638
102
45
59
79
107
114
159
2027
2027
afrondingen
Programma Realisatie
695
668
132
45
59
79
107
114
159
0
Budget (DF 7.01.01)
45
59
79
107
114
159
0
7.02 Overige investeringen waterkwaliteit
Motivering
Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.
Producten
Aanleg waterkwaliteit
Tabel 43 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
later
huidig
vorig
Waterkwaliteit
Projecten Nationaal
Bijdrageregeling medicijnresten
65
61
0
9
10
15
17
14
Grote wateren
198
194
0
9
12
22
22
22
22
90
2032
2032
Verruiming vaargeul Westerschelde
26
26
26
DAW Projecten (subsidies aan o.a. Kadaster, LTO)
32
6
11
11
2
1
1
Afrondingen
1
1
Programma Realisatie
321
281
26
24
32
48
41
38
24
90
Budget (DF 7.02.01)
24
32
48
41
38
24
90
Grote wateren
De in 2017 uitgevoerde verkenning naar de opgaven voor natuur en waterkwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er grote systeemingrepen (inrichting en beheer) nodig zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur toekomstbestendig te versterken, bijvoorbeeld door het terugbrengen van getij.
Op grond daarvan hebben de Ministers van IenW en LNV de ambitie uitgesproken om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.
Om deze ambitie verder te brengen is een programmatische aanpak gestart die nauw aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd.
De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste en tweede tranche uitvoeren (Kamerstukken II, 2019-2020, 27 625, nr. 488 en nr. 523). In 2023 wordt daarnaast ook begonnen met de voorbereiding van de uitvoering van de projecten uit de derde tranche van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (Kamerstuk PM ).
Waterzuivering medicijnrestenVoor zuivering van medicijnresten wordt bijgedragen aan aanpassing van rioolwaterzuiveringsinstallaties. Verdeeld over de jaren 2019-2023 ontvangt de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) een subsidie van € 5 miljoen voor het innovatieprogramma ‘microverontreinigingen uit afvalwater van rioolwaterzuiveringsinstallaties, bedoeld om innovaties op de rioolwaterzuivering te stimuleren waarmee medicijnresten en andere microverontreinigingen beter worden verwijderd.
WaterkwaliteitsprojectenVoor het terugdringen van de invloed van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen op het oppervlaktewater wordt middels subsidie-bijdragen aan LTO en middels een bijdrage aan het kadaster uitvoering gegeven aan het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.
Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.
Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Tabel 44 Projectoverzicht Planning waterkwaliteit (bedragen x € 1 miljoen)
Budget
Planning
Projectomschrijving
Huidig
vorig
PB of TB
Oplevering
Projecten Nationaal
EPK planning waterkwaliteit
12
11
Projecten Zuid-Nederland
Getij Grevelingen
105
100
2025
2028-2029
Totaal programma planuitwerking en verkenning
117
111
Begroting DF 7.02.02
117
111
Toelichting:
Getij GrevelingenDe planuitwerking van het project Getij Grevelingen zal langer gaan duren. Hierdoor schuift ook het moment van oplevering naar achteren. De vertraging vloeit voort uit een geconstateerde kostenstijging. Hierom is een traject gestart om de kostenraming weer stabiel te krijgen.
7.03 studiekosten waterkwaliteit
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.
Producten
Aanpak Waterkwaliteit
Speerpunten in de aanpak van waterkwaliteit zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten , nutriënten, microplastics en nieuwe (opkomende) stoffen.In het kader van het Uitvoeringsprogramma opkomende stoffen in water wordt tussen 2019 en 2022 een opleidingsprogramma voor vergunningverleners water aangeboden.
4. Bijlagen
Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel
Tabel 45 Voeding van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2022 ‒ 2036
1
Investeren in waterveiligheid
567.828
653.117
724.981
607.702
572.507
422.188
570.908
514.183
442.576
384.538
296.094
576.314
353.649
310.144
426.367
7.423.096
1.01
Grote projecten waterveiligheid
Uitgaven
103.634
122.013
89.081
1.478
75.804
22.162
84.883
0
499.055
1.02
Ontwikkeling waterveiligheid
444.347
510.860
620.750
592.768
485.568
390.289
478.454
506.612
435.005
376.967
288.523
568.727
346.318
302.813
419.036
6.767.038
1.03
Studiekosten
19.847
20.244
15.150
13.456
11.135
9.737
7.571
7.571
7.571
7.571
7.571
7.587
7.331
7.331
7.331
157.003
1.09
Ontvangsten investeren in waterveiligheid
Ontvangsten
190.052
164.608
150.945
141.478
152.036
168.307
168.276
168.116
171.334
192.470
193.964
176.950
202.499
175.273
180.365
2.596.673
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
377.776
488.509
574.036
466.224
420.471
253.881
402.632
346.067
271.242
192.068
102.130
399.364
151.150
134.871
246.002
4.826.423
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2022 ‒ 2036
2
Investeren in zoetwatervoorziening
161.985
142.386
47.159
45.198
51.511
78.688
982
1.604
529.513
2.02
Ontwikkeling zoetwatervoorziening
Uitgaven
157.093
137.886
43.020
37.811
49.311
76.488
982
1.604
504.195
2.03
Studiekosten
4.892
4.500
4.139
7.387
2.200
2.200
25.318
2.09
Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
Ontvangsten
0
0
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
161.985
142.386
47.159
45.198
51.511
78.688
982
1.604
529.513
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2022 ‒ 2036
3
Beheer, onderhoud en vernieuwing
257.806
371.642
328.297
407.218
185.624
136.610
207.659
202.157
181.105
264.781
254.122
198.410
218.051
228.051
243.598
3.685.131
3.01
Exploitatie
Uitgaven
8.028
8.028
8.055
8.055
8.055
8.283
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
118.965
3.02
Onderhoud en vernieuwing
249.778
363.614
320.242
399.163
177.569
128.327
199.830
194.328
173.276
256.952
246.293
190.581
210.222
220.222
235.769
3.566.166
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
257.806
371.642
328.297
407.218
185.624
136.610
207.659
202.157
181.105
264.781
254.122
198.410
218.051
228.051
243.598
3.685.131
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2022 ‒ 2036
4
Experimenteren cf. art. III Deltawet
128.577
243.009
193.233
103.707
91.346
95.802
95.127
94.300
56.679
55.879
55.718
55.328
55.609
54.927
54.257
1.433.498
4.02
GIV/PPS
Uitgaven
128.577
243.009
193.233
103.707
91.346
95.802
95.127
94.300
56.679
55.879
55.718
55.328
55.609
54.927
54.257
1.433.498
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
128.577
243.009
193.233
103.707
91.346
95.802
95.127
94.300
56.679
55.879
55.718
55.328
55.609
54.927
54.257
1.433.498
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2022 ‒ 2036
5
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
372.170
384.515
412.597
434.562
427.762
610.548
580.680
519.183
595.254
634.762
634.198
607.852
606.397
907.324
831.218
8.559.022
5.01
Apparaat
Uitgaven
261.761
264.444
260.910
266.893
259.725
258.806
257.864
257.393
257.289
256.670
254.070
254.070
254.070
254.070
254.070
3.872.105
5.02
Overige uitgaven
105.852
95.355
72.947
73.288
73.417
75.107
69.467
69.126
69.126
69.126
69.126
69.083
69.083
69.083
69.083
1.118.269
5.03
Investeringsruimte
4.557
12.216
23.277
30.881
19.112
142.135
66.849
68.664
73.039
72.466
74.102
73.899
72.444
373.371
298.265
1.405.277
5.04
Reserveringen
0
12.500
55.463
63.500
75.508
134.500
186.500
124.000
195.800
236.500
236.900
210.800
210.800
210.800
209.800
2.163.371
5.10
Saldo afgesloten rekeningen
Ontvangsten
286.033
286.033
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
86.137
384.515
412.597
434.562
427.762
610.548
580.680
519.183
595.254
634.762
634.198
607.852
606.397
907.324
831.218
8.272.989
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2022 ‒ 2036
6
Bijdragen andere begrotingen Rijk
6.09
Ten laste van begroting IenW
Ontvangsten
1.114.374
1.743.840
1.707.285
1.623.855
1.352.059
1.411.522
1.323.567
1.186.180
1.127.149
1.170.359
1.046.433
1.261.219
1.031.472
1.325.438
1.375.340
19.800.092
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
‒ 1.114.374
‒ 1.743.840
‒ 1.707.285
‒ 1.623.855
‒ 1.352.059
‒ 1.411.522
‒ 1.323.567
‒ 1.186.180
‒ 1.127.149
‒ 1.170.359
‒ 1.046.433
‒ 1.261.219
‒ 1.031.472
‒ 1.325.438
‒ 1.375.340
‒ 19.800.092
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2022 ‒ 2036
7
Investeren in waterkwaliteit
103.095
113.779
151.963
166.946
175.345
235.993
36.487
22.869
22.869
22.869
265
265
265
265
265
1.053.540
7.01
Ontwikkeling Kaderrichtlijn water
Uitgaven
45.465
58.791
78.946
107.100
114.125
158.824
0
0
563.251
7.02
Ontwikkeling Waterkwaliteit
34.339
38.144
53.364
46.060
60.355
76.404
36.222
22.604
22.604
22.604
412.700
7.03
Studiekosten waterkwaliteit
23.291
16.844
19.653
13.786
865
765
265
265
265
265
265
265
265
265
265
77.589
7.09
Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
Ontvangsten
1.002
1.002
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
102.093
113.779
151.963
166.946
175.345
235.993
36.487
22.869
22.869
22.869
265
265
265
265
265
1.052.538
Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk
In het verdiepingshoofdstuk is per productartikel een meerjarige begrotings mutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
Tabel 46 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
1 Investeren in waterveiligheid
Totaal mutatie
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 01.01 Grote projecten waterveiligheid
109.499
90.301
2.095
785
73.126
20.000
71.852
0
Mutaties Voorjaarsnota 2022
‒ 10.952
25.723
82.614
621
‒ 1.043
1.074
‒ 670
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 01.01 Grote projecten waterveiligheid
98.547
116.024
84.709
1.406
72.083
21.074
71.182
0
0
0
0
0
0
0
Loon- en prijsbijstelling 2022
33.538
5.087
5.989
4.372
72
3.721
1.088
13.209
Mutaties Miljoenennota 2023
5.087
5.989
4.372
72
3.721
1.088
13.209
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 01.01 Grote projecten waterveiligheid
103.634
122.013
89.081
1.478
75.804
22.162
84.391
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid
448.187
600.070
610.129
354.501
434.388
381.290
488.569
539.858
388.485
318.239
275.117
530.005
322.166
271.769
Mutaties Voorjaarsnota 2022
‒ 41.859
‒ 124.032
‒ 142
228.960
35.438
‒ 63.531
‒ 44.908
‒ 34.964
0
34.815
34.815
34.814
5.416
‒ 5.413
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid
406.328
476.038
609.987
583.461
469.826
317.759
443.661
504.894
388.485
353.054
309.932
564.819
327.582
266.356
Desaldering
129.818
9.206
8.080
7.410
6.945
7.462
8.262
8.260
8.253
8.411
9.448
9.521
8.686
9.940
8.604
11.330
Extrapolatie 2036
367.700
367.700
Financiering IJsselpoort
550
550
Integraal Rivier Management
59.818
9.103
12.275
23.823
14.617
Kasschuiven binnen Deltafonds
0
Kasschuiven Investeren in waterkwaliteit
0
‒ 7.803
‒ 23.169
‒ 13.526
44.498
Kasschuiven Investeren in waterveiligheid
0
10.920
12.150
‒ 693
‒ 5.597
‒ 13.532
844
1.172
668
‒ 13.206
123
128
180
183
1.469
5.191
Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
0
6.038
‒ 6.552
‒ 11.487
‒ 4.540
11.132
9.611
‒ 2.991
‒ 15.581
42.937
5.964
‒ 39.436
‒ 13.336
235
18.006
0
LNV: bijdrage VNSC 2022-2025
448
112
112
112
112
Loon- en prijsbijstelling 2022
156.929
12.151
11.929
10.949
11.733
9.589
8.765
‒ 1.648
8.378
8.378
8.378
8.378
8.378
8.378
8.378
34.815
Programmaruimte DF
‒ 408
‒ 408
Mutaties Miljoenennota 2023
38.019
34.822
10.763
9.307
15.742
72.530
4.793
1.718
46.520
23.913
‒ 21.409
3.908
18.736
36.457
419.036
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid
444.347
510.860
620.750
592.768
485.568
390.289
448.454
506.612
435.005
376.967
288.523
568.727
346.318
302.813
419.036
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 01.03 Studiekosten
10.691
12.577
11.127
10.196
8.689
8.948
7.571
7.071
7.071
7.071
7.071
7.087
6.831
6.831
Mutaties Voorjaarsnota 2022
7.365
2.437
144
144
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 01.03 Studiekosten
18.056
15.014
11.271
10.340
8.689
8.948
7.571
7.071
7.071
7.071
7.071
7.087
6.831
6.831
Correctie kosten covid crisis
250
250
Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie
12.600
3.044
3.224
2.381
2.175
1.487
289
Desaldering
13
13
Extrapolatie 2036
6.831
6.831
Financiering programmerfunctie
7.000
500
500
500
500
500
500
500
500
500
500
500
500
500
500
Integraal Rivier Management
3.159
1.146
784
635
594
Kasschuiven Investeren in waterveiligheid
0
‒ 593
853
120
120
‒ 500
Loon- en prijsbijstelling 2022
601
1
210
351
39
Overboeking ministerie van BZK
‒ 195
‒ 120
‒ 75
Overboeking ministerie van EZK
‒ 731
‒ 241
‒ 215
‒ 162
‒ 113
Overboeking ministerie van LNV
‒ 767
‒ 175
‒ 277
‒ 210
‒ 105
Overboeking ministerie van OCW
25
25
Wateroverlast en hoogwater
‒ 704
‒ 163
‒ 136
‒ 135
‒ 135
‒ 135
Mutaties Miljoenennota 2023
1.791
5.230
3.879
3.116
2.446
789
0
500
500
500
500
500
500
500
7.331
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 01.03 Studiekosten
19.847
20.244
15.150
13.456
11.135
9.737
7.571
7.571
7.571
7.571
7.571
7.587
7.331
7.331
7.331
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterveiligheid
568.377
702.948
623.351
365.482
516.203
410.238
567.992
546.929
395.556
325.310
282.188
537.092
328.997
278.600
368.113
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Investeren in waterveiligheid
522.931
607.076
705.967
595.207
550.598
347.781
522.414
511.965
395.556
360.125
317.003
571.906
334.413
273.187
0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterveiligheid
567.828
653.117
724.981
607.702
572.507
422.188
540.416
514.183
442.576
384.538
296.094
576.314
353.649
310.144
426.367
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid
166.404
143.525
144.108
140.010
158.159
159.201
159.344
159.195
176.129
182.899
184.315
168.084
192.376
165.200
Mutaties Voorjaarsnota 2022
4.102
‒ 53
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid
170.506
143.525
144.108
140.010
158.106
159.201
159.344
159.195
176.129
182.899
184.315
168.084
192.376
165.200
Desaldering
129.831
9.219
8.080
7.410
6.945
7.462
8.262
8.260
8.253
8.411
9.448
9.521
8.686
9.940
8.604
11.330
Extrapolatie 2036
163.844
163.844
Kasschuiven Investeren in waterveiligheid
0
10.327
13.003
‒ 573
‒ 5.477
‒ 13.532
844
672
668
‒ 13.206
123
128
180
183
1.469
5.191
Mutaties Miljoenennota 2023
19.546
21.083
6.837
1.468
‒ 6.070
9.106
8.932
8.921
‒ 4.795
9.571
9.649
8.866
10.123
10.073
180.365
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid
190.052
164.608
150.945
141.478
152.036
168.307
168.276
168.116
171.334
192.470
193.964
176.950
202.499
175.273
180.365
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterveiligheid
166.404
143.525
144.108
140.010
158.159
159.201
159.344
159.195
176.129
182.899
184.315
168.084
192.376
165.200
163.844
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Investeren in waterveiligheid
170.506
143.525
144.108
140.010
158.106
159.201
159.344
159.195
176.129
182.899
184.315
168.084
192.376
165.200
163.844
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterveiligheid
190.052
164.608
150.945
141.478
152.036
168.307
168.276
168.116
171.334
192.470
193.964
176.950
202.499
175.273
180.365
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
Desaldering
De aanpassing van de ontvangsten betreft met name de bijdragen Water schappen aan het HWBP conform de geactualiseerde programmering HWBP. Deze ontvangsten worden ingezet voor hogere uitgaven binnen dit artikel.
Extrapolatie 2036
Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Integraal Rivier Management
Met deze overboeking naar het uitvoeringsartikel wordt invulling gegeven aan de pilots en projecten ter bevordering van de waterveiligheid langs de Maas, zoals Lob van Gennep, Oeffelt en Arcen (€ 60 miljoen). Daarnaast is een deel van de middelen (totaal € 2,5 miljoen voor de jaren 2023-2024) noodzakelijk voor het verder vormgeven van het Programma Integraal Rivier Management onder de omgevingswet. Daarbij gaat het onder meer om het laten opstellen van een MKBA en een MER en het organiseren van gezamenlijke bouwdagen met provincies, waterschappen, gemeenten en stakeholders. Voor de periode 2023-2026 wordt extra inzet bij RWS ZN voorzien om uitvoering te geven aan de acties voortvloeiend uit de beleidstafel. Hiervoor is jaarlijks € 0,12 miljoen nodig voor de periode 2023-2026. In totaal wordt met deze overboeking vanuit artikel 5.04 Reserveringen € 63 miljoen overgeheveld naar het uitvoeringsartikel.
Kasschuif Exploitatie en vernieuwing
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen met betrekking tot de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 in overeenstemming gebracht met de programmering.
Kasschuiven investeren in waterveiligheid
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op het Hoogwaterbeschermingsprogramma om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de programmering. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.
Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op de investeringsruimte (artikel 5.03) en reserveringen (artikel 5.04) om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de beleidsopgaven. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.
Kasschuiven Investeren in waterkwaliteit
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op hetprogramma Kaderrichtlijn Water om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de programmering. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.
Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie
In de periode 2022-2027 wordt vanuit het artikel 5.04 Reserveringen € 12,6 miljoen overgeboekt naar artikel 1 Investeren in waterveiligheid ter financiering van kennis en monitoring Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie en € 0,9 miljoen naar PBL (hoofdstuk XII) voor de bijdrage aan het onderzoeksprogramma klimaatadaptatie.
Financiering programmeerfunctie
Ten behoeve van het Strategisch Onderzoek voor Programmeerfunctie Water en Bodem wordt per jaar € 0,5 miljoen van uit de investeringsruimte op artikel 5.03 overgeboekt naar artikel 1.03 Studiekosten waterveiligheid.
Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening
Tabel 47 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening
2 Investeren in zoetwatervoorziening
Totaal mutatie
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 02.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening
58.321
63.657
41.898
41.898
21.993
16.309
956
1.561
Mutaties Voorjaarsnota 2022
91.252
67.513
‒ 961
‒ 5.943
24.898
56.425
‒ 22
‒ 36
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 02.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening
149.573
131.170
40.937
35.955
46.891
72.734
934
1.525
Loon- en prijsbijstelling 2022
24.746
7.710
6.768
2.111
1.856
2.420
3.754
48
79
Opdracht zoutmonitoring Rijn-Maasmonding
‒ 270
‒ 190
‒ 52
‒ 28
Mutaties Miljoenennota 2023
7.520
6.716
2.083
1.856
2.420
3.754
48
79
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 02.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening
157.093
137.886
43.020
37.811
49.311
76.488
982
1.604
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 02.03 Studiekosten
4.668
5.150
4.789
3.637
2.200
2.200
Mutaties Voorjaarsnota 2022
224
‒ 650
‒ 650
3.750
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 02.03 Studiekosten
4.892
4.500
4.139
7.387
2.200
2.200
Mutaties Miljoenennota 2023
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 02.03 Studiekosten
4.892
4.500
4.139
7.387
2.200
2.200
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in zoetwatervoorziening
62.989
68.807
46.687
45.535
24.193
18.509
956
1.561
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Investeren in zoetwatervoorziening
135.465
120.670
13.076
6.342
1.091
934
934
1.525
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in zoetwatervoorziening
161.985
142.386
47.159
45.198
51.511
78.688
982
1.604
0
0
0
0
0
0
Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening
Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Tabel 48 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Totaal mutatie
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 03.01 Exploitatie
7.634
7.634
7.660
7.660
7.660
7.876
7.445
7.445
7.445
7.445
7.445
7.445
7.445
7.445
Mutaties Voorjaarsnota 2022
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 03.01 Exploitatie
7.634
7.634
7.660
7.660
7.660
7.876
7.445
7.445
7.445
7.445
7.445
7.445
7.445
7.445
Extrapolatie 2036
7.445
7.445
Loon- en prijsbijstelling 2022
5.836
394
394
395
395
395
407
384
384
384
384
384
384
384
384
384
Mutaties Miljoenennota 2023
394
394
395
395
395
407
384
384
384
384
384
384
384
384
7.829
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 03.01 Exploitatie
8.028
8.028
8.055
8.055
8.055
8.283
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 03.02 Onderhoud en vernieuwing
224.703
250.444
180.401
238.286
149.209
151.405
194.276
188.642
167.780
287.318
277.182
221.258
204.630
214.630
Mutaties Voorjaarsnota 2022
34.135
78.323
‒ 17.839
15.494
22.213
‒ 28.829
‒ 34.815
‒ 34.815
‒ 34.814
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 03.02 Onderhoud en vernieuwing
258.838
328.767
162.562
253.780
171.422
122.576
194.276
188.642
167.780
252.503
242.367
186.444
204.630
214.630
CA Instandhouding
318.775
33.444
149.872
135.459
Extrapolatie 2036
229.414
229.414
Loon- en prijsbijstelling 2022
106.474
13.263
16.822
7.780
9.924
6.147
5.751
5.554
5.686
5.496
4.449
3.926
4.137
5.592
5.592
6.355
Opdracht zoutmonitoring Rijn-Maasmonding
270
190
52
28
Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023
17.420
9.870
7.550
0
Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023
‒ 55.404
‒ 32.383
‒ 23.021
Mutaties Miljoenennota 2023
‒ 9.060
34.847
157.680
145.383
6.147
5.751
5.554
5.686
5.496
4.449
3.926
4.137
5.592
5.592
235.769
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 03.02 Onderhoud en vernieuwing
249.778
363.614
320.242
399.163
177.569
128.327
199.830
194.328
173.276
256.952
246.293
190.581
210.222
220.222
235.769
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
232.337
258.078
188.061
245.946
156.869
159.281
201.721
196.087
175.225
294.763
284.627
228.703
212.075
222.075
236.859
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
266.472
336.401
170.222
261.440
179.082
130.452
201.721
196.087
175.225
259.948
249.812
193.889
212.075
222.075
236.859
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
257.806
371.642
328.297
407.218
185.624
136.610
207.659
202.157
181.105
264.781
254.122
198.410
218.051
228.051
243.598
Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
CA Instandhouding
In de eerste suppletoire begroting 2022 zijn de n het Coalitieakkoord extra beschikbaar gesteld middelen voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur aan het Deltafonds toegevoeg, artikel 5.04 Reserveringen. Met deze mutatie worden voor de korte termijn (periode tot en met 2025) de middelen ingezet om de programmering (artikel 3.02) op te hogen.
Extrapolatie 2036
Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023
Op basis van de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 vindt er per netwerk een budgetneutrale overboeking plaats van Onderhoud naar Overige Netwerkgebonden Kosten, de zogeheten Landelijke Taken. Voor het Deltafonds betreft dit een overboeking van € 55,4 miljoen. Binnen de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 is een extra opdracht afgesproken. Dit betreft onder andere groot onderhoud IJmuiden en Schellingwoude en klimaatadaptatie. Ter financiering hiervan wordt € 17,4 miljoen vanuit artikel 5.03 Investeringsruimte overgebeokt naar artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing.
Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
Tabel 49
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
Totaal mutatie
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 04.02 GIV/PPS
21.842
215.594
89.327
89.517
58.841
57.990
57.327
56.513
55.712
54.925
54.767
54.383
54.660
53.989
Mutaties Voorjaarsnota 2022
102.441
22.142
99.962
11.714
30.343
35.000
35.000
35.000
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 04.02 GIV/PPS
124.283
237.736
189.289
101.231
89.184
92.990
92.327
91.513
55.712
54.925
54.767
54.383
54.660
53.989
Extrapolatie 2036
53.330
53.330
Loon- en prijsbijstelling 2022
33.179
4.294
5.273
3.944
2.476
2.162
2.812
2.800
2.787
967
954
951
945
949
938
927
Mutaties Miljoenennota 2023
4.294
5.273
3.944
2.476
2.162
2.812
2.800
2.787
967
954
951
945
949
938
54.257
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 04.02 GIV/PPS
128.577
243.009
193.233
103.707
91.346
95.802
95.127
94.300
56.679
55.879
55.718
55.328
55.609
54.927
54.257
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Experimenteren cf. art. III Deltawet
21.842
215.594
89.327
89.517
58.841
57.990
57.327
56.513
55.712
54.925
54.767
54.383
54.660
53.989
53.330
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Experimenteren cf. art. III Deltawet
124.283
237.736
189.289
101.231
89.184
92.990
92.327
91.513
55.712
54.925
54.767
54.383
54.660
53.989
53.330
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Experimenteren cf. art. III Deltawet
128.577
243.009
193.233
103.707
91.346
95.802
95.127
94.300
56.679
55.879
55.718
55.328
55.609
54.927
54.257
Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
Extrapolatie 2036
Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Tabel 50
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Totaal mutatie
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.01 Apparaat
249.947
241.017
246.533
252.198
247.099
246.842
246.429
246.074
246.074
246.074
246.074
246.074
246.074
246.074
Mutaties Voorjaarsnota 2022
323
4.074
3.804
3.933
1.700
1.300
800
700
600
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 05.01 Apparaat
250.270
245.091
250.337
256.131
248.799
248.142
247.229
246.774
246.674
246.074
246.074
246.074
246.074
246.074
Extrapolatie 2036
246.074
246.074
Loon- en prijsbijstelling 2022
120.776
8.141
7.970
8.138
8.327
8.091
8.064
8.035
8.019
8.015
7.996
7.996
7.996
7.996
7.996
7.996
Ringonderzoek Laboratoria
15
15
SCM KRW
6.375
6.375
SCM: Cybersecurity
3.944
1.972
1.972
Wateroverlast en hoogwater
704
163
136
135
135
135
Werken aan Uitvoering
24.400
1.200
2.900
2.300
2.300
2.700
2.600
2.600
2.600
2.600
2.600
Mutaties Miljoenennota 2023
11.491
19.353
10.573
10.762
10.926
10.664
10.635
10.619
10.615
10.596
7.996
7.996
7.996
7.996
254.070
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 05.01 Apparaat
261.761
264.444
260.910
266.893
259.725
258.806
257.864
257.393
257.289
256.670
254.070
254.070
254.070
254.070
254.070
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.02 Overige uitgaven
70.641
68.696
69.013
69.339
69.462
69.298
65.706
65.381
65.381
65.381
65.381
65.340
65.340
65.340
Mutaties Voorjaarsnota 2022
358
352
353
352
352
352
352
352
352
352
352
352
352
352
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 05.02 Overige uitgaven
70.999
69.048
69.366
69.691
69.814
69.650
66.058
65.733
65.733
65.733
65.733
65.692
65.692
65.692
Extrapolatie 2036
65.692
65.692
Extrapolatie staf DC
1.770
1.770
HXII: Maatwerk KNMI-RWS
‒ 934
‒ 934
Loon- en prijsbijstelling 2022
52.216
3.652
3.551
3.581
3.597
3.603
3.687
3.409
3.393
3.393
3.393
3.393
3.391
3.391
3.391
3.391
Mirt onderzoek Delta aanpak Waterkwaliteit
‒ 530
‒ 265
‒ 265
Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023
55.404
32.383
23.021
Ringonderzoek Laboratoria
17
17
Mutaties Miljoenennota 2023
34.853
26.307
3.581
3.597
3.603
5.457
3.409
3.393
3.393
3.393
3.393
3.391
3.391
3.391
69.083
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 05.02 Overige uitgaven
105.852
95.355
72.947
73.288
73.417
75.107
69.467
69.126
69.126
69.126
69.126
69.083
69.083
69.083
69.083
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.03 Investeringsruimte
3.500
21.016
7.425
27.425
18.585
141.608
37.325
27.325
17.325
16.200
16.200
16.200
360.325
343.049
Mutaties Voorjaarsnota 2022
7.221
‒ 750
0
0
145
1.724
0
0
‒ 330.550
5.413
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 05.03 Investeringsruimte
10.721
20.266
7.425
27.425
18.730
143.332
37.325
27.325
17.325
16.200
16.200
16.200
29.775
348.462
Emissieregistratie
‒ 3.445
‒ 265
‒ 265
‒ 265
‒ 265
‒ 265
‒ 265
‒ 265
‒ 265
‒ 265
‒ 265
‒ 265
‒ 265
‒ 265
Extrapolatie 2036
297.095
297.095
Extrapolatie staf DC
‒ 1.770
‒ 1.770
Financiering IJsselpoort
‒ 550
‒ 550
Financiering programmerfunctie
‒ 7.000
‒ 500
‒ 500
‒ 500
‒ 500
‒ 500
‒ 500
‒ 500
‒ 500
‒ 500
‒ 500
‒ 500
‒ 500
‒ 500
‒ 500
Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
0
140
‒ 5.872
‒ 164
‒ 6.901
‒ 13.383
‒ 13.022
‒ 5.009
2.581
14.863
14.336
14.336
14.336
765
‒ 17.006
0
Loon- en prijsbijstelling 2022
412.059
5.130
14.219
16.781
11.122
14.530
14.910
35.790
39.523
41.616
42.695
44.331
44.128
42.669
42.680
1.935
Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023
‒ 17.420
‒ 9.870
‒ 7.550
Programmaruimte DF
408
408
SCM KRW
‒ 6.375
‒ 6.375
SCM: Cybersecurity
‒ 3.944
‒ 1.972
‒ 1.972
Mutaties Miljoenennota 2023
‒ 6.164
‒ 8.050
15.852
3.456
382
‒ 1.197
30.016
41.339
55.714
56.266
57.902
57.699
42.669
24.909
298.265
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 05.03 Investeringsruimte
4.557
12.216
23.277
30.881
19.112
142.135
67.341
68.664
73.039
72.466
74.102
73.899
72.444
373.371
298.265
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.04 Reserveringen
15.317
19.170
94.988
131.395
136.425
144.278
135.400
71.000
213.600
256.800
211.800
211.800
211.800
211.800
Mutaties Voorjaarsnota 2022
20.000
40.000
65.000
145.000
‒ 15.000
‒ 25.000
85.000
40.000
40.000
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 05.04 Reserveringen
35.317
59.170
159.988
276.395
121.425
119.278
220.400
111.000
253.600
256.800
211.800
211.800
211.800
211.800
Correctie kosten covid crisis
‒ 250
‒ 250
CA Instandhouding
‒ 318.775
‒ 33.444
‒ 149.872
‒ 135.459
Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie
‒ 13.500
‒ 3.164
‒ 3.419
‒ 2.576
‒ 2.370
‒ 1.682
‒ 289
Extrapolatie 2036
209.800
209.800
Integraal Rivier Management
‒ 62.977
‒ 10.249
‒ 13.059
‒ 24.458
‒ 15.211
Kasschuif tlv generale beeld
‒ 30.000
‒ 39.000
‒ 14.056
64.872
‒ 34.541
‒ 20.775
6.000
7.500
Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
0
12.822
27.424
8.651
‒ 6.559
‒ 4.749
12.411
‒ 7.000
13.000
‒ 57.800
‒ 20.300
25.100
‒ 1.000
‒ 1.000
‒ 1.000
0
Meettechniek Monitoring KRW
‒ 15.000
‒ 1.000
‒ 5.000
‒ 5.000
‒ 4.000
Nutrienten en Gewasbeschermingsmiddelen
‒ 23.400
‒ 2.100
‒ 3.500
‒ 3.500
‒ 3.500
‒ 3.500
‒ 2.900
‒ 4.400
Plastic Zwerfafval
‒ 8.000
‒ 875
‒ 2.626
‒ 2.491
‒ 2.008
Reservering Kennisbasis Nationale Grondwater Reserves
‒ 2.700
‒ 1.200
‒ 1.000
‒ 500
Reservering PFAS
‒ 2.400
‒ 800
‒ 800
‒ 800
Mutaties Miljoenennota 2023
‒ 35.317
‒ 46.670
‒ 104.525
‒ 212.895
‒ 45.917
15.222
‒ 3.900
13.000
‒ 57.800
‒ 20.300
25.100
‒ 1.000
‒ 1.000
‒ 1.000
209.800
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 05.04 Reserveringen
0
12.500
55.463
63.500
75.508
134.500
216.500
124.000
195.800
236.500
236.900
210.800
210.800
210.800
209.800
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
339.405
349.899
417.959
480.357
471.571
602.026
484.860
409.780
542.380
584.455
539.455
539.414
883.539
866.263
811.171
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
367.307
393.575
522.116
684.642
513.768
645.402
526.012
450.832
583.332
584.807
539.807
539.766
553.341
872.028
811.523
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
372.170
384.515
412.597
434.562
427.762
610.548
611.172
519.183
595.254
634.762
634.198
607.852
606.397
907.324
831.218
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen
Mutaties Voorjaarsnota 2022
286.033
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen
286.033
Mutaties Miljoenennota 2023
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen
286.033
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
286.033
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
286.033
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Extrapolatie 2036
Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
SCM KRW
Ter financiering van de benodigde inzet capaciteit RWS ten behoeve van de Kader Richtlijn Water wordt in 2023 € 6,375 miljoen vanuit investeringsruimte aan artikel 5.01 Appraat toegevoegd.
Werken aan Uitvoering
Ter financiering van activiteiten in het kader van Werken aan Uitvoering wordt € 24,3 miljoen aan het Deltafonds toegevoegd, artikel 5.01 Apparaat.
Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023
Op basis van de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 vindt er per netwerk een budgetneutrale overboeking plaats van Onderhoud naar Overige Netwerkgebonden Kosten, de zogeheten Landelijke Taken. Voor het Deltafonds betreft dit een overboeking van € 55,4 miljoen. Binnen de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 is een extra opdracht afgesproken. Dit betreft onder andere groot onderhoud IJmuiden en Schellingwoude en klimaatadaptatie. Ter financiering hiervan wordt € 17,4 miljoen vanuit artikel 5.03 Investeringsruimte overgebeokt naar artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing.
Financiering programmeerfunctie
Ten behoeve van het Strategisch Onderzoek voor Programmeerfunctie Water en Bodem wordt per jaar € 0,5 miljoen van uit de investeringsruimte op artikel 5.03 overgeboekt naar artikel 1.03 Studiekosten waterveiligheid.
Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie
In de periode 2022-2027 wordt vanuit het artikel 5.04 Reserveringen € 12,6 miljoen overgeboekt naar artikel 1 Investeren in waterveiligheid ter financiering van kennis en monitoring Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie en € 0,9 miljoen naar PBL (hoofdstuk XII) voor de bijdrage aan het onderzoeksprogramma klimaatadaptatie.
Integraal Rivier ManagementEen deel van de beleidsreservering voor (IRM-) pilots en projecten ter bevordering van de waterveiligheid langs de Maas, zoals Lob van Gennep, Oeffelt en Arcen (€ 60 miljoen) wordt overgeheveld naar het uitvoeringsartikel. Daarnaast is een deel van de middelen (totaal € 2,5 miljoen voor de jaren 2023-2024) noodzakelijk voor het verder vormgeven. Voor de periode 2023-2026 wordt extra inzet bij RWS ZN voorzien om uitvoering te geven aan de acties voortvloeiend uit de beleidstafel. Hiervoor is jaarlijks € 0,120 miljoen nodig voor de periode 2023-2026. € 63 miljoen vanuit artikel 5.04 reserveringen naar artikel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid € 59 miljoen en naar 1.03 Studiekosten waterveiligheid € 3 miljoen.
Meettechniek Monitoring KRW
Ten behoeve van de evaluatie van de Kaderrichtlijn Water in 2024, en vervolgens de inhoudelijke verantwoording richting de Europese Commissie in 2027, is data benodigd vanuit monitoring en verbetering van het waterkwaliteitsmodelinstrumentarium. Ter financiering hiervan wordt € 15 miljoen vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit overgeboekt.
Nutrienten en Gewasbeschermingsmiddelen
In het Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer – Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (DAW) worden via gebiedsprocessen maatregelpakketten ontwikkeld ten behoeve van de wateropgave voor de landbouw, die passen bij een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs en bijdragen aan het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Met het Kadaster en met LTO zijn lopende afspraken over de uitvoering van DAW. De komende jaren is voor deze organisaties een bijdrage uit het Deltafonds nodig. Daarnaast zal in 2022 een regeling starten waarbij waterschappen subsidie kunnen aanvragen voor het uitvoeren van DAW-impulsprojecten. € 23,4 miljoen wordt vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.02 Ontwikkeling en 7.03 Studiekosten waterkwaliteit geboekt.
Plastic Zwerfafval
Anders dan eerder verwacht, zijn de voorbereidende analyses en pilots in 2021 tot afronding gekomen. Hiermee is inzicht gekregen in de grootste bronnen van plastic voor de rivieren (hotspots), in de effectiviteit van verschillende vangsystemen en in de mogelijke maatregelen voor terreinbeheerders. In 2022 wordt toegewerkt naar de uitvoering van maatregelen toe te werken. Ter financiering hiervan wordt € 8 miljoen vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit overgeboekt.
Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Tabel 51
6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Totaal mutatie
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 06.09 Ten laste van begroting IenW
1.161.419
1.568.404
1.340.478
1.216.548
1.215.793
1.289.386
1.187.956
1.073.169
1.014.238
1.098.048
976.722
1.191.508
1.286.895
1.255.727
Mutaties Voorjaarsnota 2022
‒ 91.642
94.902
239.092
402.052
103.052
41.652
41.152
41.052
40.952
352
352
352
‒ 324.782
352
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 06.09 Ten laste van begroting IenW
1.069.777
1.663.306
1.579.570
1.618.600
1.318.845
1.331.038
1.229.108
1.114.221
1.055.190
1.098.400
977.074
1.191.860
962.113
1.256.079
Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie
‒ 900
‒ 120
‒ 195
‒ 195
‒ 195
‒ 195
Extrapolatie 2036
1.305.981
1.305.981
HXII: Maatwerk KNMI-RWS
‒ 934
‒ 934
Kasschuif tlv generale beeld
0
‒ 20.000
944
61.872
‒ 52.541
‒ 27.775
15.000
22.500
LNV: bijdrage VNSC 2022-2025
448
112
112
112
112
Loon- en prijsbijstelling 2022
1.006.214
63.453
77.367
63.998
55.797
58.484
62.884
69.359
69.359
69.359
69.359
69.359
69.359
69.359
69.359
69.359
Mirt onderzoek Delta aanpak Waterkwaliteit
‒ 244
‒ 135
‒ 27
Overboeking ministerie van BZK
‒ 195
‒ 120
‒ 75
Overboeking ministerie van EZK
‒ 731
‒ 241
‒ 215
‒ 162
‒ 113
Overboeking ministerie van LNV
‒ 767
‒ 175
‒ 277
‒ 210
‒ 105
Overboeking ministerie van OCW
25
25
PFAS
1.500
1.500
Ringonderzoek Laboratoria
32
32
Werken aan Uitvoering
24.400
1.200
2.900
2.300
2.300
2.700
2.600
2.600
2.600
2.600
2.600
Mutaties Miljoenennota 2023
44.597
80.534
127.715
5.255
33.214
80.484
94.459
71.959
71.959
71.959
69.359
69.359
69.359
69.359
1.375.340
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 06.09 Ten laste van begroting IenW
1.114.374
1.743.840
1.707.285
1.623.855
1.352.059
1.411.522
1.323.567
1.186.180
1.127.149
1.170.359
1.046.433
1.261.219
1.031.472
1.325.438
1.375.340
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Bijdragen andere begrotingen Rijk
1.161.419
1.568.404
1.340.478
1.216.548
1.215.793
1.289.386
1.187.956
1.073.169
1.014.238
1.098.048
976.722
1.191.508
1.286.895
1.255.727
1.305.629
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Bijdragen andere begrotingen Rijk
1.069.777
1.663.306
1.579.570
1.618.600
1.318.845
1.331.038
1.229.108
1.114.221
1.055.190
1.098.400
977.074
1.191.860
962.113
1.256.079
1.305.981
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Bijdragen andere begrotingen Rijk
1.114.374
1.743.840
1.707.285
1.623.855
1.352.059
1.411.522
1.323.567
1.186.180
1.127.149
1.170.359
1.046.433
1.261.219
1.031.472
1.325.438
1.375.340
Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Extrapolatie 2036
Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
Kasschui tlv generale beeld
Met deze kasschuif ten laste van het generale beeld, worden de CA middelen voor instandhouding in overeenstemming met de uitvoering gebracht.
Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Werken aan Uitvoering
Ter financiering van activiteiten in het kader van Werken aan Uitvoering wordt € 24,3 miljoen aan het Deltafonds toegevoegd, artikel 5.01 Apparaat.
Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
Tabel 52
7 Investeren in waterkwaliteit
Totaal mutatie
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 07.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water
73.258
84.215
67.441
78.834
88.308
127.315
Mutaties Voorjaarsnota 2022
‒ 30.025
‒ 28.310
210
977
7.353
66.037
0
0
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 07.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water
43.233
55.905
67.651
79.811
95.661
193.352
0
0
Kasschuiven Investeren in waterkwaliteit
0
7.803
23.169
13.526
‒ 44.498
Loon- en prijsbijstelling 2022
27.638
2.232
2.886
3.492
4.120
4.938
9.970
Mutaties Miljoenennota 2023
2.232
2.886
11.295
27.289
18.464
‒ 34.528
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 07.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water
45.465
58.791
78.946
107.100
114.125
158.824
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 07.02 Ontwikkeling waterkwaliteit
21.767
26.288
40.760
41.374
55.967
71.228
34.444
21.494
21.494
21.494
Mutaties Voorjaarsnota 2022
5.324
0
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 07.02 Ontwikkeling waterkwaliteit
27.091
26.288
40.760
41.374
55.967
71.228
34.444
21.494
21.494
21.494
Loon- en prijsbijstelling 2022
18.666
1.398
1.356
2.104
2.136
2.888
3.676
1.778
1.110
1.110
1.110
Waterkwaliteit projecten uitvoering
32.400
5.850
10.500
10.500
2.550
1.500
1.500
Mutaties Miljoenennota 2023
7.248
11.856
12.604
4.686
4.388
5.176
1.778
1.110
1.110
1.110
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 07.02 Ontwikkeling waterkwaliteit
34.339
38.144
53.364
46.060
60.355
76.404
36.222
22.604
22.604
22.604
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 07.03 Studiekosten waterkwaliteit
8.450
6.100
11.000
9.513
2.000
2.000
0
0
0
0
0
0
Mutaties Voorjaarsnota 2022
13.086
8.080
6.597
‒ 2.950
‒ 3.400
‒ 2.900
‒ 4.400
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 07.03 Studiekosten waterkwaliteit
21.536
14.180
17.597
6.563
‒ 1.400
‒ 900
‒ 4.400
0
0
0
0
0
Emissieregistratie
3.445
265
265
265
265
265
265
265
265
265
265
265
265
265
Meettechniek Monitoring KRW
15.000
1.000
5.000
5.000
4.000
Mirt onderzoek Delta aanpak Waterkwaliteit
368
130
238
Nutrienten en Gewasbeschermingsmiddelen
23.400
2.100
3.500
3.500
3.500
3.500
2.900
4.400
PFAS
1.500
1.500
Plastic Zwerfafval
8.000
875
2.626
2.491
2.008
Reservering Kennisbasis Nationale Grondwater Reserves
2.700
1.200
1.000
500
Reservering PFAS
2.400
800
800
800
Waterkwaliteit projecten uitvoering
‒ 32.400
‒ 5.850
‒ 10.500
‒ 10.500
‒ 2.550
‒ 1.500
‒ 1.500
Mutaties Miljoenennota 2023
1.755
2.664
2.056
7.223
2.265
1.665
4.665
265
265
265
265
265
265
265
265
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 07.03 Studiekosten waterkwaliteit
23.291
16.844
19.653
13.786
865
765
265
265
265
265
265
265
265
265
265
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterkwaliteit
103.475
116.603
119.201
129.721
146.275
200.543
34.444
21.494
21.494
21.494
0
0
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Investeren in waterkwaliteit
91.860
96.373
126.008
127.748
150.228
263.680
30.044
21.494
21.494
21.494
0
0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterkwaliteit
103.095
113.779
151.963
166.946
175.345
235.993
36.487
22.869
22.869
22.869
265
265
265
265
265
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
602
Mutaties Voorjaarsnota 2022
400
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
1.002
Mutaties Miljoenennota 2023
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
1.002
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterkwaliteit
602
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Investeren in waterkwaliteit
1.002
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterkwaliteit
1.002
Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Meettechniek Monitoring KRW
Ten behoeve van de evaluatie van de Kaderrichtlijn Water in 2024, en vervolgens de inhoudelijke verantwoording richting de Europese Commissie in 2027, is data benodigd vanuit monitoring en verbetering van het waterkwaliteitsmodelinstrumentarium. Ter financiering hiervan wordt € 15 miljoen vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit overgeboekt.
Nutrienten en Gewasbeschermingsmiddelen
In het Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer – Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (DAW) worden via gebiedsprocessen maatregelpakketten ontwikkeld ten behoeve van de wateropgave voor de landbouw, die passen bij een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs en bijdragen aan het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Met het Kadaster en met LTO zijn lopende afspraken over de uitvoering van DAW. De komende jaren is voor deze organisaties een bijdrage uit het Deltafonds nodig. Daarnaast zal in 2022 een regeling starten waarbij waterschappen subsidie kunnen aanvragen voor het uitvoeren van DAW-impulsprojecten. € 23,4 miljoen wordt vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.02 Ontwikkeling en 7.03 Studiekosten waterkwaliteit geboekt.
Plastic Zwerfafval
Anders dan eerder verwacht, zijn de voorbereidende analyses en pilots in 2021 tot afronding gekomen. Hiermee is inzicht gekregen in de grootste bronnen van plastic voor de rivieren (hotspots), in de effectiviteit van verschillende vangsystemen en in de mogelijke maatregelen voor terreinbeheerders. In 2022 wordt toegewerkt naar de uitvoering van maatregelen toe te werken. Ter financiering hiervan wordt € 8 miljoen vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit overgeboekt.
Waterkwaliteit projecten uitvoering
In de komende jaren worden subsidies onder andere aan het kadaster en LTO in het kader van Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer versterkt. De beschikbare middelen waren geraamd op het artikelonderdeel 7.03 Studiekosten, echter hebben meer het karakter van uitvoering/realisatie en dienen daarom op artikel 7.02.01 te worden verantwoord. Met deze boeking worden de beschikbare middelen op het juiste artikelonderdeel geplaatst.
Bijlage 3: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma
Tabel 53 Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma
Oorspronkelijke financiering
Bijdragen
Totaal
t/m 2021
2.022,00
2.023,00
2.024,00
2.025,00
2.026,00
2.027,00
2028-2036
Waterschappen
Totaal
251
251
0
0
0
0
0
0
0
Spoedwet
HWBP-2
239
239
0
HWBP
4
4
0
Overige bijdrage
HWBP-2
8
8
0
Rijk
Totaal
1.015
929
86
0
0
0
0
0
0
Oorspronkelijke financiering
HWBP-2
967
926
41
0
HWBP
49
4
45
0
Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering
1.267
1.181
86
0
0
0
0
0
0
Bestuursakkoord Water
Bijdragen
Totaal
t/m 2021
2.022
2.023
2.024
2.025
2.026
2.027
2028-2036
Waterschappen
Totaal (50%)
4.688
1.494
216
213
213
213
213
213
1.915
HWBP-2
799
799
0
HWBP
3.162
580
175
165
151
141
152
168
1.629
Projectgebonden aandeel (10%)
726
114
40
48
62
71
61
44
286
Rijk
Totaal (50%)
4.688
1.078
209
407
513
524
481
275
1.202
HWBP-2
808
427
31
114
86
1
64
21
65
HWBP
3.880
651
178
293
428
523
416
254
1.137
Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP
688
27
21
31
38
40
43
58
429
Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water
10.064
2.599
445
651
764
777
736
546
3.546
Totaal bijdragen
11.330
3.779
531
651
764
777
736
546
3.746
Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen
Uitgaven
Totaal
t/m 2021
2.022
2.023
2.024
2.025
2.026
2.027
2028-2036
HWBP-2
Totaal
2.581
2.174
70
112
84
0
64
21
55
Waterschapsprojecten
2.581
2.174
70
112
84
64
21
55
HWBP
Totaal (100%)
7.731
1.336
434
501
635
731
624
462
3.008
Waterschapsprojecten
6.540
1.027
362
433
557
643
547
400
2.571
Budgetoverheveling rivierverruiming
1
0
1
0
0
0
0
0
0
Programmabureau
129
41
6
6
6
6
6
6
52
Innovatie
316
146
20
13
11
11
11
11
95
HWBP: opleidingen nieuwe normering en MIRT bijdrage
20
9
4
1
1
1
1
1
5
Projectgebonden aandeel (10%)
726
114
40
48
62
71
61
44
286
Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen
10.312
3.510
504
614
720
731
689
483
3.062
Uitgaven Rijk
Uitgaven
Totaal
t/m 2021
2.022
2.023
2.024
2.025
2.026
2.027
2028-2036
HWBP-2
Totaal
242
226
2
1
1
1
0
0
10
Rijksprojecten
170
167
1
1
1
1
0
Interne kosten
24
24
0
0
Programmabureau
48
36
0
1
1
10
HWBP
Totaal
777
43
26
36
43
45
48
63
473
Rijksprojecten
688
27
21
31
38
40
43
58
429
Interne kosten
89
16
5
5
5
5
5
5
44
Totaal uitgaven Rijk
1.018
270
27
37
44
46
48
63
483
Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma
Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:
De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.
1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.
• De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.
• De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.
• Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.
2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:
• De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.
• De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2021 bedraagt € 213 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).
• De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.
De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:
• Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.
• Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk
• Programmabureau: de kosten van het programmabureau.
• Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.
• De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.
• Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.
De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.
De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.
De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenW-begroting.
Bijlage 4: Instandhouding
Het ministerie van IenW is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdspoorweginfrastructuur en het hoofdwatersysteem. Dit doet IenW samen met Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail. De netwerken beschermen ons tegen het water, dragen bij aan de economische ontwikkeling van ons land en zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en dat Nederland in verbinding staat met de rest van de wereld.
Vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw is een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Deze raakt op leeftijd en kent een steeds intensiever en zwaarder gebruik. Daarnaast stellen ontwikkelingen op het gebied van klimaat, duurzaamheid en cyberveiligheid nieuwe eisen aan onze infrastructuur. In de afgelopen perioden heeft de instandhouding achterstanden opgelopen. Om het benodigde kwaliteitsniveau voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland vast te houden zijn extra inspanningen nodig.
In deze bijlage wordt eerst toegelicht wat de vier netwerken omvatten, en hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2036 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.
1. Instandhouding van de netwerken
De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties RWS en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Daardoor omvatten de netwerken voorzieningen als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau , maar vergen ook onderhoud. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.
Netwerken Rijkswaterstaat
Netwerk ProRail
Scope van instandhouding
Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. De begrippen die hierbij in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden gehanteerd zijn: exploitatie, onderhoud en vernieuwing infrastructuur:
• - Tot het domein van de exploitatie behoren (beheer)activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement.
• - Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren.
• - Vernieuwing is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object (vervanging en renovatie). Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).
Werkwijze instandhouding
Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:
•De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budget- en capaciteitsbehoefte, zowel voor de aanlegkosten zelf als de structurele instandhoudingskosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden.
•De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld.
•De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling.
•In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering.
•Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk en het beperken van hinder voor onze gebruikers, maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken.
•Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg of de aanvaring bij de Gerrit Krolbrug). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde maatregelen. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt uitgesteld, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering.
•De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van uitgesteld onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.
Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.
Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten. In 2020 is de budgetbehoefte van RWS en ProRail extern gevalideerd: eerst door Horvat en vervolgens door PWC│REBEL. Aan de aanbevelingen uit deze validaties wordt voor RWS invulling gegeven via het Ontwikkelplan Assetmanagement.
Werkwijze vernieuwing bij RWS
De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave.
Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.
Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.
Het vernieuwingsprogramma (programma Vervanging en Renovatie) kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten in het hoofdwegennet. Vanuit dit perspectief hoeven geen aanvullende wensen of functionaliteiten te worden toegevoegd. Maar omdat het relatief grote ingrepen in het netwerk betreft, wordt ook gekeken naar eventuele verstandige, aanvullende investeringen in het kader van beleidsdoelstellingen zoals bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het primaire doel blijft echter het borgen van de beschikbaarheid en veiligheid van de Rijksnetwerken. Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd.
Te leveren prestaties
De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met daarbij horende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt met RWS en ProRail en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld. Met RWS is een tweejarig Service Level Agreement gesloten (looptijd 2022-2023), waarin afspraken zijn gemaakt over de uit te voeren werkzaamheden. Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt die zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie (2015-2025)en de (twee)jaarlijkse beheerplannen.
Voor de korte termijn (periode tot en met 2025) worden de extra middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV ingezet om de programmering van RWS en ProRail op te hogen. Er wordt toegewerkt naar een stabilisatie van het uitgestelde onderhoud en hiervoor moeten keuzes worden gemaakt. Dit betekent dat in de eerste jaren, ondanks de grotere financiële ruimte, het uitgestelde onderhoud op de RWS-netwerken nog niet kan worden ingelopen. De extra middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV zijn daarbij niet toereikend om al onze wensen en ambities (tegelijk) te realiseren. In deze kabinetsperiode zal daarom ook kritisch moeten worden gekeken naar het benodigde kwaliteitsniveau van de netwerken voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Dit betekent dat er keuzes worden gemaakt over prestatieniveaus voor instandhouding, nieuwe eisen aan de infrastructuur, zoals klimaatadaptatie, circulair en cyberveiligheid. Vooruitlopend hierop zullen wel de eerste (no-regret) stappen worden gezet op het gebied van klimaatadaptatie, duurzaamheid en cybersecurity.
Tabel 1 – Indicatoren RWS
Tabel 54 Indicatoren RWS
Indicator
Streefwaarde 2019-2022
Realisatie 2020
Realisatie 2021
Hoofdwegennet
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg
90%
99%
99%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud
10%
6%
7%
Levering verkeersgegevens:
– Beschikbaarheid data voor derden
90%
93%
94%
– Actualiteit data voor derden
95%
100%
96%
Veiligheid
– Voldoen aan norm voor verhardingen
99,70%
99,70%
99,80%
– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding
95%
voldoende
99%
Hoofdvaarwegennet
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud
0,80%
0,30%
2,00%
Stremmingen ongepland onderhoud
0,20%
0,40%
1,00%
Tijdig melden ongeplande stremmingen
97%
98%
98%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
– Toegangsgeulen
99%
100%
100%
– Hoofdtransportassen
90%
92%
92%
– Hoofdvaarwegen
85%
83%
80%
– Overige vaarwegen
85%
87%
83%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde
95%
91%
92%
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn
90%
91%
90%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen
100%
83%
83%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden
100%
50%
100%
Betrouwbaarheid informatievoorziening
95%
100%
96%
Tabel 2 – Indicatoren ProRail
Tabel 55 Indicatoren ProRail
KPI
Bodemwaarde1
Streefwaarde
Realisatie 2020
Realisatie 2021
Klantoordeel reizigersvervoerders
6
7
7
7
Klantoordeel goederenvervoerders
6
7
6
6
Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS)
88,9%
91,5%
93,5%
94,4%
Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS)
96,7%
97,4%
97,9%
98,1%
Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS)
82,1%
84,2%
85,2%
89,2%
Betrouwbaarheid regionale series (3 min)
90,7%
93,7%
94,4%
93,7%
Impactvolle verstoringen
520
450
361
410
X Noot
1
Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.
2. Budgettair beeld
In het coalitieakkoord Rutte IV zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor beheer, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks €1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel €1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltaprogramma te versnellen. De extra middelen uit het coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van beheer en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor Vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar overgeheveld naar de betreffende begrotingen van IenW (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).
In het Beleidsprogramma IenW zoals gedeeld met de Kamer wordt aangegeven dat in lijn met de motie Stoffer c.s.1 wordt toegewerkt naar een meerjarenplan voor instandhouding van de Rijksinfrastructuur. Het plan is gericht op een stabiele langdurige programmering, waarbij op termijn het uitgesteld onderhoud kan worden ingelopen. Het versterken van assetmanagement blijft noodzakelijk2. Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW samen met de Kamer, decentrale overheden en overige externe partners toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken. Bij het in kaart brengen van de keuzes en prioriteringen voor het aangepaste basiskwaliteitsniveau wordt het ministerie van IenW ondersteund door een externe audit. Zoals u bent geïnformeerd wordt de audit voor de RWS-netwerken in 2022 uitgevoerd en de audit ProRail in 20243. Middelen, (netwerk) prestaties en risico’s worden in evenwicht gebracht en er wordt ook rekening gehouden met het toekomstbestendig maken van onze infrastructuurnetwerken.
Instandhoudingsopgave RWS
Budgetbehoefte
In december 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de validatie door Horvat en PwClRebel. Daaruit is gebleken dat wanneer alle kosten voor instandhouding worden opgeteld, de budgetbehoefte (prijspeil 2019) uitkomt op een bandbreedte van € 2,1 ‒ € 2,4 miljard per jaar voor de korte termijn (2022–2025) en van € 2,3 ‒ € 2,6 miljard per jaar voor de lange termijn (2026–2035).
Bovenop de validatie van PWC│REBEL zijn er nog enkele ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding verder zullen stijgen:
• De huidige tijd stelt nieuwe eisen aan het areaal, u kunt daarbij denken aan ontwikkelingen zoals klimaatverandering en bodemerosie, wijziging van wet- en regelgeving, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur en ook aan de mogelijkheden van smart maintenance, smart shipping en smart mobility
• Beheersing van risico’s als gevolg van het uitgesteld onderhoud. In het jaarverslag 2021 is uw Kamer geïnformeerd dat het uitgesteld onderhoud ultimo 2021 een volume heeft van € 1,333 miljard. Dit zal ook in 2022-2023 nog verder oplopen.
• Q3 2022 is een nieuw prognoserapport VenR opgeleverd.
De budgetbehoefte voor deze ontwikkelingen zal de komende periode verder gevalideerd worden. Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken.
Beschikbare budgetten Exploitatie en onderhoud
Met eerdere financiële impulsen is het beschikbare budget de afgelopen jaren toegenomen. Met het coalitieakkoord Rutte IV worden ook in de toekomst structureel extra middelen uitgetrokken voor instandhouding en het inlopen van achterstanden. Met de beschikbaar gekomen middelen zullen de budgetten voor exploitatie en onderhoud verder worden opgehoogd. Vanaf 2023 loopt dit budget op naar in totaal ca. € 2,1 miljard per jaar voor de RWS-netwerken (prijspeil 2022). Uitgangspunt is het uitgesteld onderhoud RWS zo spoedig mogelijk te stabiliseren en vervolgens in te zetten op het inlopen van het uitgesteld onderhoud. Het beschikbare budget in de periode 2022-2025 sluit hiermee aan bij de tot nu gevalideerde behoefte.
Beschikbare budgetten Vernieuwing
Tot dit moment zijn voor 4 tranches vernieuwingsprojecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 50 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. In het MIRT-overzicht zijn de lopende vernieuwingsprojecten (onder het Programma Vervanging en Renovatie) opgenomen.
Het budget voor vernieuwing zal de eerstkomende jaren over de drie RWS netwerken tezamen groeien van ca. € 355 miljoen in 2022 naar ruim € 600 miljoen in 2026. Ten opzichte van de begroting 2022 zijn middelen naar achteren geschoven in verband met de complexiteit van de opgave. Enkele projecten hebben meer tijd nodig om de uitvoering goed voor te bereiden.
Na 2026 nemen de budgetten weer af tot gemiddeld € 445 miljoen per jaar, hoewel de vernieuwingsopgave in deze periode naar verwachting juist blijft doorgroeien richting de € 1.000 miljoen per jaar. Dit bedrag is nog niet gevalideerd. Om gesteld te staan voor deze oplopende vernieuwingsopgave, worden de extra middelen vanuit het coalitieakkoord Rutte IV ook ingezet om de budgetten voor vernieuwing op te hogen. In eerste instantie is vanuit de middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV in de periode 2026-2030 jaarlijks € 160 miljoen overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen naar het Deltafonds.
Instandhoudingsopgave ProRail
Budgetbehoefte
In december 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de validatie door Horvat en PwClRebel. Daaruit is gebleken dat de budgetbehoefte uitkomt op gemiddeld ca. € 1,7 miljard per jaar op prijspeil 2019. Rekening houdend met achtereenvolgens de indexering naar prijspeil 2021 en 2022 (GWW 4212b - publicatie CBS) is dat gemiddeld resp. ca. € 1,8 miljard per jaar en ca. € 2,1 miljard per jaar.
Bovenop de validatie van PWC│REBEL zijn er nog enkele ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding stijgen:
• Mutaties in de subsidieaanvraag van ProRail voor 2022: gemiddeld ca. € 100-150 miljoen per jaar;
• Nieuwe eisen aan de infrastructuur voor duurzaamheid, klimaat en cyber: ca. € 150-200 miljoen per jaar.
De totale budgetbehoefte komt hiermee uit op gemiddeld ca. € 2,4 miljard per jaar op prijspeil 2022. In de periode 2022-2024 zullen de uitgavenreeksen van ProRail opnieuw worden herijkt en extern worden gevalideerd. Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken.
Beschikbare budgetten
Met eerdere financiële impulsen is het beschikbare budget in de afgelopen jaren toegenomen tot gemiddeld ca. € 1,5 miljard per jaar op prijspeil 2021. Met het coalitieakkoord Rutte IV worden extra middelen uitgetrokken voor instandhouding en het inlopen van achterstanden. Met de beschikbaar gekomen middelen zullen de budgetten voor instandhouding spoor verder worden opgehoogd met gemiddeld ca. € 300 miljoen per jaar, waarmee er gemiddeld ca. € 1,8 miljard per jaar beschikbaar is op prijspeil 2021.
Rekening houdend met de prijsbijstelling 2022 (op basis van de IBOI) en de dekking van de tegenvallers voor het jaar 2022 van ca. € 165 miljoen die binnen de bestaande middelen op het Mobiliteitsfonds is gevonden, bedragen de totale beschikbare middelen gemiddeld ca. € 2,0 miljard per jaar voor de periode 2022-2025 (op prijspeil 2022). Het beschikbare budget in deze periode sluit hiermee aan bij de tot nu gevalideerde behoefte.
Budgetten instandhouding
In de periode tot en met 2036 zijn de volgende budgetten beschikbaar voor instandhouding:
Tabel 56 Budgetten Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud RWS
Artikelonderdeel
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2022-2036
Hoofdwegen
MF 12.01
Exploitatie
4.479
4.478
4.266
4.159
4.159
4.159
4.168
4.168
4.168
4.168
4.168
4.168
4.168
4.168
4.168
63.212
MF 12.02.01
Onderhoud
1.014.725
837.575
903.683
892.027
373.275
373.852
410.566
449.220
450.519
512.436
512.436
514.976
546.026
549.247
588.094
8.928.657
MF.12.06.02
Overige netwerkgebonden kosten
249.992
185.774
103.814
102.574
103.101
104.193
102.990
102.990
102.990
102.990
102.963
102.963
102.989
102.989
102.989
1.776.301
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen
1.269.196
1.027.827
1.011.763
998.760
480.535
482.204
517.724
556.378
557.677
619.594
619.567
622.107
653.183
656.404
695.251
10.768.170
Hoofdvaarwegen
MF 15.01
Exploitatie
10.972
10.152
9.826
9.661
9.661
9.661
9.661
9.661
9.661
9.661
9.661
9.661
9.661
9.661
9.661
146.882
MF 15.02.01
Onderhoud
452.426
454.710
510.522
488.693
161.354
158.309
190.051
196.081
194.230
187.822
187.822
187.823
232.733
232.733
232.733
4.068.042
MF 15.06.02
Overige netwerkgebonden kosten
58.964
58.279
32.670
32.767
33.061
33.716
32.096
32.096
32.096
32.096
32.096
32.096
32.096
32.096
32.096
538.321
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen
522.362
523.141
553.018
531.121
204.076
201.686
231.808
237.838
235.987
229.579
229.579
229.580
274.490
274.490
274.490
4.753.245
Hoofdwatersysteem
DF 3.01.01
Watermanagement
8.028
8.028
8.055
8.055
8.055
8.283
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
7.829
118.965
DF 3.02.01
Onderhoud Waterveiligheid
143.882
253.507
280.907
315.655
110.956
113.266
109.256
111.948
108.066
86.743
76.087
80.393
110.034
110.034
110.034
2.120.768
DF 3.02.02
Onderhoud Zoetwatervoorziening
88.601
94.939
20.026
19.997
3.890
3.890
3.890
3.890
3.890
3.889
3.889
3.889
3.889
3.889
19.436
281.894
DF 5.02.01
Overige netwerkgebonden kosten
103.831
93.449
71.065
71.384
71.513
73.203
69.424
69.083
69.083
69.083
69.083
69.083
69.083
69.083
69.083
1.106.533
Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem
344.342
449.923
380.053
415.091
194.414
198.642
190.399
192.750
188.868
167.544
156.888
161.194
190.835
190.835
206.382
3.628.160
Totaal budget Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud
2.135.900
2.000.891
1.944.834
1.944.972
879.025
882.532
939.931
986.966
982.532
1.016.717
1.006.034
1.012.881
1.118.508
1.121.729
1.176.123
19.149.575
Tabel 57 Budgetten Vernieuwing RWS
Artikelonderdeel
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2022-2036
Hoofdwegen
MF 12.02.04
Vernieuwing
264.624
298.404
325.093
479.040
369.301
324.961
179.997
49.275
167.645
268.114
268.114
302.012
302.012
275.595
275.595
4.149.782
Hoofdvaarwegen
MF 15.02.04
Vernieuwing
73.696
136.355
233.307
214.425
190.300
111.666
51.236
28.042
7.992
130.145
130.144
148.397
148.397
148.397
148.397
1.900.896
Hoofdwatersysteem
DF 3.02.03
Vernieuwing
17.295
15.168
19.309
63.511
62.723
11.171
86.684
78.490
61.320
166.320
166.317
106.299
96.299
106.299
106.299
1.163.504
Totaal budget Vernieuwing
355.615
449.927
577.709
756.976
622.324
447.798
317.917
155.807
236.957
564.579
564.575
556.708
546.708
530.291
530.291
7.214.182
Tabel 58 Gereserveerde budgetten Onderhoud
Artikelonderdeel
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2022-2036
Mobiliteitsfonds
MF 12.03.02
Reservering areaalgroei hoofdwegen
284
347
2.919
8.433
39.191
48.495
48.495
49.412
50.079
50.079
50.079
54.147
53.903
455.863
MF 15.03.02
Reservering areaalgroei hoofdvaarwegen
20.684
20.684
20.683
20.684
24.000
26.284
26.300
26.857
26.857
26.858
26.524
26.524
26.524
26.524
345.987
MF 11.03.03
Reservering CA Rutte IV instandhouding
161.400
160.000
160.000
160.000
160.000
160.000
961.400
Totaal reserveringen Mobiliteitsfonds
20.684
20.968
182.430
183.603
192.433
225.475
234.795
235.352
76.269
76.937
76.603
76.603
80.671
80.427
1.763.250
Deltafonds
DF 1.02.01
Reservering areaalgroei hoofdwatersysteem
1.741
1.741
1.741
1.741
1.741
1.741
1.741
1.742
13.929
DF 5.04.01
Reservering CA Rutte IV instandhouding
7.500
12.000
12.000
12.225
55.000
62.500
40.000
40.000
241.225
Totaal reserveringen Deltafonds
7.500
12.000
13.741
13.966
56.741
64.241
41.741
41.741
1.741
1.742
255.154
Totaal reserveringen
28.184
32.968
196.171
197.569
249.174
289.716
276.536
277.093
78.010
78.679
76.603
76.603
80.671
80.427
2.018.404
Tabel 59 Budgetten Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor
Artikelonderdeel
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2022-2036
Hoofdspoorweginfrastructuur
MF 13.02
Exploitatie
258.756
261.121
247.879
243.466
242.268
241.950
241.943
241.952
241.935
241.954
241.956
242.570
242.969
242.997
240.973
3.674.689
MF 13.02
Onderhoud
894.307
830.497
831.521
830.654
832.153
831.543
829.937
831.897
845.592
847.442
877.765
892.729
889.760
911.308
917.641
12.894.746
MF 13.02
Vernieuwing
804.562
941.740
951.175
943.701
524.918
503.430
408.904
440.989
571.500
587.198
595.163
678.754
780.249
760.962
904.374
10.397.619
MF 13.02
Overige netwerkgebonden kosten
406.722
348.079
338.610
355.425
379.762
467.864
369.448
370.690
372.559
374.897
379.449
380.992
382.195
353.269
349.463
5.629.424
MF 13.02
Gebruiksheffing vervoerders
‒ 399.040
‒ 390.671
‒ 394.292
‒ 404.556
‒ 408.916
‒ 409.743
‒ 410.420
‒ 420.973
‒ 421.063
‒ 421.456
‒ 422.178
‒ 433.759
‒ 434.474
‒ 434.495
‒ 432.738
‒ 6.238.774
Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor
1.965.307
1.990.766
1.974.893
1.968.690
1.570.185
1.635.044
1.439.812
1.464.555
1.610.523
1.630.035
1.672.155
1.761.286
1.860.699
1.834.041
1.979.713
26.357.704
DBFM
Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.
Tabel 60 Overzicht DBFM-projecten
Project
Areaalinformatie
Einde DBFM-contract
Uitgenomen BenO-budget/jaar
Hoofdwegennet
Baanlengte1
Grote kunstwerken
Wegconfiguratie in M-fase
A59 Rosmalen–Geffen
23 km
2x2
2019
1,0 mln.
N31 Leeuwarden–Drachten
56 km
Langdeel aquaduct
2x2
2022
5,5 mln.
A12 Lunetten–Veenendaal
65 km
2x4, 2x3
2033
5,9 mln.
A10 Tweede Coentunnel
39 km
1ste en 2de Coentunnel
2x3+2x2, 2x4
2037
12,0 mln.
N33 Assen–Zuidbroek
105 km
2x2
2034
2,8 mln.
A15 Maasvlakte–Vaanplein
129 km
nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel
2x3+2x2, 2x3, 2x2
2035
31,7 mln.
A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA)
72 km
Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug
2x5+2, 2x4+2
2042
11,9 mln.
A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord
50 km
2x3
2032
2,2 mln.
A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)
41 km
Gaasperdammer-tunnel
2x5+1
2038
14,2 mln.
N18 Varsseveld Enschede
70 km
2x2+2x1
2043
1,8 mln.
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten
53 km
2x3+2x4
2043
3,9 mln.
A6 Almere (SAA)
39 km
2x5
2039
3,3 mln.
A24 Blankenburgverbinding
35 km
Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel
2x3
2043
10,1 mln.
A16 Rotterdam
37 km
Rottemerentunnel
2x2+2x3
2043
7,2 mln.
A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen)
52 km
2x4+1
2038
2,6 mln.
A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15)
87 km
Brug over het Pannerdensch kanaal
2x3 + 2x2
2044
6,1 mln.
Hoofdvaarwegennet
Vaarweglengte
Grote kunstwerken
Keersluis Limmel
Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis
2048
0,4 mln.
Beatrixsluis 3e Kolk
4 km
Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal
2046
2,8 mln.
Zeetoegang IJmond
Nieuwe zeesluis en sluiseilanden
2045
2,5 mln.
Sluis Eefde
Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021)
2047
1,0 mln.
Hoofdwatersysteem
Grote kunstwerken
Afsluitdijk
Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand
2047
9,3 mln.
Hoofdspoorweginfrastructuur
Spoorweglengte
Grote kunstwerken
HSL
85 km
Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep
2031
N.v.t.
X Noot
1
Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.
• 3. Overig
We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudingsbehoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin RWS en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.
Ontwikkelplan Assetmanagement
In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd. Dat heeft ertoe geleid dat naast financiële maatregelen ook – in lijn met de aanbevelingen van Horvat en PwClRebel – maatregelen genomen worden om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement IenW opgesteld. De Tweede Kamer is hierover december 2020 geïnformeerd.
Met het Ontwikkelplan is de ambitie voor de door RWS beheerde netwerken neergezet die past bij instandhoudingsopgave op deze netwerken. Assetmanagement is er om deze netwerken met oog voor de omgeving op een duurzame wijze beter te laten presteren zodat de gebruikers er nu en in de toekomst veilig gebruik van kunnen blijven maken. Het assetmanagement wordt zodanig ingericht dat RWS op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico’s en kosten en op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze diensten aan de maatschappij kan blijven verlenen. Het verbeterde assetmanagement resulteert erin dat IenW richting de politiek en samenleving overtuigende en inzichtelijk goede beslisinformatie kan opleveren om te komen tot realistische, betere, efficiëntere keuzes in het ontwikkelen, in stand houden en bedienen van de netwerken. En het resulteert erin dat RWS betrouwbaar, voorspelbaar en eenduidig de instandhoudingsmaatregelen programmeert, plant, uitvoert opdat de netwerken zo efficiënt en effectief mogelijk functioneren.
Om deze ambitie te bereiken moeten op alle stappen van het assetmanagement verbeteringen doorgevoerd worden. De internationale norm ISO 55000 geeft hier richting aan. Het ontwikkeltraject duurt 5 jaar. De acties waren tot nu toe gericht op het verbeteren van de kaders en de tools voor uniform werken en het vastleggen van areaalgegevens zodat op landelijk en regionaal niveau betere afwegingen gemaakt kunnen worden. Voorts zijn de verantwoordelijkheden aangescherpt en eenduidig belegd, zowel binnen RWS als in de driehoek opdrachtgever-eigenaar-opdrachtnemer RWS. In 2023 en verder wordt hierop doorgepakt zodat de werkwijze, de areaalgegevens en IV in samenhang verbeteren. Ook zullen de prestatie- en sturingsafspraken geherdefinieerd worden, het startpunt van het assetmanagementbeleid. Het gaat hier om afspraken over het prestatieniveau van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en hoofdwatersysteem om invulling te geven aan een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland en afspraken over het daarvoor benodigde uitvoeringsapparaat. Nu er meerjarige zekerheid is over de budgetten voor instandhouding kan hieraan invulling gegeven worden.
Jaarlijks wordt geëvalueerd welke voortgang op de ambitie is bereikt, zodat leerervaringen kunnen worden benut in de volgende stap in de transitie. De voortgang op het meerjarige ontwikkelplan zal extern beoordeeld worden.
Programma Versoberingen en efficiency
In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 bij RWS en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.
Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.
In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.
In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.
Na 2020 zal worden geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn. Over de uitkomst wordt u geïnformeerd.
Bijlage 5: Lijst van afkortingen
Tabel 61 Afkortingenlijst
BAW
Bestuursakkoord Water
BenO
Beheer en Onderhoud
BOI
Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium
BOV
Beheer, Onderhoud en Vervanging
BPRW
Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren
CA
Coalitieakkoord
DAW
Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer
DBFM
Design, Build, Finance and Maintain
DF
Deltafonds
DP
Deltaprogramma
EHS
Ecologische Hoofdstructuur
HWBP
Hoogwaterbeschermingsprogramma
HWBP-2
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
IBOI
Index Bruto Overheidsinvesteringen
IenW
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IRM
Integraal Rivier Management
KRW
Kaderrichtlijn Water
LNV
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LRT3
Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen
LTO
Land- en Tuinbouworganisatie
MIRT
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MKBA
Maatschappelijke Kosten-BatenAnalyse
MER
MilieuEffectRapportage
MTIB
Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid
NCSA
Nationale Cybersecuritystrategie Agenda
NGR
Nationale Grondwater Reserves
NKWK
Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat
NLCS
Nederlandse Cybersecurity Strategie
NNN
Natuurnetwerk Nederland
NOVI
Nationale Omgevingsvisie
NURG
Nadere Uitwerking Rivieren Gebied
NUTW
Nog uit te voeren werkzaamheden
NWO
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
NWP
Nationaal Water Programma
OCW
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OT
Operationele technologie
PAGW
Programmatische Aanpak Grote Wateren
PFAS
Poly- en perfluoralkylstoffen
PKB
Planologische Kernbeslissing
PPS
Publiek-private samenwerking
RvdR
Ruimte voor de Rivier
RWS
Rijkswaterstaat
SCM
Strategische Capaciteitsmanagement
TTW
Toegepaste en Technische Wetenschappen
VenR
Vervanging en Renovatie
VNAC
Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity
WB21
Waterbeleid voor de 21e eeuw
WBI
Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 34 | Voor |
D66 | 24 | Voor |
PVV | 17 | Voor |
CDA | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
SP | 9 | Voor |
GroenLinks | 8 | Voor |
PvdD | 6 | Tegen |
ChristenUnie | 5 | Voor |
FVD | 5 | Tegen |
DENK | 3 | Voor |
Groep Van Haga | 3 | Tegen |
JA21 | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Voor |
BBB | 1 | Voor |
BIJ1 | 1 | Tegen |
Fractie Den Haan | 1 | Voor |
Gündogan | 1 | Voor |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.